Base description which applies to whole site

Artikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

A Algemene doelstelling

Het ondersteunen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het stellen van randvoorwaarden die de rechtmatigheid en doelmatigheid van de inzet van middelen uit hoofdstuk IV van de Rijksbegroting garanderen. Aruba, Curaçao en Sint Maarten blijven volledig verantwoordelijk voor het beleid op de terreinen waarop de samenwerkingsprogramma’s met Nederland van toepassing zijn.

C Beleidswijzigingen

Evaluatie staatkundige positie Caribisch Nederland 2015

In de slotakkoorden uit 2006 is afgesproken dat de staatkundige positie van de Openbaar Lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba binnen 6 jaar na de staatkundige ontmanteling van het land Nederlandse Antillen zou worden geëvalueerd en de definitieve staatkundige structuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zal worden vastgesteld. Deze evaluatiebepaling is overgenomen in de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (art. 239 WolBES) onder verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Wet Financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (art. 102 FinBES) waarvoor de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Financiën verantwoordelijk zijn. Zowel de WolBES als de FinBES bevatten bepalingen over de inhoud en inrichting van de evaluatie. De criteria en de thema’s voor de evaluatie zullen in overleg met de Openbaar Lichamen moeten worden vastgesteld. De evaluaties worden in 2014 voorbereid en in 2015 uitgevoerd. Het kabinetstandpunt over de definitieve staatkundige structuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zal begin 2016 worden aangeboden aan de beide Kamers van de Staten-Generaal.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 2.1 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

(x € 1.000)

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

64.066

33.900

22.230

23.978

23.379

23.254

23.115

               

Uitgaven:

373.839

226.882

193.709

193.095

173.308

209.235

195.546

                 
 

Waarvan juridisch verplicht

(percentage)

   

100%

       
                 

2.1

Apparaat

9.869

9.451

8.647

8.611

8.612

8.487

8.348

 

Personeel

6.928

6.025

5.738

5.738

5.709

5.654

5.607

 

Externe inhuur

814

0

0

0

0

0

0

 

Overig personeel

2.452

250

250

250

250

250

250

 

Eigen personeel

3.661

5.775

5.488

5.488

5.459

5.404

5.357

 

Materieel

2.941

3.426

2.909

2.873

2.903

2.833

2.741

 

Overig materieel

2.941

3.426

2.909

2.873

2.903

2.833

2.741

                 

2.2

Bevordering autonomie

65.775

23.493

12.583

14.367

13.767

13.767

13.767

 

Subsidies

0

969

954

938

0

0

0

 

IUCN

0

969

954

938

0

0

0

 

Opdrachten

3.239

0

0

0

0

0

0

 

Overig

3.239

0

0

0

0

0

0

 

Inkomensoverdracht

4.240

5.009

5.009

5.009

5.009

5.009

5.009

 

Pensioenen

4.240

5.009

5.009

5.009

5.009

5.009

5.009

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

58.296

17.515

6.620

8.420

8.758

8.758

8.758

 

Samenwerkingsprogramma`s

58.296

17.515

6.620

8.420

8.758

8.758

8.758

                 

2.3

Bevorderen staatkundige relaties

183

0

0

0

0

0

0

                 

2.4

Schuldsanering

298.012

193.938

172.479

170.117

150.929

186.981

173.431

 

Leningen

294.462

193.938

172.479

170.117

150.929

186.981

173.431

 

Tijdelijke leenfaciliteit

34

0

0

0

0

0

0

 

Lopende inschrijving

294.428

193.938

172.479

170.117

150.929

186.981

173.431

 

Bijdragen aan medeoverheden

3.550

0

0

0

0

0

0

 

Schuldsanering

3.550

0

0

0

0

0

0

                 
 

Ontvangsten

105.805

33.169

27.358

26.901

26.901

26.901

26.901

D2 Budgetflexibiliteit

Personeel: Van het budget 2014 is 100% juridisch verplicht. Voorbeelden hiervan zijn verplichtingen voor salarissen van het ambtelijk personeel.

Materieel: Van het budget 2014 is 100% juridisch verplicht. Voorbeelden hiervan zijn verplichtingen voor de materiële kosten van het apparaat.

Subsidies: Van het budget 2014 is 100% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van de (tijdelijke) subsidieregeling voor het International Union for Conservation of Nature (IUCN) die tot en met 2015 loopt.

