Inleiding
Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) draagt bij aan een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering van de rijksdienst. UBR levert (kennisintensieve) dienstverlening op het gebied van ICT, personeel, organisatie, inkoop, overheidspublicaties, beveiliging en logistiek.
Niet alleen ondersteunt UBR Rijksoverheidsorganisaties door bedrijfsvoeringstaken voor hen uit te voeren, ook ondersteunt UBR hen in het realiseren van hun maatschappelijke opgaven. De aanwezige hoogwaardige expertise en realisatiekracht zet UBR in voor het begeleiden van (digitale) transformaties en het ontwikkelen van nieuwe dienstverlening.
Binnen UBR worden in het Ontwikkelbedrijf sinds enige jaren programma’s vormgegeven waarbinnen in opdracht van bestuurders nieuwe dienstverleningsconcepten worden ontwikkeld.
Op het moment dat deze concepten stabiel uitontwikkeld zijn, wordt het dienstverleningsconcept/organisatie overgedragen aan een van de UBR-onderdelen dan wel een partij binnen/buiten de Rijksoverheid.
De UBR-onderdelen leveren rijksbreed producten en diensten zoals:
-
– rijksbeveiligingsorganisatie (RBO) verzorgt de beveiliging van (Rijks)locaties;
-
– interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD) is de rijks leverancier voor rijks vertrouwelijke, gerubriceerde koeriers- en transportdiensten;
-
– Personeel (UBR P) levert HR-expertise op het gebied van Bedrijfszorg, Advocaten/ adviseurs arbeidsrecht, Loopbaan- en Talentontwikkeling, Organisatie-inrichting, Arbeidsmarktcommunicatie en wervingsadvies en Advies op instroom/doorstroom en inclusiviteit;
-
– Binnenwerk (BW) is opgericht voor het rijksbreed creëren, invullen en begeleiden van banen voor arbeidsparticipanten;
-
– onder de paraplu van Organisatie worden advisering door Rijksconsultants, Gateway-reviews, Deltareviews en de coachtrajecten en coaching programma’s aangeboden;
-
– binnen het Ontwikkelbedrijf (OW) worden programma’s zoals innovatie, Rijks I-trainees, het ICT gilde en Rijks I-stage vormgegeven;
-
– I-Interim Rijk (IIR) vult interim opdrachten op het gebied van strategisch project- en programma management;
-
– het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) heeft als primaire taak het rechtsgeldig bekendmaken en beschikbaar stellen van wet- en regelgeving voor alle overheden van Nederland;
-
– de Haagsche Inkoop Samenwerking (HIS) biedt ondersteuning bij de inkoop van 6 departementen op het gebied van advisering en uitvoering.
Staat van baten en lasten
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2020 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 286.529 | 330.324 | 43.795 | 309.107 |
waarvan omzet moederdepartement | 93.756 | 102.800 | 9.044 | 92.800 |
waarvan omzet overige departementen | 182.073 | 224.325 | 42.252 | 209.614 |
waarvan omzet derden | 10.700 | 3.199 | ‒ 7.501 | 6.693 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 1.613 | 1.613 | 2.841 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 286.529 | 331.937 | 45.408 | 311.948 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 285.108 | 330.799 | 45.691 | 299.353 |
- Personele kosten | 191.164 | 219.401 | 28.237 | 196.974 |
waarvan eigen personeel | 161.684 | 167.855 | 6.171 | 157.058 |
waarvan inhuur externen | 21.900 | 47.649 | 25.749 | 36.795 |
waarvan overige personele kosten | 7.580 | 3.897 | ‒ 3.683 | 3.121 |
- Materiële kosten | 93.944 | 111.398 | 17.454 | 102.379 |
