In dit niet-beleidsartikel wordt ingegaan op de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Realisatie1 | Vastgestelde begroting2 | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 20223 | 2022 | |
Verplichtingen | 377.681 | 401.090 | 472.242 | 532.013 | 549.192 | 407.873 | 141.319 |
Uitgaven | 361.603 | 398.874 | 448.761 | 492.661 | 540.244 | 451.100 | 89.144 |
Personele uitgaven | 242.086 | 276.951 | 328.988 | 397.588 | 438.315 | 363.739 | 74.576 |
waarvan eigen personeel | 219.981 | 246.138 | 272.621 | 292.887 | 318.680 | 314.637 | 4.043 |
waarvan inhuur externen | 18.554 | 27.564 | 53.051 | 102.888 | 117.210 | 45.744 | 71.466 |
waarvan overige personele uitgaven | 3.551 | 3.249 | 3.316 | 1.813 | 2.425 | 3.358 | ‒ 933 |
Materiële uitgaven | 119.517 | 121.923 | 119.773 | 95.073 | 101.929 | 87.361 | 14.568 |
waarvan ICT | 8.165 | 8.847 | 12.120 | 12.669 | 12.320 | 12.424 | ‒ 104 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 63.396 | 60.393 | 52.533 | 58.404 | 59.503 | 49.504 | 9.999 |
waarvan overige materiële uitgaven | 47.956 | 52.683 | 55.120 | 24.000 | 30.106 | 25.433 | 4.673 |
Ontvangsten | 30.200 | 17.108 | 16.620 | 14.657 | 10.874 | 8.594 | 2.280 |
Overige | 30.200 | 17.108 | 16.620 | 14.657 | 10.874 | 8.594 | 2.280 |
NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.
Realisatie1 | Vastgestelde begroting2 | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 20223 | 2022 | |
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie | 361.603 | 398.874 | 448.761 | 492.661 | 540.244 | 451.100 | 89.144 |
Personele uitgaven kerndepartement | 155.360 | 180.537 | 227.148 | 293.692 | 327.466 | 249.557 | 77.909 |
eigen personeel | 139.343 | 156.642 | 177.199 | 194.808 | 214.881 | 202.743 | 12.138 |
inhuur externen | 12.847 | 21.002 | 46.945 | 97.255 | 110.482 | 44.288 | 66.194 |
overige personele uitgaven | 3.170 | 2.893 | 3.004 | 1.629 | 2.103 | 2.526 | ‒ 423 |
Materiële uitgaven kerndepartement | 88.749 | 94.526 | 93.847 | 69.127 | 75.557 | 62.644 | 12.913 |
ICT | 5.717 | 4.611 | 6.102 | 7.733 | 7.890 | 6.652 | 1.238 |
bijdrage aan SSO's | 56.638 | 57.806 | 44.948 | 50.250 | 51.824 | 45.155 | 6.669 |
overige materiële uitgaven | 26.394 | 32.109 | 42.797 | 11.144 | 15.843 | 10.837 | 5.006 |
Personele uitgaven inspecties | 67.069 | 74.750 | 78.929 | 81.096 | 85.463 | 89.506 | ‒ 4.043 |
eigen personeel | 62.070 | 69.772 | 74.014 | 76.204 | 80.065 | 87.598 | ‒ 7.533 |
inhuur externen | 4.618 | 4.622 | 4.603 | 4.715 | 5.076 | 1.076 | 4.000 |
overige personele uitgaven | 381 | 356 | 312 | 177 | 322 | 832 | ‒ 510 |
Materiële uitgaven inspecties | 24.316 | 19.418 | 18.296 | 20.027 | 19.685 | 18.623 | 1.062 |
ICT | 981 | 2.012 | 2.901 | 2.817 | 2.895 | 5.250 | ‒ 2.355 |
bijdrage aan SSO's | 6.752 | 2.557 | 7.507 | 8.143 | 7.605 | 3.950 | 3.655 |
overige materiële uitgaven | 16.583 | 14.849 | 7.888 | 9.067 | 9.185 | 9.423 | ‒ 238 |
Personele uitgaven SCP en raden | 19.657 | 21.664 | 22.911 | 22.800 | 25.386 | 24.676 | 710 |
eigen personeel | 18.568 | 19.724 | 21.408 | 21.882 | 23.734 | 24.296 | ‒ 562 |
inhuur externen | 1.089 | 1.940 | 1.503 | 918 | 1.652 | 380 | 1.272 |
overige personele uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Materiële uitgaven SCP en raden | 6.452 | 7.979 | 7.630 | 5.919 | 6.687 | 6.094 | 593 |
ICT | 1.467 | 2.224 | 3.117 | 2.119 | 1.535 | 522 | 1.013 |
bijdrage aan SSO's | 6 | 30 | 78 | 11 | 74 | 399 | ‒ 325 |
overige materiële uitgaven | 4.979 | 5.725 | 4.435 | 3.789 | 5.078 | 5.173 | ‒ 95 |
NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.
