Base description which applies to whole site

15. Jaarverantwoording agentschap Rijksvastgoedbedrijf (RVB) per 31 december 2021

Inleiding

Het Rijksvastgoedbedrijf is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is als baten- lastenagentschap onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Wij zijn verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van vastgoedobjecten in gebruik door de Nederlandse staat en zetten dit vastgoed onder meer in voor de realisatie van maatschappelijke doelen.

Ondanks de demissionaire status van het kabinet is sprake geweest van enkele ontwikkelingen die het RVB direct hebben geraakt. Zo zijn er extra miljarden beschikbaar gesteld door het Kabinet om te voldoen aan het Urgenda-vonnis, waarvan meerdere departementen middelen aan het RVB beschikbaar stellen om de routekaarten duurzaamheid en het programma Zon op Dak uit te voeren. Daarnaast heeft het RVB op verzoek van BZK een aanbod gedaan om een bijdrage te leveren aan de acute problematiek rondom de huisvesting van statushouders.

De productievraag vanuit onze opdrachtgevers bleef in 2021 onverminderd groot. Ondanks capaciteitsuitbreidingen, inzet op efficiëntere werkwijzen en een groter beroep op de markt, is de hoeveelheid werk substantieel meer dan we als RVB kunnen realiseren. Daarom hebben we voorafgaand aan 2021 – in nauw overleg met de gebruikers – impactvolle keuzes moeten maken om te kunnen komen tot een realistisch werkpakket. Desalniettemin bleek het onontkoombaar dat meerdere projecten en activiteiten in de planning naar achteren moesten worden geschoven.

Op het terrein van de bedrijfsvoering zijn in 2021 drie reorganisaties doorgevoerd. Op 1 februari is de heringerichte I-functie operationeel geworden. Bij de directie Vastgoedbeheer is per 1 april 2021 een nieuwe organisatiestructuur doorgevoerd waarbij met name aandacht is gegeven aan een efficiëntere sturing op werkprocessen en het vormen van een toekomstgerichte uitvoeringsdirectie. Daarnaast is Bureau Taxaties per 1 juli overgeheveld naar de directie Financiën en Bestuursadvisering.

De productie is in 2021 op niveau gebleven: € 2,34 mld. (2020: € 2,34 mld.). Er was sprake van achterblijvende investeringen bij enkele Rijksprojecten maar daar staan onder andere hogere ontvangsten uit verkopen tegenover. Ook zijn voor een groot deel van de Rijksportefeuille in het afgelopen jaar nieuwe onderhoudscontracten ingegaan. Ondanks opstartproblemen met enkele nieuwe leveranciers zijn richting jaareinde stijgende resultaten waarneembaar op het vlak van het tijdig uitvoeren van wettelijke keuringen en storingen.

In het afgelopen jaar hebben we opnieuw onze verantwoordelijkheid genomen voor het realiseren van maatschappelijke opgaven rond duurzaamheid en circulariteit. We hebben de uitvoering van de routekaarten op weg naar een CO2-neutrale vastgoedportefeuille verder verstevigd, de CO2-Prestatieladder is in gebruik genomen om de uitstoot maximaal te reduceren en er is nadere invulling gegeven aan emissieloos bouwen. Ten slotte zijn op het terrein van Maatschappelijk Verantwoord Inkopen contracteisen van hergebruik en hernieuwbaar (biobased) materiaal ontwikkeld en geïmplementeerd.

Veiligheid heeft de hoogste prioriteit bij het Rijksvastgoedbedrijf. Zowel als opdrachtgever, eigenaar en als werkgever zorgen we voor een veilige (werk)omgeving. Of dat nu op of rond een bouwplaats is of bij het beheer, onderhoud en gebruik van ons vastgoed. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft vanaf het begin van de crisis het protocol «Samen veilig doorwerken» ondersteund.

In 2021 heeft een agentschapsdoorlichting plaatsgevonden. Deze periodieke doorlichting geeft inzicht in het doelmatig en doeltreffend functioneren van het RVB in het licht van de Regeling agentschappen. De uitkomsten en aanbevelingen worden begin 2022 verwacht. 

Het bedrijfsresultaat van het Rijksvastgoedbedrijf is in 2021 uitgekomen op € 13,7 mln. positief.

