Inleiding
Het Rijksvastgoedbedrijf is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is als baten- lastenagentschap onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Wij zijn verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van vastgoedobjecten in gebruik door de Nederlandse staat en zetten dit vastgoed onder meer in voor de realisatie van maatschappelijke doelen.
Ondanks de demissionaire status van het kabinet is sprake geweest van enkele ontwikkelingen die het RVB direct hebben geraakt. Zo zijn er extra miljarden beschikbaar gesteld door het Kabinet om te voldoen aan het Urgenda-vonnis, waarvan meerdere departementen middelen aan het RVB beschikbaar stellen om de routekaarten duurzaamheid en het programma Zon op Dak uit te voeren. Daarnaast heeft het RVB op verzoek van BZK een aanbod gedaan om een bijdrage te leveren aan de acute problematiek rondom de huisvesting van statushouders.
De productievraag vanuit onze opdrachtgevers bleef in 2021 onverminderd groot. Ondanks capaciteitsuitbreidingen, inzet op efficiëntere werkwijzen en een groter beroep op de markt, is de hoeveelheid werk substantieel meer dan we als RVB kunnen realiseren. Daarom hebben we voorafgaand aan 2021 – in nauw overleg met de gebruikers – impactvolle keuzes moeten maken om te kunnen komen tot een realistisch werkpakket. Desalniettemin bleek het onontkoombaar dat meerdere projecten en activiteiten in de planning naar achteren moesten worden geschoven.
Op het terrein van de bedrijfsvoering zijn in 2021 drie reorganisaties doorgevoerd. Op 1 februari is de heringerichte I-functie operationeel geworden. Bij de directie Vastgoedbeheer is per 1 april 2021 een nieuwe organisatiestructuur doorgevoerd waarbij met name aandacht is gegeven aan een efficiëntere sturing op werkprocessen en het vormen van een toekomstgerichte uitvoeringsdirectie. Daarnaast is Bureau Taxaties per 1 juli overgeheveld naar de directie Financiën en Bestuursadvisering.
De productie is in 2021 op niveau gebleven: € 2,34 mld. (2020: € 2,34 mld.). Er was sprake van achterblijvende investeringen bij enkele Rijksprojecten maar daar staan onder andere hogere ontvangsten uit verkopen tegenover. Ook zijn voor een groot deel van de Rijksportefeuille in het afgelopen jaar nieuwe onderhoudscontracten ingegaan. Ondanks opstartproblemen met enkele nieuwe leveranciers zijn richting jaareinde stijgende resultaten waarneembaar op het vlak van het tijdig uitvoeren van wettelijke keuringen en storingen.
In het afgelopen jaar hebben we opnieuw onze verantwoordelijkheid genomen voor het realiseren van maatschappelijke opgaven rond duurzaamheid en circulariteit. We hebben de uitvoering van de routekaarten op weg naar een CO2-neutrale vastgoedportefeuille verder verstevigd, de CO2-Prestatieladder is in gebruik genomen om de uitstoot maximaal te reduceren en er is nadere invulling gegeven aan emissieloos bouwen. Ten slotte zijn op het terrein van Maatschappelijk Verantwoord Inkopen contracteisen van hergebruik en hernieuwbaar (biobased) materiaal ontwikkeld en geïmplementeerd.
Veiligheid heeft de hoogste prioriteit bij het Rijksvastgoedbedrijf. Zowel als opdrachtgever, eigenaar en als werkgever zorgen we voor een veilige (werk)omgeving. Of dat nu op of rond een bouwplaats is of bij het beheer, onderhoud en gebruik van ons vastgoed. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft vanaf het begin van de crisis het protocol «Samen veilig doorwerken» ondersteund.
In 2021 heeft een agentschapsdoorlichting plaatsgevonden. Deze periodieke doorlichting geeft inzicht in het doelmatig en doeltreffend functioneren van het RVB in het licht van de Regeling agentschappen. De uitkomsten en aanbevelingen worden begin 2022 verwacht.
Het bedrijfsresultaat van het Rijksvastgoedbedrijf is in 2021 uitgekomen op € 13,7 mln. positief.