waarvan apparaat ICT | 4.510 | 3.876 | ‒ 634 | 6.014 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 19.979 | 20.280 | 301 | 13.153 |
waarvan overige materiële kosten | 69.455 | 87.242 | 17.787 | 83.212 |
Rentelasten | 2 | 0 | ‒ 2 | 0 |
Afschrijvingskosten | 1.419 | 484 | ‒ 935 | 1.448 |
- Materieel | 323 | 140 | ‒ 183 | 225 |
waarvan apparaat ICT | 23 | 83 | 60 | 54 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 300 | 57 | ‒ 243 | 171 |
- Immaterieel | 1.096 | 344 | ‒ 752 | 1.223 |
Overige lasten | 0 | 1.014 | 1.014 | 2.543 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 1.014 | 1.014 | 1.527 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 1.016 |
Totaal lasten | 286.529 | 332.297 | 45.768 | 303.344 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | ‒ 360 | ‒ 360 | 8.604 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 25 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 360 | ‒ 360 | 8.579 |
Toelichting
Baten
Omzet
Omdat de realisatie van de omzet overige departementen aanzienlijk afwijkt van de begroting is in onderstaande tabel een nadere uitsplitsing gemaakt van de begrote versus gerealiseerde omzet per departement:
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2021 | Realisatie 2021 | |
---|---|---|
Moederdepartement | ||
waarvan: | ||
Direct gerelateerd aan geleverde produkten/ diensten: | 93.756 | 102.800 |
Overige ontvangsten/ bijdragen: | 0 | 0 |
Overige departementen | ||
Economische Zaken en Klimaat | 11.860 | 14.170 |
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | 2.999 | 5.018 |
Justitie en Veiligheid | 56.767 | 64.088 |
Buitenlandse Zaken | 6.700 | 6.474 |
Defensie | 6.615 | 4.674 |
Financiën | 28.361 | 33.596 |
Sociale Zaken en Werkgelegenheid | 10.749 | 13.073 |
Infrastructuur en Waterstaat | 27.392 | 39.256 |
Volksgezondheid, Welzijn en Sport | 16.492 | 23.208 |
Algemene Zaken | 3.295 | 3.469 |
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 10.843 | 17.299 |
182.073 | 224.325 | |
Derden | 10.700 | 3.199 |
286.529 | 330.324 | |
De grootste afwijkingen in de begrote versus gerealiseerde omzet per departement is waar te nemen bij:
-
– Justitie en Veiligheid (J&V): € 7,3 mln.
-
– Financiën (FIN): € 5,2 mln.
-
– Infrastructuur en Waterstaat (I&W) € 11,9 mln.
-
– Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS): € 6,7 mln.
-
– Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): € 6,4 mln.
De hogere omzet bij J&V wordt grotendeels verklaard door meer aansluitingen van de IND, Raad voor de Rechtspraak, Raad voor de Kinderbescherming en SSC DJ bij RBO. Hierdoor is bij deze onderdelen respectievelijk € 0,4 mln., € 1,1 mln., € 0,5 mln. en € 3 mln. meer omzet gerealiseerd dan begroot. Daarnaast is bij IPKD sprake van incidentele dienstverlening welke in de begroting niet was voorzien. In opdracht van de IND levert IPKD verblijfsvergunningen af wat een extra omzet geneert van € 0,9 mln. KOOP heeft € 1 mln. aan extra omzet gegenereerd op ontwikkelopdrachten.
De afwijking bij FIN is grotendeels te herleiden naar IIR, RBO en HIS. In de loop van 2021 heeft IIR een aantal opdrachten ingevuld bij de Belastingdiensten en het Ministerie van Financiën welke bij het opstellen van de begroting 2021 nog niet in beeld waren. Dit leidt tot een extra omzet bij FIN van € 1,7 mln. RBO heeft bij de belastingdienst meer panden beveiligd dan begroot wat leidt tot een extra omzet van € 2,3 mln. € 0,8 mln. wordt verklaard doordat meer uren inkoopondersteuning zijn afgenomen van HIS dan in het jaarplan voorzien.
