Base description which applies to whole site

Artikel 1. Woningmarkt

A Algemene doelstelling

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen.

De Minister voert via regelgeving de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad op grond van de Huisvestingswet.

De Minister is verantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen, onder meer via de Wet op de huurtoeslag, de huurprijsregulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt.

De Minister is verantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen. Tevens draagt de Minister zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt. Dit betreft onder meer het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

De Minister is verantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot het instrument huurtoeslag en het budgettair beheer hiervan op grond van de Wet op de huurtoeslag. De uitvoering van de huurtoeslag is, op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR), onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën, belegd bij de Belastingdienst/Toeslagen. Deze dienst is ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de toeslag.

De Minister is verantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot de verhuurderheffing. De uitvoering van de verhuurderheffing is, onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën, belegd bij de Belastingdienst. Deze dienst is verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van deze heffing.

De Minister is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van woningcorporaties en het toezicht hierop. Voor de huisvesting van diegenen die moeilijkheden ondervinden bij het vinden van adequate huisvesting op de woningmarkt, spelen woningcorporaties een belangrijke rol, waarbij het huisvesten van huishoudens met een inkomen tot € 34.911 (inkomensgrens 2015) tot hun kerntaak behoort.

De Minister draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

C Beleidswijzigingen

In 2016 zal de implementatie van de Woningwet een belangrijke plaats innemen. De wet voorziet in verplichtingen voor de corporatiesector waar in 2015 ten dele al aan voldaan dient te worden, maar er zijn ook verplichtingen die in 2016, 2017 en 2018 gaan gelden (bv scheiding DAEB -niet DAEB).

In het beleidsverslag is aangegeven, dat in 2016 de ondersteuning van lokale partners bij de implementatie van de Woningwet wordt voortgezet. Hiertoe zullen in overleg met gemeenten, huurdersorganisaties en verhuurders prioriteiten worden benoemd.

Het rijk zal in de Staat van de Volkshuisvesting monitoren of de landelijk geformuleerde prioriteiten gerealiseerd worden.

Het toezicht op woningcorporaties is versterkt met de komst van de Autoriteit woningcorporaties per 1 juli 2015. In 2016 zal de organisatie van de nieuwe Autoriteit, waarin zowel het vroegere volkshuisvestelijke als het financiële toezicht zijn ondergebracht, verder gestalte krijgen.

Per 1 juli 2015 is, met de inwerkingtreding van de herziene Woningwet, de saneringstaak en de reguliere projectsteun van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) overgegaan naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De saneringstaak is op hetzelfde moment gemandateerd aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). De middelen verbonden aan de saneringstaak en de projectsteun worden via de begroting WenR ondergebracht in een begrotingsreserve. De initiële storting in de reserve zal circa € 294 mln. bedragen. Bij tweede suppletoire begroting 2015 zullen de mutaties zichtbaar worden gemaakt in de begrotingsstaten.

Daarnaast zal het publiekrechtelijk toezicht op het WSW in 2016 worden ingericht op basis van een in de tweede helft van 2015 bij het parlement voor te hangen Amvb. Hierin zullen regels worden gesteld aan de wijze waarop het WSW in borging voorziet en de governance van het WSW zelf. De Autoriteit woningcorporaties zal het toezicht op het WSW gaan uitoefenen.

Met de inwerkingtreding van de nieuwe Woningwet zijn woningcorporaties zoals in de beleidsagenda aangegeven verplicht om ten minste 95 procent van de huishoudens met recht op huurtoeslag een woning toe te wijzen met een huur onder de aftoppingsgrens. Voor woningcorporaties betekent dit in de praktijk, dat zij met ingang van 1 januari 2016 woningen moeten toewijzen volgens de nieuwe regels. Met deze maatregel wordt de betaalbaarheid van het wonen voor de doelgroep van de huurtoeslag verzekerd.

In 2016 zal de evaluatie verschijnen van de verhuurderheffing. Deze evaluatie is aan het parlement toegezegd bij de behandeling van de Wet Maatregelen Woningmarkt II. In de evaluatie wordt ingegaan op de effecten van de heffing voor verhuurders (woningcorporaties en particuliere verhuurders) en de betaalbaarheid en beschikbaarheid van gereguleerde huurwoningen.