Staat van baten en lasten
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2020 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 1.291.990 | 1.267.062 | ‒ 24.928 | 1.222.000 |
waarvan omzet moederdepartement | 138.140 | 191.186 | 53.046 | 135.589 |
waarvan omzet overige departementen | 1.011.837 | 946.218 | ‒ 65.619 | 927.734 |
waarvan omzet derden | 142.013 | 129.658 | ‒ 12.355 | 158.677 |
Rentebaten | 0 | 387 | 387 | 3 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 768 | 768 | 0 |
Bijzondere baten | 63.964 | 62.818 | ‒ 1.146 | 97.905 |
Totaal baten | 1.355.954 | 1.331.035 | ‒ 24.919 | 1.319.908 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 317.085 | 313.404 | ‒ 3.681 | 295.666 |
- Personele kosten | 238.837 | 250.432 | 11.595 | 234.696 |
waarvan eigen personeel | 201.840 | 212.818 | 10.978 | 201.289 |
waarvan inhuur externen | 36.997 | 36.702 | ‒ 295 | 33.092 |
waarvan overige personele kosten | 0 | 912 | 912 | 315 |
- Materiële kosten | 78.248 | 62.972 | ‒ 15.276 | 60.970 |
waarvan apparaat ICT | 24.096 | 30.007 | 5.911 | 29.710 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 29.891 | 0 | ‒ 29.891 | 0 |
waarvan overige materiële kosten | 24.261 | 32.965 | 8.704 | 31.260 |
Rentelasten | 103.341 | 81.716 | ‒ 21.625 | 80.023 |
Afschrijvingskosten | 389.588 | 354.214 | ‒ 35.374 | 326.081 |
- Materieel | 389.588 | 354.214 | ‒ 35.374 | 326.081 |
waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 389.588 | 354.214 | ‒ 35.374 | 326.081 |
- Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 545.940 | 570.291 | 24.351 | 586.909 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 5.764 | 5.764 | 12.441 |
waarvan bijzondere lasten | 545.940 | 564.527 | 18.587 | 574.468 |
Totaal lasten | 1.355.954 | 1.319.625 | ‒ 36.329 | 1.288.679 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 11.410 | 11.410 | 31.229 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 11.410 | 11.410 | 31.229 |
Toelichting
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
Onder de omzet moederdepartement worden de gebruiksvergoeding van het Ministerie van BZK, de omzet voor de uitvoering van taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet (zoals de verkoop en verhuur van vastgoed en grondstoffen aan partijen buiten het Rijk, behandeling zakelijke lasten en afwikkeling onbeheerde nalatenschappen) en de vergoedingen voor de apparaatskosten buiten de huur- en verhuurrelatie verantwoord. Onder deze laatste categorie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de beleidsondersteunende taken van het Rijksvastgoedbedrijf en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Het moederdepartement heeft gedurende 2021 voorschotten aan het Rijksvastgoedbedrijf verstrekt. Op basis van de definitieve realisatiecijfers wordt het verschil tussen de voorschotten en de realisatie afgerekend met het moederdepartement.
De omzet moederdepartement is € 53,0 mln. hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere omzet voor Projectrealisatie. Zie hiervoor de toelichting bij het product Projectrealisatie. De omzet moederdepartement is € 55,6 mln. hoger dan in 2020. Ook dit wordt met name veroorzaakt door een hogere omzet voor Projectrealisatie.
De specificatie van deze omzet is als volgt:
Omschrijving | Realisatie 2021 | Realisatie 2020 |
---|---|---|
Waarvan geleverde producten/diensten | 191.186 | 135.589 |
1.1. Intern in gebruik geven kantoren | 61.604 | 50.674 |
1.2. Intern in gebruik geven specialties | 19.026 | 14.972 |
1.3. Intern in gebruik geven bijzondere specialties | 49.094 | 34.628 |
1.4. Extern In gebruik geven | 8.657 | 9.046 |
2.2. DVO's specialties | 458 | 273 |
3.1. Projectrealisatie t.b.v. RVB portefeuille | 39.001 | 11.725 |
4.1. Verkopen vastgoed | 795 | 1.308 |
4.2. Verkopen grondstoffen | 204 | 193 |
5.1. Strategische advisering/ondersteuning beleidsdirecties | 6.824 | 8.342 |
5.2. Expertise en advies aan opdrachtgevers | 3.843 | 2.937 |
5.3. Afhandelen onbeheerde nalatenschappen | 1.680 | 1.491 |
Waarvan overige bijdragen | 0 | 0 |
Totaal | 191.186 | 135.589 |
Omzet overige departementen
Onder de omzet overige departementen vallen de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries, services die zowel via incidentele opdrachten als contracten worden uitgevoerd en huisvestingsadviezen aan rijksdiensten. Tevens valt hieronder de honorariumomzet aan Defensie.
De omzet overige departementen ligt in lijn met de begroting.
Omzet derden
Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de verkoop en verhuur van vastgoed aan partijen buiten het Rijk. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen) en taxaties voor derden.
De omzet derden is lager dan begroot, met name omdat er minder is verkocht dan van tevoren geraamd, zoals toegelicht bij de omzet Verkoop. De omzet derden is tevens lager dan in 2020. Ook hier ligt de oorzaak in een lagere omzet verkopen vastgoed (€ 22,7 mln.).
Omzet per product
De producten zijn in de volgende omzetcategorieën te verdelen:
-
– Ingebruikgeving: betreft ter beschikking stellen van kantoren en (bijzondere) specialties, het leveren van huisvestingsdiensten conform het Rijkshuisvestingsstelsel en het in gebruik geven van Rijksvastgoed aan partijen buiten de Rijksoverheid.
-
– In stand houden vastgoed: betreft onderhoud van kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het Ministerie van Defensie.
-
– Projectrealisatie: betreft projectrealisatie voor kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het Ministerie van Defensie.
-
– Verkoop: betreft verkoop van vastgoed en grondstoffen.
-
– Expertise en advies: betreft strategische advisering en ondersteuning beleidsdirecties, expertise en adviesdiensten aan opdrachtgevers en het afhandelen van onbeheerde nalatenschappen.
