Het jaar 2016 zal het startpunt vormen van de geleidelijke invoering van het nieuwe procesrecht in civiele en bestuurszaken, zoals dat is neergelegd in de wetsvoorstellen Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI). De nieuwe wijze van procederen kenmerkt zich niet alleen door kortere termijnen en meer regie door de rechter, maar ook door een digitalisering van de procesvoering. Een ander onderdeel van KEI is de versterking van het toezicht door de rechter-commissaris in insolventiezaken (WSNP en faillissementen) en door de kantonrechter op beschermingsbewind, curatele en mentorschap.
Een betere dienstverlening aan de samenleving bieden door snelle, eenvoudige en digitale procedures, dat is het doel van KEI. Een bijkomend effect van KEI is dat de Rechtspraak efficiënter kan gaan werken, wat leidt tot kostenbesparing.
Maatschappelijke baten
De inschatting is dat de maatschappelijke baten als gevolg van KEI jaarlijks circa € 270 mln. bedragen als gevolg van een efficiëntere inzet van kapitaal. Dominant element hierbij is de verkorting van de doorlooptijden die een versnelling van economische processen en een betere benutting van kapitaal tot gevolg heeft. Dit kan worden becijferd op circa € 225 mln. Verder mogen besparingen worden verwacht als gevolg van lagere deurwaarderkosten en kosten voor ketenpartners en advocatuur circa (€ 35 mln.) en tijdbesparing bij burgers en bewindsvoerders (circa € 10 mln.).
Besparingen bij de Rechtspraak
Ten gevolge van KEI zullen de totale jaarlijkse kosten van de rechtspraak vanaf 2018 per saldo afnemen. De besparingen – die zich later voordoen dan in eerste instantie verwacht – lopen op van € 11 mln. in 2018 tot € 54 mln. in 2020. De IT-kosten nemen weliswaar toe maar de kosten van met name administratief personeel en «papier» (kopieer- en frankeerkosten) en huisvesting nemen uiteindelijk sterker af.
Investeringen door de Rechtspraak
Om deze maatschappelijke baten en rechtspraakbesparingen mogelijk te maken moeten investeringen worden gedaan in de periode 2013–2020. Het gaat dan zowel om IT-investeringen als om investeringen ten behoeve van de implementatie. Zo is bijvoorbeeld een aanzienlijke investering nodig om de zittingszalen aan te passen tot «digitale zittingszalen», waar zaken ter zitting digitaal behandeld kunnen worden.
Het is duidelijk dat deze invoering een majeure operatie voor de gerechten betekent, die neerkomt op een forse reorganisatie. In zijn wetgevingsadvies van 28 januari 2015 heeft de Raad de meerjarige kosten van deze operatie nader inzichtelijk gemaakt.
In het licht van hetgeen in het rapport van de visitatiecommissie is opgemerkt over de spankracht van de organisatie en de noodzaak om voldoende middelen uit te trekken om dergelijke grote vernieuwingen te begeleiden heeft de Raad er op aangedrongen de Rechtspraak de benodigde financiële armslag te geven om deze operatie succesvol te kunnen voltooien. Dat betreft de financiering van de extra KEI-kosten en de aantallen te verwachten rechtszaken. Uiteraard moet daarbij worden uitgegaan van prijzen die voldoende ruimte laten voor een aanvaardbaar kwaliteitsniveau. Om de zorgelijke ontwikkeling van de werkdruk bij de gerechten en het effect dat dit heeft op de kwaliteit van de rechtspraak tegen te gaan, zijn professionele standaarden ontwikkeld, die voor Raad en gerechten het voornaamste kompas vormen voor het realiseren van een verantwoord kwaliteitsniveau.
Het programma Kwaliteit en Innovatie vormt de spil waar het gaat om de uitvoering van de Agenda van de Rechtspraak 2015–2018, waarin de prioriteiten voor deze jaren zijn neergelegd: snelle, toegankelijke en deskundige rechtspraak. Het resultaat moet zijn een grotere tevredenheid onder rechtzoekenden en professionals over de duidelijkheid van procedures, doorlooptijden van procedures en begrijpelijkheid van uitspraken van rechters en de toegankelijkheid van rechtspraak in het algemeen.
