De overheid borgt voldoende dekking in sociale fondsen.
De financiering van de sociale fondsen loopt hoofdzakelijk via premie-inning. In een aantal gevallen acht de overheid premieheffing niet wenselijk, bijvoorbeeld om te voorkomen dat premiepercentages blijvend toenemen en daarmee een evenwichtige koopkrachtontwikkeling in de weg staan. In andere gevallen acht de overheid financiering van een regeling via de algemene middelen passender, maar wordt wel gekozen voor uitvoering via de sociale fondsen. De sociale fondsen worden in dat geval via rijksbijdragen voorzien van voldoende financiering.
De Minister financiert de sociale fondsen uit de rijksbegroting, al dan niet in aanvulling op premieheffing. Zij is in deze rol verantwoordelijk voor:
– de vaststelling van de hoogte van de rijksbijdragen aan de desbetreffende sociale fondsen;
– het betalen van de rijksbijdragen aan de sociale fondsen.
De beoogde resultaten, het waar gewenst aanvullen van de sociale fondsen via een rijksbijdrage, zijn gerealiseerd.
Realisatie | Vastgestelde begroting1 | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Verplichtingen | 17.426.873 | 20.184.827 | 23.151.182 | 20.291.413 | 20.635.874 | 24.100.898 | ‒ 3.465.024 |
Uitgaven | 17.426.873 | 20.162.857 | 23.173.152 | 20.291.413 | 20.635.874 | 24.100.898 | ‒ 3.465.024 |
Bijdrage aan sociale fondsen | |||||||
Kosten heffingskortingen AOW | 2.209.900 | 2.029.300 | 2.337.200 | 2.420.700 | 2.802.100 | 2.836.500 | ‒ 34.400 |
Vermogenstekort Ouderdomsfonds | 14.881.500 | 17.851.600 | 20.561.200 | 17.612.000 | 17.543.400 | 20.995.800 | ‒ 3.452.400 |
Tegemoetkoming arbeidsongeschikten | 160.212 | 160.161 | 160.349 | 167.394 | 180.798 | 171.141 | 9.657 |
Zwangere zelfstandigen | 175.261 | 81.235 | 92.433 | 91.319 | 109.576 | 97.457 | 12.119 |
Transitievergoeding | 0 | 40.561 | 21.970 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 8.410 | 2.052 | 2.085 | 823 | 21 | 0 | 21 |
Ontvangsten | |||||||
Algemene ontvangsten | 8.410 | 2.052 | 2.085 | 823 | 21 | 0 | 21 |
Bijdrage aan sociale fondsen
De bijdragen aan de sociale fondsen worden overgemaakt van de begroting van SZW aan verschillende fondsen bij SVB en UWV. Hoofdstuk 10, Sociale fondsen SZW, gaat nader in op de financiering van de sociale fondsen.
Rijksbijdrage in de kosten van heffingskortingen AOW
Deze rijksbijdrage compenseert de gewijzigde premieopbrengst die het gevolg is van de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001. De hoogte van deze rijksbijdrage wordt jaarlijks aangepast aan de geraamde kosten van de heffingskortingen en eventuele wijzigingen van de belasting- en premietarieven in de eerste schijf.
Budgettaire ontwikkelingen
De rijksbijdrage in de kosten van heffingskortingen is gedurende het jaar met € 34 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit komt omdat de door het Centraal Planbureau geraamde omvang van de heffingskortingen iets is gedaald. Er is dan ook een lagere rijksbijdrage nodig om deze (deels) te compenseren.
Rijksbijdrage vermogenstekort Ouderdomsfonds
De uitgaven uit het Ouderdomsfonds worden grotendeels gedekt door de premie-inkomsten. De hoogte van de AOW-premie is echter wettelijk gemaximeerd om te voorkomen dat de groeiende AOW-uitgaven leiden tot een alsmaar stijgende AOW-premie en een onevenwichtige koopkrachtontwikkeling. Dit leidt tot een jaarlijks exploitatietekort in het Ouderdomsfonds. De rijksbijdrage Ouderdomsfonds is bedoeld om het exploitatietekort in het Ouderdomsfonds aan te vullen zodat dat fonds gemiddeld genomen een neutrale vermogenspositie heeft.