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2020 (4) |
---|---|---|---|---|
Ingebruikgeving | 1.067.105 | 1.002.654 | ‒ 64.451 | 860.784 |
Waarvan extern | 13.652 | 21.442 | 7.790 | 16.598 |
In stand houden vastgoed | 53.644 | 71.074 | 17.430 | 176.663 |
Waarvan andere eigenaar | 31.644 | 45.453 | 13.809 | 42.572 |
Projectrealisatie | 79.297 | 129.927 | 50.630 | 101.872 |
Waarvan andere eigenaar | 47.334 | 50.669 | 3.335 | 56.610 |
Verkoop | 50.039 | 19.000 | ‒ 31.039 | 42.107 |
Expertise en advies | 41.905 | 44.407 | 2.502 | 40.574 |
Totaal | 1.291.990 | 1.267.062 | ‒ 24.928 | 1.222.000 |
Ingebruikgeving
De totale omzet Ingebruikgeving ligt in lijn met de begroting. De hogere opbrengsten bij de externe ingebruikgeving worden veroorzaakt doordat de omzet van de overgenomen pachtboerderijen niet was begroot (€ 1,7 mln.). Daarnaast heeft een correctie plaatsgevonden met betrekking tot voorgaande boekjaren (€ 5,8 mln.).
De omzet is € 141,9 mln. hoger dan in 2020, met name omdat in de realisatie van 2021 de dekking voor In stand houden vastgoed is opgenomen (€ 105,0 mln.). Deze dekking is in 2020 niet opgenomen onder Ingebruikgeving, maar onder In stand houden vastgoed.
In stand houden vastgoed
De totale omzet voor In stand houden vastgoed is hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere omzet voor een andere eigenaar (Defensie, € 13,8 mln.). Een deel van omzet is begroot onder Projectrealisatie, dit deel is later door Defensie toegevoegd aan het budget voor In stand houden vastgoed. Daarnaast zijn er meer uren gemaakt dan was voorzien.
De omzet is € 105,6 mln. lager dan in 2020. In de realisatie van 2020 is de dekking voor In stand houden vastgoed opgenomen. Dit is in 2021 niet het geval, zoals vermeld bij Ingebruikgeving.
Projectrealisatie
De omzet is hoger dan begroot doordat er bij Rijksprojecten meer (kleine) investeringen en onderhanden projecten zijn afgerekend (€ 47,3 mln.). Daardoor is de omzet tevens € 28,1 mln. hoger dan in 2020.
Verkoop
Er is minder verkocht dan van tevoren is geraamd. Met name de opbrengsten van de eigendomsobjecten en de gebiedsontwikkelingsprojecten zijn lager uitgevallen dan begroot (€ 19,6 mln.), doordat de verkoop van een aantal objecten is doorgeschoven naar latere jaren. Daarnaast is in de begroting de te activeren apparaatsdekking opgenomen (€ 9,2 mln.). Deze apparaatsdekking valt echter onder de bijzondere baten.
Expertise en advies
De omzet van Expertise en advies ligt in lijn met de begroting.
Vrijval voorzieningen
In 2021 is € 0,8 mln. vrijgevallen van de voorziening geschillen en rechtsgedingen.
Bijzondere baten
Omschrijving | Realisatie 2021 | Realisatie 2020 |
---|---|---|
(Terugneming) bijzondere waardeverminderingsverliezen | 0 | 11.596 |
Overige baten | 62.818 | 86.309 |
Totaal | 62.818 | 97.905 |
Overige baten
De overige baten liggen in lijn met de begroting. De post bestaat met name uit de mutaties van onderhanden werk (€ 12,8 mln.) en onderhanden projecten (-/- € 12,1 mln.) en het geactiveerde honorarium (€ 62,2 mln.). De mutaties onderhanden werk en onderhanden projecten zijn het verschil tussen de begin- en eindstand van het jaar, met uitzondering van de geactiveerde rente voor herontwikkelingsprojecten (zie toelichting bij Leningen bij het Ministerie van Financiën) en met uitzondering van projecten waarbij het risico niet bij een derde ligt. Het geactiveerde honorarium heeft betrekking op de huisvestingsprojecten van het Rijk.
Lasten
Personele kosten
Eigen personeel
De personele kosten van het eigen personeel betreffen voor € 159,4 mln. lonen, € 19,7 mln. sociale lasten, € 26,4 mln. pensioenlasten en € 5,0 mln. aan personele exploitatie.
De personele kosten zijn hoger dan begroot (€ 9,3 mln.). Dit is met name toe te schrijven aan de toename van het aantal ambtelijke fte’s, een hogere reservering door toename in de verlofsaldi, de uitkering van de eenmalige thuiswerkvergoeding en de afspraken uit de nieuwe CAO.
Materiële kosten
Apparaat ICT
De ICT-kosten zijn hoger dan begroot (€ 5,9 mln.). Een deel van deze kosten is echter begroot onder de post Bijdrage aan SSO's (€ 16,8 mln.). Dit is later herverdeeld naar de post Apparaat ICT. Per saldo valt deze post daarmee
€ 10,9 mln. lager uit dan begroot.
