A Algemene doelstelling
Uitgangspunt voor het kabinet is het belang van een vrij toegankelijke woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt er zorg voor dat er voldoende goede en betaalbare huisvesting voor iedereen beschikbaar is, met name voor die groepen die vanwege hun inkomen of andere persoonlijke omstandigheden moeite hebben zich op eigen kracht in passende huisvesting te voorzien. Woningcorporaties spelen daarbij een belangrijke rol, waarbij het huisvesten van huishoudens met een inkomen tot € 34 085 (inkomensgrens 2012) in sociale huurwoningen tot hun kerntaak behoort.
B Rol en verantwoordelijkheid
De rol en verantwoordelijkheid van de minister op dit beleidsterrein omvat een aantal zaken:
De minister is systeemverantwoordelijk voor het via regelgeving bevorderen van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad, op grond van de Huisvestingswet en de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Rotterdamwet).
De minister is verantwoordelijk voor de zorg voor een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen.
De minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor de beschikbaarheid van voldoende betaalbare woningen, onder meer door huurprijsregulering en voorgestelde herzieningswetgeving voor woningcorporaties.
De minister is verantwoordelijk voor de zorg voor betaalbaarheid van wonen, in het bijzonder voor de lagere inkomensgroepen en middeninkomens, onder andere op grond van de Wet op de Huurtoeslag.
De minister is verantwoordelijk voor het beleidsmatig vormgeven van het instrument huurtoeslag en het budgettair beheer hiervan op grond van de Wet op de Huurtoeslag. De uitvoering van de huurtoeslag is, op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR), onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën, belegd bij de Belastingdienst/Toeslagen. Deze dienst is ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de toeslag.
De minister is verantwoordelijk voor het beleid met betrekking tot de huisvesting van bijzondere aandachtsgroepen.
De minister is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van kaders om onrechtmatige bewoning tegen te gaan.
De minister is verantwoordelijk voor het beleidsmatig vormgeven van het toezicht op woningcorporaties en de kwaliteit hiervan, het uitoefenen van dit toezicht op grond van de Herzieningswet en de daarop gebaseerde algemene maatregel van bestuur en de verantwoording hierover.
De minister is verantwoordelijk voor het waarborgen van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7 249 t/m 7 261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, alsmede de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).
Grafiek 3.1 Kengetallen Gemiddelde huurstijging, exclusief huurharmonisatie, nominaal en reëel (1997–2011)
Uit de grafiek blijkt dat het inflatievolgend huurbeleid er toe leidt dat de reële huurstijging sinds 2007 op nul uit komt.
bron: rapportage «feiten en achtergronden huurbeleid 2012»
C Beleidswijzigingen
In het kader van het Begrotingsakkoord 2013, opgenomen als bijlage 2 in de Voorjaarsnota 2012 (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 280, nr. 1) is besloten tot een aantal maatregelen om de woningmarkt vlot te trekken. De verlaging van het tarief van de overdrachtsbelasting van 6% naar 2% is vanaf 1 juli 2012 structureel. Deze maatregel verlaagt de kosten van verhuizen en stimuleert daardoor de doorstroming. Tevens vermindert dit de financiële risico’s voor huizenkopers, zij hoeven namelijk minder kosten mee te financieren.
Daarnaast blijft de hypotheekrente aftrekbaar maar moeten nieuwe hypotheken vanaf 2013 in 30 jaar volledig en ten minste annuïtair worden afgelost. Verder mag de maximale omvang van de hypotheek niet langer hoger zijn dan de marktwaarde van de woning (LTV = 100%). Vanaf 2013 wordt het huidige percentage stapsgewijs afgebouwd.
Met betrekking tot de gereguleerde huurwoningenmarkt wordt het mogelijk bij huishoudens met een inkomen tussen de € 33 000 en € 43 000 de huur jaarlijks te verhogen met de inflatie plus 1%. Voor huishoudens met een inkomen boven € 43 000 wordt dit de inflatie plus 5%.
Door het nemen van bovenstaande maatregelen geeft Nederland tevens invulling aan de aanbeveling die de Europese Commissie op 30 mei 2012 heeft gedaan in haar landenspecifieke aanbevelingen gericht aan Nederland over de noodzaak tot hervorming van de woningmarkt. Deze aanbevelingen doet de Europese Commissie in het kader van de Nederlandse deelname in de buitensporige tekorten procedure. De permanente verlaging van de overdrachtsbelasting tot 2%, het instellen van een annuïtair aflossingsschema voor nieuw afgesloten hypotheken en het verhogen van de huren van hogere inkomens resulteren in een evenwichtiger woningmarkt met minder financiële risico’s. De aanbeveling over de noodzaak tot hervorming van de woningmarkt wordt dan ook beschouwd als een ondersteuning van het Begrotingsakkoord 2013.