In lijn met het Sociaal Huurakkoord dat Aedes en Woonbond in juli 2015 overeengekomen zijn, streeft het kabinet naar invoering van een huursombenadering met ingang van 1 juli 2016. Het gaat dan om de volgende maatregelen:

  • De gemiddelde huurstijging per woningcorporatie mag niet hoger zijn dan de inflatie plus 1 procent (inclusief harmonisatie);

  • Binnen deze huursom zijn op individueel niveau huurstijgingen mogelijk tot maximaal 2,5 procent bovenop de inflatie;

  • Het kabinet biedt op lokaal niveau ruimte aan woningcorporaties, gemeenten en huurdersorganisaties om binnen deze grenzen afspraken te maken over een zogenaamde staffel (waarbij de toegestane huurverhoging afhankelijk is van de afstand tussen feitelijke huur en maximale huur). Voor zittende huurders van corporatiewoningen heeft dit op jaarbasis vanaf 1 juli 2016 een positief inkomenseffect van gemiddeld 0,1% voor huurtoeslagontvangers, oplopend tot 0,4% voor huishoudens zonder huurtoeslag met een inkomen onder de € 38.950. Voor ouderenhuishoudens is ook bij een hoger inkomen sprake van een positief inkomenseffect.

Om te voorkomen dat de doorstroming in de gereguleerde huur stilvalt als gevolg van het vervallen van de inkomensafhankelijke huurverhogingen, bereidt het kabinet wetgeving voor een vijfjaarlijkse inkomenstoets voor.

Daarnaast worden de mogelijkheden voor tijdelijke huurcontracten verruimd. Zo komen er, analoog aan de campuscontracten, meer mogelijkheden om doorstroming te bevorderen bij woningen voor bepaalde doelgroepen. Daarnaast komt er een huurovereenkomst voor korte tijd, waarmee het makkelijker wordt om woningen voor korte tijd te verhuren.

Voor de NHG-hypotheken die worden afgesloten vanaf 1 januari 2015 ontvangt het Rijk een jaarlijkse vergoeding van het WEW (0,15%-punt van de premie) voor de achtervangpositie. De vergoeding over 2015 komt begin 2016 in zijn geheel binnen. Pas dan zal meer duidelijkheid zijn over de omvang van de vergoeding. Het verwerken in de begroting hiervan loopt mee in de eerste suppletoire begroting 2016. De middelen komen ten goede aan de begrotingsreserve NHG.

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

3.382.465

3.515.318

3.569.919

3.449.077

3.630.143

3.826.025

4.017.655

                 

Uitgaven:

3.404.536

3.473.326

3.569.919

3.449.077

3.630.143

3.826.025

4.017.655

 

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       
                 

1.1

Betaalbaarheid

3.396.259

3.465.227

3.562.537

3.441.415

3.624.481

3.820.345

4.011.668

 

Subsidies

22.124

14.415

9.788

8.488

7.710

7.710

7.710

 

Beleidsprogramma betaalbaarheid

1.045

508

508

508

500

500

500

 

Bevordering eigen woningbezit

19.923

12.699

8.122

6.922

6.239

6.239

6.239

 

Woonconsumentenorganisaties

1.156

1.208

1.158

1.058

971

971

971

 

Opdrachten

445

1.392

987

711

618

635

643

 

Beleidsprogramma betaalbaarheid

421

1.362

987

711

618

635

643

 

Onderzoek en kennisoverdracht

24

30

0

0

0

0

0

 

Inkomensoverdracht

3.360.001

3.436.011

3.536.049

3.419.610

3.603.928

3.799.774

3.991.089

 

Huurtoeslag

3.360.001

3.436.011

3.536.049

3.419.610

3.603.928

3.799.774

3.991.089

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

0

2.890

2.890

2.890

2.890

2.890

 

Beleidsprogramma betaalbaarheid (Agentschap (RvO)

