Artikel
Algemene doelstelling
Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren: De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren: De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Indicatoren/kengetallen
Doelstelling/indicator | Basiswaarde (jaartal) | Tussenwaarde1 (jaartal) | Streefwaarde (jaartal) | Bron2 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt | |||||
a) | Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd | |||||
• | Aandeel scholen dat leerlingen begeleidt in het ontdekken en ontwikkelen van hun talenten3 | 47% (2015) | 75% (2017) | 100% (2020) | SA | |
• | Aandeel thuiszittende leerlingen dat na drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod4 | Nog in ontwikkeling | 0% (2020) | SA | ||
b) | Vergroten studiesucces | |||||
• | Aandeel leerlingen dat de referentieniveaus voor taal/rekenen behaalt | Nog in ontwikkeling | Niet benoemd5 | T | ||
• | Aandeel zittenblijvers6 | 3% (2013) | 2,70% (2017) | 2% (2020) | SA | |
2 | Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat | |||||
a) | Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders | |||||
• | Aandeel leraren met een afgeronde wo-bachelor of hbo-/wo masteropleiding7 | 20% (2013) | 23% (2017) | 30% (2020) | SA, LA | |
• | Aandeel leraren dat de algemeen didactische vaardigheden beheerst8 | 84% (2013) | 92% (2017) | 100% (2020) | SA, LA | |
• | Aandeel leraren dat de differentiatie vaardigheden beheerst9 | 57% (2013) | 70% (2017) | 100% (2020) | SA, LA | |
b) | Verbetercultuur | |||||
• | Aandeel leraren dat deelneemt aan peer review | 62% (2014) | 81% (2017) | 100% (2020) | LA, T | |
• | Aandeel leraren dat is geregistreerd in het Lerarenregister | 7,9% (2014) | 20% (2016) | 100% (2017) | SA, LA, T | |
• | Aandeel schoolleiders dat is geregistreerd in het schoolleidersregister | 30%10 (2015) | 70% (2017) | 100% (2018) | SA | |
c) | Veilig leerklimaat | |||||
• | Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt | 95% (2012) | Stabiel of hoger (2017) | Stabiel of hoger (2020) | ||
3 | Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties | |||||
• | Aandeel scholen dat Vensters volledig heeft ingevuld | 5,3%11 (2014) | Hoger (2016) | 100% (2017) | ||
• | Aandeel scholen dat op alle indicatoren van kwaliteitszorg voldoende scoort12 | 38% (2012–2013) | Stabiel of hoger (2017) | Hoger (2020) | SA | |
• | Aandeel (zeer) zwakke scholen dat zich binnen een jaar verbetert | Nog in ontwikkeling13 | 100% (2017–2018) | SA | ||
• | Oordeel ouders over betrokkenheid | Cijfer 7 (2012) | Stabiel of hoger (2017) | Hoger | T |
De opgenomen tussenwaarden worden definitief in de voortgangsrapportage van het sectorakkoord po en vo (verschijnt in oktober 2015).
SA = Sectorakkoord, LA = Lerarenagenda, TS = Toezegging Staatssecretaris, C = opgenomen in verband met consistentie
De indicator «Aandeel leraren dat vindt dat de school hen voldoende faciliteiten en ondersteuning biedt om uitdagend onderwijs te kunnen bieden aan toptalenten» uit begroting 2015 is gewijzigd in de nu opgenomen indicator. Deze indicator sluit beter aan op de afspraken in het bestuursakkoord voor de sector po.
Deze indicator is gewijzigd op basis van het sectorakkoord po en vo. Betrouwbare gegevens op zijn vroegst eind 2015 beschikbaar.
Deze indicator is nog in ontwikkeling. De streefwaarde wordt nader bepaald op basis van de meting van de eerste verplichte eindtoets in schooljaar 2015/2016.
Deze indicator betreft voor de basiswaarde alle leraren en voor de streefwaarde alleen leraren met ten minste 3 jaar werkervaring.
Deze indicator betreft voor de basiswaarde alle leraren en voor de streefwaarde alleen leraren met ruime ervaring.
Basiswaarde is aangepast naar het aandeel geregistreerde schoolleiders in het schoolleidersregister i.p.v. het aandeel ingeschreven schoolleiders in het register. Het aandeel ingeschreven schoolleiders in het register stijgt en staat inmiddels op 74 procent (2015).
Voor het po gaat het om het aandeel scholen dat de decentrale indicatoren uit Vensters PO voor minimaal 80 procent ingevuld heeft. Alle po scholen hebben in principe de centrale indicatoren ingevuld.
Onder andere regelmatige evaluatie, planmatig werken aan verbetering, kwaliteitsborging. Vooralsnog alleen aandeel bij basisscholen opgenomen. Deze indicator is nog in ontwikkeling.