Staat van baten en lasten

Tabel 73 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RVB 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Baten

       

- Omzet

1.291.990

1.267.062

‒ 24.928

1.222.000

waarvan omzet moederdepartement

138.140

191.186

53.046

135.589

waarvan omzet overige departementen

1.011.837

946.218

‒ 65.619

927.734

waarvan omzet derden

142.013

129.658

‒ 12.355

158.677

Rentebaten

0

387

387

3

Vrijval voorzieningen

0

768

768

0

Bijzondere baten

63.964

62.818

‒ 1.146

97.905

         

Totaal baten

1.355.954

1.331.035

‒ 24.919

1.319.908

         

Lasten

       

Apparaatskosten

317.085

313.404

‒ 3.681

295.666

- Personele kosten

238.837

250.432

11.595

234.696

waarvan eigen personeel

201.840

212.818

10.978

201.289

waarvan inhuur externen

36.997

36.702

‒ 295

33.092

waarvan overige personele kosten

0

912

912

315

- Materiële kosten

78.248

62.972

‒ 15.276

60.970

waarvan apparaat ICT

24.096

30.007

5.911

29.710

waarvan bijdrage aan SSO's

29.891

0

‒ 29.891

0

waarvan overige materiële kosten

24.261

32.965

8.704

31.260

Rentelasten

103.341

81.716

‒ 21.625

80.023

Afschrijvingskosten

389.588

354.214

‒ 35.374

326.081

- Materieel

389.588

354.214

‒ 35.374

326.081

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

389.588

354.214

‒ 35.374

326.081

- Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

545.940

570.291

24.351

586.909

waarvan dotaties voorzieningen

0

5.764

5.764

12.441

waarvan bijzondere lasten

545.940

564.527

18.587

574.468

         

Totaal lasten

1.355.954

1.319.625

‒ 36.329

1.288.679

         

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

11.410

11.410

31.229

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

11.410

11.410

31.229

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

Onder de omzet moederdepartement worden de gebruiksvergoeding van het Ministerie van BZK, de omzet voor de uitvoering van taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet (zoals de verkoop en verhuur van vastgoed en grondstoffen aan partijen buiten het Rijk, behandeling zakelijke lasten en afwikkeling onbeheerde nalatenschappen) en de vergoedingen voor de apparaatskosten buiten de huur- en verhuurrelatie verantwoord. Onder deze laatste categorie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de beleidsondersteunende taken van het Rijksvastgoedbedrijf en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Het moederdepartement heeft gedurende 2021 voorschotten aan het Rijksvastgoedbedrijf verstrekt. Op basis van de definitieve realisatiecijfers wordt het verschil tussen de voorschotten en de realisatie afgerekend met het moederdepartement. 

De omzet moederdepartement is € 53,0 mln. hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere omzet voor Projectrealisatie. Zie hiervoor de toelichting bij het product Projectrealisatie. De omzet moederdepartement is € 55,6 mln. hoger dan in 2020. Ook dit wordt met name veroorzaakt door een hogere omzet voor Projectrealisatie.

De specificatie van deze omzet is als volgt:

Tabel 74 Omzet moederdepartement over 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Realisatie 2021

Realisatie 2020

Waarvan geleverde producten/diensten

191.186

135.589

1.1. Intern in gebruik geven kantoren

61.604

50.674

1.2. Intern in gebruik geven specialties

19.026

14.972

1.3. Intern in gebruik geven bijzondere specialties

49.094

34.628

1.4. Extern In gebruik geven

8.657

9.046

2.2. DVO's specialties

458

273

3.1. Projectrealisatie t.b.v. RVB portefeuille

39.001

11.725

4.1. Verkopen vastgoed

795

1.308

4.2. Verkopen grondstoffen

204

193

5.1. Strategische advisering/ondersteuning beleidsdirecties

6.824

8.342

5.2. Expertise en advies aan opdrachtgevers

3.843

2.937

5.3. Afhandelen onbeheerde nalatenschappen

1.680

1.491

Waarvan overige bijdragen

0

0

     

Totaal

191.186

135.589

Omzet overige departementen

Onder de omzet overige departementen vallen de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries, services die zowel via incidentele opdrachten als contracten worden uitgevoerd en huisvestingsadviezen aan rijksdiensten. Tevens valt hieronder de honorariumomzet aan Defensie.

De omzet overige departementen ligt in lijn met de begroting.

Omzet derden

Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de verkoop en verhuur van vastgoed aan partijen buiten het Rijk. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen) en taxaties voor derden.

De omzet derden is lager dan begroot, met name omdat er minder is verkocht dan van tevoren geraamd, zoals toegelicht bij de omzet Verkoop. De omzet derden is tevens lager dan in 2020. Ook hier ligt de oorzaak in een lagere omzet verkopen vastgoed (€ 22,7 mln.).

Omzet per product

De producten zijn in de volgende omzetcategorieën te verdelen:

  • Ingebruikgeving: betreft ter beschikking stellen van kantoren en (bijzondere) specialties, het leveren van huisvestingsdiensten conform het Rijkshuisvestingsstelsel en het in gebruik geven van Rijksvastgoed aan partijen buiten de Rijksoverheid.

  • In stand houden vastgoed: betreft onderhoud van kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het Ministerie van Defensie.

  • Projectrealisatie: betreft projectrealisatie voor kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het Ministerie van Defensie.

  • Verkoop: betreft verkoop van vastgoed en grondstoffen.

  • Expertise en advies: betreft strategische advisering en ondersteuning beleidsdirecties, expertise en adviesdiensten aan opdrachtgevers en het afhandelen van onbeheerde nalatenschappen.