0

0

2.890

2.890

2.890

2.890

2.890

 

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

13.689

11.909

12.417

9.310

8.929

8.930

8.930

 

Huurcommissie

13.558

11.594

12.102

8.995

8.614

8.615

8.615

 

Overige uitvoeringsinstanties

131

315

315

315

315

315

315

 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

1.500

406

406

406

406

406

 

Overige uitvoeringsinstanties

0

1.500

406

406

406

406

406

                 

1.2

Onderzoek en kennisoverdracht

8.277

8.099

7.382

7.662

5.662

5.680

5.987

 

Subsidies

3.296

1.801

1.801

1.801

1.801

1.801

1.801

 

Samenwerkende kennisinstellingen e.a.

3.296

1.801

1.801

1.801

1.801

1.801

1.801

 

Opdrachten

4.981

6.298

5.581

5.861

3.861

3.879

4.186

 

Basisonderzoek en verkenningen

4.981

6.298

5.581

5.861

3.861

3.879

4.186

                 

Ontvangsten:

496.935

446.254

442.429

426.966

417.007

413.003

409.015

D2 Budgetflexibiliteit

Het uitgavenbudget van artikel 1 is 100% juridisch verplicht door de grote omvang van het huurtoeslagbudget.

Subsidies

De subsidies zijn voor het begrotingsjaar voor 100% juridisch verplicht. Het betreft vooral in het verleden aangegane verplichtingen op basis van de Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW).

Opdrachten

De opdrachten zijn voor het begrotingsjaar gedeeltelijk juridisch verplicht. Uitgaven betreffen (onderzoeks-)opdrachten die inspelen op de beleidsactualiteit. Deze middelen worden aangewend voor de uitfinanciering van tot en met 2015 aangegane verplichtingen en bestuurlijke verplichtingen voor de periodiek terugkerende basisonderzoeken.

Inkomensoverdracht

Het huurtoeslagbudget 2016 is 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

De bijdragen aan baten-lastenagentschappen zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft verplichtingen die aangegaan zijn voor het uitvoeren van de BEW en Eigenwoningen-regelingen.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

De bijdrage aan ZBO’s/RWT’s is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan de Dienst van de Huurcommissie (DHC).

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

De bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is voor 100% juridisch verplicht.

E Toelichting op de instrumenten

1.1 Betaalbaarheid

Subsidies

Beleidsprogramma betaalbaarheid

Het programma betaalbaarheid omvat een veelheid van activiteiten op het gebied van de woningmarkt onderverdeeld naar huur(toeslag)/koop/corporaties.

Voor werkzaamheden op dit gebied verstrekt het Ministerie samen met huurders, verhuurorganisaties en andere partijen voor woningmarktontwikkeling subsidies en opdrachten aan diverse partijen.

Zo wordt bijgedragen aan experimenten in het kader van flexibel en tijdelijk huren en worden Woningwaarderingstelsel (WWS) aanpassingen/varianten doorgerekend. Daarnaast wordt het Nibud ondersteund ten behoeve van het maken van berekeningen ten aanzien van de hypotheek(verstrekkings)normen: (-de loan to value (LTV) en de loan to income (LTI)).

In 2016 wordt verdergaand de implementatie van de herziene Woningwet ondersteund.

Gemonitord en gerapporteerd wordt onder andere ook over de beschikbaarheid (waaronder betaalbaarheid) van woningen en er wordt jaarlijks verslag gedaan over de huurtoeslag.

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 32 123 XVIII, nr. 74), is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet Bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar. De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend tot betaling van in het verleden aangegane verplichtingen.

Om de financierbaarheid van het eigen woningbezit te borgen is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties achtervang voor het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) die de uitvoering verzorgt van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG).

Woonconsumentenorganisaties

De Woonbond en de Stichting VACpunt Wonen ontvangen financiële bijdragen voor de uitvoering van een met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overeengekomen programma van activiteiten op het gebied van kennisoverdracht, voorlichting en scholing. Doel is de positie van de woonconsument te versterken om recht te doen aan zijn positie op de woningmarkt.