Gevolgen wijziging rijkshuisvestingsstelsel 2016
Het stelsel van de financiering van de rijkshuisvesting wordt per 2016 op een nieuwe leest geschoeid. Dit zal consequenties hebben voor de Rechtspraak. De regering heeft nog geen besluit genomen over de wijze waarop de stelselwijziging voor specialties concreet wordt vormgegeven.
realisatie | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Baten | |||||||
Bijdrage Ministerie van VenJ1 | 988.448 | 997.158 | 934.045 | 865.816 | 855.141 | 859.225 | 868.870 |
Overige bijdrage van Ministerie van VenJ | 31.508 | 31.500 | 31.500 | 31.500 | 31.500 | 31.500 | 31.500 |
Overige opbrengsten | 8.264 | 8.200 | 8.200 | 8.200 | 8.200 | 8.200 | 8.200 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
bijdrage meer/minder werk | – 5.749 | 14.582 | 9.916 | ||||
Totaal baten | 1.022.471 | 1.036.859 | 988.327 | 915.432 | 894.841 | 898.925 | 908.570 |
Lasten | |||||||
Personele kosten | 769.552 | 789.442 | 757.458 | 675.419 | 658.198 | 659.915 | 667.343 |
Materiele kosten | 229.615 | 235.550 | 226.006 | 201.528 | 196.390 | 196.902 | 199.118 |
Afschrijvingskosten | 22.451 | 29.704 | 31.189 | 32.748 | 34.386 | 36.105 | 36.105 |
Rentekosten | 2.001 | 1.941 | 1.941 | 1.941 | 1.941 | 1.941 | 1.941 |
Gerechtskosten | 4.001 | 3.705 | 3.733 | 3.796 | 3.926 | 4.062 | 4.062 |
Totale lasten | 1.027.620 | 1.060.342 | 1.020.327 | 915.432 | 894.841 | 898.925 | 908.570 |
Resultaat | – 5.149 | – 23.483 | – 32.000 |
Baten
Bijdrage Ministerie van Veiligheid en Justitie
De bijdrage bestaat uit een productiegerelateerde bijdrage, een bijdrage voor gerechtskosten en een bijdrage voor overige taken. Daarnaast bevat de bijdrage middelen voor taken die niet voortvloeien uit de Wet op de rechterlijke organisatie zoals tuchtrecht en de commissies van toezicht voor het gevangeniswezen.
Overige bijdragen van het Ministerie van VenJ en overige opbrengsten
Deze posten betreffen bijdragen van het Openbaar Ministerie voor Spirit en SSR en bijdragen aan de Rechtspraak van andere departementen.
Bijdrage meer- en minderwerk
De bijdrage meer- en minderwerk (egalisatierekening van de Rechtspraak) betreft het saldo van meer- en minder-productie ten opzichte van de productie zoals wordt gefinancierd door de Minister van Veiligheid en Justitie. Het meer- en minderwerk wordt afgerekend tegen 70% van de afgesproken productgroepprijzen. De instroomontwikkelingen blijken mede als gevolg van de economische crisis uiterst moeilijk voorspelbaar. Deze onzekerheid, alsmede de financiële mogelijkheden van het Kabinet, heeft ertoe geleid dat de uit de VenJ-begroting gefinancierde productie met ingang van 2015 lager is dan de nu geraamde capaciteitsbehoeften volgens het Prognosemodel Justitiële Ketens.
De Rechtspraak wil al wat mogelijk is doen door eigen middelen (egalisatierekening en eigen vermogen) in te zetten. Voor het jaar 2015 wordt uit de egalisatierekening een bedrag van € 33 mln. toegevoegd aan de productiegerelateerde bijdrage. Daarmee resteert er een bedrag van ca. € 24 mln. in de egalisatierekening voor verrekening van meer- en minderproductie in de jaren 2016 en 2017.
Lasten
Personele kosten
Ten opzichte van 2014 zullen de personele kosten in 2015 en 2016 toenemen omdat de Rechtspraak een hogere instroom zal verwerken.