Tabel 75 Omzet per product over 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Ingebruikgeving

1.067.105

1.002.654

‒ 64.451

860.784

Waarvan extern

13.652

21.442

7.790

16.598

In stand houden vastgoed

53.644

71.074

17.430

176.663

Waarvan andere eigenaar

31.644

45.453

13.809

42.572

Projectrealisatie

79.297

129.927

50.630

101.872

Waarvan andere eigenaar

47.334

50.669

3.335

56.610

Verkoop

50.039

19.000

‒ 31.039

42.107

Expertise en advies

41.905

44.407

2.502

40.574

         

Totaal

1.291.990

1.267.062

‒ 24.928

1.222.000

Ingebruikgeving

De totale omzet Ingebruikgeving ligt in lijn met de begroting. De hogere opbrengsten bij de externe ingebruikgeving worden veroorzaakt doordat de omzet van de overgenomen pachtboerderijen niet was begroot (€ 1,7 mln.). Daarnaast heeft een correctie plaatsgevonden met betrekking tot voorgaande boekjaren (€ 5,8 mln.).

De omzet is € 141,9 mln. hoger dan in 2020, met name omdat in de realisatie van 2021 de dekking voor In stand houden vastgoed is opgenomen (€ 105,0 mln.). Deze dekking is in 2020 niet opgenomen onder Ingebruikgeving, maar onder In stand houden vastgoed.

In stand houden vastgoed

De totale omzet voor In stand houden vastgoed is hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere omzet voor een andere eigenaar (Defensie, € 13,8 mln.). Een deel van omzet is begroot onder Projectrealisatie, dit deel is later door Defensie toegevoegd aan het budget voor In stand houden vastgoed. Daarnaast zijn er meer uren gemaakt dan was voorzien.

De omzet is € 105,6 mln. lager dan in 2020. In de realisatie van 2020 is de dekking voor In stand houden vastgoed opgenomen. Dit is in 2021 niet het geval, zoals vermeld bij Ingebruikgeving.

Projectrealisatie

De omzet is hoger dan begroot doordat er bij Rijksprojecten meer (kleine) investeringen en onderhanden projecten zijn afgerekend (€ 47,3 mln.). Daardoor is de omzet tevens € 28,1 mln. hoger dan in 2020.

Verkoop

Er is minder verkocht dan van tevoren is geraamd. Met name de opbrengsten van de eigendomsobjecten en de gebiedsontwikkelingsprojecten zijn lager uitgevallen dan begroot (€ 19,6 mln.), doordat de verkoop van een aantal objecten is doorgeschoven naar latere jaren. Daarnaast is in de begroting de te activeren apparaatsdekking opgenomen (€ 9,2 mln.). Deze apparaatsdekking valt echter onder de bijzondere baten.

Expertise en advies

De omzet van Expertise en advies ligt in lijn met de begroting.

Vrijval voorzieningen

In 2021 is € 0,8 mln. vrijgevallen van de voorziening geschillen en rechtsgedingen.

Bijzondere baten

Tabel 76 Bijzondere baten over 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Realisatie 2021

Realisatie 2020

(Terugneming) bijzondere waardeverminderingsverliezen

0

11.596

Overige baten

62.818

86.309

     

Totaal

62.818

97.905

Overige baten

De overige baten liggen in lijn met de begroting. De post bestaat met name uit de mutaties van onderhanden werk (€ 12,8 mln.) en onderhanden projecten (-/- € 12,1 mln.) en het geactiveerde honorarium (€ 62,2 mln.). De mutaties onderhanden werk en onderhanden projecten zijn het verschil tussen de begin- en eindstand van het jaar, met uitzondering van de geactiveerde rente voor herontwikkelingsprojecten (zie toelichting bij Leningen bij het Ministerie van Financiën) en met uitzondering van projecten waarbij het risico niet bij een derde ligt. Het geactiveerde honorarium heeft betrekking op de huisvestingsprojecten van het Rijk.

Lasten

Personele kosten

Eigen personeel

De personele kosten van het eigen personeel betreffen voor € 159,4 mln. lonen, € 19,7 mln. sociale lasten, € 26,4 mln. pensioenlasten en € 5,0 mln. aan personele exploitatie.

De personele kosten zijn hoger dan begroot (€ 9,3 mln.). Dit is met name toe te schrijven aan de toename van het aantal ambtelijke fte’s, een hogere reservering door toename in de verlofsaldi, de uitkering van de eenmalige thuiswerkvergoeding en de afspraken uit de nieuwe CAO.

Materiële kosten

Apparaat ICT

De ICT-kosten zijn hoger dan begroot (€ 5,9 mln.). Een deel van deze kosten is echter begroot onder de post Bijdrage aan SSO's (€ 16,8 mln.). Dit is later herverdeeld naar de post Apparaat ICT. Per saldo valt deze post daarmee

€ 10,9 mln. lager uit dan begroot.