De afwijking in de gerealiseerde omzet bij I&W is te herleiden naar KOOP en RBO. KOOP heeft in 2021 vertraagde werkzaamheden uit 2020 uitgevoerd voor Rijkswaterstaat. Tevens is de financiering voor een aantal ontwikkelopdrachten pas in 2021 geformaliseerd waardoor deze opdrachten niet waren meegenomen in de begroting. Dit resulteert in een hogere omzet bij I&W van € 8,6 mln. De verdere aansluiting van Rijkswaterstaat op de dienstverlening van RBO is de oorzaak van de hogere omzet van € 2,1 mln. Daarnaast is voor € 0,5 mln. aan extra inkoopondersteuning afgenomen van HIS.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft € 1,7 mln. extra pandbeveiliging afgenomen van RBO. VWS heeft extra participatiebanen afgenomen van Binnenwerk wat leidt tot een hogere omzet van € 1 mln. Vanuit het OW is voor € 1 mln. extra aan ICT-opdrachten ingevuld binnen VWS. IPKD heeft voor € 0,3 mln. meer koeriersdiensten geleverd. VWS heeft in 2021 meer gebruik gemaakt van de HR-diensten van UBR P. De gerealiseerde omzet van UBR P bij VWS is daardoor € 2,7 mln. hoger dan begroot. De totale omzet bij VWS komt hiermee € 6,7 mln. hoger uit dan in de begroting voorzien.
De afwijking bij OCW wordt grotendeels verklaard door het per 1 april 2021 landelijk afleveren van zelftesten door IPKD (omzet € 5,5 mln.). Dit betreft incidentele dienstverlening in verband met COVID-19 welke niet was begroot.
Omdat UBR bestaat uit 10 Organisatie Onderdelen met een grote diversiteit in dienstverlening is in onderstaande tabel de afwijking van de gerealiseerde omzet ten opzichte van de begroting 2021 weergegeven:
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2021 | Realisatie 2021 | Verschil realisatie en ontwerp begroting 2021 | |
---|---|---|---|
UBR Concern | |||
BV&F | 4.008 | 4.435 | 427 |
OW | 26.856 | 28.996 | 2.140 |
30.864 | 33.431 | 2.567 | |
Dienstverleningsbedrijf | |||
UBR|P | 59.299 | 68.796 | 9.497 |
IIR | 34.685 | 31.011 | ‒ 3.674 |
Organisatie | 13.526 | 13.762 | 236 |
HIS | 15.876 | 17.926 | 2.050 |
KOOP | 21.184 | 35.581 | 14.397 |
BW | 10.850 | 13.893 | 3.043 |
IPKD | 16.476 | 22.870 | 6.394 |
RBO | 83.769 | 92.660 | 8.891 |
255.665 | 296.499 | 40.835 | |
subtotaal | 286.529 | 329.930 | 43.402 |
Nagekomen baten voorgaande jaren | 0 | 394 | 394 |
UitvoeringsorganisatieBedrijfsvoering Rijk | 286.529 | 330.324 | 43.795 |
De omzet van UBR is voor de meeste organisatieonderdelen gestegen. Dit is vooral het gevolg van de toegenomen vraag vanuit verschillende opdrachtgevers/ afnemers vanaf het moment van begrotingsindiening tot de uiteindelijke realisatie per jaareinde 2021. Hieronder volgt een toelichting voor de organisatieonderdelen waar de realisatie aanzienlijk afwijkt van de begroting:
-
– OW heeft een hogere omzet dan begroot van € 2,1 mln. Dit wordt verklaard doordat OW meer ICT-opdrachten zijn ingevuld door Rijks ICT Gilde en de Rijks Trainee pools van OW dan begroot.
-
– Bij UBR|P is met name de omzet voor de bedrijfsgeneeskundige dienstverlening en Arbeidsmarkt (Instoom, Doorstroom, Uitstroom) aanzienlijk hoger uitgevallen dan begroot. Dit door hogere vraag vanuit de afnemers die niet in die mate was voorzien bij het opstellen van de begroting. In totaal is de gerealiseerde omzet van UBR|P
-
– € 9,5 mln. hoger dan begroot.
-
– Bij IIR is sprake van een daling van de omzet ten opzichte van de oorspronkelijke begroting ad € 3,7 mln. wat grotendeels kan worden verklaard door lager aantal declarabele fte’s. Bij IIR blijft de instroom van nieuwe medewerkers achter bij de uitstroom, waardoor gestelde omzetdoelen niet zijn gerealiseerd.
-
– Bij HIS is de stijging te verklaren door hogere vraag naar dienstverlening uit de Dienst Verleningsafspraken basisdienstverlening. Dit heeft geresulteerd in een omzet die € 2,1 mln. hoger is dan de oorspronkelijke begroting.