Materiële kosten
De materiële kosten nemen evenredig toe met de personele kosten.
materiële vaste activa | afschrijvingstermijn |
---|---|
Hard- en software | 3 jaar |
Vervoersmiddelen, inventaris, meubilair kort en kantoormachines | 5 jaar |
Audio- en visuele middelen en stoffering | 8 jaar |
Verbouwingen, installaties, bekabeling en meubilair lang | 10 jaar |
De afschrijvingskosten van de Rechtspraak zijn berekend door de totale afschrijvingskosten op de activa in een jaar te verminderen met de verwachte vrijval in dat jaar van de balanspost «Vooruitontvangen bedragen OM». De post «Vooruitontvangen bedragen OM» betreft de eerder door het OM verstrekte bijdrage in de aanschaf van activa die gemeenschappelijk worden gebruikt door OM én ZM. Met deze bijdrage in de aanschaf heeft het OM destijds zijn deel van de afschrijvingskosten voldaan. In 2014 bedroeg de bijdrage van het OM € 1.134.000, in 2015 is dit naar verwachting € 607.000, in 2016 naar verwachting € 478.000 en in 2017–2020 zal deze gemiddeld € 260.000 per jaar bedragen.
Rentekosten
Voor de financiering van materiële vaste activa sluit de Rechtspraak leningen af bij het Ministerie van Financiën. Voor de berekening van deze kosten wordt rekening gehouden met de door Financiën afgegeven rentepercentages. Dit rentepercentage bedraagt gemiddeld 0,5%.
Gerechtskosten
Het gaat hier om de kosten die het gerecht in civiele- en bestuurszaken maakt gedurende of als gevolg van een aan de rechter voorgelegde zaak zoals advertentiekosten bij faillissementen, tolken en vertalers en deskundigen.
Bijdrage Ministerie van Veiligheid en Justitie
In de onderstaande tabel is de bijdrage van het Ministerie van Veiligheid en Justitie gespecificeerd.
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Productiegerelateerde bijdrage | 952.346 | 889.544 | 821.262 | 810.448 | 814.392 | 824.040 |
Bijdrage voor gerechtskosten | 3.705 | 3.733 | 3.796 | 3.926 | 4.062 | 4.062 |
Bijdrage voor overige uitgaven | ||||||
Bijzondere kamers rechtspraak | 8.037 | 8.039 | 8.037 | 8.039 | 8.039 | 8.039 |
College van Beroep v/h bedrijfsleven | 6.448 | 6.450 | 6.448 | 6.449 | 6.450 | 6.450 |
Megazaken | 17.282 | 17.285 | 17.281 | 17.285 | 17.287 | 17.285 |
Bijdrage Niet-BFR 2005 taken | ||||||
Tuchtrecht | 2.803 | 2.803 | 2.803 | 2.804 | 2.804 | 2.804 |
Cie. van toezicht | 6.139 | 6.141 | 6.139 | 6.140 | 6.141 | 6.140 |
overige | 398 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 |
Bijdrage Ministerie van VenJ | 997.158 | 934.045 | 865.816 | 855.141 | 859.225 | 868.870 |
De productiegerelateerde bijdrage is het meest omvangrijke deel van de bijdrage van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Deze bijdrage komt tot stand door de productieafspraken tussen Raad en Minister te vermenigvuldigen met de afgesproken prijzen. In onderstaande tabel zijn de gefinancierde productieaantallen opgenomen.