Inkomensoverdracht: Van het budget 2014 is 100% juridisch verplicht. Conform de vaste verrekenkoersregeling voor de voormalig Nederlands Antilliaanse en Arubaanse pensioenen worden de voor pensioengerechtigden nadelige koersverschillen als gevolg van wisselkoersfluctuatie tussen NAf en euro gecompenseerd uit begrotingshoofdstuk IV.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties: Van het budget 2014 is 100% juridisch verplicht. Het betreft de met de eilanden afgesproken samenwerkingsprogramma’s.

Leningen: Van het budget 2014 is 100% juridisch verplicht. Het betreft de reeks betalingen aan rente en aflossingen door de Landen, die samenhangt met de overname van de restschuld van de voormalige Nederlandse Antillen door Nederland. Over de voorwaarden waarop Nederland schulden saneert zijn afspraken vastgelegd in de toetredings- en overgangsakkoorden.

E Toelichting op de instrumenten

2.1. Apparaat

In deze tabel zijn de apparaatsuitgaven van de directie Koninkrijksrelaties opgenomen, inclusief de apparaatsuitgaven voor de Vertegenwoordigingen en het College financieel toezicht. De uitgaven voor personeel laten voor komende jaren als gevolg van de taakstelling een daling zien. De taakstelling wordt deels ingevuld door continuering van de efficiencykorting van 1,5% per jaar in de jaren 2016, 2017 en 2018 (structureel 4,5%).

2.2. Bevordering autonomie koninkrijkspartners

Artikel 2 richt zich op het verder ontwikkelen van de autonomie van de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Dit wordt onder andere vormgegeven door de samenwerkingsprogramma’s en de voltooiing van het staatkundige proces. De volgende instrumenten leveren hier een bijdrage aan:

  • pensioenen;

  • samenwerkingsprogramma’s;

  • schuldsanering en lopende inschrijving.

Inkomensoverdracht

Pensioenen

Conform de vaste verrekenkoersregeling voor de voormalig Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse pensioenen worden de voor pensioengerechtigden nadelige koersverschillen als gevolg van wisselkoersfluctuatie tussen de Antilliaanse gulden (NAf) en de euro gecompenseerd uit begrotingshoofdstuk IV.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Samenwerkingsprogramma’s

De autonome landen binnen het Koninkrijk zijn op basis van het Statuut zelf verantwoordelijk voor goed bestuur, rechtszekerheid, economische ontwikkeling, onderwijs en overheidsfinanciën.

In de afgelopen jaren was het samenwerkingsbeleid voor Curaçao en Sint Maarten erop gericht om de landen te ondersteunen bij het verwezenlijken van hun verantwoordelijkheden op deze terreinen. In de aanloop naar de nieuwe staatkundige verhoudingen op 10 oktober 2010 is daarom onder meer door middel van schuldsanering toegewerkt naar een betere financiële startpositie. Hierdoor kon het samenwerkingsbeleid worden afgebouwd. De samenwerkingsprogramma's worden gesubsidieerd via de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) en de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO).

De beëindiging van het samenwerkingsbeleid via Fondo Desaroyo Aruba (FDA) is in februari 2012 door Aruba en Nederland vastgesteld op eind 2015. Medio 2013 zijn tussen Nederland en Aruba concrete afspraken gemaakt over een verantwoorde afronding en afwikkeling van de projecten die in het kader van de samenwerking met Aruba zijn uitgevoerd. In 2014 zal hier verdere uitvoering aan worden gegeven.

De onder SONA vallende programma’s zijn:

  • Onderwijs en Jongeren samenwerkingsprogramma (OJSP)

    De hoofddoelstelling van het OJSP is de jeugd van de landen Curaçao en Sint Maarten zodanig toe te rusten dat deze na voltooiing van hun schoolloopbaan in staat is deel te nemen aan de arbeidsmarkt en volwaardig te participeren in een voortdurend veranderende samenleving. Het OJSP zal in 2014 evenals het voorgaande jaar in het teken staan van de uitvoering van de projecten zoals die zijn vastgelegd in de actieplannen (Kamerstukken II, 2011–2012, 31 568 nr. 90) die zijn opgesteld naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie (Kamerstukken II, 2010–2011, 31 568 nr. 84). Daarnaast zal in 2014 toegewerkt worden naar een goede afronding, verantwoording en evaluatie van het samenwerkingsprogramma in 2015.

