Artikel
Algemene doelstelling
Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat deelnemers hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Deelnemers worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.
Rol en verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor een middelbaar onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele deelnemers en bij de behoeftes van de maatschappij. De bve-sector omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het middelbaar beroepsonderwijs is een belangrijke leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een cruciale schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.
Financieren: De minister is verantwoordelijk voor de financiering van het het middelbaar onderwijs door lumpsum bekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren: De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, prestatieafspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren: De minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
De verantwoordelijkheid voor de educatie is belegd bij de gemeenten, omdat zij het beste zicht hebben op de lokale behoefte. Educatie bestaat uit voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) en basiseducatie. Gemeenten ontvangen via het Participatiebudget de rijksbijdrage educatie voor de inkoop van educatieve activiteiten bij roc’s. Per 2013 wordt de bekostiging van het volwassenenonderwijs gecentraliseerd.
De hoofdlijnen van het beleid voor het mbo in deze kabinetsperiode zijn uitgewerkt in het actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015» (Kamerstuk 31 524, nr. 88).
Indicatoren/kengetallen
Indicatoren voor het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie worden beschreven in Trends in Beeld 2012.
Indicator | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Aantal deelnemers mbo (excl. «groen onderwijs») | 480 977 | 476 772 | 477 305 | 474 599 | 468 387 | 466 556 |
bol | 330 141 | 336 219 | 345 491 | 349 205 | 347 998 | 345 401 | |
bbl (oud) | 143 383 | 134 379 | 127 498 | 122 086 | 117 388 | 118 096 | |
dt-bol | 7 454 | 6 174 | 4 317 | 3 308 | 3 000 | 3 059 | |
Bron: OCW-Referentieraming 2011 | |||||||
2. | Gewogen gemiddelde onderwijsuitgaven per mbo-deelnemer (x € 1 000) | 7,4 | 7,4 | 7,5 | 7,6 | 7,6 | 7,6 |
Bron: Lumpsum budget/specifieke regelingen en gewogen bekostigingsdeelnemers mbo |
Beleidswijzigingen
De maatregel «MBO invoeren leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging», waardoor de publieke bekostiging voor mbo-studenten van 30 jaar en ouder stopgezet zou worden, zal geen doorgang vinden. Het wetsvoorstel «bevorderen van meer doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs» blijft inhoudelijk ongewijzigd, maar wordt één jaar vertraagd met het oog op een goed invoeringstraject.
Begrotingsakkoord
De gevolgen van het Begrotingsakkoord voor artikel 4 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen1 | 3 555 445 | 3 574 815 | 3 564 888 | 3 636 905 | 3 554 107 | 3 567 361 | 3 566 931 | ||
Waarvan garantieverplichtingen | 104 200 | 21 147 |
|
|
|
|
| ||
Totale uitgaven1 | 3 476 052 | 3 491 167 | 3 500 665 | 3 555 068 | 3 629 906 | 3 563 101 | 3 568 894 | ||
Waarvan juridisch verplicht2 | 99% | ||||||||
Bekostiging | 3 262 317 | 3 299 523 | 3 358 110 | 3 424 137 | 3 514 244 | 3 448 074 | 3 454 583 | ||
• | Hoofdbekostiging | 2 954 378 | 3 020 540 | 3 098 315 | 3 129 111 | 3 263 280 | 3 190 410 | 3 196 919 | |
– | Bekostiging roc's/overige | 2 852 729 | 2 916 064 | 2 928 356 | 2 960 570 | 3 095 655 | 3 024 976 | 3 031 577 | |
regelingen | |||||||||
– | Bekostiging kbb's | 98 820 | 99 873 | 107 496 | 106 065 | 105 143 | 102 937 | 102 841 | |
– | Bekostiging Caribisch | 2 829 | 4 603 | 4 142 | 4 155 | 4 161 | 4 176 | 4 180 | |
Nederland | |||||||||
– | Bekostiging vavo | 0 | 0 | 58 321 | 58 321 | 58 321 | 58 321 | 58 321 | |
• | Prestatiebox | 0 | 4 100 | 30 700 | 123 800 | 123 800 | 123 800 | 123 800 | |
– | Taal en Rekenen | 0 | 0 | 0 | 56 600 | 56 600 | 56 600 | 56 600 | |
