In dit niet-beleidsartikel wordt ingegaan op de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Realisatie1 | Vastgestelde begroting2 | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 20213 | 2021 | |
Verplichtingen | 319.857 | 377.681 | 401.090 | 472.242 | 532.013 | 392.606 | 139.407 |
Uitgaven | 322.291 | 361.603 | 398.874 | 448.761 | 492.661 | 392.932 | 99.729 |
Personele uitgaven | 220.487 | 242.086 | 276.951 | 328.988 | 397.588 | 306.101 | 91.487 |
eigen personeel | 199.636 | 219.981 | 246.138 | 272.621 | 292.887 | 289.561 | 3.326 |
inhuur externen | 16.405 | 18.554 | 27.564 | 53.051 | 102.888 | 13.148 | 89.740 |
overige personele uitgaven | 4.446 | 3.551 | 3.249 | 3.316 | 1.813 | 3.392 | ‒ 1.579 |
Materiële uitgaven | 101.804 | 119.517 | 121.923 | 119.773 | 95.073 | 86.831 | 8.242 |
ICT | 6.604 | 8.165 | 8.847 | 12.120 | 12.669 | 10.143 | 2.526 |
bijdrage aan SSO's | 43.819 | 63.396 | 60.393 | 52.533 | 58.404 | 42.096 | 16.308 |
overige materiële uitgaven | 51.381 | 47.956 | 52.683 | 55.120 | 24.000 | 34.592 | ‒ 10.592 |
Ontvangsten | 32.956 | 30.200 | 17.108 | 16.620 | 14.657 | 8.594 | 6.063 |
Overige | 32.956 | 30.200 | 17.108 | 16.620 | 14.657 | 8.594 | 6.063 |
NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.
Realisatie1 | Vastgestelde begroting2 | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 20213 | 2021 | |
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie | 322.291 | 361.603 | 398.874 | 448.761 | 492.661 | 392.932 | 99.729 |
Personele uitgaven | 140.241 | 155.360 | 180.537 | 227.148 | 293.692 | 197.719 | 95.973 |
eigen personeel | 124.821 | 139.343 | 156.642 | 177.199 | 194.808 | 183.404 | 11.404 |
inhuur externen | 11.400 | 12.847 | 21.002 | 46.945 | 97.255 | 11.738 | 85.517 |
overige personele uitgaven | 4.020 | 3.170 | 2.893 | 3.004 | 1.629 | 2.577 | ‒ 948 |
Materiële uitgaven | 76.699 | 88.749 | 94.526 | 93.847 | 69.127 | 63.152 | 5.975 |
ICT | 3.884 | 5.717 | 4.611 | 6.102 | 7.733 | 4.027 | 3.706 |
bijdrage aan SSO's | 41.109 | 56.638 | 57.806 | 44.948 | 50.250 | 37.747 | 12.503 |
overige materiële uitgaven | 31.706 | 26.394 | 32.109 | 42.797 | 11.144 | 21.378 | ‒ 10.234 |
Personele uitgaven inspecties | 63.143 | 67.069 | 74.750 | 78.929 | 81.096 | 86.890 | ‒ 5.794 |
eigen personeel | 58.381 | 62.070 | 69.772 | 74.014 | 76.204 | 85.022 | ‒ 8.818 |
inhuur externen | 4.336 | 4.618 | 4.622 | 4.603 | 4.715 | 1.053 | 3.662 |
overige personele uitgaven | 426 | 381 | 356 | 312 | 177 | 815 | ‒ 638 |
Materiële uitgaven inspecties | 18.250 | 24.316 | 19.418 | 18.296 | 20.027 | 18.687 | 1.340 |
ICT | 1.207 | 981 | 2.012 | 2.901 | 2.817 | 5.550 | ‒ 2.733 |
bijdrage aan SSO's | 2.710 | 6.752 | 2.557 | 7.507 | 8.143 | 3.950 | 4.193 |
overige materiële uitgaven | 14.333 | 16.583 | 14.849 | 7.888 | 9.067 | 9.187 | ‒ 120 |
Personele uitgaven SCP en raden | 17.103 | 19.657 | 21.664 | 22.911 | 22.800 | 21.492 | 1.308 |
eigen personeel | 16.434 | 18.568 | 19.724 | 21.408 | 21.882 | 21.135 | 747 |
inhuur externen | 669 | 1.089 | 1.940 | 1.503 | 918 | 357 | 561 |
overige personele uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Materiële uitgaven SCP en raden | 6.855 | 6.452 | 7.979 | 7.630 | 5.919 | 4.992 | 927 |
ICT | 1.513 | 1.467 | 2.224 | 3.117 | 2.119 | 566 | 1.553 |
bijdrage aan SSO's | 0 | 6 | 30 | 78 | 11 | 399 | ‒ 388 |
overige materiële uitgaven | 5.342 | 4.979 | 5.725 | 4.435 | 3.789 | 4.027 | ‒ 238 |
NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.