Dit wordt veroorzaakt doordat er in de begroting voor apparaat ICT € 2,5 mln. aan kosten voor externe inhuur zijn meegenomen. Deze vallen echter onder de personele kosten. Daarnaast zijn er minder ICT-projecten gerealiseerd, zijn de beheerkosten lager uitgevallen en is er minder externe expertise ingeschakeld.

Bijdrage aan SSO's

Deze post is opgenomen in de begroting, maar later herverdeeld naar Apparaat ICT (€ 16,8 mln.) en Overige materiele kosten (€ 13,1 mln.).

Overige materiële kosten

De overige materiële kosten zijn hoger dan begroot (€ 8,7 mln.). Een deel van deze kosten is echter begroot onder de post Bijdrage aan SSO's (€ 13,1 mln.). Dit is later herverdeeld naar de post Overige materiële kosten. Per saldo valt deze post daarmee € 4,4 mln. lager uit dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat er in de begroting voor overige materiële kosten een post van € 1,5 mln. is opgenomen die onder de personele kosten valt. Daarnaast zijn er enkele facilitaire kosten op andere wijze gefinanciërd en is er door corona minder uitgegeven aan beurzen en binding van personeel.

Rentelasten

Onder deze post worden de rentekosten van de leningen en debetrente van de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding verantwoord. De gerealiseerde rentelasten bestaan voor € 35,7 mln. uit rente van leningen van het Ministerie van Financiën en voor € 46,0 mln. uit rente van DBFMO-contracten (Design Build Finance Maintain Operate). In het verslagjaar is € 2,7 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,26% respectievelijk 2,69% (DBFMO-contracten).

De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van met name DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.

Afschrijvingskosten

Overige materiële kosten

Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) in het kader van de Rijkshuisvesting (inclusief DBFMO-objecten) verantwoord. De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. De realisatie is afhankelijk van het moment van de werkelijke oplevering. De realisatie voor 2021 ligt in lijn met de begroting.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

In 2021 is € 1,8 mln. gedoteerd aan de voorziening asbestverontreiniging en € 4,0 mln. aan de voorziening geschillen en rechtsgedingen.

Bijzondere lasten

Tabel 77 Bijzondere lasten over 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Markthuren

171.532

149.686

‒ 21.846

162.531

Design Build Finance Maintain Operate lasten

95.563

82.474

‒ 13.089

79.475

Onderhoud Rijkshuisvesting

125.000

129.112

4.112

134.051

Belastingen en heffingen

23.816

25.002

1.186

26.066

Energielasten

29.513

21.887

‒ 7.626

23.224

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

30.300

20.675

‒ 9.625

21.660

Overige lasten

70.216

135.691

65.475

127.461

         

Totaal

545.940

564.527

18.587

574.468

Markthuren

Onder deze post worden de huren verantwoord die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt. Er zijn minder vierkante meters gehuurd en minder kosten gemaakt dan waarmee in de begroting rekening was gehouden.

DBFMO-lasten

Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-objecten zijn betaald, onder aftrek van de rente- en afschrijvingskosten. Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.

Onderhoud Rijkshuisvesting

Onder deze post valt onder andere het preventief, curatief en planmatig onderhoud voor de Rijkshuisvesting (waaronder ook de Dienstverleningsovereenkomsten), het beheer van bijzondere objecten en het onderhoud van de overgenomen pachtboerderijen. De realisatie ligt in lijn met de begroting.

Belastingen en heffingen

Het betreft hier de kosten van met name onroerendzaakbelasting en waterschapslasten. De realisatie ligt in lijn met de begroting.

Energielasten

Deze post betreft de energiekosten van de kantorenvoorraad. De onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er in de begroting geen rekening was gehouden met een aantal doorbelastingen aan klanten.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kostprijs van de verkochte objecten, voor zover deze verkopen in de omzet zijn opgenomen. Er is minder verkocht dan van tevoren geraamd, zoals toegelicht bij de omzet Verkoop.

Overige lasten

De post overige lasten betreft met name facilitaire kosten leegstand (€ 7,7 mln.), servicekosten inhuurpanden (€ 27,5 mln.), kleine investeringen (€ 45,6 mln.), projectkosten regiotarief (€ 9,0 mln.) en kosten van onderhanden werken en projecten (€ 37,4 mln.). De overschrijding wordt met name veroorzaakt door hogere servicekosten inhuurpanden (€ 23,6 mln.), meer afrekeningen van kleine investeringen (€ 19,1 mln.) en hogere kosten van onderhanden projecten (€ 22,9 mln.).

Bij de begroting van servicekosten inhuurpanden is een verkeerde inschatting van de verdeling van de kosten tussen het Rijksvastgoedbedrijf en de gebruiker toegepast. Daarnaast is geen rekening gehouden met een gewijzigd proces van afrekenen met de gebruiker. Dit laatste heeft geleid tot een eenmalig resultaat uit voorgaande boekjaren van € 6,1 mln.