realisatie | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Totaal | 1.752.433 | 1.775.023 | 1.714.834 | 1.606.224 | 1.608.523 | 1.638.417 | 1.680.413 |
Gerechtshoven | |||||||
Civiel | 15.393 | 15.311 | 14.223 | 12.823 | 12.474 | 12.535 | 12.708 |
Straf | 38.329 | 39.225 | 38.531 | 38.517 | 38.508 | 38.463 | 38.407 |
Belasting | 5.613 | 5.014 | 4.693 | 4.149 | 4.022 | 3.990 | 3.995 |
Rechtbanken | |||||||
Civiel | 298.448 | 309.395 | 298.186 | 267.772 | 261.844 | 261.597 | 262.878 |
Straf | 178.479 | 184.182 | 174.032 | 173.300 | 172.331 | 171.331 | 170.348 |
Bestuur (excl. Vreemdelingenkamers) | 49.495 | 50.641 | 50.083 | 45.153 | 43.365 | 43.773 | 45.084 |
Bestuur (Vreemdelingenkamers) | 29.746 | 36.630 | 34.920 | 34.700 | 34.700 | 34.700 | 34.700 |
Kanton | 1.101.611 | 1.099.922 | 1.066.311 | 999.150 | 1.011.362 | 1.042.206 | 1.082.190 |
Belasting | 28.346 | 26.904 | 26.173 | 23.615 | 23.211 | 23.316 | 23.637 |
Bijzondere colleges | |||||||
Centrale Raad van Beroep | 6.973 | 7.800 | 7.682 | 7.046 | 6.707 | 6.506 | 6.466 |
Productgroepprijzen 2014–2016
In de tabel hierna zijn de prijzen opgenomen die de Raad voor de rechtspraak en het Ministerie van Veiligheid en Justitie overeengekomen zijn voor de periode 2014–2016. In de jaren 2014, 2015 en 2016 ontvangt de Rechtspraak een tijdelijke tegemoetkoming van € 26,5 mln. per jaar om de balans tussen werkdruk en kwaliteit te bewaren, voor frictiekosten en voor investeringen in het programma Kwaliteit en Innovatie.
Productgroep | 2015 | 2016 |
---|---|---|
Rechtbanken | ||
Rechtbank Civiel | 801,54 | 769,92 |
Rechtbank Bestuur | 2.205,39 | 2.126,20 |
Rechtbank Straf | 1.028,23 | 991,45 |
Rechtbank Kanton | 156,31 | 151,27 |
Rechtbank VK | 998,62 | 969,50 |
Rechtbank Belasting | 1.131,08 | 1.096,71 |
Hoven | ||
Hof Civiel | 3.871,31 | 3.714,00 |
Hof Straf | 1.551,96 | 1.496,98 |
Hof Belasting | 3.649,80 | 3.527,78 |
Centrale Raad van beroep | 3.450,32 | 3.316,15 |
Prijzen zijn gebaseerd op loon- en prijsniveau 2014. Prijzen worden jaarlijks geïndexeerd.
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Eigen vermogen per 1–1 | 28.632 | 23.483 | 0 | – 32.000 | – 32.000 | – 32.000 | – 32.000 |
Resultaat | – 5.149 | – 23.483 | – 32.000 | ||||
Eigen vermogen per 31–12 | 23.483 | 0 | – 32.000 | – 32.000 | – 32.000 | – 32.000 | – 32.000 |
De geraamde capaciteitsbehoeften volgens het Prognosemodel Justitiële Ketens wordt na 2016 niet volledig gefinancierd. Als gevolg daarvan zal in de komende jaren het eigen vermogen van de Rechtspraak worden ingezet, in aanvulling op de inzet van de egalisatierekening. Daarnaast zijn extra kosten in 2015/2020 voorzien voor de ontwikkeling en implementatie van het programma Kwaliteit en Innovatie33. Hierdoor wordt door de Raad een negatief resultaat van de Rechtspraak voorzien voor de komende jaren.
Doorlooptijden
In onderstaande tabel wordt de realisatie weergegeven ten opzichte van de norm voor 2012.
