Inleiding
SSC-ICT is partner van en voor het Rijk. Samen met zeven ministeries werkt SSC-ICT aan een eigentijdse en compacte rijksdienst. Naast de werkplekautomatisering wordt gewerkt aan de ontwikkeling en het beheer van applicaties, housing en hosting, en ICT-infrastructuren voor rijksgebouwen en tijdens evenementen. Veertigduizend ambtenaren werken via de ICT-omgeving. Steeds meer doen zij dit mobiel en net als in 2020 ook in 2021 vanwege Covid-19 voornamelijk vanuit huis, dus in toenemende mate op afstand. SSC-ICT beheert verder ruim tweeduizend applicaties en ondersteunt internationale missies.
Op basis van een door een extern adviesbureau uitgevoerde analyse met verbeterpunten is ultimo 2019 gestart met het transitieprogramma. In 2021 is de scheiding tussen regie en uitvoering en standaard- en maatwerkdiensten afgerond en heeft de nieuwe organisatiestructuur gestalte gekregen door middel van het Organisatie- & Formatierapport. De nieuwe organisatiestructuur zal in 2022 formeel ingaan.
SSC-ICT is in 2021 drukdoende geweest met voorbereidingen ten behoeve van het hybride werken in de vorm van het verstevigen van netwerkverbindingen en het uitrollen van vergadervoorzieningen over de vergaderzalen in het verzorgingsgebied. Hiermee is het tijd-, plaats- en apparaat onafhankelijk kunnen werken verder verbeterd. Bij het Life Cycle Management is in het najaar wat vertraging opgetreden door de wereldwijde schaarste van mobiele apparatuur door het chiptekort. Daarbij heeft SSC-ICT last van krapte op de arbeidsmarkt in het algemeen en die op gebied van ICT in het bijzonder.
Staat van baten en lasten
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2020 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 292.964 | 298.515 | 5.551 | 281.049 |
waarvan omzet moederdepartement | 70.311 | 82.566 | 12.255 | 79.134 |
waarvan omzet overige departementen | 222.653 | 215.090 | ‒ 7.563 | 201.122 |
waarvan omzet derden | 0 | 859 | 859 | 793 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 1.323 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 307 |
Totaal baten | 292.964 | 298.515 | 5.551 | 282.679 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 232.567 | 248.162 | 15.595 | 233.145 |
- Personele kosten | 127.488 | 133.503 | 6.015 | 126.277 |
waarvan eigen personeel | 86.912 | 87.787 | 875 | 85.455 |
waarvan inhuur externen | 35.655 | 44.217 | 8.562 | 39.181 |
waarvan overige personele kosten | 4.921 | 1.499 | ‒ 3.422 | 1.641 |
- Materiële kosten | 105.079 | 114.659 | 9.580 | 106.868 |
waarvan apparaat ICT | 80.925 | 93.613 | 12.688 | 85.373 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 18.505 | 19.313 | 808 | 19.767 |
waarvan overige materiële kosten | 5.649 | 1.733 | ‒ 3.916 | 1.728 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 52.044 | 44.653 | ‒ 7.391 | 52.739 |
- Materieel | 48.943 | 36.733 | ‒ 12.210 | 42.185 |
waarvan apparaat ICT | 48.943 | 36.733 | ‒ 12.210 | 42.185 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Immaterieel | 3.101 | 7.920 | 4.819 | 10.554 |
Overige lasten | 8.353 | 2.620 | ‒ 5.733 | 786 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 327 | 327 | 172 |
waarvan bijzondere lasten | 8.353 | 2.293 | ‒ 6.060 | 614 |
Totaal lasten | 292.964 | 295.435 | 2.471 | 286.670 |
Saldo van baten en lasten uit alle activiteiten1 | 0 | 3.080 | 3.080 | ‒ 3.991 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 4 | 4 | 2 |
Saldo van baten en lasten na belastingen | 0 | 3.076 | 3.076 | ‒ 3.993 |
15.270 | 15.270 | 10.494 | ||
Saldo van baten en lasten uit reguliere activiteiten4 | 0 | 18.346 | 18.346 | 6.501 |
Deze voorgestelde opstelling van de Staat van baten en lasten zal voor de duur van het transitieprogramma gelden. Volgens het plan is de einddatum 31-12-2022 vanwege het Spoor Security. Hierna zal het format uit de Rijksbegrotingsvoorschriften weer worden gevolgd.