Daarnaast heeft het kabinet in 2011 voorstellen aangeboden aan de Tweede Kamer voor een herziening van de Woningwet. De per 1 januari 2013 geplande invoering van wet- en regelgeving is gericht op het versterken van het interne en externe toezicht, op het versterken van de relatie op lokaal niveau tussen gemeenten en corporaties en op meer waarborgen dat corporaties als maatschappelijke ondernemingen goed functioneren.
Met de herziening van de Woningwet en de uitwerking in een algemene maatregel van bestuur wordt invulling gegeven aan het besluit van de Europese Commissie van 15 december 2009 over staatssteun aan woningcorporaties en zijn de condities waaronder staatssteun is toegestaan in regelgeving verankerd.
Mogelijk wordt de regelgeving nog aangevuld naar aanleiding van de bevindingen van de commissie kaderstelling en toezicht woningcorporaties die in 2012 is ingesteld.
Per 1 januari 2013 wordt de invoering beoogd van de in december 2011 door de Tweede Kamer aangenomen Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector. Deze wet zal ook op de corporaties van toepassing zijn. Op basis van deze wet zal per die datum voor de corporatiesector ook een regeling gaan gelden die een passende beloning voor directeur-bestuurders en commissarissen moet garanderen.
Het wetvoorstel voor een nieuwe Huisvestingswet zal naar verwachting in 2013 in het parlement behandeld kunnen worden. De werking van de wet dient ter voorkoming van onrechtvaardige en onevenwichtige effecten van schaarste voor doelgroepen aan de onderkant van de woningmarkt.
In de eerste helft van 2013 zal een wetsvoorstel worden ingediend met nieuwe maatregelen gericht op het tegengaan van huisjesmelkerij.
Eind 2012 is een andere werkwijze voor de huisvesting van verblijfsgerechtigden ingevoerd die de betreffende huisvestingsachterstanden van gemeenten dient op te heffen en de last voor COA-centra, qua verblijfstijd en kosten, dient te verlichten. In 2013 zal deze werkwijze worden geëvalueerd.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
(x € 1 000) | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 2 856 269 | 2 902 887 | 3 011 460 | 3 046 894 | 3 084 847 | 3 182 831 | |
Uitgaven: | 2 798 939 | 2 832 443 | 2 941 321 | 3 004 902 | 3 084 847 | 3 182 831 | |
Waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||
3.1 | Betaalbaarheid | 2 788 242 | 2 827 269 | 2 934 143 | 2 999 503 | 3 079 748 | 3 177 732 |
Subsidies | 42 647 | 36 193 | 29 958 | 20 344 | 17 452 | 17 283 | |
Beleidsprogramma betaalbaarheid | 821 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 | |
Bevordering eigen woningbezit | 39 812 | 34 096 | 27 323 | 18 026 | 15 134 | 14 965 | |
Eigen woningenregelingen | 723 | 802 | 1 365 | 1 068 | 1 068 | 1 068 | |
Woonconsumentenorganisaties | 1 291 | 1 266 | 1 241 | 1 221 | 1 221 | 1 221 | |
Opdrachten | 753 | 1 177 | 1 076 | 96 | 96 | 96 | |
Beleidsprogramma betaalbaarheid | 753 | 1 177 | 1 076 | 96 | 96 | 96 | |
Inkomensoverdracht | 2 724 178 | 2 773 743 | 2 889 344 | 2 966 644 | 3 050 353 | 3 148 500 | |
Huurtoeslag | 2 724 178 | 2 773 743 | 2 889 344 | 2 966 644 | 3 050 353 | 3 148 500 | |
Bijdragen aan baten-lastendiensten | 1 367 | 1 822 | 1 822 | 1 822 | 1 722 | 1 891 | |
Beleidsprogramma betaalbaarheid (Agentschap NL) | 1 367 | 1 822 | 1 822 | 1 822 | 1 722 | 1 891 | |
Bijdragen aan ZBO's / RWT's | 19 297 | 13 615 | 10 960 | 9 790 | 9 212 | 9 049 | |
Huurcommissie | 18 982 | 13 300 | 10 645 | 9 475 | 8 897 | 8 734 | |
Overige uitvoeringsinstanties | 315 | 315 | 315 | 315 | 315 | 315 | |
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken | 0 | 719 | 983 | 807 | 913 | 913 | |
Overige uitvoeringsinstanties | 0 | 719 | 983 | 807 | 913 | 913 | |
3.2 | Onderzoek en kennisoverdracht | 10 697 | 5 174 | 7 178 | 5 399 | 5 099 | 5 099 |
Subsidies | 3 788 | 2 069 | 1 811 | 1 733 | 1 733 | 1 733 | |
Samenwerkende kennisinstellingen e.a. | 3 788 | 2 069 | 1 811 | 1 733 | 1 733 | 1 733 | |
Opdrachten | 6 909 | 3 105 | 5 367 | 3 666 | 3 366 | 3 366 | |
Onderzoek en kennisoverdracht | 6 909 | 3 105 | 5 367 | 3 666 | 3 366 | 3 366 | |
Ontvangsten | 564 900 | 578 445 | 585 130 | 580 516 | 576 700 | 595 000 |
D2 Budgetflexibiliteit