Zoals toegelicht bij de omzet Projectrealisatie, zorgt een hogere afrekening ook voor een hogere kostprijs van de kleine investeringen en hogere kosten van onderhanden projecten.

Balans

Tabel 78 Balans per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2021

Balans 2020

Activa

   

Vaste activa

7.587.208

7.155.897

Immateriële vaste activa

0

0

Materiële vaste activa

7.587.208

7.155.897

waarvan grond en gebouwen

5.732.857

5.628.905

waarvan installaties en inventarissen

1.050.446

898.984

waarvan projecten in uitvoering

803.905

628.008

waarvan overige materiële vaste activa

0

0

Vlottende activa

825.720

717.356

Voorraden en onderhanden projecten

362.942

349.234

Debiteuren

33.019

60.706

Overige vorderingen en overlopende activa

17.244

96.615

Liquide middelen

412.515

210.801

     

Totaal activa

8.412.928

7.873.253

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

71.340

88.874

Exploitatiereserve

59.930

57.686

Onverdeeld resultaat

11.410

31.188

Voorzieningen

35.499

40.985

Langlopende schulden

7.595.849

7.172.359

Leningen bij het Ministerie van Financiën

6.720.084

6.425.599

Overige schulden

875.765

746.760

Kortlopende schulden

710.240

571.035

Crediteuren

38.171

39.479

Belastingen en premies sociale lasten

451

452

Kortlopend deel leningen

379.857

325.770

Overige schulden en overlopende passiva

291.761

205.334

     

Totaal passiva

8.412.928

7.873.253

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

  • Het Rijksvastgoedbedrijf is geen juridisch eigenaar voor die objecten waarvoor het ministerie van Financiën een financial leaseovereenkomst heeft gesloten met het ABP. De boekwaarde van deze objecten bedraagt per 31 december 2021 € 85,9 mln.

  • Van de boekwaarde per 31 december 2021 heeft € 917,3 mln. betrekking op objecten waarvoor het Rijksvastgoedbedrijf DBFMO-contracten heeft afgesloten.

  • Van de boekwaarde per 31 december 2021 heeft € 2.886,8 mln. betrekking op specialties. Een specialty is een Rijksgebouw met voorzieningen toegespitst op de te huisvesten organisatie: bijvoorbeeld penitentiaire inrichtingen en gerechtsgebouwen. Omdat de specialty houdende organisaties als kader- en behoeftesteller de meerjarenvisie bepalen dragen zij ook het leegstand- en afstootrisico.

  • In het verslagjaar is € 2,7 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,26%.

  • Het totaal van de boekwaarde van de afgekochte erfpachtrechten bedraagt € 84,2 mln.

  • Het Rijksvastgoedbedrijf activeert de nazorg op investeringsprojecten. Een deel daarvan is nog niet verplicht aan leveranciers. Via de overige waardeverminderingen is daarom € 21,5 mln. teruggenomen op de boekwaarde van de activa. Dit is tevens in mindering gebracht op de nog te betalen nazorg.

  • In de investeringen zit tevens een activering van een DBFMO-object voor € 180,3 mln. en de overname van de pachtboerderijen van BZK voor € 30,3 mln.

Vlottende activa

Voorraden en onderhanden projecten

Onder deze post zijn onder andere de gebouwen en terreinen van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen die beschikbaar zijn voor verkoop. Deze objecten zijn getaxeerd en afgewaardeerd indien de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde.

Voorraad te verkopen onroerend goed

De voorraad te verkopen onroerend goed in eigendom is in 2021 afgenomen. De objecten worden gewaardeerd tegen kostprijs of de lagere opbrengstwaarde. De opbrengstwaarde is gebaseerd op uitgevoerde (interne) taxaties. De voorraad te verkopen KORV-objecten is toegenomen. Voor een nadere toelichting omtrent KORV, verwijzen wij naar de toelichting in de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen. De onder deze balanspost opgenomen categorie niet-KORV bestaat uit kosten die het Rijksvastgoedbedrijf maakt voor vastgoedobjecten (waaronder PLUKZE-objecten) die in opdracht van derden worden verkocht. Deze kosten bestaan uit beheerkosten, onderhoudskosten en verkoopkosten. De betreffende vastgoedobjecten zijn geen eigendom van het Rijksvastgoedbedrijf en maken dan ook geen onderdeel uit van deze balanspost.

Onderhanden werk

Het gaat om de grondexploitatieprojecten die door het Rijksvastgoedbedrijf voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd en waarbij sprake is van inherente risico’s en onzekerheden ten aanzien van de waardering. Op basis van de huidige waardebepaling hoeft geen beroep te worden gedaan op de garantiestelling van het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK.