De Inspectie van het Onderwijs ontwikkelt de indicator over de verbetertermijn van (zeer) zwakke scholen in het po en vo. In het Onderwijsverslag 2013–2014 worden de gegevens over de absolute aantallen afdelingen dat zich verbetert in een bepaalde termijn gegeven. Voor deze indicator zijn we op zoek naar het percentage van de totale populatie (zeer) zwakke scholen en afdelingen, dus inclusief de scholen en afdelingen die zich nog niet hebben verbeterd. Bij het opstellen van de begroting 2016 waren deze gegevens nog niet beschikbaar. In de voortgangsrapportage Sectorakkoorden po en vo zullen de waardes worden opgenomen.
De indicatoren en kengetallen voor het stelsel van primair onderwijs worden beschreven in Trends in beeld en in het Onderwijsverslag 2013–2014.
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Leerlingen basisonderwijs | ||||||||
• | geen gewicht | 1.310,3 | 1.299,5 | 1.286,5 | 1.274,8 | 1.267,2 | 1.264,0 | 1.261,1 |
• | gewicht 0,3 | 78,5 | 72,9 | 70,1 | 68,1 | 66,6 | 65,5 | 64,7 |
• | gewicht 1,2 | 68,6 | 63,3 | 60,8 | 58,6 | 56,9 | 55,6 | 54,6 |
Subtotaal1 | 1.457,3 | 1.435,7 | 1.417,4 | 1.401,5 | 1.390,7 | 1.385,0 | 1.380,4 | |
Leerlingen trekkende bevolking2 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | |
Totaal1 | 1.457,8 | 1.436,2 | 1.417,8 | 1.401,9 | 1.391,1 | 1.385,5 | 1.380,9 | |
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs | 36,8 | 36,0 | 35,5 | 35,4 | 35,5 | 35,7 | 35,9 | |
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs | 70,9 | 70,6 | 70,4 | 70,0 | 69,3 | 68,6 | 68,2 | |
Totaal PO | 1.542,7 | 1.523,7 | 1.507,4 | 1.496,0 | 1.489,8 | 1.484,9 | 1454,0 |
De totale uitgaven uit tabel 1.4, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 1.2.
Beleidswijzigingen
De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van primair onderwijs worden beschreven in de beleidsagenda. Aanvullend op de beleidsagenda wordt hieronder kort ingegaan op het Bestuursakkoord primair onderwijs.
Bestuursakkoord primair onderwijs
Het in 2014 gesloten Bestuursakkoord primair onderwijs heeft als hoofddoel om het aanwezige verbeterpotentieel van het onderwijs ten volle te activeren en duurzame kwaliteitsverbetering, gericht op het onderwijs van de toekomst, te realiseren. Veel scholen zijn in het schooljaar 2014/2015 aan de slag gegaan met de concrete doelstellingen uit het akkoord en zullen zich in 2016 verder inspannen voor de gestelde doelen. In oktober 2015 verschijnt de eerste voortgangsrapportage. In 2016 is circa € 324 miljoen beschikbaar om de doelstellingen van het Bestuursakkoord primair onderwijs extra kracht bij te zetten. Daarvan is circa € 151 miljoen beschikbaar via de prestatiebox. De rest komt vrijwel geheel beschikbaar via de lumpsum.
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 9.558.272 | 9.966.503 | 9.957.395 | 9.898.237 | 9.863.695 | 9.794.448 | 9.747.953 | ||
Waarvan garantieverplichtingen | 3.000 | ||||||||
Totale uitgaven | 9.674.957 | 9.966.503 | 9.957.395 | 9.898.237 | 9.863.695 | 9.794.448 | 9.747.953 | ||
Waarvan juridisch verplicht (%) | 99,4% | ||||||||
Bekostiging | 9.168.073 | 9.449.795 | 9.413.102 | 9.372.757 | 9.361.372 | 9.301.951 | 9.265.394 | ||
• | Hoofdbekostiging | 8.979.272 | 9.304.575 | 9.261.007 | 9.221.557 | 9.210.172 | 9.150.951 | 9.114.394 | |
– | Bekostiging Primair Onderwijs | 8.967.791 | 9.290.833 | 9.248.334 | 9.209.051 | 9.197.666 | 9.138.445 | 9.101.888 | |
– | Bekostiging Caribisch Nederland | 11.481 | 13.742 | 12.673 | 12.506 | 12.506 | 12.506 | 12.506 | |
• | Prestatiebox | 161.987 | 128.000 | 151.000 | 151.000 | 151.000 | 151.000 | 151.000 | |
• | Aanvullende bekostiging | 26.813 | 17.220 | 1.095 | 200 | 200 | 0 | 0 | |
– | Conciërgeregeling | 19.539 | 11.432 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Overig | 7.275 | 5.788 | 1.095 | 200 | 200 | 0 | 0 | |
Subsidies | 98.795 | 101.148 | 119.427 | 112.248 | 109.859 | 110.004 | 110.004 | ||
– | Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten | 23.000 | 23.862 | 23.862 | 23.862 | 23.862 | 23.862 | 23.862 | |
– | Nederlands onderwijs buitenland | 13.400 | 13.400 | 13.400 | 10.100 | 10.100 | 10.100 | 10.100 | |
– | Herstart en Op de Rails | 7.098 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek) | 20.575 | 3.600 | 7.080 | 3.500 | 0 | 0 | 0 | |
– | Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs | 9.464 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | |
– | Overig | 25.258 | 50.286 | 65.085 | 64.786 | 65.897 | 66.042 | 66.042 | |
Opdrachten | 6.354 | 9.200 | 11.413 | 11.805 | 12.179 | 12.213 | 12.282 | ||
Bijdrage aan agentschappen | 32.699 | 28.727 | 25.082 | 23.517 | 22.608 | 22.603 | 22.596 | ||
– | Dienst Uitvoering Onderwijs | 32.699 | 28.727 | 25.082 | 23.517 | 22.608 | 22.603 | 22.596 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 8.327 | 16.060 | 15.698 | 15.237 | 15.004 | 15.004 | 15.004 | ||
– | Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds | 6.127 | 5.729 | 5.371 | 4.912 | 4.702 | 4.702 | 4.702 | |
– | Stichting Vervangingsfonds/ Bedrijfsgezondheid | 7.964 | 7.964 | 7.964 | 7.964 | 7.964 | 7.964 | ||
– | UWV | 2.200 | 2.367 | 2.363 | 2.361 | 2.338 | 2.338 | 2.338 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 360.709 | 361.550 | 361.750 | 351.750 | 331.750 | 321.750 | 311.750 | ||
– | Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | 261.009 | 261.750 | 261.750 | 351.7501 | 331.7501 | 321.7501 | 311.7501 | |
– | Convenant G37 | 95.000 | 95.000 | 95.000 | |||||
– | Ondersteuning G86 | 4.700 | 4.800 | 5.0001 | |||||
Bijdrage aan sociale fondsen | 0 | 23 | 10.923 | 10.923 | 10.923 | 10.923 | 10.923 | ||
– | Brede Scholen | 0 | 23 | 10.923 | 10.923 | 10.923 | 10.923 | 10.923 | |
Ontvangsten | 18.171 | 1.661 | 1.661 | 1.661 | 1.661 | 1.661 | 1.661 |
Budgetflexibiliteit
Van het totale budget voor artikel 1 is in 2016 99,4 procent juridisch verplicht.
Bekostiging: Het beschikbare budget in 2016 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de lumpsum bekostiging aan de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de regelingen personele bekostiging en materiële instandhouding. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het (school)jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
Subsidies: Het beschikbare budget in 2016 is voor 65,3 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht en wordt ingezet voor beleidsprioriteiten van het kabinet, waaronder digitalisering van het onderwijs, pesten en de herijking van het curriculum (Onderwijs2032). Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.
Opdrachten: Het beschikbare budget in 2016 is voor 28,5 procent juridisch verplicht. Het gaat hierbij onder andere om de uitvoering van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht en betreft beleidsprioriteiten van het kabinet waaronder projecten in het kader van voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget juridisch wordt verplicht.
Bijdrage aan agentschappen: Het budget in 2016 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van de managementafspraken tussen het bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s: Het budget in 2016 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het gaat hier om bijdragen aan het Vervangings- en Participatiefonds en het UWV. Op basis van een beheersovereenkomst worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.
Bijdrage aan medeoverheden: Het budget in 2016 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de specifieke uitkering betrekking heeft.
Bijdrage aan sociale fondsen: Het beschikbare budget in 2016 is voor 0 procent juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan VWS voor het realiseren van combinatiefuncties op basis van de bestuurlijke afspraken tussen OCW, VWS en de VNG. Deze bijdrage wordt door VWS jaarlijks overgeboekt naar het Gemeentefonds.
Bekostiging
Toelichting op de financiële instrumenten
Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging voor de personele kosten en materiële instandhouding. Deze bekostiging is grotendeels gebaseerd op het aantal leerlingen en de gemiddelde leeftijd van leraren. Daarnaast wordt via de groeibekostiging en de directie- en de kleinescholentoeslag rekening gehouden met de groei en grootte van de school. Met de groeibekostiging is circa € 50 miljoen gemoeid, met de directietoeslag circa € 200 miljoen en met de kleinescholentoeslag circa € 125 miljoen. Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een aantal specifieke kenmerken van leerlingen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid waar in totaal circa € 300 miljoen mee is gemoeid. Dit betreft de «gewichtenregeling» en de «impulsregeling».
In onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte en zware ondersteuning. Lichte ondersteuning betreft grotendeels middelen die naar de samenwerkingsverbanden po gaan en deels middelen die rechtstreeks naar de speciale scholen voor basisonderwijs gaan (sbao). Bijdragen voor de zware ondersteuning zijn voor de samenwerkingsverbanden po en vo en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so), waaronder de clusters 1 en 2. Sinds de invoering van «passend onderwijs» besluiten de samenwerkingsverbanden (clusters 3 en 4) over de plaatsing van leerlingen in het (v)so.
De tabel laat zien hoe de ondersteuningsmiddelen worden verdeeld.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|
Lichte ondersteuning – swv-en po en sbao | 360 | 355 | 355 | 350 | 350 |
Zware ondersteuning – Clusters 1 en 2 | 230 | 230 | 230 | 230 | 230 |
Zware ondersteuning – Samenwerkingsverbanden primair onderwijs | 525 | 525 | 525 | 525 | 525 |
Zware ondersteuning – Samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs1 | 535 | 535 | 535 | 535 | 535 |
Totaal ondersteuningsmiddelen artikel 1 | 1.650 | 1.645 | 1.645 | 1.640 | 1.640 |
Bekostiging Caribisch Nederland
Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
Prestatiebox
Voor het realiseren van de afspraken in het bestuursakkoord met de PO-Raad ontvangen de schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn bedoeld om een impuls te geven aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van uitdagend onderwijs, vernieuwing en digitalisering, de brede aanpak onderwijsverbetering, professionalisering van scholen en de doorgaande ontwikkellijnen. Deze middelen komen daarnaast ook ten goede aan de afspraken die zijn gemaakt in het «Techniekpact 2020» en het «Bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs».
Aanvullende bekostiging
Naast de reguliere bekostiging ontvangen de schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. De aanvullende bekostiging voor 2016 bestaat uit de kosten voor tweetalig onderwijs en de pilot peuters. Het budget voor georganiseerd overleg- en vakbondsfaciliteiten werd in 2015 nog als aanvullende bekostiging verstrekt. Vanaf 2016 wordt dit budget aan de reguliere bekostiging toegevoegd.
Subsidies
Om verschillende beleidsdoelstellingen te behalen, worden subsidies verstrekt (zie de subsidiebijlage voor het totaaloverzicht). De belangrijkste subsidies zijn de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten, de Regeling Nederlands onderwijs in het buitenland, en de subsidies voor «Basis voor presteren» («School aan Zet» en «Bèta en Techniek»). Daarnaast wordt voor humanistisch vormend en godsdienstonderwijs subsidie verstrekt. De Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten voorziet in diverse hulpmiddelen zodat deze leerlingen met goed gevolg onderwijs (van basis- tot en met hoger onderwijs) kunnen volgen. Voor de implementatie van het Bestuursakkoord primair onderwijs worden middelen verstrekt ten behoeve van een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering en voor het project «Beter en slimmer leren met ict».
Opdrachten
Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en de uitvoeringskosten van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor begrotingsartikel 1.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
De stichtingen Vervangingsfonds en Participatiefonds ontvangen middelen voor het beheren van de vervangings- en werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. De kosten die het Vervangings- en Participatiefonds vergoeden worden gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Daarnaast ontvangt de stichting Vervangingsfonds middelen voor het arbeidsomstandighedenbeleid, (ziekte)verzuimbeleid en re-integratiebeleid (AVR-taken) in de sector primair onderwijs. Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen.
Bijdrage aan sociale fondsen
Aan het Gemeentefonds worden jaarlijks middelen ter beschikking gesteld ten behoeve van de «Impuls brede scholen» en «Sport en cultuur» (combinatiefuncties).
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Ontvangende partij(en) | |||||||
Gemeenten die onderwijsachterstandsleerlingen hebben (som schoolgewichten is op 1-10-2009 groter dan 0). | 361,6 | 361,8 | 351,8 | 331,8 | 321,8 | 311,8 | ||
Korte omschrijving uitkering | ||||||||
a) | Onderwijsachterstandenbeleid 2011–2014 (op basis van de Wet Oké). Besluit van 23.08.2010: € 261 miljoen voor gemeenten met onderwijsachterstands-leerlingen (n.a.v. de som van de schoolgewichten in de desbetreffende gemeente). | |||||||
b) | Plus de aanvulling door het wijzigingsbesluit van 28.11.2011: € 70 miljoen voor de G37 in 2012; vanaf 2013: € 95 miljoen. | |||||||
c) | Plus de aanvulling door het wijzigingsbesluit van 30.10.2013: € 4,7 miljoen voor G86 vanaf 2013 en de verlenging van de periode tot en met 2015. |
Artikel