De Programmakosten Transitie SSC-ICT worden gefinancierd uit de balanspost Bestemmingsfonds. Deze boeking zal ieder jaar plaatsvinden op 1 januari.
In dit saldo zijn ook de Programmakosten Transitie SSC-ICT meegenomen. De term 'Saldo van baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering', die te doen gebruikelijk is op deze plek, voldoet daarom niet. Het onderdeel 'uit gewone bedrijfsvoering is daarom uit de beschrijving gehaald en is 'uit alle activiteiten' toegevoegd.
Toelichting
In de jaarrekening worden, naast de reguliere activiteiten ook de kosten voor het Programma transitie verantwoord terwijl de dekking hiervan via het bestemmingsfonds op de balans verloopt (in jaar t+1). De kosten voor het programma transitie zijn echter niet meegenomen in de begroting omdat deze bij het opstellen van de begroting nog niet duidelijk waren. Het financiële resultaat, inclusief de kosten voor het transitieprogramma komt uit op € 3,1 mln. positief. Na aftrek van de, via het bestemmingsfonds gedekte, transitiekosten á € 15,3 mln. komt het resultaat van de reguliere activiteiten over 2021 uit op € 18,3 mln. positief.
Baten
Omzet
De realisatie van de totale baten voor 2021 komt uit op € 298,5 mln. In de begroting is de raming € 292,9 mln. Het verschil van circa € 5,6 mln. ten opzichte van de begroting, is het resultaat van een hogere omzet in de afname van mobiele apparatuur, accounts en vergadervoorzieningen, minder specifieke klantprojecten en vrijval van voorzieningen. De omzet betreft uitsluitend generiek, gemeenschappelijk en klant specifiek. De bijzondere baten waren in 2021 nihil.
x € 1.000 | ||||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Vastgestelde begroting 2021 | Realisatie 2021 | Realisatie 2020 | |
Generiek | 8.203 | 10.835 | 8.649 | |
Gemeenschappelijk | 252.242 | 259.830 | 246.141 | |
Klantspecifiek | 32.519 | 27.850 | 26.259 | |
Totaal | 292.964 | 298.515 | 281.049 |
Omzet generiek en gemeenschappelijk
De realisatie van generiek en gemeenschappelijk komt uit op € 270,7 mln. tegen een begroting van € 260,4 mln. Het verschil van € 10,3 mln. wordt voornamelijk verklaard door een toename in uitgifte van extra voorzieningen in relatie tot het massaal thuiswerken als gevolg van de Corona-maatregelen sinds medio maart 2020 almede de Audiovisuele dienstverlening op locaties. In de begroting was beperkt rekening gehouden met een stijging van het aantal gebruikers.
Voor klant specifieke baten is de realisatie € 27,9 mln. ten opzichte van een raming van € 32,5 mln. Het verschil van € 4,6 mln. wordt veroorzaakt door een positieve raming in de begroting, gebaseerd op voorgaande jaren. De realisatie over 2021 is nagenoeg gelijk aan die van 2020.
Lasten
De gerealiseerde totale lasten, inclusief de kosten voor het transitieprogramma, komen uit op € 295,4 mln. ten opzichte van de geraamde € 292,9 mln. in de begroting. Een verschil van € 2,5 mln. In de realisatie is 15,3 mln. meegerekend voor de uitvoering van het transitieprogramma. De totale kosten voor de reguliere activiteiten komen uit op € 280,1 mln. Dit is € 12,8 mln. lager dan de raming in de begroting. Dit is met name het gevolg van lagere personeelskosten en afschrijvingskosten ten opzichte van de raming in de begroting.