Realisatie1 | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Totaal apparaatskosten agentschappen | 460.550 | 469.576 | 523.448 | 601.734 | 773.814 | 591.904 | 181.910 |
Agentschap College Ter Beoordeling van Geneesmiddelen | 47.405 | 51.835 | 49.641 | 54.439 | 56.303 | 53.880 | 2.423 |
Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg | 58.329 | 70.778 | 82.252 | 93.425 | 105.298 | 89.824 | 15.474 |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu | 354.816 | 346.963 | 391.555 | 453.870 | 612.213 | 448.200 | 164.013 |
Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT’s | 312.808 | 310.631 | 346.615 | 371.487 | 371.487 | 366.3762 | ‒ 5.111 |
Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw) | 6.351 | 4.518 | 6.652 | 7.061 | 7.061 | 6.514 | ‒ 547 |
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) | 58.838 | 67.140 | 84.307 | 96.176 | 96.176 | 97.700 | 1.524 |
Centraal Administratie Kantoor (CAK) | 135.381 | 122.445 | 123.079 | 128.920 | 128.920 | 126.584 | ‒ 2.336 |
Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) | 2.700 | 1.928 | 1.570 | 1.129 | 1.129 | 1.380 | 251 |
Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Commissies (METC’s) | 2.900 | 3.352 | 4.186 | 5.361 | 5.361 | 5.361 | 0 |
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) | 55.585 | 59.468 | 60.752 | 61.609 | 61.609 | 61.609 | 0 |
Zorginstituut Nederland (ZiNL) | 47.747 | 49.479 | 63.640 | 68.998 | 68.998 | 64.687 | ‒ 4.311 |
College Sanering Zorginstellingen (CSZ) | 2.500 | 1.717 | 1.773 | 1.585 | 1.585 | 1.900 | 315 |
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG)**3 | 806 | 584 | 656 | 648 | 648 | 641 | ‒ 7 |
5.2.1 Toelichting apparaatsuitgaven kerndepartement
Personele- en materiële uitgaven kerndepartement
Personele uitgaven kerndepartement
De personele uitgaven van het kerndepartement bestaan uit alle personeelsuitgaven van het kernministerie, inclusief de inhuur voor zowel primaire als ondersteunende processen. De personele uitgaven van het kerndepartement vallen € 96 miljoen hoger uit dan de vastgestelde begroting 2021.
De toename van de eigen personeelskosten (€ 11,4 miljoen) is met name het gevolg van corona gerelateerde taken. Via de incidentele suppletoire begrotingen is per saldo € 27,1 miljoen aan het budget voor eigen personeel toegevoegd, onder meer ten behoeve van Dienst Testen en voor het realiseren van digitale oplossingen. Een deel van deze posten is lopende het jaar overgeheveld naar andere apparaatsonderdelen binnen de begroting (-/- € 12,9 miljoen).
Verder zijn ter oplossing van diverse personele knelpunten in 2021 middelen aan de budgetten voor eigen personeel toegevoegd (€ 8,7 miljoen bij voorjaarsnota). De desaldering van de ontvangen pseudo-premies voor het Eigen Risico-dragerschap (€ 2,0 miljoen), leidt tot een hoger uitgavenbudget. Ten behoeve van de tijdelijke Projectdirectie Pallas is € 2,3 miljoen aan het budget toegevoegd.
De hogere uitgaven voor inhuur van extern personeel (€ 85,5 miljoen) hangen eveneens grotendeels samen met corona gerelateerde inhuur. Middels incidentele suppletoire begroting is hiervoor per saldo € 64,7 milljoen aan het budget toegevoegd, waarvan € 4,7 miljoen voor de juridische- en administratieve ondersteuning bij WOB-verzoeken en verder voor communicatie-inhuur (€ 4,6 miljoen). De aan het Programma Realisatie Digitale oplossingen (RDO) toegewezen budget wordt voor € 23,2 miljoen uitgeput. Verder heeft de hogere inhuur betrekking op de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I). Vanuit andere departementen is € 7,6 miljoen aan het budget overgeheveld voor de uitvoering van regelingen. De ontwikkeling van het nieuwe Subsidieplatform leidt tot een bijstelling van € 2,4 miljoen. Voor de Informatiehuishouding VWS is voor € 4,4 miljoen aan het budget toegevoegd. Er is sprake van een technische overheveling van kas en verplichtingenbudget (€ 5,7 miljoen) naar artikel 10 in verband met het correct vastleggen van inhuur in plaats van via een opdracht.
Loonbijstelling 2021 / CAO Rijk
Voor de loonbijstelling ontvangt VWS jaarlijkse een algemene compensatie, welke aan de relevante artikelonderdelen wordt toegevoegd. Daarnaast heeft als gevolg van het onderhandelaarsakkoord nog een (incidentele) bijstelling van het budget plaatsgevonden voor de hiermee samenhangende uitgaven. Door deze mutaties zijn de personele uitgaven op dit artikel met € 4,1 miljoen toegenomen.
Materiële uitgaven kerndepartement
De materiële uitgaven voor de kerndirecties zijn per saldo € 6,0 miljoen hoger dan begroot. Tegenover hogere uitgaven voor ICT en SSO's, staan lagere uitgaven voor overige materiële uitgaven.