– | Stagebox | 0 | 0 | 26 600 | 26 600 | 26 600 | 26 600 | 26 600 | |
– | VSV | 0 | 4 100 | 4 100 | 40 600 | 40 600 | 40 600 | 40 600 | |
• | Aanvullende bekostiging | 307 939 | 274 883 | 229 095 | 171 226 | 127 164 | 133 864 | 133 864 | |
– | Schoolmaatschappelijk werk | 14 017 | 14 017 | 14 017 | 14 017 | 14 017 | 14 017 | 14 017 | |
in het mbo | |||||||||
– | Versterken centrale en | 0 | 1 584 | 13 612 | 13 612 | 13 612 | 13 612 | 13 612 | |
uniforme toetsing | |||||||||
– | RMC's | 31 599 | 31 885 | 31 885 | 31 885 | 31 885 | 31 885 | 31 885 | |
– | Plusvoorzieningen overbelaste jongeren en wijkscholen | 72 | 30 400 | 30 400 | 30 400 | 30 400 | 30 400 | 30 400 | |
– | Programmagelden regio's | 44 389 | 0 | 19 700 | 19 450 | 19 150 | 25 850 | 25 850 | |
– | Convenanten met RMC-regio's | 39 590 | 61 038 | 12 100 | 17 100 | 17 100 | 17 100 | 17 100 | |
– | Aanvullende vergoeding | 3 788 | 3 103 | 5 099 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | |
experimenten vmbo-mbo 2 | |||||||||
– | Leerlinggebonden financiering | 38 221 | 43 762 | 43 762 | 43 762 | 0 | 0 | 0 | |
(LGF) | |||||||||
– | Taal en Rekenen | 58 313 | 54 094 | 58 520 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Stagebox | 34 900 | 35 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Innovatiebox | 43 050 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidies | 51 480 | 33 320 | 37 261 | 39 059 | 27 961 | 28 099 | 28 204 | ||
waarvan: | |||||||||
– | Actieplan Laaggeletterdheid | 4 000 | 4 000 | 4 000 | 4 000 | 4 000 | 4 000 | 4 000 | |
– | Pilots laaggeletterdheid | 0 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | |
– | Sectorplan mbo-hbo techniek | 400 | 400 | 400 | 3 065 | 735 | 0 | 0 | |
– | Netwerkscholen | 4 500 | 3 000 | 3 000 | 3 500 | 0 | 0 | 0 | |
– | Innovatiearrangement | 10 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Stageoffensief | 3 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Loopbaanorientatie | 1 740 | 3 760 | 3 000 | 3 000 | 3 000 | 3 000 | 3 000 | |
– | Overige projecten | 27 840 | 17 160 | 21 861 | 20 494 | 15 226 | 16 099 | 16 204 | |
Opdrachten | 6 441 | 6 441 | 6 441 | 6 441 | 6 441 | 6 441 | 6 441 | ||
– | In- en uitbesteding | 6 441 | 6 441 | 6 441 | 6 441 | 6 441 | 6 441 | 6 441 | |
Garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
– | Schatkistbankieren | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan baten/ lastendiensten | 19 549 | 18 491 | 16 969 | 16 550 | 16 074 | 15 334 | 15 321 | ||
– | DUO | 19 549 | 18 491 | 16 969 | 16 550 | 16 074 | 15 334 | 15 321 | |
Bijdrage aan (inter)nationale orgamisaties/medeoverheden | 12 756 | 13 064 | 19 877 | 6 874 | 3 179 | 3 146 | 2 338 | ||
– | Caribisch Nederland | 12 756 | 13 064 | 19 877 | 6 874 | 3 179 | 3 146 | 2 338 | |
Bijdrage aan begrotings fondsen/sociale fondsen | 115 863 | 111 604 | 53 283 | 53 283 | 53 283 | 53 283 | 53 283 | ||
– | Participatiebudget | 115 863 | 111 604 | 53 283 | 53 283 | 53 283 | 53 283 | 53 283 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 7 646 | 8 724 | 8 724 | 8 724 | 8 724 | 8 724 | 8 724 | ||
– | College voor Examens | 411 | 363 | 363 | 363 | 363 | 363 | 363 | |
– | Wet SLOA | 7 235 | 8 361 | 8 361 | 8 361 | 8 361 | 8 361 | 8 361 | |
Ontvangsten | 11 108 | 2 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Hoofdbekostiging
Toelichting op de financiële instrumenten
Bekostiging roc’s
Momenteel ligt het wetsvoorstel dat zich richt op het doelmatiger inrichten van mbo-opleidingen en de modernisering van de mbo-bekostiging in de Tweede Kamer. In het wetsvoorstel wordt een aantal maatregelen uit het actieplan mbo nader uitgewerkt. Het gaat om de maatregelen «verkorten en intensiveren van mbo-opleidingen», «afschaffen drempelloze instroom mbo-2» en «de herinrichting van mbo-1 opleidingen in entreeopleidingen». De nadere uitwerking van de bekostigingsvoorwaarden en verdeelmaatstaven wordt vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB). Beoogd wordt dit wetsvoorstel vanaf 2014 in werking te laten treden.