Realisatie1 | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 20222 | 2022 | |
Totaal apparaatskosten agentschappen | 469.576 | 523.448 | 601.734 | 773.814 | 799.094 | 764.260 | 34.834 |
Agentschap College Ter Beoordeling van Geneesmiddelen | 51.835 | 49.641 | 54.439 | 56.303 | 63.144 | 63.340 | ‒ 196 |
Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg | 70.778 | 82.252 | 93.425 | 105.298 | 112.965 | 99.920 | 13.045 |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu | 346.963 | 391.555 | 453.870 | 612.213 | 622.985 | 601.000 | 21.985 |
Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT’s | 310.703 | 350.670 | 376.632 | 385.395 | 385.416 | 279.555 | ‒ 105.913 |
Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw) | 4.518 | 6.652 | 7.061 | 6.991 | 6.991 | 6.720 | ‒ 271 |
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) | 67.140 | 84.307 | 97.700 | 105.690 | 105.690 | ‒ 105.690 | |
Centraal Administratie Kantoor (CAK) | 122.445 | 123.079 | 128.920 | 126.774 | 126.774 | 129.217 | 2.443 |
Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) | 1.928 | 1.570 | 1.129 | 197 | 197 | 1.001 | 804 |
Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Commissies (METC’s) | 3.352 | 4.186 | 5.361 | 0 | |||
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) | 59.468 | 60.538 | 61.609 | 65.917 | 65.917 | 64.627 | ‒ 1.290 |
Zorginstituut Nederland (ZiNL) | 49.479 | 63.640 | 68.998 | 73.180 | 73.180 | 70.978 | ‒ 2.202 |
College Sanering Zorginstellingen (CSZ) | 1.717 | 1.773 | 1.585 | 1.374 | 1.374 | 1.600 | 226 |
Dopingautoriteit (DA) | 4.277 | 3.621 | 4.624 | 4.624 | 4.676 | ||
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) | 656 | 648 | 648 | 648 | 669 | 736 | 67 |
NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.
5.2.1 Toelichting apparaatsuitgaven kerndepartement
Personele- en materiële uitgaven kerndepartement
Personele uitgaven kerndepartement
De personele uitgaven van het kerndepartement bestaan uit alle personeelsuitgaven van het kernministerie inclusief de inhuur voor zowel primaire als ondersteunende processen. De personele uitgaven van het kerndepartement vallen € 77,9 miljoen hoger uit dan de vastgestelde begroting. De uitgaven voor eigen personeel en inhuur van extern personeel zijn € 12,1 miljoen resp. € 66,2 miljoen hoger, de uitgaven voor overige personele kosten vallen € 0,4 miljoen lager uit.
Loonbijstelling 2022
Voor de loonbijstelling ontvangt VWS jaarlijks een algemene compensatie, welke aan de relevante artikelonderdelen wordt toegevoegd. Voor de budgetten welke onder de personele uitgaven kerndepartement vallen, leidt dit tot een toename van € 10,1 miljoen, onderverdeeld in € 8,7 miljoen voor uitgaven voor eigen personeel, € 1,3 miljoen ten behoeve van externe inhuur en € 0,1 miljoen voor overige personele uitgaven.
Eigen personeel
Bij de uitgaven voor eigen personeel is sprake van een groot aantal mutaties. De hogere kosten voor eigen personeel hangen voor een groot deel samen met coronagerelateerde apparaatskosten. Hiervoor is € 13,4 miljoen aan dit budget toegevoegd. De uitgaven voor Pandemische Paraatheid zorgt voor een hogere realisatie van € 4,7 miljoen. Vanwege toegenomen dienstverlening en uitgaven in verband met de ondersteuning van een derde bewindspersoon is sprake van een hoger budget van € 3,5 miljoen.
Voor facturen vanuit 2021, welke in 2022 zijn ontvangen, is een beroep op de eindejaarsmarge gedaan van € 2,4 miljoen en voor apparaatskosten in verband met het coalitie-akkoord is € 1,5 miljoen aan dit artikelonderdeel toegevoegd. Vanwege de overgang van MDT naar het ministerie van OCW vindt een budgetoverheveling plaats van € 1,5 miljoen.