Personele kosten
De realisatie van de personele lasten komt uit op € 133,5 mln. Dit is € 6,0 mln. hoger dan de begroting. Het verschil wordt vooral veroorzaakt door de personele kosten voor het transitieprogramma en de benodigde duurdere externe inhuur voor reguliere werkzaamheden als gevolg van de lagere bezetting ambtelijk personeel. In de realisatie is € 2,3 mln. verwerkt voor de gevolgen van de CAO afspraken (loonafspraken en een eenmalige uitkering) in 2021.
Eigen personeel
De gerealiseerde kosten voor eigen personeel komt uit op € 87,8 mln. ten opzichte van de begroting van € 86,9 mln. Dit is in totaal € 0,9 mln. hoger dan geraamd. In de realisatie is € 6,1 mln. verwerkt voor personeelskosten die ten laste komen van het transitieprogramma. Hierdoor komt de realisatie van de personeelskosten voor de reguliere activiteiten van SSC-ICT op € 81,7 mln. en is € 5,2 mln. lager ten opzichte van de begroting. Dit verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door de lage bezetting van ambtelijk personeel en de knelpunten op de ICT-arbeidsmarkt.
Inhuur externen
De kosten voor externe inhuur zijn begroot op € 35,6 mln. De realisatie is € 8,6 mln. meer dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door een lagere bezetting ambtelijk personeel en duurdere inhuur. In de realisatie is € 8,6 mln. verwerkt voor het externe inhuur ten behoeve van het transitieprogramma.
Overige personeelskosten
De overige personeelskosten betreft voornamelijk reiskosten woon-werkverkeer en opleidingskosten. Als gevolg van de COVID-19 maatregelen en het vele thuiswerken zijn met name de reiskosten sterk afgenomen waardoor de realisatie € 3,5 mln. lager is uitgekomen ten opzichte van de raming. In de realisatie is € 0,1 mln. verwerkt voor het transitieprogramma. Dit betreft voornamelijk kosten voor opleidingen en cursussen.
Materiële kosten
De realisatie van de totale materiële kosten komt uit op € 114,7 mln. Dit is € 9,6 mln. meer dan de begroting.
Apparaat ICT en overige materiele kosten
De realisatie van de apparaatskosten ICT en de overige materiële kosten tezamen komt uit op € 95,3 mln. Dit is € 8,8 mln. meer dan de begroting. Hierin verwerkt zitten de kosten van de overname van de dienstverlening van de Audio Visuele middelen (AV) vanuit FMH, die als gevolg van de COVID-19 maatregelen versneld is ingevoerd. Ook zijn kosten voor licenties hoger door nieuwe contractprijzen. Verder zijn door de toename van het thuiswerken hogere kosten gerealiseerd voor licentieverlengingen, uitbesteding onderhoud en gebruik van datalijnen.
Bijdrage aan SSO's
De realisatie van de bijdragen aan SSO’s is € 19,3 mln. waarin voor transitieprogramma € 0,8 mln. is meegenomen. Voor reguliere activiteiten is de realisatie € 18,5 mln. Dit is nagenoeg conform de Ontwerpbegroting.
Afschrijvingskosten
Afschrijvingskosten
De realisatie van de afschrijvingslasten, materieel en immaterieel, komt uit op € 44,6 mln. In de begroting was hiervoor € 52,0 mln. begroot. Het verschil wordt veroorzaakt door het achterblijven van investeringen, ondanks het opvoeren van de hardware AV-dienstverlening, welke niet in de begroting was opgenomen. Als gevolg van de COVID-19 maatregelen lopen sommige LCM-activiteiten vertraging op door het niet tijdig kunnen leveren door leveranciers (o.a. door een chip tekort) enerzijds en het niet goed toegankelijk zijn van rijkslocaties anderzijds.