Dit wordt veroorzaakt doordat er in de begroting voor apparaat ICT € 2,5 mln. aan kosten voor externe inhuur zijn meegenomen. Deze vallen echter onder de personele kosten. Daarnaast zijn er minder ICT-projecten gerealiseerd, zijn de beheerkosten lager uitgevallen en is er minder externe expertise ingeschakeld.
Bijdrage aan SSO's
Deze post is opgenomen in de begroting, maar later herverdeeld naar Apparaat ICT (€ 16,8 mln.) en Overige materiele kosten (€ 13,1 mln.).
Overige materiële kosten
De overige materiële kosten zijn hoger dan begroot (€ 8,7 mln.). Een deel van deze kosten is echter begroot onder de post Bijdrage aan SSO's (€ 13,1 mln.). Dit is later herverdeeld naar de post Overige materiële kosten. Per saldo valt deze post daarmee € 4,4 mln. lager uit dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat er in de begroting voor overige materiële kosten een post van € 1,5 mln. is opgenomen die onder de personele kosten valt. Daarnaast zijn er enkele facilitaire kosten op andere wijze gefinanciërd en is er door corona minder uitgegeven aan beurzen en binding van personeel.
Rentelasten
Onder deze post worden de rentekosten van de leningen en debetrente van de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding verantwoord. De gerealiseerde rentelasten bestaan voor € 35,7 mln. uit rente van leningen van het Ministerie van Financiën en voor € 46,0 mln. uit rente van DBFMO-contracten (Design Build Finance Maintain Operate). In het verslagjaar is € 2,7 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,26% respectievelijk 2,69% (DBFMO-contracten).
De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van met name DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.
Afschrijvingskosten
Overige materiële kosten
Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) in het kader van de Rijkshuisvesting (inclusief DBFMO-objecten) verantwoord. De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. De realisatie is afhankelijk van het moment van de werkelijke oplevering. De realisatie voor 2021 ligt in lijn met de begroting.
Overige lasten
Dotaties voorzieningen
In 2021 is € 1,8 mln. gedoteerd aan de voorziening asbestverontreiniging en € 4,0 mln. aan de voorziening geschillen en rechtsgedingen.
Bijzondere lasten
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2020 (4) |
---|---|---|---|---|
Markthuren | 171.532 | 149.686 | ‒ 21.846 | 162.531 |
Design Build Finance Maintain Operate lasten | 95.563 | 82.474 | ‒ 13.089 | 79.475 |
Onderhoud Rijkshuisvesting | 125.000 | 129.112 | 4.112 | 134.051 |
Belastingen en heffingen | 23.816 | 25.002 | 1.186 | 26.066 |
Energielasten | 29.513 | 21.887 | ‒ 7.626 | 23.224 |
Ontwikkeling en verkoop onroerend goed | 30.300 | 20.675 | ‒ 9.625 | 21.660 |
Overige lasten | 70.216 | 135.691 | 65.475 | 127.461 |
Totaal | 545.940 | 564.527 | 18.587 | 574.468 |
Markthuren
Onder deze post worden de huren verantwoord die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt. Er zijn minder vierkante meters gehuurd en minder kosten gemaakt dan waarmee in de begroting rekening was gehouden.
DBFMO-lasten
Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-objecten zijn betaald, onder aftrek van de rente- en afschrijvingskosten. Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.
Onderhoud Rijkshuisvesting
Onder deze post valt onder andere het preventief, curatief en planmatig onderhoud voor de Rijkshuisvesting (waaronder ook de Dienstverleningsovereenkomsten), het beheer van bijzondere objecten en het onderhoud van de overgenomen pachtboerderijen. De realisatie ligt in lijn met de begroting.
Belastingen en heffingen
Het betreft hier de kosten van met name onroerendzaakbelasting en waterschapslasten. De realisatie ligt in lijn met de begroting.
Energielasten
Deze post betreft de energiekosten van de kantorenvoorraad. De onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er in de begroting geen rekening was gehouden met een aantal doorbelastingen aan klanten.
Ontwikkeling en verkoop onroerend goed
Dit betreft de kostprijs van de verkochte objecten, voor zover deze verkopen in de omzet zijn opgenomen. Er is minder verkocht dan van tevoren geraamd, zoals toegelicht bij de omzet Verkoop.
Overige lasten
De post overige lasten betreft met name facilitaire kosten leegstand (€ 7,7 mln.), servicekosten inhuurpanden (€ 27,5 mln.), kleine investeringen (€ 45,6 mln.), projectkosten regiotarief (€ 9,0 mln.) en kosten van onderhanden werken en projecten (€ 37,4 mln.). De overschrijding wordt met name veroorzaakt door hogere servicekosten inhuurpanden (€ 23,6 mln.), meer afrekeningen van kleine investeringen (€ 19,1 mln.) en hogere kosten van onderhanden projecten (€ 22,9 mln.).
Bij de begroting van servicekosten inhuurpanden is een verkeerde inschatting van de verdeling van de kosten tussen het Rijksvastgoedbedrijf en de gebruiker toegepast. Daarnaast is geen rekening gehouden met een gewijzigd proces van afrekenen met de gebruiker. Dit laatste heeft geleid tot een eenmalig resultaat uit voorgaande boekjaren van € 6,1 mln.