-
– Bij KOOP is de omzet € 14,4 mln. hoger uitgevallen dan begroot. Dit heeft enerzijds te maken met vertraagde werkzaamheden uit 2020, die niet in de begroting van 2021 zijn opgenomen. Anderzijds wordt dit veroorzaakt door financiering van ontwikkelopdrachten, die ten tijde van de begroting nog niet voorzien dan wel geformaliseerd was, zoals bijvoorbeeld de ontwikkelgelden voor de Omgevingswet; werkzaamheden voor de Bekendmakingswet; ontwikkeling Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI) en extra middelen voor nieuwe projecten (PACTA III, Debat app) die in het derde tertaal 2020 zijn gecontracteerd. PACTA is het interne verdrageninformatiesysteem van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
-
– De gerealiseerde omzet 2021 van Binnenwerk wijkt volgens bovenstaande tabel € 3 mln. af van de begroting 2021. De gerealiseerde omzet is gecorrigeerd voor het verschil tussen omzet en kosten van BW conform afspraak met de opdrachtgevers dat uitsluitend de door BW gemaakte kosten in rekening worden gebracht. De «winst» van € 2,5 mln. wordt in 2022 in de nacalculatie verrekend met de opdrachtgevers. De omzet voor correctie bedroeg € 16,3 mln. en komt daarmee € 5,5 mln. hoger uit dan begroot. Dit wordt verklaard doordat Binnenwerk gemiddeld genomen over 2021 118 banen meer heeft gerealiseerd dan begroot.
-
– Bij IPKD is de omzet hoger door incidentele dienstverlening als gevolg van de opdracht voor het afleveren van tientallen miljoenen zelftesten aan onderwijsinstellingen, omzet als gevolg van het afleveren van verblijfsvergunningen i.o.v. de IND en COVID-19 gerelateerde dienstverlening voor Koerier en Transport. Als gevolg van incidentele dienstverlening is de omzet € 6,4 mln. hoger dan begroot.
-
– Bij RBO is de structurele dienstverlening gestegen door nieuwe object aansluitingen en opschalingen op bestaande panden die nog niet bekend waren bij het opstellen van de begroting, waardoor de omzet € 8,9 mln. hoger is dan begroot.
Personele kosten
De personele kosten zijn ten opzichte van de begroting zowel gestegen voor eigen personeel als voor externe inhuur. De gemiddelde loonkosten eigen personeel zijn gedaald als gevolg van de relatief grotere toename van fte’s in lage loonschalen (arbeidsparticipanten) en Rijksbeveiligers. De externe inhuur 2021 is € 25,7 mln. hoger dan de begroting 2021. De toename is met name veroorzaakt door UBR|P, KOOP en Ontwikkelbedrijf. Bij KOOP is er sprake van inhuur ten behoeve van projecten (€ 15,9 mln.), waarbij de kosten één op één worden doorbelast naar de klanten. De overige personele kosten zijn € 3,7 mln. lager dan begroot. Dit wordt voor € 2,3 mln. verklaard door het achterblijven van de opleidingskosten als gevolg van COVID-19. De overige personele uitgaven zijn € 1,9 mln. lager dan begroot. Onder deze rubriek vallen o.a. medische kosten, ergo-onderzoeken, bureaustoelen, schade-uitkeringen en declaraties. De kosten voor WKR representatie- en geschenken zijn daarentegen € 0,5 mln. hoger dan begroot.
Materiele kosten
De materiële lasten zijn € 17,4 mln. hoger uitgevallen dan begroot, met name veroorzaakt bij RBO. Door de stijging in de vraag naar de dienstverlening van RBO en IPKD, is er ook meer beroep gedaan op het uitbesteden van werkzaamheden.
Afschrijvingskosten
De totale afschrijvingskosten 2021 zijn € 0,9 mln. lager dan begroot. De afschrijving op materiële activa blijft met ongeveer € 0,2 mln. achter op de begroting en de afschrijving op immateriële activa met circa € 0,8 mln. De afwijking in de afschrijving op materiële activa is voor € 0,1 mln. te herleiden naar een lagere afschrijving dan begroot door IPKD op vervoersmiddelen. Daarnaast is door UBR|P € 0,2 mln. begroot voor afschrijving op vervoermiddelen terwijl een afschrijving van € 18.000 is gerealiseerd. Daar staat tegenover dat de gerealiseerde afschrijving op immateriële afschrijving bij UBR|P met € 0,1 mln. boven de begroting uitkomt. Het lijkt erop dat in de begroting van UBR|P per abuis een verschuiving heeft plaatsgevonden tussen de twee rubrieken. UBR breed blijft de afschrijving op inrichting en inventaris met € 20.000 onder de begroting.