Dotaties voorzieningen
Totaal is € 0,3 mln. gedoteerd aan de voorzieningen. Een lager eigen gebruik van licenties heeft geleid tot een extra dotatie aan de voorziening onderhoud licenties van € 0,2 mln. Een dispuut betreffende een factuur heeft geleid tot een extra dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren van € 0,1 mln. aan de voorziening dubieuze debiteuren.
Bijzondere lasten
Hiervoor was in de begroting geen bedrag opgenomen. De realisatie van de bijzondere lasten komt uit op € 2,3 mln. (im)materiële desinvesteringen van met name mobiele apparaten die vervroegd worden afgeschreven, bijvoorbeeld vanwege diefstal of verlies maar ook bij dusdanige beschadiging dat ze niet langer bruikbaar zijn. De stijging van het resultaat desinvesteringen t.o.v. 2020 wordt veroorzaakt door dat in 2021 een vroegtijdige vervanging heeft plaatsgevonden betreffende mobiele apparaten. Het totale resultaat desinvestering bedraagt hiervoor € 1,2 mln.
Saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten na belastingen over 2021 komt uit op € 3,1 mln positief. Dit is echter inclusief de kosten die zijn gemaakt voor het transitieprogramma. Na aftrek van de, via het bestemmingsfonds gedekte, transitiekosten á € 15,3 mln. komt het resultaat van de reguliere activiteiten over 2021 uit op € 18,3 mln. positief.
Het positieve saldo is, net als in 2020, het resultaat van minder kosten voor ambtelijk personeel door een lage bezetting, veel vacatures en als gevolg van de COVID-19 maatregelen ook minder kosten voor onder andere woon-werkverkeer en opleidingen. De afschrijvingskosten zijn ook lager uitgevallen dan geraamd. Dit is het gevolg van achterblijven van investeringen, wat weer een gevolg is van de lagere bezetting ambtelijk personeel en de krappe ICT-arbeidsmarkt. Ook de Corona-maatregelen hebben hierop invloed gehad, met name bij leveranciers. Daarnaast is deels de overstap gemaakt van koop naar huur, met lagere afschrijvingskosten tot gevolg.
Balans
Balans 2021 | Balans 2020 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 84.685 | 78.087 |
Materiële vaste activa | 75.158 | 64.603 |
waarvan grond en gebouwen | 0 | 0 |
waarvan installaties en inventarissen | 6.689 | 2.162 |
waarvan projecten in uitvoering | 0 | 0 |
waarvan overige materiële vaste activa | 68.469 | 62.441 |
Immateriële vaste activa | 9.527 | 13.484 |
Vlottende activa | 62.559 | 68.153 |
Voorraden en onderhanden projecten | 5.758 | 3.595 |
Debiteuren | 9.575 | 15.303 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 44.594 | 35.451 |
Liquide middelen | 2.632 | 13.804 |
Totaal activa | 147.244 | 146.240 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 33.446 | 24.726 |
Exploitatiereserve | 13.864 | 13.219 |
Bestemmingsfonds | 16.506 | 15.500 |
Onverdeeld resultaat | 3.076 | ‒ 3.993 |
Voorzieningen | 0 | 1.870 |
Langlopende schulden | 45.341 | 39.653 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 45.341 | 39.653 |
Kortlopende schulden | 68.457 | 79.991 |
Crediteuren | 9.712 | 9.690 |
Belastingen en premies sociale lasten | 221 | 111 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 33.790 | 36.612 |
Overige schulden en overlopende passiva | 24.734 | 33.578 |
Totaal passiva | 147.244 | 146.240 |
Toelichting
Debiteuren
De stand van de debiteuren kan als volgt worden gespecificeerd:
Debiteuren moederdepartement | 2.839 | 2.876 | |
Debiteuren overige departementen | 6.702 | 12.359 | |
Debiteuren derden | 141 | 78 | |
9.682 | 15.313 | ||
-/- Voorziening dubieuze debiteuren | ‒ 107 | ‒ 10 | |
Totaal | 9.575 | 15.303 |
Overige vorderingen en overlopende activa
Vooruitbetaalde kosten | 36.405 | 32.623 | |
Overige vorderingen | 197 | 3 | |
Nog te factureren bedragen | 7.992 | 2.825 | |
Totaal | 44.594 | 35.451 | |
De specificatie naar afnemersgroep is als volgt: | |||
x € 1.000 | |||
Omschrijving | 31-12-2021 | 31-12-2020 | |
Overige vorderingen en overlopende activa moederdepartement | 1.827 | 586 | |