Met de brief van de ministers van Financiën en VROM van 14 november 2008 (Kamerstukken II 2008/09, 31700 XIV, nr. 18) heeft het kabinet kenbaar gemaakt het instrumentarium en de organisatorische inbedding voor deelname aan gebiedsontwikkeling door het Rijk te willen versterken. In het zogeheten Financieel Kader (Kamerstukken II 2009/10, 32275, nr. 1) is beschreven hoe de sturing en beheersing van deze ontwikkelingsprojecten - waar het in de regel gaat om langlopende, complexe projecten met veel (private) partijen, grote marktonzekerheden en mede daardoor financiële risico's - plaatsvindt. Eén van de instrumenten betreft de jaarlijkse waardebepaling van het project om vast te stellen of de balanswaardering wordt terugverdiend bij verkoop van de grond.

Onderhanden projecten

De post onderhanden projecten bestaat uit projecten die in opdracht van departementen en derden worden uitgevoerd.

Debiteuren

Tabel 79 Debiteuren over 2021 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2021

31-12-2020

Debiteuren

33.019

60.706

     

Totaal

33.019

60.706

Van het debiteurensaldo betreft € 1,9 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 15,7 mln. op overige departementen en € 17,2 mln. op derden. De daling van het debiteurensaldo ten opzichte van 2020 wordt met name veroorzaakt door een stringenter debiteurenbeheer. Tevens stonden er ultimo 2020 een groter aantal posten open vanwege een systeemmigratie.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft voor een deel vorderingen op derden waarvan het debiteurenrisico ligt bij andere materieelbeheerders. Zo ligt het debiteurenrisico voor een bedrag van € 0,6 mln. bij BZK.

Overige vorderingen en overlopende activa

Van de overige vorderingen en overlopende activa ultimo 2021 betreft € 12,2 mln. vorderingen op overige departementen en € 5,0 mln. op derden. De daling in de nog te ontvangen bedragen ten opzichte van 2020 wordt veroorzaakt door lagere vorderingen inzake DBFMO-contracten en servicekosten inhuurpanden. De daling in de vooruitbetaalde bedragen wordt veroorzaakt doordat er in 2020 vanwege een systeemmigratie markthuren vooruitbetaald waren met betrekking tot het eerste kwartaal van het nieuwe jaar (€ 44,0 mln.). Dat is in 2021 niet het geval.

Liquide middelen

Tabel 80 Liquide middelen over 2021 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2021

31-12-2020

Rekening-courant RHB

412.515

210.801

     

Saldo per 31 december

412.515

210.801

Passiva

Eigen vermogen

Tabel 81 Eigen vermogen over 2021 (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

Saldo per 1 januari

66.487

70.894

88.874

Saldo van baten en lasten

13.933

31.188

11.410

       

Directe mutaties in het eigen vermogen

     

Uitkering aan het moederdepartement

‒ 9.526

‒ 13.208

‒ 28.944

Bijdrage door het moederdepartement

0

0

0

Overige mutaties

0

0

0

       

Saldo per 31 december

70.894

88.874

71.340

Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Voor het Rijksvastgoedbedrijf mag conform de 5%-regel € 61,0 mln. worden aangehouden. Het restant van € 12,6 mln. wordt aan het moederdepartement afgedragen.

Voorzieningen

Tabel 82 Voorzieningen over 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

1-1-2021

Onttrekking

Dotatie

Vrijval

31-12-2021

Asbestverontreiniging

25.243

‒ 470

1.764

0

26.537

Geschillen en rechtsgedingen

15.742

‒ 10.012

4.000

‒ 768

8.962

           

Totaal

40.985

‒ 10.482

5.764

‒ 768

35.499

Asbestverontreiniging

De ‘voorziening asbestverontreiniging’ is opgenomen voor verwijdering van asbest (saneren van aangebrachte asbestelementen) in de gebouwenvoorraad, voor zover bekend bij het Rijksvastgoedbedrijf. De komende jaren wordt asbest verwijderd in te renoveren en af te stoten eigendomsobjecten. Het grootste deel van de voorziening zal naar verwachting binnen één tot vijf jaar worden afgewikkeld.

Geschillen en rechtsgedingen

De voorziening voor geschillen en rechtsgedingen is opgenomen voor alle lopende geschillen en rechtsgedingen, waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van deze zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten zijn in te schatten. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van een kostenraming die continu wordt bewaakt. De huidige voorziening zal naar verwachting binnen vijf jaar worden afgewikkeld. In de voorziening is een bedrag van € 4,0 mln. opgenomen voor het herstel van een gevel en € 3,5 mln. voor het herstel van een object met breedplaatvloeren.

Langlopende schulden

Schulden bij het Ministerie van Financiën

Dit betreffen leningen die bij het Ministerie van Financiën ter financiering van grond en gebouwen zijn afgesloten. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de beschikking over een bouwrekening bij het Ministerie van Financiën, waarmee projecten in aanbouw, tot het moment van oplevering, worden gefinancierd. Na afronding van een bouwproject wordt een definitieve lening afgesloten.