Opdrachten

Beleidsprogramma betaalbaarheid

Het beleidsprogramma betaalbaarheid wordt onder het instrument subsidies toegelicht.

Inkomensoverdracht

Huurtoeslag

Bij de huurtoeslag is er sprake van een tekort van € 258,3 mln. voortkomend uit de realisatie in 2014. Voor 2015 en later worden meerjarig tekorten geraamd van gemiddeld € 148,2 mln. per jaar. De tekorten worden veroorzaakt door enerzijds hogere uitgaven en anderzijds lagere inkomsten dan verwacht. De hogere uitgaven worden voor het grootste deel veroorzaakt door een hoger aantal aanvragers dan geraamd. De tekorten kunnen vanwege de gehanteerde systematiek vanaf begrotingsjaar 2016 worden ingepast. Inclusief het tekort over 2014 is er sprake van een gemiddeld tekort van € 229 mln. per jaar in de periode 2016–2020.

Het vervangen van de huidige inkomensafhankelijke huurverhogingen door het invoeren van de huursombenadering leidt tot een verlaging van de problematiek in 2016 met € 15 mln. De besparing loopt in latere jaren op. In de augustusbesluitvorming is dekking buiten de huurtoeslag gevonden voor de resterende problematiek in 2016. Over dekking van de resterende tekorten in latere jaren wordt komend voorjaar besloten, waar mogelijk worden daarbij de resultaten van het IBO sociale huur betrokken.

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor huurtoeslagontvangers tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door huurtoeslagontvangers is verschuldigd. Dit cijfer is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een huur rond de diverse huurtoeslaggrenzen en met een minimuminkomen.

Uit de grafieken blijkt, dat het aandeel van de bruto huur dat door de huurtoeslagontvanger zelf netto nog betaald moet worden in 2016 voor de voorbeeldhuishoudens met een huurprijs rond de kwaliteitskortingsgrens licht daalt.

De daling die zich vanaf 2013 heeft ingezet heeft ermee te maken dat de jaarlijkse indexering van de eigen bijdrage in de huurtoeslag lager is dan de gemiddelde bruto-huurontwikkeling.

De reden hiervoor is dat de indexering van de eigen bijdrage in de huurtoeslag geen rekening houdt met het harmonisatie-effect (het feit dat huren bij verhuizing sterker kunnen worden verhoogd) en dat de eigen bijdrage in de huurtoeslag moet worden geïndexeerd met de netto-bijstandsontwikkeling als deze lager is dan de huurontwikkeling exclusief harmonisatie.

Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden

Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden

Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden

Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden

Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden-ouderen

Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden-ouderen

Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden-ouderen

Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden-ouderen

Verhuurderheffing

In 2016 zal de verhuurderheffing gecontinueerd worden conform de afspraken in het Woonakkoord. Hierin is de verhuurderheffing 2017 verlaagd ten opzichte van het Regeerakkoord. Verder is vastgelegd, dat de verhuurderheffing op termijn dezelfde bijdrage levert aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën als in het Regeerakkoord is opgenomen. Het kabinet gaat er van uit, dat de heffing ook in de toekomst blijft bestaan en verder oploopt. Vanaf 2018 volgt de raming van de verhuurderheffing de reeks die in het Regeerakkoord is afgesproken. Hierin is afgesproken, dat de verhuurderheffing op termijn evenredig wordt verhoogd met het gebruik van de huurtoeslag als gevolg van de maatregelen op de huurmarkt. Hierdoor loopt het beroep op de huurtoeslag vanaf 2018 op. In 2016 zal een evaluatie van de verhuurderheffing aan de Kamer worden gestuurd.

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

Beleidsprogramma betaalbaarheid

De bijdrage dient ter bekostiging van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor de uitvoering van de Wet Bevordering Eigenwoningbezit en de Regeling Vermindering Verhuurderheffing.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Huurcommissie

Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs of van de servicekosten en er onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak in dergelijke geschillen. Sinds 2012 beslecht de Huurcommissie ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV).

De Huurcommissie werkt als opdrachtnemer van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Voor 2016 worden de onderstaande productieaantallen geraamd.