Overige vorderingen en overlopende activa overige departementen | 6.285 | 2.172 | |
Overige vorderingen en overlopende activa derden | 36.482 | 32.693 | |
44.594 | 35.451 |
Eigen vermogen
Ontwikkeling van het eigen vermogen over de jaren 2019 ‒ 2021
2021 | |
---|---|
Saldo per 1 januari | 24.726 |
Foutherstel | 0 |
Gecorrigeerd saldo per 31 december | 24.726 |
Saldo van baten en lasten | 3.076 |
Directe mutaties in het eigen vermogen | |
Uitkering aan het moederdepartement | ‒ 3.356 |
Bijdrage door het moederdepartement | 0 |
Bijdrage door overige departementen | 9.000 |
Saldo per 31 december | 33.446 |
Berekening surplus/tekort eigen vermogen | |
Saldo Programmakosten Transitie SSC-ICT | 15.270 |
Saldo Bestemmingsfonds per 31 december 2020 en 2021 | ‒ 16.506 |
Toevoeging aan Bestemmingsfonds | 0 |
Maximale exploitatiereserveop grond van 5% van de gemiddelde omzet over de jaren 2019 tot en met 2021 | ‒ 14.534 |
Surplus eigen vermogen per 31 december wordt hersteld bij de 1e suppletoire begrotingswet door afstorting naar het moederdepartement | 17.676 |
Bestemmingsfonds
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft, na een afspraak in 2021 met het Ministerie van Financiën, de door de afnemers toegezegde bijdragen aan de kosten van het transitieprogramma van € 9,0 mln. in 2021 gestort in het bestemmingsfonds.
Voorzieningen
Omschrijving | Stand per31-12-2020 | Vrijval 2021 | Dotatie 2021 | Onttrekking 2021 | Stand per31-12-2021 |
---|---|---|---|---|---|
Voorziening onderhoud licenties | 1.870 | 0 | 220 | ‒ 2.090 | 0 |
Totaal | 1.870 | 0 | 220 | ‒ 2.090 | 0 |
Kortlopende schulden
Crediteuren
De specificatie naar afnemersgroep is als volgt:
Omschrijving | 31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|---|
Crediteuren moederdepartement | 1.265 | 494 | |
Crediteuren overige departementen | 0 | 165 | |
Crediteuren derden | 8.447 | 9.031 | |
Totaal | 9.712 | 9.690 |
Overige schulden en overlopende passiva
De specificatie is als volgt:
Omschrijving | 31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|---|
Nog te ontvangen facturen | 12.700 | 23.785 | |
Nog te verrekenen | 3.144 | 2.279 | |
Vooruit gefactureerde bedragen | 602 | 531 | |
Opgebouwde rechten personeel | 8.288 | 6.983 | |
Totaal | 24.734 | 33.578 | |
De specificatie naar afnemersgroep is als volgt: | |||
x € 1.000 | |||
31-12-2021 | 31-12-2020 | ||
Overige verplichtingen en overlopende passiva moederdepartement | 4.447 | 16.759 | |
Overige verplichtingen en overlopende passiva overige departementen | 3.648 | 2.583 | |
Overige verplichtingen en overlopende passiva derden | 16.639 | 14.236 | |
24.734 | 33.578 |
Kasstroomoverzicht
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 963 | 13.804 | 12.841 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 292.964 | 300.354 | 7.390 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 232.567 | ‒ 268.137 | ‒ 35.570 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 60.397 | 32.217 | ‒ 28.180 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 60.300 | ‒ 54.191 | 6.109 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 2.293 | 2.293 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 60.300 | ‒ 51.898 | 8.402 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 3.356 | ‒ 3.356 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 9.000 | 9.000 | |
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 47.499 | ‒ 37.686 | 9.813 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 60.300 | 40.550 | ‒ 19.750 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 12.801 | 8.508 | ‒ 4.293 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 13.861 | 2.631 | ‒ 11.230 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht geeft alleen aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen via de rekening-courant RHB en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en –ontvangsten toegelicht.