realisatie | |||||
---|---|---|---|---|---|
norm | 2012 | 2013 | 2014 | ||
Civiel- handelszaken rechtbanken | |||||
Handelszaken met verweer – norm 1 | 90% | ≤ 2 jaar | 84% | 81% | 86% |
Handelszaken met verweer – norm 2 | 70% | ≤ 1 jaar | 54% | 55% | 60% |
Handelszaken zonder verweer (verstek) | 90% | ≤ 6 wkn. | 78% | 77% | 79% |
Beëindigde faillissementen | 90% | ≤ 3 jaar | 81% | 81% | 79% |
Handelsrekesten (vooral insolventie) | 90% | ≤ 3 mnd. | 83% | 81% | 83% |
Kort gedingen / vovo's (inclusief familierecht) | 95% | ≤ 3 mnd. | 93% | 93% | 92% |
Civiel- familiezaken rechtbanken | |||||
Scheidingszaken totaal (exclusief vovo's) | 95% | ≤ 1 jaar | 94% | 94% | 93% |
– waarvan op gemeenschappelijk verzoek | 95% | ≤ 2 mnd. | 91% | 90% | 90% |
Alimentatiezaken, bijstandsverhaal | 90% | ≤ 1 jaar | 93% | 93% | 92% |
Omgang- en gezagzaken | 85% | ≤ 1 jaar | 83% | 83% | 83% |
Jeugdbeschermingszaken kinderrechter | 90% | ≤ 3 mnd. | 91% | 90% | 90% |
– waarvan eerste verzoeken tot OTS | 80% | ≤ 3 wkn. | 80% | 72% | 71% |
Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken | |||||
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 1 | 90% | ≤ 1 jaar | 81% | 84% | 85% |
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 2 | 70% | ≤ 9 mnd. | 68% | 68% | 70% |
Voorlopige voorzieningen bestuur regulier | 90% | ≤ 3 mnd. | 92% | 95% | 95% |
Vreemdelingenzaken, bodemzaken | 90% | ≤ 9 mnd. | 80% | 81% | 88% |
Belastingzaken lokaal, bodemzaken | 90% | ≤ 9 mnd. | 57% | 62% | 62% |
Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 1 | 90% | ≤ 18 mnd. | 80% | 86% | 76% |
Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 2 | 70% | ≤ 1 jaar | 63% | 67% | 60% |
Kantonzaken | |||||
Handelszaken met verweer – norm 1 | 90% | ≤ 1 jaar | 95% | 94% | 95% |
Handelszaken met verweer – norm 2 | 75% | ≤ 6 mnd. | 80% | 75% | 77% |
Arbeidsontbindingen op tegenspraak | 95% | ≤ 3 mnd. | 97% | 96% | 95% |
Handelsrekesten, niet-arbeidszaken | 95% | ≤ 6 mnd. | 88% | 87% | 86% |
Handelszaken zonder verweer (verstek) | 90% | ≤ 6 wkn. | 97% | 97% | 98% |
Geregelde arbeidsontbindingen | 90% | ≤ 15 dgn. | 87% | 79% | 87% |
Kort gedingen / vovo's | 95% | ≤ 3 mnd. | 97% | 97% | 97% |
Overtredingszaken | 85% | ≤ 1 mnd. | 90% | 86% | 89% |
Mulderzaken | 80% | ≤ 3 mnd. | 84% | 66% | 63% |
Strafzaken rechtbanken | |||||
Strafzaken MK (= meervoudig behandeld) | 90% | ≤ 6 mnd. | 82% | 78% | 81% |
Politierechterzaken (incl. economische) | 90% | ≤ 5 wkn. | 88% | 87% | 87% |
Strafzaken bij de kinderrechter (enkelvoudig) | 85% | ≤ 5 wkn. | 82% | 77% | 83% |
Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis | 100% | ≤ 2 wkn. | 100% | 99% | 99% |
Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis | 85% | ≤ 4 mnd. | 85% | 72% | 78% |
Uitwerken strafzaken (EK+MK) ivm hoger beroep, jeugd | 100% | ≤ 4 wkn. | nog niet meetbaar | ||
Uitwerken strafzaken (EK+MK) ivm hoger beroep, niet jeugd | 100% | ≤ 16 wkn. | nog niet meetbaar | ||
– waarvan gedetineerdenzaken | 100% | ≤ 3 mnd. | nog niet meetbaar | ||
Civiel – handelszaken hoven | |||||
Handelszaken dagvaardingen – norm 1 | 80% | ≤ 2 jaar | 80% | 80% | 80% |
Handelszaken dagvaardingen – norm 2 | 70% | ≤ 1 jaar | 46% | 46% | 48% |
Isolventierekesten | 90% | ≤ 2 mnd. | 51% | 31% | 57% |