De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). In het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan deze lumpsum wordt berekend. De middelen worden over de instellingen verdeeld op basis van het aantal studenten (80%) en het aantal diploma’s (20%). Bij de weging van de studenten wordt onderscheid gemaakt tussen bol, bbl en deeltijd-bol studenten. Het budget voor voorbereidende en ondersteunende activiteiten is bedoeld voor studenten die extra begeleiding nodig hebben om hun studie succesvol af te ronden. Deze middelen worden verdeeld op basis van het aantal studenten op de niveaus 1 en 2.
Bekostiging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven
Op de begroting zijn middelen beschikbaar voor de 16 kenniscentra (exclusief het groene onderwijs) om hun wettelijke taken uit te voeren. De kenniscentra dragen bij aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Dit doen zij door te beschrijven wat een beginnend beroepsbeoefenaar aan kennis en vaardigheden moet hebben om een diploma te kunnen behalen. Daarnaast dragen de kenniscentra zorg voor een toereikend aantal erkende bedrijven en organisaties dat de beroepspraktijkvorming verzorgt voor zowel de deelnemers in de beroepsbegeleidende als in de beroepsopleidende leerweg. De Inspectie van het onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van de (wettelijke) werkzaamheden van de kenniscentra. Vanaf 2013 worden de middelen uit de stagebox bestemd voor de kbb’s structureel toegevoegd aan de bekostiging. Voor de bekostiging van de kenniscentra wordt beoogd per 2013 een nieuw bekostigingsmodel in te voeren. Dit verdeelmodel is gebaseerd op de wettelijke taken en de verdeling van de werklast over de kenniscentra.
Bekostiging Caribisch Nederland
In Caribisch Nederland wordt op Bonaire middelbaar beroepsonderwijs aangeboden. Vanaf 1 augustus 2012 zal ook op St. Eustatius en Saba middelbaar beroepsonderwijs aangeboden worden (het gaat om een beperkt aantal opleidingen, vooralsnog alleen op niveau 2). Deze middelen zijn bedoeld om de instellingen in Caribisch Nederland via lumpsumbekostiging te financieren voor de studenten, die middelbaar beroepsonderwijs volgen. In jaren 2012 t/m 2014 ontvangen de instellingen ook middelen om het beroepsonderwijs op de eilanden Saba en St. Eustasius op te starten en op alle drie de eilanden te verbeteren.
Bekostiging vavo
In het actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015» (Kamerstuk 31 524, nr. 88, p. 7 en 8) is aangekondigd dat het educatie-onderdeel voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) budgetneutraal onder directe aansturing van het Rijk zal worden gebracht. Beoogde inwerkingtreding van de aanpassingen in wet- en regelgeving is 2013. In 2013 en 2014 is er een overgangsbekostiging, omdat de benodigde bekostigingsgegevens, vanwege de t-2 systematiek, pas voor het bekostigingjaar 2015 beschikbaar zijn.
Prestatiebox
Er is een prestatiebox ingevoerd om individuele resultaatafspraken met instellingen te kunnen maken. Instellingen krijgen een bijdrage uit de prestatiebox op basis van geleverde prestaties (Kamerstuk 31 524, nr. 88). De vsv-middelen voor mbo-instellingen zijn geoormerkt aan de prestatiebox toegevoegd. In de jaren 2012 en 2013 betreft dit € 4,1 miljoen en vanaf 2014 is dit € 40,6 miljoen. Vanaf 2013 worden de middelen voor de stagebox bestemd voor de mbo-instellingen structureel aan de prestatiebox toegevoegd.
Aanvullende bekostiging
Schoolmaatschappelijk werk
Voor schoolmaatschappelijk werk worden jaarlijks middelen aan het mbo-veld ter beschikking gesteld. Met deze middelen kunnen instellingen voor de studenten, die dit tijdelijk nodig hebben, snel en adequaat hulpverlening inschakelen. Hierdoor wordt het risico op uitval van deze student verkleind. De mbo-instellingen worden in 2013 voor het laatst ondersteund bij de verdere ontwikkeling van de zorgstructuur binnen hun instelling. Deze ondersteuning is geïntegreerd met de introductie van Passend Onderwijs in het mbo.