Investeringskasstroom
Het totaal van de investeringen in ICT-goederen (hard- en software) in 2021 bedroeg € 54,2 mln. De investeringen zijn per saldo lager dan begroot. Immateriële investeringen betrof licenties en software € 5,0 mln. Materiele investeringen betrof € 49,2 mln. vergadervoorzieningen, mobiele apparatuur, datalijnen, bekabeling, dataopslagruimte- en apparatuur en ontwikkelplatforms.
Financieringskasstroom
De eenmalige uitkering aan moederdepartement betreft de afdracht van ons surplus van het eigen vermogen per 31 december 2020, conform de regeling Agentschappen.
De storting van € 9,0 mln. betreft de storting van overige departementen in het bestemmingsfonds conform de afspraak met het Ministerie van Financiën.
SSC-ICT roept enkele keren per jaar de leningen af. Voor 2021 bedraagt het beroep op de leenfaciliteit € 40,6 mln. De stand van de rekening courant RHB per 31 december 2021 ad € 2,6 mln. is de resultante van het behaalde resultaat en het saldo van de in de jaren opgebouwde vorderingen- en schuldenpositie. De daling van het saldo op de Rekening Courant Rijkshoofdboekhouding wordt onder andere verklaard door het niet volledig afroepen van leningen voor de gedane investeringen in 2021. In 2021 heeft SSC-ICT, na verrekening van desinvesteringen, voor € 51,2 mln. geïnvesteerd en voor € 40,6 mln. beleend bij het ministerie van Financiën. SSC-ICT heeft voor € 10,6 mln. zelf gefinancierd waardoor het saldo liquide middelen laag is.
Doelmatigheidsindicatoren
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | |
Omschrijving Generiek Deel | |||||
Fte-totaal (excl. externe inhuur) | 963,8 | 974,9 | 986,4 | 986 | 1.050 |
Aantal externe fte's in % van totale fte's | 22,1% | 16,0% | 20,9% | 20,4% | 20,0% |
Saldo van baten en lasten (%) | ‒ 8,8% | 7,3% | ‒ 1,4% | 0,0% | 0,0% |
Klanttevredenheid (KTO) | 6,8 | n.b. | 6,0 | n.b. | 7 |
Gebruikerstevredenheid beleving (GTO) | n.b. | n.b. | n.b. | 7,3 | 7 |
Medewerkertevredenheid (MTO) | 6,2 | n.b. | 6,5 | 6,7 | 7 |
Kostprijs | |||||
Digitale werkplekomgeving | 865 | 1.015 | n.v.t. | n.v.t. | |
Digitale werkplekomgeving basis | n.v.t. | n.v.t. | 720 | 570 | 572 |
Digitale werkplekomgeving online | n.v.t. | n.v.t. | 710 | 730 | 744 |
Digitale werkplekomgeving light | n.v.t. | n.v.t. | 260 | 255 | 291 |
Locatiegebonden werkplek | 795 | 870 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Basisinrichting kantoorpand | 73 | 57 | |||
Fat client DWR special | 810 | 962 | |||
Kiosk PC incl. monitor | 325 | 340 | 520 | 720 | 676 |
Omzet per productgroep (PxQ) (bedragen x € 1.000) | |||||
Generiek | 10.646 | 8.067 | 8.649 | 10.835 | 8.203 |
Gemeenschappelijk | 215.767 | 251.868 | 246.141 | 259.830 | 252.242 |
Klantspecifiek | 31.899 | 32.530 | 26.259 | 27.850 | 32.519 |
Totaal | 258.312 | 292.465 | 281.049 | 298.515 | 292.964 |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||
Beschikbaarheid kernsystemen | n.b. | n.b. | 99,7% | 99,8% | 99,50% |
Major incidents | n.b. | n.b. | n.b. | 63 | 75 |