Het Ministerie van Financiën staat het Rijksvastgoedbedrijf een aantal uitzonderingen toe op de Regeling agentschappen voor het gebruik en de procedure leenfaciliteit. Zo is onder andere toegestaan:

  • te lenen voor investeringen in grondposities en buiten gebruik gestelde activa;

  • te lenen voor de financiering van bijkomende kosten;

  • de rente op de leningen voor herontwikkelingsprojecten toe te voegen aan de hoofdsom.

De rentevoet van de leningen ligt tussen de 0,00% en 1,25%. Van de leningen heeft € 6.214 mln. een looptijd langer dan vijf jaar. 

Overige schulden

Onder deze schulden worden de lange termijnschulden aan consortia opgenomen als gevolg van de DBFMO–contracten. Tegenover deze schulden (kort en lang) staan onder de materiële vaste activa de objecten gewaardeerd tegen een boekwaarde die hieraan gelijk is. Het Ministerie van Financiën heeft ermee ingestemd het langlopende deel van de schulden in afwijking van de Regeling agentschappen onder de langlopende schulden op te nemen. De rentevoet van de langlopende schulden ligt tussen de 2,69% en 7,13%. Van de overige schulden heeft € 624,3 mln. een looptijd langer dan vijf jaar.

Kortlopende schulden

De kortlopende schulden bevatten crediteuren (inclusief overige departementen), schulden aan het moederdepartement, het kortlopende deel van de langlopende schulden en overige schulden en overlopende passiva. In deze laatste zijn onder meer de resterende betalingsverplichtingen uit opgeleverde investeringsprojecten opgenomen.

Crediteuren

Van het crediteurensaldo betreft € 1,3 mln. schulden aan het moederdepartement en € 38,7 mln. aan derden.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post bestaat uit het saldo van de nog te betalen VPB over 2016 t/m 2021.

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

Deze post bestaat uit het kortlopend deel van de leningen bij het Ministerie van Financiën (€ 333,0 mln.) en het kortlopend deel van de langlopende schulden DBFMO (€ 46,9 mln.).

Overige schulden en overlopende passiva

Van de overige schulden en overlopende passiva betreft € 78,6 mln. schulden aan het moederdepartement, € 142,9 mln. aan overige departementen en € 68,0 mln. aan derden.

De stijging van de vooruitontvangen bedragen ten opzichte van 2020 wordt met name veroorzaakt doordat de ontvangen voorschotten van Defensie de uitgaven overstijgen (€ 58,4 mln.) en het ontvangen voorschot van BZK ter dekking van het herstelprogramma pachtboerderijen.

Kasstroomoverzicht

Tabel 83 Kasstroomoverzicht over 2021 (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

331.711

210.801

‒ 120.910

 

totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

2.463.498

2.428.266

‒ 35.232

 

totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 2.137.874

‒ 1.932.423

205.451

2.

Totaal operationele kasstroom

325.624

495.843

170.219

 

totaal investeringen (-/-)

‒ 480.000

‒ 639.441

‒ 159.441

 

totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

33.299

33.299

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 480.000

‒ 606.142

‒ 126.142

 

eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 28.944

‒ 28.944

 

eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

aflossingen op leningen (-/-)

‒ 335.365

‒ 286.954

48.411

 

beroep op leenfaciliteit (+)

480.000

627.911

147.911

4.

Totaal financieringskasstroom

144.635

312.013

167.378

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

321.970

412.515

90.545

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.

Operationele Kasstroom

De operationele kasstroom is hoger dan begroot, doordat de uitgaven lager zijn uitgevallen. Dit komt met name door het verschil in ontvangen voorschotten en uitgaven met betrekking tot Defensie en BZK en door nog af te dragen bedragen aan overige materieel beheerders.

Investeringskasstroom

Er is meer geïnvesteerd dan was voorzien in de begroting, maar het totaal geïnvesteerd bedrag blijft binnen het leenplafond dat bij de 1e suppletoire 2021 is vastgesteld.

Financieringskasstroom

In 2021 is het surplus eigen vermogen van € 28,9 mln. aan het moederdepartement afgedragen. Deze afdracht vloeit voort uit de jaarrekening 2020 en is bij het indienen van de ontwerpbegroting in het jaar 2020 nog niet bekend en derhalve niet begroot. De aflossingen op de leningen van de Rijkshuisvestingsportefeuille zijn in 2021 lager uitgevallen. Dit komt met name doordat er minder opleveringen hebben plaatsgevonden dan begroot, waardoor de afgesloten definitieve leningen en de aflossingen daarop ook zijn achtergebleven. Het hogere beroep op de leenfaciliteit is het gevolg van een hogere investeringskasstroom.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 84 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2018

2019

2020

2021

2021*

Omschrijving Generiek Deel

         

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

2.070

2.140

2.223

2.271

2.217

Apparaat-omzetindicator

21,3%

24,4%

24,2%

24,7%

25,8%

Saldo baten en lasten

11.170

13.933

31.188

14.102

0

Saldo van baten en lasten (%)