Budgettaire ontwikkelingen
De rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds voor 2023 is in juli van dat jaar vastgesteld, met gebruik van de CEP raming van het CPB en de realisatiecijfers uit het SVB-jaarverslag van 2022. Ten opzichte van de begroting 2023 is de rijksbijdrage bijna € 3,5 miljard lager vastgesteld. Dat komt allereerst omdat het Ouderdomsfonds het jaar 2022 heeft afgesloten met een vermogensoverschot, vooral omdat de premie-inkomsten dat jaar hoger uitvielen dan waar in de rijksbijdrage van 2022 rekening mee was gehouden. Een overschot in het fonds wordt verrekend in de rijksbijdrage van het volgende jaar, die daardoor lager kan zijn. Dit effect droeg voor meer dan € 1,9 miljard bij aan de lagere rijksbijdrage. Daarnaast was er in 2023 sprake van € 1,3 miljard hogere geraamde premie-inkomsten dan waar in de begroting rekening mee werd gehouden, en € 0,2 miljard lagere uitgaven. Ook deze zijn verwerkt in de vaststelling van de rijksbijdrage.
Rijksbijdrage tegemoetkoming arbeidsongeschikten
De tegemoetkomingen arbeidsongeschikten voor de categorieën WAO, WAZ, IVA en WGA worden gefinancierd uit een rijksbijdrage die in het Toeslagenfonds wordt gestort. In deze rijksbijdrage zijn daarnaast de uitvoeringskosten van UWV opgenomen. De tegemoetkomingen voor arbeidsongeschikten worden verantwoord op de beleidsartikelen 3 en 4.
Budgettaire ontwikkelingen
De rijksbijdrage is gedurende het jaar met bijna € 10 miljoen naar boven bijgesteld in lijn met de geraamde uitgaven aan de tegemoetkoming arbeidsongeschikten.
Rijksbijdrage zwangere zelfstandigen
De regeling Zelfstandig en Zwanger (ZEZ) voorziet in een uitkering aan zelfstandigen voorafgaand aan en volgend op de bevalling (zie ook beleidsartikel 6). Deze regeling wordt gefinancierd via een rijksbijdrage aan het Arbeidsongeschiktheidsfonds. Ook de uitkeringen voor zwangere alfahulpen worden via deze rijksbijdrage gefinancierd. In deze rijksbijdrage zijn daarnaast de uitvoeringskosten van UWV opgenomen.
Budgettaire ontwikkelingen
De rijksbijdrage is gedurende het jaar iets meer dan € 12 miljoen naar boven bijgesteld op basis van hogere geraamde uitgaven aan de regeling ZEZ.
Ontvangsten
Bij de rijksbijdragen is soms sprake van een klein bedrag aan ontvangsten. De rijksbijdragen voor de tegemoetkoming arbeidsongeschikten en voor de ZEZ worden door het ministerie overgemaakt naar UWV. De hoogte van de rijksbijdragen wordt tijdens het jaar aangepast aan de verwachte uitgaven van UWV. Aan het einde van het jaar, als de laatste maandelijkse betaling voor de rijksbijdrage is gedaan, kunnen de uitgaven van UWV echter nog wijzigen. Er ontstaat dan een klein verschil tussen het overgemaakte bedrag, en de daadwerkelijk door UWV uitgegeven bedragen. Als de rijksbijdrage eigenlijk hoger had moeten zijn, dan doet het ministerie een nabetaling in het volgende jaar. Als de rijksbijdrage iets te hoog is geweest, dan ontvangt het ministerie in het volgende jaar het teveel betaalde bedrag terug. Dit wordt dan verwerkt als ontvangst op dit beleidsartikel. In 2023 is er bijvoorbeeld € 0,02 miljoen terugontvangen van de rijksbijdrage voor de ZEZ in 2022.