Gemiddelde hersteltijd storingen | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | 90,0% |
Geleverd binnen gestelde termijn | n.b. | n.b. | n.b. | 95,4% | 90,0% |
Life Cycle Management hardware | n.b. | n.b. | n.b. | 98,7% | 98,0% |
Life Cycle Management software | n.b. | n.b. | n.b. | 89,4% | 80,0% |
Toelichting
Generiek deel
Fte in- en extern totaal
De gemiddelde bezetting van intern personeel over 2021 is 984,5 fte en voor externe inhuur 251,6 fte. Het aantal externen ten opzichte van de totale personele bezetting komt uit op 20,4%. Dit is iets hoger dan 20,1% welke in de begroting was vastgelegd. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de lage bezetting van ambtelijk personeel (984,5 fte gemiddeld) ten opzichte van de verwachting (1.046,0 fte) en de knelpunten op de ICT-arbeidsmarkt. Anderzijds is extra inzet van externen nodig geweest voor het Transitieprogramma omdat specifieke kennis en ervaring niet beschikbaar was binnen de eigen organisatie. Exclusief de externe inhuur voor het Transitieprogramma is het 18,3%.
Saldo van baten en lasten
De realisatie van de baten over 2021 is € 295,5 mln. De lasten over 2021 komt uit op € 295,4 mln. Het verschil is slechts € 109.328 positief.
Klanttevredenheid- en Medewerkerstevredenheid
De klanttevredenheid is in 2021 niet gemeten. Dit wordt in 2022 weer opgepakt.
In het voorjaar van 2021 is een BZK-breed MTO uitgevoerd. De gemiddelde score bij SSC-ICT kwam uit op 6,7. Thema’s m.b.t. het individu zoals werkdruk, herstelbehoefte en betrokkenheid, kenden een lagere score dan thema’s op gebied van de inhoud van het werk.
Gebruikerstevredenheid
Het gemiddelde cijfer in zaken gebruikerstevredenheid is uitgekomen op een 7,3. Het meest tevreden zijn alle departementen over de klanttevredenheid van de baliemedewerkers en de telefonische Servicedesk. Het minst tevreden zijn alle departementen over de Video vergaderfaciliteiten en de presentatiehulpmiddelen in de vergaderzalen. Echter is er wel stijging te zien in de tevredenheid over de vergaderfaciliteiten na de uitrol van elektronische borden in vergaderzalen.
Kostprijzen
De Rijkswerkplekdiensten en de locatie gebonden services vallen onder de standaard dienstverlening. Deze producten worden geleverd als een nutsvoorziening met een jaarlijkse gebruikersvergoeding. Op basis van een inschatting c.q. planning van het gebruik wordt hier vooraf met de klanten een inschatting gemaakt van de jaarkosten die op basis van het feitelijk gebruik worden afgerekend. Als gevolg van het invoeren van een nieuw kostprijsmodel, waarmee beter inzicht wordt verkregen in de daadwerkelijke kosten van de producten en diensten van SSC-ICT, is de kostprijs voor de backend werkomgeving is vanaf 2021 gedifferentieerd naar kostprijzen voor de digitale werkomgeving basis, -online en –light. Deze differentiatie geeft meer inzicht in de mogelijkheden die beschikbaar zijn voor het plaats- en tijd onafhankelijk werken. Via meerdere apparaten is toegang mogelijk tot applicaties en bedrijfsdata.