0,9%

1,1%

2,4%

0,9%

0,0%

           

Omzet per product (x € 1.000)

         

Ingebruikgeving

888.147

928.912

860.784

1.002.654

1.067.105

waarvan extern

17.607

17.422

16.598

21.442

13.652

In stand houden vastgoed

68.236

75.257

176.663

71.074

53.644

waarvan andere eigenaar

40.091

45.429

42.572

45.453

31.644

projectrealisatie

81.256

93.236

101.872

129.927

79.297

waarvan andere eigenaar

15.345

32.283

56.610

50.669

47.334

Verkoop

146.650

32.818

42.107

19.000

50.039

Expertise en advies

20.724

38.544

40.574

44.407

41.905

           

Omschrijving Specifiek Deel

         

Rijkshuisvestingvoorraad x 1000 m² BVO

5.993

5.770

5.746

5.680

5.503

waarvan verhuurd

5.067

4.865

5.007

4.957

4.819

waarvan leeg frictie

NNB

46

29

41

57

waarvan leeg renovatie

NNB

458

378

367

316

waarvan leeg afstoot

NNB

401

332

315

289

Waarvan derden

NNB

NNB

NNB

NNB

23

waarvan eigendom

4.870

4.715

4.658

4.671

4.457

waarvan huur

1.123

1.055

1.088

1.009

1.046

Gemiddelde leegstand rijkshuisvestingvoor rekening RVB (% t.o.v. voorraad)

NNB

NNB

NNB

NNB

NB

Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting

2,21

2,20

2,19

2,23

2,1 ‒ 2,8

Doelmatigheid verkoop vastgoed

50.128

3.874

8.891

‒ 4.586

>0

Projecten binnen budget gerealiseerd

97%

83%

88%

80%

85%

Projecten tijdig gerealiseerd

97%

94%

77%

69%

85%

Productiviteit

954

1.033

1.065

1.052

1.000

           

Voorraad beheerde Defensieobjecten

         

Gebouwen x 1000 m² bruto vloeroppervlak

5.973

5.970

5.995

6.046

5.814

Terreinen x 1000 m²

349.814

388.602

342.432

342.396

346.401

Toelichting

*Vanaf de begroting 2023 rapporteert het RVB ook over meer specifieke prijsontwikkelingen binnen de organisatie.

Generiek deel

Fte-totaal

Het Rijksvastgoedbedrijf is een vraag gestuurde dienst. De bezetting ultimo 2021 is ten opzichte van de begroting met 48 fte toegenomen. Dit is in lijn met een toename in de productie.

Apparaat-omzetindicator

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Saldo van baten en lasten

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Omzet per product

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Specifiek deel

Rijkshuisvestingvoorraad

De voorraad is hoger dan begroot. De voorraad is minder gedaald dan aanvankelijk in de begroting was voorzien. Dit komt door wijzigingen in de samenstelling van de portefeuille vanwege de veranderde behoefte van opdrachtgevers.

Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting

De Indicator Technische Kwaliteit (ITK) geeft de score weer van de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille op een bepaald tijdstip. De score loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties. De score is 2,23 voor 2021.

Doelmatigheid verkoop vastgoed

De verkopen van op de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen vastgoed hebben in 2021 tot een negatief resultaat geleid.

Projecten binnen budget gerealiseerd

In 2021 is de doelstelling om 85% van de projecten binnen budget af te ronden onder de norm gerealiseerd. Oorzaak hiervan was een toegenomen focus op de bewaking van andere administratieve uitgangspunten bij de kleinere projecten.

Projecten tijdig gerealiseerd

Voor informatie over het behalen van de doelstelling is het van belang dat de afgesproken en daadwerkelijke opleverdata tijdig en juist in de projectenadministratie worden geregistreerd. De gerapporteerde realisatie is met 69% fors lager dan de doelstelling van 85%. Deels is dit het gevolg van tijdelijke uitval van het registratiesysteem en door de uitval van personeel. Daarnaast heeft de focus sterk gelegen op het gestegen aantal projecten en is de beschikbare administratieve capaciteit in de laatste maanden van 2021 ingezet op het factureren van gerealiseerd werk.

Productiviteit

De productiviteit van het gehele RVB, dus inclusief niet schrijvende medewerkers (Indirecte medewerkers en Medewerkers die Direct zijn, maar conform de Tijdschrijfregeling 2019 niet meer behoeven te schrijven), ligt eind 2021 op 1.052 uren. Dit ligt ruim boven de norm van 1.000 uren.

Voorraad beheerde Defensieobjecten

Het ministerie van Defensie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en afname van haar vastgoedbestand. Het Rijksvastgoedbedrijf beheert die portefeuille en adviseert Defensie daarbij. De realisatie ligt nagenoeg in lijn met de begroting.

Licence