Zoals toegelicht bij de omzet Projectrealisatie, zorgt een hogere afrekening ook voor een hogere kostprijs van de kleine investeringen en hogere kosten van onderhanden projecten.
Balans
Balans 2021 | Balans 2020 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 7.587.208 | 7.155.897 |
Immateriële vaste activa | 0 | 0 |
Materiële vaste activa | 7.587.208 | 7.155.897 |
waarvan grond en gebouwen | 5.732.857 | 5.628.905 |
waarvan installaties en inventarissen | 1.050.446 | 898.984 |
waarvan projecten in uitvoering | 803.905 | 628.008 |
waarvan overige materiële vaste activa | 0 | 0 |
Vlottende activa | 825.720 | 717.356 |
Voorraden en onderhanden projecten | 362.942 | 349.234 |
Debiteuren | 33.019 | 60.706 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 17.244 | 96.615 |
Liquide middelen | 412.515 | 210.801 |
Totaal activa | 8.412.928 | 7.873.253 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 71.340 | 88.874 |
Exploitatiereserve | 59.930 | 57.686 |
Onverdeeld resultaat | 11.410 | 31.188 |
Voorzieningen | 35.499 | 40.985 |
Langlopende schulden | 7.595.849 | 7.172.359 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 6.720.084 | 6.425.599 |
Overige schulden | 875.765 | 746.760 |
Kortlopende schulden | 710.240 | 571.035 |
Crediteuren | 38.171 | 39.479 |
Belastingen en premies sociale lasten | 451 | 452 |
Kortlopend deel leningen | 379.857 | 325.770 |
Overige schulden en overlopende passiva | 291.761 | 205.334 |
Totaal passiva | 8.412.928 | 7.873.253 |
Toelichting
Activa
Vaste activa
Materiële vaste activa
-
– Het Rijksvastgoedbedrijf is geen juridisch eigenaar voor die objecten waarvoor het ministerie van Financiën een financial leaseovereenkomst heeft gesloten met het ABP. De boekwaarde van deze objecten bedraagt per 31 december 2021 € 85,9 mln.
-
– Van de boekwaarde per 31 december 2021 heeft € 917,3 mln. betrekking op objecten waarvoor het Rijksvastgoedbedrijf DBFMO-contracten heeft afgesloten.
-
– Van de boekwaarde per 31 december 2021 heeft € 2.886,8 mln. betrekking op specialties. Een specialty is een Rijksgebouw met voorzieningen toegespitst op de te huisvesten organisatie: bijvoorbeeld penitentiaire inrichtingen en gerechtsgebouwen. Omdat de specialty houdende organisaties als kader- en behoeftesteller de meerjarenvisie bepalen dragen zij ook het leegstand- en afstootrisico.
-
– In het verslagjaar is € 2,7 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,26%.
-
– Het totaal van de boekwaarde van de afgekochte erfpachtrechten bedraagt € 84,2 mln.
-
– Het Rijksvastgoedbedrijf activeert de nazorg op investeringsprojecten. Een deel daarvan is nog niet verplicht aan leveranciers. Via de overige waardeverminderingen is daarom € 21,5 mln. teruggenomen op de boekwaarde van de activa. Dit is tevens in mindering gebracht op de nog te betalen nazorg.
-
– In de investeringen zit tevens een activering van een DBFMO-object voor € 180,3 mln. en de overname van de pachtboerderijen van BZK voor € 30,3 mln.
Vlottende activa
Voorraden en onderhanden projecten
Onder deze post zijn onder andere de gebouwen en terreinen van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen die beschikbaar zijn voor verkoop. Deze objecten zijn getaxeerd en afgewaardeerd indien de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde.
Voorraad te verkopen onroerend goed
De voorraad te verkopen onroerend goed in eigendom is in 2021 afgenomen. De objecten worden gewaardeerd tegen kostprijs of de lagere opbrengstwaarde. De opbrengstwaarde is gebaseerd op uitgevoerde (interne) taxaties. De voorraad te verkopen KORV-objecten is toegenomen. Voor een nadere toelichting omtrent KORV, verwijzen wij naar de toelichting in de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen. De onder deze balanspost opgenomen categorie niet-KORV bestaat uit kosten die het Rijksvastgoedbedrijf maakt voor vastgoedobjecten (waaronder PLUKZE-objecten) die in opdracht van derden worden verkocht. Deze kosten bestaan uit beheerkosten, onderhoudskosten en verkoopkosten. De betreffende vastgoedobjecten zijn geen eigendom van het Rijksvastgoedbedrijf en maken dan ook geen onderdeel uit van deze balanspost.
Onderhanden werk
Het gaat om de grondexploitatieprojecten die door het Rijksvastgoedbedrijf voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd en waarbij sprake is van inherente risico’s en onzekerheden ten aanzien van de waardering. Op basis van de huidige waardebepaling hoeft geen beroep te worden gedaan op de garantiestelling van het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK.