Versterken van centrale en uniforme toetsing
In het regeerakkoord is afgesproken de centrale en uniforme toetsing te intensiveren en de onafhankelijke examinering in het mbo te versterken,waarbij kernvakken centraal worden geëxamineerd. De standaardisering van examens voor de beroepsgerichte examenonderdelen wordt versterkt en de centrale examinering van Nederlandse taal, rekenen en Engels wordt gefaseerd ingevoerd. Dit sluit aan op de maatregelen uit het Actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015» (Kamerstuk 31 524, nr. 88).
RMC’s
Dit is de bekostiging van de rmc-functie van 39 rmc-regio’s. De rmc-functie heeft tot taak met de niet meer kwalificatieplichtige vsv’ers uit vo en mbo contact te leggen en hen zoveel mogelijk terug te begeleiden naar school of naar een combinatie van school en werk. De daarvoor beschikbare middelen worden over de rmc-regio’s verdeeld volgens een verdeelsleutel die is vastgelegd in het «Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten». Het bedrag voor elke rmc-regio wordt uitgekeerd aan de rmc-contactgemeente van de regio.
Programmagelden regio’s/plusvoorziening
Op grond van de Regeling regionale aanpak ontvangt iedere RMC-regio subsidie voor een regionaal programma vsv met als doel het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Het programma bevat maatregelen die, blijkens een regionale analyse door de contactschool over de RMC-regio, zijn gericht op structurele borging van het voorkomen van voortijdig schoolverlaten in het onderwijsproces van de onderwijsinstellingen en op het bevorderen van de samenwerking tussen de onderwijsinstellingen onderling en gemeenten in de RMC-regio.
Het regionaal programma vsv omvat ten minste één plusvoorziening ten behoeve van de onderwijsinstellingen en scholen uit die RMC-regio. Een plusvoorziening bestaat uit een gecombineerd programma van onderwijs (leidend naar het behalen van een startkwalificatie), zorg, hulpverlening en waar nodig arbeidstoeleiding. Deze voorziening is bedoeld voor jongeren tot 23 jaar, die zodanig ernstige problemen ondervinden op het gebied van financiën, gezondheid, huisvesting, sociale omgeving of maatschappelijk functioneren dat zij de onderwijsinstelling zonder diploma dreigen te verlaten.
Convenanten met RMC-regio’s
In het regeerakkoord is afgesproken het aantal voortijdig schoolverlaters verder terug te brengen naar maximaal 25 000 in 2016. Om deze doelstelling te realiseren zijn in 2012 meerjarige prestatiegerichte convenanten afgesloten voor de periode 2012–2015. De convenantpartners zijn scholen in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijsonderwijs en de contactgemeenten van de 39 RMC-regio’s (regionale meld- en coördinatiefunctie vsv) en het Rijk. Op basis van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten (Staatscourant nr. 5841, 27 maart 2012) en de Regeling prestatiebox (Staatscourant nr. 5808, 26 maart 2012) ontvangen de onderwijsinstellingen een vaste vergoeding en een (variabele) prestatiesubsidie. De variabele vergoeding wordt per jaar vastgesteld aan de hand van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters per studiejaar per categorie beroepsopleiding. Toekenning vindt plaats als één of meer procentuele vsv-normen is behaald.
Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo
Het geld is bedoeld voor de projectorganisatie van het experiment met de leergang vmbo-mbo2 (VM2). In het schooljaar 2008–2009 zijn de eerste scholen gestart met een eerste cohort VM2. Het tweede cohort startte in schooljaar 2009–2010. Sinds het schooljaar 2010–2011 zijn er voor de deelnemende VM2 scholen zogenaamde «borgingscohorten». Op dit moment volgen circa 3 500 leerlingen een VM2 traject.
Het expertisecentrum beroepsonderwijs (ecbo) voert sinds de start van VM2 de monitor uit. De monitor brengt de ontwikkeling binnen VM2 in beeld. Dat gebeurt door middel van dataverzameling en analyse en aansluitend een rapportage. De monitor moet uitwijzen wat het resultaat van het experiment met de leergang VM2 is. Het onderzoek wordt afgerond in 2013. Een externe projectleider ondersteunt en begeleidt daarnaast de deelnemende VM2 scholen bij het experiment.