  • Sociaal Economisch Initiatief

    Ter bevordering van de sociaaleconomische ontwikkeling is in 2008 voor de eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) overeengekomen en vervolgens in de Rijksministerraad bekrachtigd.

    Voorzien is dat de uitvoering van de SEI-programma's voor Curaçao tot en met 2014 zal plaatsvinden.

  • Institutionele Versterking en Bestuurskracht

    Het samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking en Bestuurskracht (IVB) heeft tot doel het bestuur en de bestuurskracht op Curaçao en Sint Maarten te versterken. De tussentijdse evaluaties die in 2012 zijn uitgevoerd voor het programma en naar de Kamer zijn gezonden (Kamerstukken II, 2011–2012, 31 568 nr. 90), vormen het uitgangspunt voor de projecten die evenals in 2013 ook in 2014 in dit samenwerkingsprogramma worden uitgevoerd. Daarnaast zal net als bij de andere samenwerkingsprogramma’s in 2014, toegewerkt worden naar een goede afronding, verantwoording en evaluatie van het samenwerkingsprogramma in 2015.

De AMFO financiert projecten van non-gouvernementele organisaties in Curaçao en Sint Maarten, gericht op de thema’s jeugd, ouderen, zieken en gehandicapten, tienermoeders en integrale wijkaanpak. Doordat Bonaire, Sint Eustatius en Saba per 10-10-2010 bijzondere gemeentes van Nederland zijn geworden, hebben Nederland en de eilandbesturen de verantwoordelijkheid van de werkzaamheden van de AMFO op deze eilanden met ingang van 2011 overgenomen. Lopende projecten van AMFO in Curaçao en Sint Maarten moeten per ultimo 31 december 2013 afgesloten en opgeleverd zijn waarna in 2014 een jaarverslag en jaarrekening zal worden opgesteld. Daarnaast zal na afloop van dit subsidieprogramma in 2014 onderzoek worden gedaan naar de effectiviteit en de doelmatigheid van deze subsidies.

Het FDA financiert projecten om het bestuur, het onderwijs, de rechtshandhaving en de overheidsfinanciën op Aruba te versterken. Het eindpunt van het FDA programma is in februari 2012 vastgesteld op eind 2015. Het in 2010 overeengekomen Meerjarenprogramma is – binnen de kaders – aangepast en de looptijd is verlengd tot 2015. De laatste bijdrage vanuit Nederland is reeds gestort en er zijn concrete afspraken gemaakt over een verantwoorde afronding en afwikkeling van de projecten die in het kader van de samenwerking met Aruba zijn uitgevoerd.

Sociale Vormingsplicht

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt voor de duur van drie jaar maximaal € 1,0 mln. per jaar bij aan het Sociale Vormingstraject Aruba (SVA). Het SVA is bedoeld voor werkloze, vroegtijdige schoolverlaters in de leeftijd van 18 tot 24 jaar. Het traject bestaat uit twee delen: een trainingtraject van vier maanden dat op militaire leest geschoeid is en een opleidingstraject van zes maanden. Het traject is in november 2011 van start gegaan en loopt tot november 2014.

Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten

Nederland ondersteunt de nieuwe landen bij het zo goed mogelijk inrichten van de nieuwe landsorganisaties. Deze ondersteuning wordt verleend op basis van de AMvRB Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten (Staatsblad 2010, nr. 344).

2.4 Schuldsanering

Leningen

Lopende inschrijving

Op grond van art. 16 van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten heeft Nederland onder nauwkeurig in de Rijkswet omschreven voorwaarden een lopende inschrijving op alle openbare en onderhandse geldleningen van de landen Curaçao en Sint Maarten. De geldleningen waarop wordt ingeschreven moeten passen binnen de normen en criteria uit de Rijkswet. Het College financieel toezicht ziet hierop toe. Alleen Sint Maarten heeft tot op het moment van schrijven op basis van de Rijkswet gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot lopende inschrijving.

Ontvangsten

De ontvangsten binnen dit artikel hebben betrekking op aflossingen en rentebedragen van uitstaande leningen aan Aruba. Deze leningen lopen af in het jaar 2019.

Licence