Met de brief van de ministers van Financiën en VROM van 14 november 2008 (Kamerstukken II 2008/09, 31700 XIV, nr. 18) heeft het kabinet kenbaar gemaakt het instrumentarium en de organisatorische inbedding voor deelname aan gebiedsontwikkeling door het Rijk te willen versterken. In het zogeheten Financieel Kader (Kamerstukken II 2009/10, 32275, nr. 1) is beschreven hoe de sturing en beheersing van deze ontwikkelingsprojecten - waar het in de regel gaat om langlopende, complexe projecten met veel (private) partijen, grote marktonzekerheden en mede daardoor financiële risico's - plaatsvindt. Eén van de instrumenten betreft de jaarlijkse waardebepaling van het project om vast te stellen of de balanswaardering wordt terugverdiend bij verkoop van de grond.
Onderhanden projecten
De post onderhanden projecten bestaat uit projecten die in opdracht van departementen en derden worden uitgevoerd.
Debiteuren
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Debiteuren | 33.019 | 60.706 |
Totaal | 33.019 | 60.706 |
Van het debiteurensaldo betreft € 1,9 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 15,7 mln. op overige departementen en € 17,2 mln. op derden. De daling van het debiteurensaldo ten opzichte van 2020 wordt met name veroorzaakt door een stringenter debiteurenbeheer. Tevens stonden er ultimo 2020 een groter aantal posten open vanwege een systeemmigratie.
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft voor een deel vorderingen op derden waarvan het debiteurenrisico ligt bij andere materieelbeheerders. Zo ligt het debiteurenrisico voor een bedrag van € 0,6 mln. bij BZK.
Overige vorderingen en overlopende activa
Van de overige vorderingen en overlopende activa ultimo 2021 betreft € 12,2 mln. vorderingen op overige departementen en € 5,0 mln. op derden. De daling in de nog te ontvangen bedragen ten opzichte van 2020 wordt veroorzaakt door lagere vorderingen inzake DBFMO-contracten en servicekosten inhuurpanden. De daling in de vooruitbetaalde bedragen wordt veroorzaakt doordat er in 2020 vanwege een systeemmigratie markthuren vooruitbetaald waren met betrekking tot het eerste kwartaal van het nieuwe jaar (€ 44,0 mln.). Dat is in 2021 niet het geval.
Liquide middelen
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Rekening-courant RHB | 412.515 | 210.801 |
Saldo per 31 december | 412.515 | 210.801 |
Passiva
Eigen vermogen
2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|
Saldo per 1 januari | 66.487 | 70.894 | 88.874 |
Saldo van baten en lasten | 13.933 | 31.188 | 11.410 |
Directe mutaties in het eigen vermogen | |||
Uitkering aan het moederdepartement | ‒ 9.526 | ‒ 13.208 | ‒ 28.944 |
Bijdrage door het moederdepartement | 0 | 0 | 0 |
Overige mutaties | 0 | 0 | 0 |
Saldo per 31 december | 70.894 | 88.874 | 71.340 |
Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Voor het Rijksvastgoedbedrijf mag conform de 5%-regel € 61,0 mln. worden aangehouden. Het restant van € 12,6 mln. wordt aan het moederdepartement afgedragen.
Voorzieningen
Omschrijving | 1-1-2021 | Onttrekking | Dotatie | Vrijval | 31-12-2021 |
---|---|---|---|---|---|
Asbestverontreiniging | 25.243 | ‒ 470 | 1.764 | 0 | 26.537 |
Geschillen en rechtsgedingen | 15.742 | ‒ 10.012 | 4.000 | ‒ 768 | 8.962 |
Totaal | 40.985 | ‒ 10.482 | 5.764 | ‒ 768 | 35.499 |
Asbestverontreiniging
De ‘voorziening asbestverontreiniging’ is opgenomen voor verwijdering van asbest (saneren van aangebrachte asbestelementen) in de gebouwenvoorraad, voor zover bekend bij het Rijksvastgoedbedrijf. De komende jaren wordt asbest verwijderd in te renoveren en af te stoten eigendomsobjecten. Het grootste deel van de voorziening zal naar verwachting binnen één tot vijf jaar worden afgewikkeld.
Geschillen en rechtsgedingen
De voorziening voor geschillen en rechtsgedingen is opgenomen voor alle lopende geschillen en rechtsgedingen, waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van deze zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten zijn in te schatten. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van een kostenraming die continu wordt bewaakt. De huidige voorziening zal naar verwachting binnen vijf jaar worden afgewikkeld. In de voorziening is een bedrag van € 4,0 mln. opgenomen voor het herstel van een gevel en € 3,5 mln. voor het herstel van een object met breedplaatvloeren.
Langlopende schulden
Schulden bij het Ministerie van Financiën
Dit betreffen leningen die bij het Ministerie van Financiën ter financiering van grond en gebouwen zijn afgesloten. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de beschikking over een bouwrekening bij het Ministerie van Financiën, waarmee projecten in aanbouw, tot het moment van oplevering, worden gefinancierd. Na afronding van een bouwproject wordt een definitieve lening afgesloten.