Handelsrekesten, niet insolventie | 90% | ≤ 6 mnd. | 56% | 52% | 49% |
Civiel – familiezaken hoven | |||||
Familierekesten | 90% | ≤ 1 jaar | 91% | 91% | 92% |
– waarvan Jeugdbeschermingszaken | 90% | ≤ 4 mnd. | 89% | 85% | 83% |
Belastingzaken hoven | |||||
Belastingzaken – norm 1 | 90% | ≤ 18 mnd. | 73% | 76% | 75% |
Belastingzaken – norm 2 | 70% | ≤ 1 jaar | 44% | 44% | 53% |
Strafzaken hoven | |||||
Meervoudige Kamer-zaken | 85% | ≤ 9 mnd. | 59% | 63% | 67% |
EK-strafzaken, niet kantonappellen | 85% | ≤ 6 mnd. | 22% | 24% | 41% |
EK-strafzaken, kantonappellen | 85% | ≤ 6 mnd. | 49% | 42% | 43% |
Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis | 90% | ≤ 2 wkn. | 50% | 56% | 63% |
Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis | 80% | ≤ 4 mnd. | 36% | 46% | 50% |
Klachten niet vervolgen (12 Sv) | 85% | ≤ 6 mnd. | 46% | 34% | 35% |
Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie | 100% | ≤ 6 mnd. | 64% | 70% | 70% |
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom bestaat uit het saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen, mutaties in eventuele voorzieningen en in mutaties in het netto werkkapitaal.
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Rekening courant RHB 1 januari | 173.782 | 174.080 | 183.943 | 137.361 | 127.445 | 127.445 | 127.445 |
Totaal operationele kasstroom | 20.252 | 38.152 | – 16.879 | 21.273 | 32.748 | 34.386 | 36.105 |
Totaal investeringen | – 25.294 | – 40.000 | – 40.000 | – 40.000 | – 40.000 | – 40.000 | – 40.000 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen | 492 | ||||||
Totaal investeringskasstroom | – 24.802 | – 40.000 | – 40.000 | – 40.000 | – 40.000 | – 40.000 | – 40.000 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement | |||||||
Eenmalige storting door moederdepartement | |||||||
Aflossingen op leningen | – 22.660 | – 28.289 | – 29.704 | – 31.189 | – 32.748 | – 34.386 | – 36.105 |
Beroep op de leenfaciliteit | 27.508 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 |
Totaal financieringskasstroom | 4.848 | 11.711 | 10.296 | 8.811 | 7.252 | 5.614 | 3.895 |
Rekening courant RHB 31 december* | 174.080 | 183.943 | 137.361 | 127.445 | 127.445 | 127.445 | 127.445 |
*incl. rekening-courantstand egalisatierekening | 57.844 | 24.498 | 9.916 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Investeringen
Om de kapitaalgoederenvoorraad op peil te kunnen houden is jaarlijks een vervangingsinvestering van € 40 mln. nodig. Daarnaast is rekening gehouden met de relatief beperkte, noodzakelijke uitbreidingsinvesteringen.
omschrijving | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
---|---|---|---|---|---|---|
Hard- en software | 20.292 | 20.095 | 20.048 | 16.417 | 14.963 | 14.963 |
Vervoersmiddelen, inventaris, meubilair kort en kantoormachines | 1.571 | 1.971 | 1.971 | 2.571 | 2.571 | 2.571 |
Audio- en visuele middelen en stoffering | 3.943 | 3.543 | 3.543 | 2.943 | 2.814 | 2.814 |
Verbouwingen, installaties en meubilair lang | 14.194 | 14.391 | 14.438 | 18.069 | 19.652 | 19.652 |
Totaal | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 |
Investeringen verdeeld naar vervanging en uitbreiding | ||||||
Vervanging | 33.454 | 32.961 | 30.841 | 30.711 | 30.684 | 30.684 |
Uitbreiding | 6.546 | 7.039 | 9.159 | 9.289 | 9.316 | 9.316 |