De ontvangsten in verband met de pseudo-premies voor het Eigen Risicodragerschap WGA en van DUS-I worden gedesaldeerd. Dit leidt tot een toename van dit artikelonderdeel met € 2,4 miljoen (zie ook toelichting bij bijdrage aan SSO's en ontvangsten). Ten behoeve van de faciliteitenregeling medezeggenschap is budget aan de begroting toegevoegd en overgeheveld naar de relevante dienstonderdelen. Dit leidt per saldo tot een toename van dit artikelonderdeel met € 0,8 miljoen.
Door overhevelingen vanuit opdrachtgevers en herschikkingen naar andere artikelonderdelen binnen artikel 10 is sprake van een lagere realisatie DUS-I op eigen personeel dan eerder was begroot, van per saldo € 5,0 miljoen. De middelen ter verbetering van de financiële functie worden naar verder toebedeeld, dit leidt tot een lagere realisatie van € 1,0 miljoen.
Tenslotte leiden overhevelingen binnen artikel 10 en diverse kleinere onder- en overschrijdingen tot een afname van per saldo € 17,7 miljoen.
Inhuur externen
De hogere realisatie voor inhuur externen hangt voor € 28,2 miljoen samen met coronagerelateerde apparaatsuitgaven bijvoorbeeld bij RDO en de coronadirecties en ten behoeve van de afhandeling van Woo-verzoeken en (juridische) ondersteuning daarbij. Ten behoeve van het kunnen voldoen van facturen over 2021 welke in 2022 worden ontvangen en betaald, is voor € 4,3 miljoen een beroep op de eindejaarsmarge gedaan.
Vanuit het ministerie van BZK zijn basis en additionele middelen ontvangen ten behoeve van de Informatiehuishouding (IHH/POK). Deze zijn aan de relevante apparaatsonderdelen toegevoegd, waarbij € 0,7 miljoen aan budget voor inhuur externen beschikbaar was.
Door overhevelingen vanuit opdrachtgevers en herschikkingen vanuit andere artikelonderdelen is er dekking geleverd voor de hogere realisatie op inhuur externen ten behoeve van DUS-I, ad € 15,3 miljoen. Zo is vanuit het ministerie van BZK € 7,3 miljoen aan middelen overgeheveld voor de uitvoering van regelingen door DUS-I. De grote afwijking van DUS-I ten opzichte van de vastgestelde begroting wordt mede veroorzaakt doordat de uitvoeringskosten van DUS-I veelal pas lopende het begrotingsjaar worden overgeheveld. Behalve voor de directie uitvoeringskosten zijn de middelen ook aangewend ten behoeve van de verdere ontwikkeling van het subsidieplatform. Voor het verbeteren van de financiële functie is € 1 miljoen aan inhuur gerealiseerd. Om te kunnen voldoen aan de vraag voor ondersteuning van VWS-breed beleid op juridisch en communicatiegebied is er een realisatie van € 2,8 miljoen.
Met het coalitieakkoord samenhangende middelen hebben geleid tot een realisatie van € 0,7 miljoen.
Diverse kleinere onder- en overschrijdingen leiden tot een hoger dan begrote realisatie van € 11,9 miljoen.
Materiële uitgaven kerndepartement
De materiële uitgaven van het kerndepartement bestaan uit de uitgaven aan ICT, bijdrage aan SSO's en overige materiële uitgaven welke door en ten behoeve van de kerndirecties worden gedaan. Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 is sprake van een hogere realisatie van € 12,9 miljoen. De hogere realisatie betreft alle onderdelen binnen de materiële uitgaven. Bij ICT gaat het om € 1,2 miljoen, voor bijdragen aan SSO's € 6,7 miljoen en voor overige materiële uitgaven om € 5,0 miljoen.
ICT
De hogere realisatie voor ICT-uitgaven betreft voor € 1,9 miljoen aan coronagerelateerde uitgaven, onder meer voor ICT-licenties en ten behoeve van RDO. Voor de doorbelasting t.b.v. het Financieel Dienstencentrum (FDC) vindt een overheveling plaats van € 0,9 miljoen naar het ministerie van SZW. Diverse overhevelingen binnen het apparaatsartikel en kleine mutaties leiden tot een mutatie van € 0,2 miljoen.