Het budget voor ICT-kosten is € 3,7 miljoen hoger. In verband met de doorbelasting van ICT-kosten welke samenhangen met de financiële administratie wordt een bedrag van € 0,8 miljoen overgeheveld naar het ministerie van SZW. De uitgaven ten behoeve van de vervanging van het ICT-systeem bij ESTT is € 1,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Voor het realiseren van digitale oplossingen t.b.v. de COVID-crisisis wordt € 1,8 miljoen op het budget voor ICT verantwoord.
Bij de uitgaven voor SSO's is sprake van hoger dan begrote uitgaven ad € 12,5 miljoen. De realisatie voor doelgroepenbeleid is circa € 1,0 miljoen hoger dan begroot. In het kader van de toegenomen Informatiehuishouding, bedrijfsvoeringstaken en ICT-ondersteuning daarbij is € 1,2 miljoen aan het budget toegevoegd. In verband met budgettaire knelpunten is bij voorjaarsnota € 7,8 miljoen aan het budget van o.m. de centrale bedrijfsvoeringsdirectie toegevoegd. Vanwege doorbelaste kosten voor centraal gedragen ICT-kosten wordt het budget voor SSO's met € 1,0 miljoen verhoogd. Overige kleinere mutaties verklaren het restant van het verschil.
Aan overige materiële uitgaven is € 10,2 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Vanaf 2021 worden de uitgaven welke verband houden met de opdrachtverlening aan Intravacc ondergebracht onder artikel 1. Zodoende heeft een overheveling plaatsgevonden van de middelen welke op het budget voor overige materiële uitgaven op artikel 10 stonden naar artikel 1 (€ 11,2 miljoen). Voor nakomende kosten PD-Alt is er in 2021 een realisatie van € 2,5 miljoen op dit artikelonderdeel. In het kader van activiteiten bij directie Nafase COVID-19 wordt € 2,2 miljoen verantwoord. Daarnaast is er op dit artikelonderdeel nog sprake van een groot aantal kleinere meer- en tegenvallers.
5.2.2. Toelichting apparaatsuitgaven inspecties
Personele - en materiële uitgaven inspecties
Personele uitgaven
Bij de personele uitgaven van inspecties is per saldo sprake van lagere uitgaven, ten bedrage van € 5,8 miljoen. Tegenover lagere uitgaven voor eigen personeel van per saldo -/- € 8,8 miljoen staan hogere uitgaven voor de inhuur van extern personeel ( € 3,7 miljoen). Vooruitlopend op de definitieve invulling van vacatures door uitbreiding van taken, is meer externe capaciteit ingehuurd. Onvervulde vacatures en met de coronacrisis verband houdende oorzaken (minder reiskosten, opleidingen en werving) leiden tot lagere dan begrote uitgaven (€ 11,2 miljoen). Daarnaast is het budget voor eigen personeel verhoogd in verband met de uitgedeelde loonbijstelling, mede voor het afgesloten Onderhandelaarsakkoord (€ 2,0 miljoen). Aanvullend is budget ten behoeve van het toezicht op preventief gezondheidsonderzoek en de realisatie banenafspraak toegevoegd (€ 0,4 miljoen).
Materiële uitgaven
De materiële uitgaven bij inspecties laten hogere uitgaven van per saldo € 1,3 miljoen zien. De bijdrage van de IGJ aan SSO's is € 4,2 miljoen hoger dan begroot, terwijl de uitgaven aan ICT € 2,7 miljoen lager zijn uitgevallen. Dit laatste is onder meer het gevolg van het stopzetten van het ICT-zaaksysteem SPEC. Daarnaast bleken de in rekening gebrachte ICT-kosten lager dan de eerder door de leverancier afgegeven prognose. Voor wat betreft externe ICT-inhuur zijn diverse facturen niet meer in 2021 tot betaling gekomen en schuiven de kosten door naar 2022.
De hogere kosten voor SSO's zijn het gevolg van hoger dan begrote huur- en servicekosten (€ 2,7 miljoen) en de kosten voor facilitaire dienstverlening (€ 1,8 miljoen).
Ontvangsten
De ontvangsten bedroegen in 2021 € 14,7 miljoen. Dit is € 6,1 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de ontvangen pseudo-premies voor het Eigen Risico-dragerschap (€ 2,1 miljoen), de doorbelastingen van ICT-voorzieningen (€ 2,4 miljoen) en overige bedrijfsvoeringstaken (€ 1,3 miljoen) aan buitendiensten van kosten welke bij het ministerie van VWS centraal in rekening worden gebracht. Lopende het begrotingsjaar worden deze kosten gedesaldeerd, aangezien tegen deze hogere ontvangsten navenant hogere uitgaven staan. Daarnaast is sprake van hogere ontvangsten voor de inspectiedienst IGJ (€ 2,2 miljoen). Tegenover de genoemde ontvangstenmeevallers staat een restpost van een groot aantal kleinere mee-en tegenvallers van per saldo -/- € 2,0 miljoen.