Omzet
De realisatie van de totale baten voor 2021 komt uit op € 295,5 mln. In de begroting is de raming € 292,9 mln. Het verschil van € 2,6 mln. ten opzichte van de begroting, is het resultaat van een hogere omzet in de afname van mobiele apparatuur, accounts en vergadervoorzieningen enerzijds en minder specifieke klantprojecten anderzijds. De omzet betreft uitsluitend generiek, gemeenschappelijk en klant specifiek. Vrijval voorzieningen en bijzondere baten waren in 2021 nihil.
Specifiek deel
Beschikbaarheid kernsystemen
De beschikbaarheid van de basisinfra wordt gemeten over een vaste set aan kernsystemen, diensten en -platforms. Dit betreft de beschikbaarheid van de Rijks Werkomgeving (RWO), Kritische panden, Applicatieomgeving en Datacenter Netwerk Diensten. Het niet beschikbaar zijn van een kernsysteem wordt altijd getypeerd als een groot incident waarbij wordt vastgelegd hoe lang een systeem niet beschikbaar is. Gemiddeld kwam de beschikbaarheid uit op 99,8%.
Grote incidenten
Dit betreft het totaal aantal grote incidenten vanaf het begin van het kalenderjaar. Een groot incident wordt als zodanig gedefinieerd als de urgentie (intolerantie van uitstel), de impact (hoeveel gebruikers zijn geraakt) en het escalatierisico (verspreiding) hoog zijn. De norm voor 2021 is 75 grote incidenten per jaar. De score kwam uit op 63.
In oktober 2021 is een grote storing opgetreden in een centraal dataopslag systeem van SSC-ICT waardoor meerdere systemen van verschillende klanten van SSC-ICT niet meer beschikbaar waren. Klanten die voor hoge beschikbaarheid hadden gekozen, hadden nauwelijks last van deze storing omdat hun data ook op een tweede omgeving stond die deze storing naadloos opving. Voor klanten die geen hoge beschikbaarheid als optie hadden zijn applicaties met behulp van back-ups en herstelacties teruggezet. De doorlooptijd hiervan verschilde van enkele dagen tot, in één geval, ruim twee.
Gemiddelde hersteltijd storingen
Hierop heeft in 2021 geen meting plaatsgevonden.
Geleverd binnen gestelde termijn
Dit betreft de doorlooptijd van aanvragen van item uit de Producten en Diensten catalogus (PDC – Servicegroep Werkomgeving) met een afgesproken maximale levertijd. De meeste gebruikers werken al vanaf 2020 thuis. In 2021 kwam de score uit op 95,4% t.o.v. de norm van 90%. In 2021 was dit 92,5% en in 2010 nog 89,9%. In de meting over 2021 is de tijd dat er op klanten wordt gewacht niet meegenomen in de meting.
Hardware in support
De norm is dat 80% van de gedefinieerde en geregistreerde hardware in support bij de leverancier. Meting vindt plaats voor netwerkcomponenten, servers en storage. Vanaf 2022 zal de norm 98% zijn. De realisatie komt uit op 98,7%. Server hardware en storage scoren 100%. Bij Netwerkcomponenten in datacentra lopen we iets achter vanwege het buiten ondersteuning «out of support» raken van enkele klantcomponenten.
Applicaties in support
Dit betreft het percentage softwarecomponenten waarvoor de leverancier beveiliging actualisaties levert. Per applicatielandschap is gedefinieerd welke servers daar aan gekoppeld zijn. Per server is inzichtelijk welke software componenten daar op draaien en tot wanneer zij ondersteund worden. De norm is 80%. Over 2021 was de score gemiddeld 89,4%.