Bijdrage aan SSO's
De hogere realisatie voor bijdrage aan SSO's houdt voor € 3,7 miljoen verband met coronagerelateerde uitgaven. Ten behoeve van de uitvoering van regelingen door DUS-I is door diverse opdrachtgevers € 3,2 miljoen (waarvan € 3 miljoen afkomstig van het ministerie van BZK) aan de bijdrage aan SSO's toegevoegd, waarna DUS-I voor de overheveling naar de betreffende partijen heeft zorggedragen. Daarnaast is € 0,3 miljoen vanuit de ontvangsten van DUS-I gedesaldeerd met uitgaven aan SSO's (zie ook de toelichting bij Eigen personeel en Ontvangsten). Vanuit diverse dienstonderdelen zijn budgetten overgeheveld voor de overhead m.b.t. VWS-flex (€ 0,3 miljoen).
De invoering van digitaal vergaderen en de toename van de overheadkosten door groei van het VWS-kerndepartement en tariefstijgingen van SSO's leiden tot een toename van € 4,6 miljoen. Hier tegenover staat een taakstellende onderuitputting van € 1,4 miljoen. Daarnaast heeft het voldoen aan interdepartementale, dan wel rijksbrede afspraken tot een budgetoverheveling aan andere departementen geleid van € 2,4 miljoen. In verband met het later ontvangen van een huurnota zorgt voor een onderuitputting op huisvestingskosten van € 1,9 miljoen. Diverse interne overhevelingen binnen het apparaatsartikel en kleinere mutaties leiden tot een restpost van € 0,3 miljoen.
Overige materiële uitgaven
Ten behoeve van coronagerelateerde materiële uitgaven is sprake van € 7,5 miljoen hogere realisatie dan begroot op dit artikelonderdeel. In verband met het aansluiten en licenties voor Wijbestellen en de VWS-bijdrage in de programmakosten voor Werk aan Uitvoering (WaU) wordt een budgetoverheveling van € 0,6 miljoen naar het ministerie van SZW gedaan. De uitvoeringskosten van DUS-I waren voor dit artikelonderdeel € 0,1 miljoen hoger dan begroot. Tenslotte leiden een groot aantal kleinere overhevelingen binnen het apparaatsartikel en onder- en overschrijdingen tot een lagere realisatie met € 2,0 miljoen.
5.2.2. Toelichting apparaatsuitgaven inspecties
Personele - en materiële uitgaven inspecties
Personele uitgaven
Bij de personele uitgaven van inspecties is sprake van lagere dan begrote uitgaven, van per saldo € 4,0 miljoen. Tegenover een lagere realisatie voor eigen personeel (€ 7,5 miljoen) en overige personele uitgaven (€ 0,5 miljoen), staan hogere uitgaven voor inhuur externen (€ 4,0 miljoen).
De lagere realisatie op eigen personeel is mede het gevolg van openstaande vacatures en vertraagde werving in 2022. De hogere realisatie voor inhuur externen hangt eveneens samen met de openstaande vacatures en vertraagde werving van eigen personeel, waardoor een groter beroep op externe medewerkers moest worden gedaan. Ten opzichte van eerdere begrotingsjaren is daarentegen sprake van een beperkte stijging in de realisatie van de inhuur.
Materiële uitgaven
De materiële uitgaven bij inspecties laten hogere uitgaven van per saldo € 1,1 miljoen zien. De bijdrage van de IGJ aan SSO's is € 3,7 miljoen hoger dan begroot, terwijl de uitgaven aan ICT € 2,4 miljoen lager zijn uitgevallen. Het in kaart brengen van de wensen en doelen van de informatievoorziening neemt meer tijd in beslag waardoor ICT-uitgaven welke eerder voor 2022 waren voorzien, niet meer in 2022 zijn gerealiseerd. De hogere uitgaven aan SSO's zijn grotendeels het gevolg van hoger dan begrote huur-en servicekosten (€ 2,7 miljoen).
Ontvangsten
De gerealiseerde ontvangsten bedroegen in 2022 € 10,9 miljoen en zijn daarmee € 2,3 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de ontvangen pseudo-premies voor het Eigen Risicodragerschap WGA (€ 2,1 miljoen) en ontvangsten welke betrekking hebben op DUS-I (€ 0,5 miljoen). Lopende het jaar zijn deze ontvangsten gedesaldeerd. Tegenover deze hogere ontvangsten staan navenant hogere uitgaven (zie ook uitgaven voor eigen personeel kerndepartement). Naast deze hogere ontvangsten staat een restpost van per saldo -/- € 0,3 miljoen. Dit betreft een post van een groot aantal ontvangsten mee- en tegenvallers op apparaat, waaronder hogere ontvangsten IGJ (€ 2,7 miljoen) en DICIO (€ 0,5 miljoen) en de afboeking van een VWS-brede ontvangstentaakstelling (€ 3,9 miljoen).