Leerlinggebonden financiering
Voor de ondersteuning en begeleiding van studenten met een beperking of chronische ziekte kunnen de mbo-instellingen leerlinggebonden financiering aanvragen. Op die manier worden ook deze studenten in staat gesteld hun opleiding succesvol af te ronden. De leerling gebonden financiering (LGF) wordt per 1 augustus 2014 toegevoegd aan de bekostiging voor de mbo-instellingen
Taal en rekenen
In het mbo worden vanaf het studiejaar 2013–2014 centrale examens Nederlandse taal en rekenen ingevoerd (Kamerstuk 31 332, nr. 16). De onderwijsinstellingen ontvangen in het kader van de «Regeling Intensivering taal- en rekenonderwijs» geld ten behoeve van de intensivering van het taal- en rekenonderwijs en de voorbereiding op de centrale examinering ervan.
Regeling stagebox
Vanaf 2013 worden de middelen (€ 35 000 000) uit de Regeling overgeheveld naar de prestatiebox Kamerstuk 31 524, nr. 88 en het budget dat betrekking heeft op de kenniscentra wordt onderdeel van de lumpsum voor de kenniscentra.
Subsidies
Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage 4: Subsidies).
Actieplan laaggeletterdheid
Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid is jaarlijks € 4 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van het Actieplan laaggeletterdheid 2012–2015 «Geletterdheid in Nederland» (Kamerstuk 28 760, nr. 22.).
Pilots laaggeletterdheid
Vanaf 2012 worden vanuit het educatiebudget middelen ter beschikking gesteld voor pilots laaggeletterdheid (Actieplan laaggeletterdheid 2012–2015 «Geletterdheid in Nederland», Kamerstuk 28 760, nr. 22, p. 6). In de pilots zullen nieuwe werkwijzen worden uitgeprobeerd, gebaseerd op ervaringen in het buitenland en op basis van wetenschappelijke inzichten, in de aanpak van laaggeletterdheid.
Sectorplan mbo-hbo techniek 2011–2016
Dit betreft middelen voor het sectorplan mbo-techniek en het sectorplan hbo-techniek (Kamerstuk 32 123 VIII, nr. 148). Hiermee worden drie centers of expertise hbo en zes centra voor innovatief vakmanschap mbo opgericht. Deze centra, die met cofinanciering van bedrijven tot stand komen, zijn gericht op toponderwijs, toponderzoek en innovaties in het bedrijfsleven.
Netwerkscholen
Beroepsgericht onderwijs vraagt om bedrijfsvoering die daar goed op aansluit. Om te stimuleren dat mbo-instellingen hun bedrijfsvoering verder moderniseren, loopt van 2011 tot en met 2014 het experiment De Netwerkschool. Het doel van dit experiment is een bijdrage leveren aan het terugdringen van het lerarentekort door wetenschappelijk onderzoek te doen naar methoden om de arbeidsproductiviteit in het onderwijs te verhogen op het vlak van een slimmere organisatie van het onderwijs en effectieve inzet van ict.
Overige projecten
Hieronder vallen posten zoals internationalisering, gehandicaptenbeleid en kwaliteitsbeleid.
Opdrachten
Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. Omdat bij deze opdrachten sprake is van een concreet eindproduct/resultaat is er sprake van uitbesteding.
Bijdrage aan baten/lastendiensten
DUO
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Bijdrage aan medeoverheden
Verbetermiddelen Caribisch Nederland
Deze middelen worden ingezet voor het verhogen van de leerprestaties van de leerlingen op alle scholen in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Het gaat om incidentele investeringen en voorzieningen die (nog) niet uit de lumpsum bekostigd kunnen worden. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland.
Bijdrage aan begrotingsfondsen/sociale fondsen
Participatiebudget
Sinds 1 januari 2009 maakt het educatiebudget onderdeel uit van het Participatiebudget, een specifieke uitkering voor gemeenten. Het bedrag is gelijk aan de bijdrage van OCW aan het Participatiebudget die gemeenten moeten besteden aan de inkoop van educatieopleidingen bij roc’s. Het educatie-onderdeel voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) zal budgetneutraal onder directe aansturing van het Rijk worden gebracht. Beoogde inwerkingtreding van de aanpassingen in wet- en regelgeving is 2013.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
College voor Examens
Het College voor Examens (CvE) is een ZBO die verantwoordelijk is voor de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal.
Wet SLOA
Hieronder vallen posten zoals «Ontwikkeling staatsexamens cito» en het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo).
Artikel