Het uitgavenbudget 2013 op dit artikel is nagenoeg volledig juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar. De subsidies betreffen de kasuitgaven als gevolg van in het verleden of in 2012 aangegane verplichtingen. De verschillende bijdragen zijn bestuurlijk verplicht en in het begrotingsjaar juridisch gebonden. Voor een beperkt deel van de uitgaven voor onderzoek en kennisoverdracht zijn nog geen verplichtingen aangegaan. Deze middelen worden gedurende het jaar aangewend en zijn deels alternatief aanwendbaar, voor zover niet benodigd voor de uitfinanciering van tot en met 2012 aangegane verplichtingen.
E Toelichting op de instrumenten
3.1 Betaalbaarheid
Subsidies
Bevorderen Eigen Woningbezit (BEW)
Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 32 123 XVIII, nr. 74), is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet BEW geen budget meer beschikbaar. De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend tot betaling van in het verleden aangegane verplichtingen.
Eigen woningenregelingen
De in het verleden aangegane verplichtingen op grond van de Eigen woningenregelingen leiden meerjarig tot betaling.
Om eigen woningbezit te bevorderen staat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties garant voor het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) die de uitvoering verzorgt van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Daarnaast worden door corporaties koopvarianten en verkopen onder voorwaarden ontwikkeld om een eigen woning toegankelijker en beter betaalbaar te maken.
Woonconsumentenorganisaties
De Woonbond en de Stichting VACpunt Wonen ontvangen financiële bijdragen voor de uitvoering van een met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overeen gekomen programma van activiteiten op het gebied van kennisoverdracht, voorlichting en scholing. Doel is de positie van de woonconsument te versterken om recht te doen aan hun positie op de woningmarkt.
Opdrachten
Beleidsprogramma betaalbaarheid
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voert in het kader van het programma Betaalbaarheid verschillende activiteiten uit, voor de huurtoeslag, maar ook voor het monitoren en stimuleren van geschikte huisvesting voor ouderen. Een ander belangrijk onderdeel van het programma is het in beeld brengen en helpen voorkomen van risico's van eigenwoningbezit en toezicht op woningbouwcorporaties.
Voor deze werkzaamheden verstrekt het ministerie, samen met huurders, verhuurorganisaties en andere partijen voor woningmarktontwikkeling, opdrachten aan diverse partijen. Hiernaast worden er ook subsidies voor experimenten en kennisoverdracht op deze terreinen verleend, zoals aan Aedes, VNG, ANBO en Zuid-Afrikaanse organisaties, in het kader van de Memorandum of Understanding op het gebied van wonen.
Inkomensoverdracht
Huurtoeslag
In het begrotingsakkoord 2013, dat bij Voorjaarsnota aan uw Kamer is gestuurd, is al aangegeven dat de huurtoeslag een tegenvaller laat zien. Deze tegenvaller bedraagt inmiddels meer dan in het Begrotingsakkoord genoemd en loopt op van € 166 miljoen in 2013 tot € 266 miljoen in 2017. Zoals in het begrotingsakkoord aangekondigd worden er maatregelen getroffen binnen de Huurtoeslag voor een bedrag van € 60 miljoen vanaf 2013 en wordt voor het overige deel van de huurtoeslagproblematiek niet omgebogen binnen de regeling. Voor de invulling van de genoemde € 60 miljoen is inmiddels een AMVB aan de Tweede Kamer gezonden ter verhoging van de opslag op de eigen bijdrage met € 4,87 per maand.
De grafieken 3.3 en 3.4 geven de ontwikkeling van de netto-huurquote weer voor huurtoeslagontvangers (het percentage van het belastbaar inkomen dat wordt besteed aan huur). Hierbij zijn acht huishoudens onderscheiden. Voor elke in de huurtoeslag aangemerkte huishoudcategorie zijn de cijfers berekend voor een huishouden met een minimuminkomen en een huishouden met een inkomen in het inkomensafhankelijke traject. Bij de berekening van de netto huurquote voor de gepresenteerde huishoudens is gerekend met de gemiddelde huur voor de betreffende groep. De huurquotes zijn berekend door het aandeel van de netto huurlasten (huur gesaldeerd met huurtoeslag) in het belastbaar inkomen te berekenen.