Het Ministerie van Financiën staat het Rijksvastgoedbedrijf een aantal uitzonderingen toe op de Regeling agentschappen voor het gebruik en de procedure leenfaciliteit. Zo is onder andere toegestaan:
-
– te lenen voor investeringen in grondposities en buiten gebruik gestelde activa;
-
– te lenen voor de financiering van bijkomende kosten;
-
– de rente op de leningen voor herontwikkelingsprojecten toe te voegen aan de hoofdsom.
De rentevoet van de leningen ligt tussen de 0,00% en 1,25%. Van de leningen heeft € 6.214 mln. een looptijd langer dan vijf jaar.
Overige schulden
Onder deze schulden worden de lange termijnschulden aan consortia opgenomen als gevolg van de DBFMO–contracten. Tegenover deze schulden (kort en lang) staan onder de materiële vaste activa de objecten gewaardeerd tegen een boekwaarde die hieraan gelijk is. Het Ministerie van Financiën heeft ermee ingestemd het langlopende deel van de schulden in afwijking van de Regeling agentschappen onder de langlopende schulden op te nemen. De rentevoet van de langlopende schulden ligt tussen de 2,69% en 7,13%. Van de overige schulden heeft € 624,3 mln. een looptijd langer dan vijf jaar.
Kortlopende schulden
De kortlopende schulden bevatten crediteuren (inclusief overige departementen), schulden aan het moederdepartement, het kortlopende deel van de langlopende schulden en overige schulden en overlopende passiva. In deze laatste zijn onder meer de resterende betalingsverplichtingen uit opgeleverde investeringsprojecten opgenomen.
Crediteuren
Van het crediteurensaldo betreft € 1,3 mln. schulden aan het moederdepartement en € 38,7 mln. aan derden.
Belastingen en premies sociale lasten
Deze post bestaat uit het saldo van de nog te betalen VPB over 2016 t/m 2021.
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën
Deze post bestaat uit het kortlopend deel van de leningen bij het Ministerie van Financiën (€ 333,0 mln.) en het kortlopend deel van de langlopende schulden DBFMO (€ 46,9 mln.).
Overige schulden en overlopende passiva
Van de overige schulden en overlopende passiva betreft € 78,6 mln. schulden aan het moederdepartement, € 142,9 mln. aan overige departementen en € 68,0 mln. aan derden.
De stijging van de vooruitontvangen bedragen ten opzichte van 2020 wordt met name veroorzaakt doordat de ontvangen voorschotten van Defensie de uitgaven overstijgen (€ 58,4 mln.) en het ontvangen voorschot van BZK ter dekking van het herstelprogramma pachtboerderijen.
Kasstroomoverzicht
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 331.711 | 210.801 | ‒ 120.910 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 2.463.498 | 2.428.266 | ‒ 35.232 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 2.137.874 | ‒ 1.932.423 | 205.451 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 325.624 | 495.843 | 170.219 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 480.000 | ‒ 639.441 | ‒ 159.441 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 33.299 | 33.299 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 480.000 | ‒ 606.142 | ‒ 126.142 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 28.944 | ‒ 28.944 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 335.365 | ‒ 286.954 | 48.411 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 480.000 | 627.911 | 147.911 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 144.635 | 312.013 | 167.378 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 321.970 | 412.515 | 90.545 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.
Operationele Kasstroom
De operationele kasstroom is hoger dan begroot, doordat de uitgaven lager zijn uitgevallen. Dit komt met name door het verschil in ontvangen voorschotten en uitgaven met betrekking tot Defensie en BZK en door nog af te dragen bedragen aan overige materieel beheerders.
Investeringskasstroom
Er is meer geïnvesteerd dan was voorzien in de begroting, maar het totaal geïnvesteerd bedrag blijft binnen het leenplafond dat bij de 1e suppletoire 2021 is vastgesteld.
Financieringskasstroom
In 2021 is het surplus eigen vermogen van € 28,9 mln. aan het moederdepartement afgedragen. Deze afdracht vloeit voort uit de jaarrekening 2020 en is bij het indienen van de ontwerpbegroting in het jaar 2020 nog niet bekend en derhalve niet begroot. De aflossingen op de leningen van de Rijkshuisvestingsportefeuille zijn in 2021 lager uitgevallen. Dit komt met name doordat er minder opleveringen hebben plaatsgevonden dan begroot, waardoor de afgesloten definitieve leningen en de aflossingen daarop ook zijn achtergebleven. Het hogere beroep op de leenfaciliteit is het gevolg van een hogere investeringskasstroom.