Kengetallen

Procedure

Aantallen 2016

Behandeltermijnen

Beslechting huurprijsgeschillen

4.800

90% afgerond binnen 4 maanden

Beslechting servicekostengeschillen

1.900

90% afgerond binnen 5 maanden

Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van punten

2.300

90% afgerond binnen 4 maanden

Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van inkomen1

300

90% afgerond binnen 4 maanden

Beslechting van WOHV-geschillen

20

90% afgerond binnen 4 maanden

Verklaringen over de redelijkheid van de huurprijs in het kader van behandeling van huurtoeslagaanvragen door de Belastingdienst

280

 

Totaal

9.600

 

Bron: Huurcommissie

1

betreft de afwikkeling van aanvragen die in 2015 zijn ontvangen

Voor de doorlooptijden van huurgeschilbeslechting staat in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte een termijn van maximaal vier maanden. Omdat de Huurcommissie voor het halen van de doorlooptijd ook afhankelijk is van de medewerking van huurder en verhuurder (het verstrekken van de benodigde informatie, het meewerken aan onderzoek in de woning, aanwezigheid op de hoorzitting), kan de termijn van vier maanden niet in alle gevallen gerealiseerd worden. De wet kent de mogelijkheid om in die gevallen gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren.

Voor de geschilbeslechting op basis van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV) geldt een wettelijke termijn van acht weken met eveneens de mogelijkheid om gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. De ervaringen met de WOHV-geschillen leren, dat partijen hechten aan goed overleg onder auspiciën van de Huurcommissie, als gevolg waarvan de termijn van acht weken doorgaans niet gehaald wordt, zonder dat dit op bezwaren van betrokkenen stuit. Voor nadere informatie over de Huurcommissie wordt verwezen naar de agentschapparagraaf 4.9.

Overige uitvoeringsinstanties

De bijdragen dienen ter bekostiging van een aantal uitvoeringsorganisaties, waaronder de Autoriteit woningcorporaties.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Overige uitvoeringsinstanties

De bijdragen dienen ter bekostiging van een aantal uitvoeringsorganisaties waaronder de belastingdienst voor verstrekking van inkomensgegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging.

1.2 Onderzoek en kennisoverdracht

Subsidies

Samenwerkende kennisinstellingen (Nationaal kennisinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkelingen) en overig onderzoek

In afstemming met de eigen activiteiten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt een gedeelte van het beschikbare budget ingezet voor activiteiten van het Nationaal kennisinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkeling, Platform 31.

Overig onderzoek is noodzakelijk voor het onderbouwen van beleid, het verrichten van strategische verkenningen en het bieden van instrumenten aan andere partijen om hun rol en verantwoordelijkheden waar te maken.

In 2016 zal subsidie verstrekt worden binnen het programma Agenda Stad en EU 2016 Urban Agenda.

Opdrachten

Basisonderzoek en verkenningen

De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van Wonen en Bouwen. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt voor de basisonderzoeken, benchmarks en ondersteuning, alsmede doorrekening van beleid. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ramingsmodellen.

In 2016 zal een deel van de opdrachten verstrekt worden binnen het programma Agenda Stad en de Europese Urban Agenda. De activiteiten in het kader van Agenda Stad dragen bij aan een concurrerend stedennetwerk, door het in samenhang versterken van groei, leefbaarheid en innovatie. Het budget wordt onder meer besteed aan ontwikkeling en uitvoering van beleid, het organiseren van kennisoverdracht en het ondersteunen van coalities voor stedelijke innovatie (City deals).

De activiteiten in het kader van de Europese Urban Agenda dragen bij aan het terugdringen en verbeteren van Europese regelgeving die stedelijke ontwikkeling onnodig beperkt (Better Regulation), betere toegankelijkheid en benutting van Europese fondsen en het delen van kennis en best practices over innovatieve oplossingen voor Europese stedelijke uitdagingen. Het budget wordt besteed aan de ondersteuning van activiteiten gericht op de ontwikkeling van een Urban Agenda.

Ontvangsten

Zie de toelichting bij inkomensoverdracht.

Licence