Als gevolg van een vertraging in de oplevering van de projecten met betrekking tot Programma vernieuwing Exact Landschap, het digitale bestelsysteem (eCBF) en het applicatie ontwikkelplatform zijn de afschrijvingskosten immaterieel van Bv&F € 0,4 mln. lager dan begroot.
Ten tijde van het opstellen van de OW 2021 van UBR was nog niet bekend dat in 2020 een afwaardering van de ontwikkelkosten van het klantvolgsysteem (InBeeld) van UBR|P zou plaatsvinden voor een bedrag van € 0,6 mln. In de begroting 2021 is hier wel rekening mee gehouden. Als gevolg van de afwaardering zijn de afschrijvingskosten immateriële activa in de begroting 2021 met € 0,2 mln. naar beneden bijgesteld. Daarnaast is in de begroting 2021 scherper gekeken naar het effect van de vertraging in de oplevering van informatievoorziening projecten bij UBR|P waarvoor in de begroting 2021 een neerwaartse aanpassing van € 0,2 mln. in de afschrijvingskosten immateriële doorgevoerd.
Saldo van baten en lasten
Het negatief saldo van baten en lasten 2021 van € 0,4 mln. is ten laste van de balanspost ‘onverdeeld resultaat’ gebracht.
De impact van Covid-19 op de financiële resultaten van UBR is relatief beperkt gebleven. Omzet is gegenereerd door dienstverlening vanuit huis te organiseren of door vervangende werkzaamheden voor afnemers uit te voeren.
Balans
Balans 2021 | Balans 2020 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 1.517 | 1.225 |
Immateriële vaste activa | 1127 | 777 |
Materiële vaste activa | 390 | 448 |
waarvan grond en gebouwen | 0 | 0 |
waarvan installaties en inventarissen | 45 | 58 |
waarvan projecten in uitvoering | 0 | 0 |
waarvan overige materiële vaste activa | 345 | 390 |
Vlottende activa | 107.653 | 86.688 |
Voorraden en onderhanden projecten | 0 | 0 |
Debiteuren | 18.078 | 15.541 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 18.946 | 20.211 |
Liquide middelen | 70.629 | 50.936 |
Totaal activa: | 109.170 | 87.913 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 13.437 | 16.093 |
Exploitatiereserve | 13.797 | 7.514 |
Onverdeeld resultaat | ‒ 360 | 8.579 |
Voorzieningen | 4.094 | 4.968 |
Langlopende schulden | 0 | 0 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Kortlopende schulden | 91.639 | 66.852 |
Crediteuren | 3.040 | 2.568 |
Belastingen en premies sociale lasten | 401 | 306 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 143 |
Overige schulden en overlopende passiva | 88.198 | 63.835 |
Totaal passiva | 109.170 | 87.913 |
Toelichting
Activa
Vaste activa
Materiële vaste activa
In 2021 is er bij IPKD, Bv&F en KOOP € 0,1 mln. geïnvesteerd in hardware.
Immateriële vaste activa
De investering betreft kosten ten van behoeve een nieuwe orderadministratie/planningsysteem bij IPKD en een applicatie ontwikkel platform en Talent Management Assessment tool bij Bv&F. Dit is nog niet in gebruik genomen in 2021.
Debiteuren
De post debiteuren bestaat uit: moederdepartement € 2,8 mln., overige departementen € 11,6 mln. en overige debiteuren € 3,7 mln. en bedraagt circa 0,7 maand omzet (2020: 0,6 maand).
Vorderingen
De vorderingen bestaan voornamelijk uit € 18,2 mln. nog te factureren termijnen en vooruitbetaalde kosten van € 0,4 mln. Het aandeel van het moederdepartement bedraagt € 5,6 mln., van de overige departementen € 12,1 mln. en van derden € 1,2 mln.