De huurquotes laten voor alle huishoudens een stijging zien. Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door de verhoging van de opslag op de eigen bijdrage met in totaal € 8,80 per maand. Dit wordt niet volledig gecompenseerd door de daling van de eigen bijdrage vanwege een negatieve indexering met – 1,1%. De huurquote van huishoudens jonger dan 65 jaar met een minimuminkomen laten een relatief grote stijging zien. Deze stijging wordt echter ook veroorzaakt door een daling van het belastbaar bijstandsinkomen, waardoor het aandeel van de huur hierin toeneemt. Deze daling van het belastbaar inkomen wordt evenwel veroorzaakt door een technische wijziging met een veel beperkter effect op het netto bijstandsinkomen (namelijk het niet meer in het belastbaar inkomen bijtellen van de inkomensafhankelijke zorgverzekeringsbijdrage). Zonder dit effect zou de stijging van de huurquote in lijn liggen met de stijging voor de overige getoonde groepen.
Grafiek 3.3: Huurquota jonger dan 65 jaar
Tabel 3.5: Huurquota jonger dan 65 jaar
Grafiek 3.4: Huurquota 65 jaar en ouder
Tabel 3.6: Huurquota 65 jaar en ouder
Bijdragen aan baten-lastendiensten
Beleidsprogramma betaalbaarheid (Agentschap NL)
De bijdrage dient ter bekosting van Agentschap NL. voor de uitvoering van het beleidsprogramma betaalbaarheid.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Huurcommissie
Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders in conflict raken, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraken in geschillen over de hoogte van huurprijzen en servicekosten. Met ingang van 2012 beslecht de Huurcommissie ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV).
De Huurcommissie werkt als opdrachtnemer van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Voor 2013 worden de onderstaande aantallen verondersteld en maximale behandeltermijnen nagestreefd.
Procedure | Aantallen 2013 | Behandeltermijn 2013 |
---|---|---|
Beslechting huurprijsgeschillen | 7 590 | 90% afgerond binnen 4 maanden |
Beslechting servicekostengeschillen | 3 000 | 90% afgerond binnen 4 maanden |
Beslechting van WOHV-geschillen | 10 | 90% afgerond binnen 8 weken |
Verklaringen over de redelijkheid van de huurprijs in het kader van behandeling van huurtoeslagaanvragen door Belastingdienst | 400 | |
Totaal | 11 000 |
Bron: huurcommissie
Digitalisering van de interne werkprocessen zal bijdragen tot een verkorting van de behandeltermijnen, waardoor stapsgewijs aan de wettelijke termijnen voldaan zal worden. Voor nadere informatie over de Huurcommissie wordt verwezen naar de baten-lastenparagraaf.
Overige uitvoeringsinstanties
De bijdragen dienen ter bekostiging van een aantal uitvoeringsorganisaties waaronder de Commissie Gelijke Behandeling en het Centraal Fonds Volkshuisvesting,
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Overige uitvoeringsinstanties
De bijdragen dienen ter bekostiging van een aantal uitvoeringsorganisaties waaronder de belastingdienst voor verstrekking van inkomensgegevens, noodzakelijk voor de uitvoering van de maatregel om een huurstijging van inflatie plus 5% toe te staan voor huurders met een huishoudinkomen hoger dan € 43 000.
3.2 Onderzoek en kennisoverdracht
Subsidies
Samenwerkende kennisinstellingen
Nationaal kennisinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkeling
Per 1 januari 2012 zijn Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV), Netherlands Institute for City Innovation Studies (NICIS), Kennis-, Expertise- en Innovatiecentrum Stedelijke Vernieuwing (KEI) en Nederlands instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (Nirov) gefuseerd tot een nationaal kennisinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkeling, Platform 31. In afstemming met de eigen activiteiten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt een gedeelte van het beschikbare budget ingezet voor activiteiten van het kennisinstituut. Onderzoek is noodzakelijk voor het onderbouwen van beleid, het verrichten van strategische verkenningen en het bieden van instrumenten aan andere partijen om hun rol en verantwoordelijkheden waar te maken.
Opdrachten
Onderzoek en kennisoverdracht
De activiteiten voor basisonderzoek en kennisoverdracht hebben vooral betrekking op het gebied van de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring van beleid en ramingmodellen.