Doelmatigheidsindicatoren
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021* | |
Omschrijving Generiek Deel | |||||
Fte-totaal (excl. externe inhuur) | 2.070 | 2.140 | 2.223 | 2.271 | 2.217 |
Apparaat-omzetindicator | 21,3% | 24,4% | 24,2% | 24,7% | 25,8% |
Saldo baten en lasten | 11.170 | 13.933 | 31.188 | 14.102 | 0 |
Saldo van baten en lasten (%) | 0,9% | 1,1% | 2,4% | 0,9% | 0,0% |
Omzet per product (x € 1.000) | |||||
Ingebruikgeving | 888.147 | 928.912 | 860.784 | 1.002.654 | 1.067.105 |
waarvan extern | 17.607 | 17.422 | 16.598 | 21.442 | 13.652 |
In stand houden vastgoed | 68.236 | 75.257 | 176.663 | 71.074 | 53.644 |
waarvan andere eigenaar | 40.091 | 45.429 | 42.572 | 45.453 | 31.644 |
projectrealisatie | 81.256 | 93.236 | 101.872 | 129.927 | 79.297 |
waarvan andere eigenaar | 15.345 | 32.283 | 56.610 | 50.669 | 47.334 |
Verkoop | 146.650 | 32.818 | 42.107 | 19.000 | 50.039 |
Expertise en advies | 20.724 | 38.544 | 40.574 | 44.407 | 41.905 |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||
Rijkshuisvestingvoorraad x 1000 m² BVO | 5.993 | 5.770 | 5.746 | 5.680 | 5.503 |
waarvan verhuurd | 5.067 | 4.865 | 5.007 | 4.957 | 4.819 |
waarvan leeg frictie | NNB | 46 | 29 | 41 | 57 |
waarvan leeg renovatie | NNB | 458 | 378 | 367 | 316 |
waarvan leeg afstoot | NNB | 401 | 332 | 315 | 289 |
Waarvan derden | NNB | NNB | NNB | NNB | 23 |
waarvan eigendom | 4.870 | 4.715 | 4.658 | 4.671 | 4.457 |
waarvan huur | 1.123 | 1.055 | 1.088 | 1.009 | 1.046 |
Gemiddelde leegstand rijkshuisvestingvoor rekening RVB (% t.o.v. voorraad) | NNB | NNB | NNB | NNB | NB |
Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting | 2,21 | 2,20 | 2,19 | 2,23 | 2,1 ‒ 2,8 |
Doelmatigheid verkoop vastgoed | 50.128 | 3.874 | 8.891 | ‒ 4.586 | >0 |
Projecten binnen budget gerealiseerd | 97% | 83% | 88% | 80% | 85% |
Projecten tijdig gerealiseerd | 97% | 94% | 77% | 69% | 85% |
Productiviteit | 954 | 1.033 | 1.065 | 1.052 | 1.000 |
Voorraad beheerde Defensieobjecten | |||||
Gebouwen x 1000 m² bruto vloeroppervlak | 5.973 | 5.970 | 5.995 | 6.046 | 5.814 |
Terreinen x 1000 m² | 349.814 | 388.602 | 342.432 | 342.396 | 346.401 |
Toelichting
*Vanaf de begroting 2023 rapporteert het RVB ook over meer specifieke prijsontwikkelingen binnen de organisatie.
Generiek deel
Fte-totaal
Het Rijksvastgoedbedrijf is een vraag gestuurde dienst. De bezetting ultimo 2021 is ten opzichte van de begroting met 48 fte toegenomen. Dit is in lijn met een toename in de productie.
Apparaat-omzetindicator
Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.
Saldo van baten en lasten
Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.
Omzet per product
Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.
Specifiek deel
Rijkshuisvestingvoorraad
De voorraad is hoger dan begroot. De voorraad is minder gedaald dan aanvankelijk in de begroting was voorzien. Dit komt door wijzigingen in de samenstelling van de portefeuille vanwege de veranderde behoefte van opdrachtgevers.
Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting
De Indicator Technische Kwaliteit (ITK) geeft de score weer van de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille op een bepaald tijdstip. De score loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties. De score is 2,23 voor 2021.
Doelmatigheid verkoop vastgoed
De verkopen van op de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen vastgoed hebben in 2021 tot een negatief resultaat geleid.
Projecten binnen budget gerealiseerd
In 2021 is de doelstelling om 85% van de projecten binnen budget af te ronden onder de norm gerealiseerd. Oorzaak hiervan was een toegenomen focus op de bewaking van andere administratieve uitgangspunten bij de kleinere projecten.
Projecten tijdig gerealiseerd
Voor informatie over het behalen van de doelstelling is het van belang dat de afgesproken en daadwerkelijke opleverdata tijdig en juist in de projectenadministratie worden geregistreerd. De gerapporteerde realisatie is met 69% fors lager dan de doelstelling van 85%. Deels is dit het gevolg van tijdelijke uitval van het registratiesysteem en door de uitval van personeel. Daarnaast heeft de focus sterk gelegen op het gestegen aantal projecten en is de beschikbare administratieve capaciteit in de laatste maanden van 2021 ingezet op het factureren van gerealiseerd werk.
Productiviteit
De productiviteit van het gehele RVB, dus inclusief niet schrijvende medewerkers (Indirecte medewerkers en Medewerkers die Direct zijn, maar conform de Tijdschrijfregeling 2019 niet meer behoeven te schrijven), ligt eind 2021 op 1.052 uren. Dit ligt ruim boven de norm van 1.000 uren.
Voorraad beheerde Defensieobjecten
Het ministerie van Defensie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en afname van haar vastgoedbestand. Het Rijksvastgoedbedrijf beheert die portefeuille en adviseert Defensie daarbij. De realisatie ligt nagenoeg in lijn met de begroting.