Liquide middelen
De positieve operationele kasstroom is een gevolg een toename in de vooruit gefactureerde bedragen en nog te betalen kosten.
Eigen vermogen
Na verwerking van het resultaat 2021 resteert een positief eigen vermogen van € 13,4 mln. Het eigen vermogen van UBR bedraagt 4,4% van de driejaarsgemiddelde omzet en blijft daarbij onder de norm van het in de regeling agentschappen voorgeschreven maximum eigen vermogen van 5% van de omzet over de afgelopen drie jaar.
Voorzieningen
Stand | Dotatie | Ontrekking | vrijval | Stand | |
---|---|---|---|---|---|
01/01/2021 | 2021 | 2021 | 2021 | 31/12/2021 | |
€ | € | € | € | € | |
Voorziening: | |||||
Sanering | 1.364 | 635 | 135 | 213 | 1.651 |
Afbouw grafische sector | 2.324 | 0 | 188 | 0 | 2.136 |
Verliesgevende projecten | 10 | 0 | 0 | 0 | 10 |
Juridische geschillen | 1.270 | 0 | 167 | 806 | 297 |
Subtotaal | 4.968 | 635 | 490 | 1.019 | 4.094 |
Dubieuze debiteuren | 1.136 | 379 | ‒ | 594 | 921 |
Totaal | 6.104 | 1.014 | 490 | 1.613 | 5.015 |
In het kader van de sanering bij een aantal organisatieonderdelen van UBR hebben in 2014 20 medewerkers de Van Werk naar Werk (VWNW)-status gekregen en zijn met 19 medewerkers nadere afspraken (vaststellingsovereenkomsten) gemaakt over een aanstaande beëindiging van het dienstverband. De eind 2014 gevormde saneringsvoorziening (€ 7,3 mln.) bedraagt na de onttrekkingen in de jaren 2015 tot en met 2021 € 1,0 mln. Op basis van de huidige berekeningen kan worden geconcludeerd dat de mobiliteitsvoorzieningen tot en met einddatum 2024 toereikend zijn. In 2021 hebben aanvullend 6 medewerkers de VWNW-status gekregen als gevolg van de wijziging in de wetgeving van ambtenarenrecht naar het civiel arbeidsrecht. Met deze wijziging zijn eerdere werkzaamheden op het gebied van bezwaarzaken komen te vervallen en hun functies opgeheven.
Voor de afwikkeling van de grafische dienstverlening is eind 2014 een voorziening gevormd van € 12,1 mln. Na de onttrekkingen in 2014 tot en met 2021 (€ 9,0 mln.) en de gerealiseerde vrijval van € 1,0 mln. in 2020 resteert eind 2021 een voorziening van € 2,1 mln.
Aan de voorziening verliesgevende projecten is in 2021 niets onttrokken en is er geen vrijval gerealiseerd.
De voorziening juridische geschillen bestaat uit de volgende componenten:
-
– Naheffing BTW: De eind 2018 getroffen voorziening voor een juridische claim als gevolg van onvolledige BTW-heffing voor dienstverlening Bedrijfszorg is in 2021 nagenoeg volledig afgewikkeld. In dit kader is in 2021 van circa € 0,2 mln. onttrokken. Restpost van deze voorziening per 31 december 2021 is € 45.000.
-
– Geschil met deelnemer aan ICT-project. Het geschil is in 2021 volledig afgewikkeld en inmiddels is UBR volledig gecompenseerd voor gemaakte kosten. Ten gevolge hiervan is de eind 2021 gevormde voorziening volledig vrijgevallen in 2021 van € 0,8 mln. Restpost van deze voorziening per 31 december 2021 is nihil.
-
– Inzake een juridisch geschil over de kostenontwikkeling van een ICT-applicatie is een voorziening opgenomen van circa € 0,3 mln. In 2021 is aan deze voorziening niets onttrokken en is er geen vrijval gerealiseerd.
Leningen bij het Ministerie van Financiën
In 2021 heeft UBR geen beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.
Crediteuren
Van het crediteuren bedrag heeft € 0,4 mln. betrekking op moederdepartement, € 0,2 mln. op overige departementen en € 2,4 mln. op derden.
Belastingen en premies sociale lasten
De belastingen en premies sociale lasten bestaan voornamelijk uit af te dragen BTW € 0,3 mln. en € 0,1 mln. uit vennootschapsbelasting.
Overige schulden en overlopende passiva
De overige schulden en overlopende passiva bestaan uit € 34,1 mln. nog te betalen kosten, € 11 mln. vooruitgefactureerde bedragen, € 13,3 mln. voor personeelsgerelateerde verplichtingen, € 16,6 mln. nog te besteden gelden en € 13,2 mln. overige schulden.
Kasstroomoverzicht
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 47.890 | 50.936 | 3.046 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 286.529 | 383.599 | 97.070 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 285.109 | ‒ 360.645 | ‒ 75.536 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 1.420 | 22.954 | 21.534 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 1.000 | ‒ 826 | 174 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 4 | 4 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 1.000 | ‒ 822 | 178 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 2.296 | ‒ 2.296 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
aflossingen op leningen (-/-) | 0 | ‒ 143 | ‒ 143 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 0 | ‒ 2.439 | ‒ 2.439 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 48.310 | 70.629 | 22.319 |
Toelichting
Operationele Kasstroom
De positieve operationele kasstroom is een gevolg van een toename in de vooruit gefactureerde bedragen en nog te betalen kosten.
De investeringen in 2021 bestaan voornamelijk uit projecten in uitvoering bij immateriële vaste activa (€ 0,4 mln.) en bij materiële vaste activa (€ 0,3 mln.).
De aflossingen op de leningen ministerie van Financiën betreft een aflossingsdeel van de lening bij IPKD.
Doelmatigheidsindicatoren
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | |
Omschrijving Generiek Deel | |||||
Saldo van baten en lasten (%) | 0,1% | 2,6% | 2,8% | ‒ 0,1% | 0,0% |
Fte-totaal (excl. externe inhuur) | 1.495 | 1.657 | 1.934 | 1.986 | 1.984 |
Kwaliteitsindicator 1 - MTO | 6,8 | n.v.t. | n.v.t. | 6,6 | >7 |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||
UBR|Personeel i.o. | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 122,4 | 118,6 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 122,4 | 118,6 |
Omzet per fte | n.b. | n.b. | n.b. | 216.393 | 175.955 |
Tevredenheid dienstverlening | n.b. | n.b. | n.b. | ‒ | >7 |
UBR|HIS | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 122,0 | 122,0 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 122,0 | 122,0 |
Omzet per fte | n.b. | n.b. | n.b. | 162.632 | 146.961 |
Tevredenheid dienstverlening | 8,8 | 8,2 | 8,3 | 8,39 | >7 |
UBR|Organisatie i.o. | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 118,6 | 118,6 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 118,6 | 118,6 |
Omzet per fte | n.b. | n.b. | n.b. | 183.835 | 168.331 |
Tevredenheid dienstverlening | n.b. | n.b. | n.b. | 8,6 | >7 |
UBR|IIR | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 120,5 | 120,5 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 120,5 | 120,5 |
Omzet per fte | n.b. | n.b. | n.b. | 159.906 | 159.334 |
Tevredenheid dienstverlening | n.b. | 8,1 | 8,3 | ‒ | >7 |
UBR|KOOP | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 118,6 | 118,6 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 118,6 | 118,6 |
Omzet per fte | n.b. | n.b. | n.b. | 195.803 | 188.400 |
Tevredenheid dienstverlening | n.b. | 7,9 | 7,9 | ‒ | >7 |
Beschikbaarheid over alle diensten (url's) | n.b. | n.b. | n.b. | 99,90% | 99,90% |
UBR|IPKD | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 122,1 | 122,0 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 122,1 | 122,0 |
Omzet per fte | n.b. | n.b. | n.b. | 115.299 | 146.961 |
Tevredenheid dienstverlening | n.b. | n.b. | n.t.b. | 7,7 | >7 |
UBR|RBO | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 121,0 | 119,6 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | n.b. | n.b. | n.b. | 121,0 | 119,6 |
Omzet per fte | n.b. | n.b. | n.b. | 55.581 | 87.721 |
Tevredenheid dienstverlening | n.b. | n.b. | n.t.b. | ‒ | >7 |
Toelichting
Generiek deel
% Saldo baten en lasten
UBR komt ultimo 2021 op een % saldo baten en lasten van ‒ 0,1%. Wat wordt veroorzaakt door het verlies van € 360K terwijl er € 332 mln. aan totale baten is gerealiseerd.
Aantal FTE UBR
Het aantal gemiddelde FTE van UBR ligt met 1.986 in lijn met de begroting.
Kwaliteitsindicator I - MTO
UBR scoort gemiddeld een 6,6 op medewerkerstevredenheid en blijft daarmee achter op de voor 2021 gestelde norm van > 7. De tevredenheid zoals hierboven gerapporteerd is een gewogen gemiddelde van:
-
– Bevlogenheid: 7,0
-
– Betrokkenheid: 6,2
-
– Sociale veiligheid: 7,7
-
– Herstelbehoefte: 5,3
Met name betrokkenheid en herstelbehoefte blijven achter bij de geplande medewerkerstevredenheid.
Ontwikkeling indexcijfers
De indexcijfers voor de kostprijzen per product en uurtarieven van UBR|P en RBO wijken af van de UBR-norm van 1,4% met respectievelijk 3,2% en 1,1%. Dit wordt verklaard door:
-
1. UBR|P heeft het tarief voor de bedrijfsartsen moeten verhogen met 9,8% om de verhoging van de prijzen in de markt te kunnen compenseren.
-
2. RBO omvat uitbesteding meer dan de helft van de kosten. De indexatie op uitbesteding was voor 2021 3,5%.
Omzet per fte
Voor die Organisatie Onderdelen waar de omzet per fte significant afwijkt wordt hieronder een toelichting gegeven:
-
– UBR P laat een afwijking van omzet per fte zien ten opzichte van de begroting van € 40K. Dit wordt verklaard doordat UBR|P een hogere omzet heeft gerealiseerd van € 15 mln. Om te kunnen voldoen aan de grotere vraag naar met name Bedrijfsgeneeskundige dienstverlening is externe inhuur ingezet. Deze fte’s tellen niet mee in de berekening van de omzet per fte.
-
– Bij HIS wordt de afwijking eveneens verklaard door een hogere gerealiseerde omzet dan begroot (afwijking van € 1,5 mln.).
-
– Organisatie eindigt met een hogere omzet per fte van € 16K. Dit wordt veroorzaakt door een hogere gerealiseerde omzet per fte bij Rijksconsultants van € 1,5 mln. terwijl het aantal fte in lijn ligt met de begroting.
-
– IPKD realiseert ultimo 2021 een omzet per fte die € 32K lager ligt dan begroot. De gerapporteerde omzet per fte is echter gezuiverd voor uitbesteding. De gerealiseerde uitbesteding is € 4,4 mln. hoger dan begroot. Indien de begrote omzet per fte wordt geschoond voor de begrote uitbesteding zou de omzet per fte uitkomen op € 96K.
-
– De gerapporteerde omzet per fte voor RBO blijft met € 32K achter op de begroting. Dit is te herleiden naar een tweetal zaken: 1) Er is voor € 8 mln. meer uitbesteed dan begroot. Dit deel van de omzet wordt niet meegenomen in de berekening wat reeds € 18K van de afwijking verklaart. 2) In de begrote omzet per fte is de begrote omzet op uitbesteding meegenomen waardoor de begrote omzet per fte € 14K hoger is.
-
– Het verschil tussen begrote omzet per fte en gerealiseerde omzet per fte bij Binnenwerk is volledig te herleiden naar de vertraging in de groei in het aantal participatiebanen terwijl men wel is doorgegaan met het verder uitbouwen van de organisatie ter voorbereiding op de groei van het aantal arbeidsparticipanten.
Tevredenheid dienstverlening
De tevredenheid over de dienstverlening is slechts bij drie Organisatie Onderdelen gemeten. De norm voor de klanttevredenheid is voor 2021 gesteld op > 7. De onderdelen waar de meting is uitgevoerd scoren op deze indicator boven de norm.
-
– Organisatie i.o.: 8,6
-
– HIS: 8,39
-
– IPKD: 7,7