Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2019 € 35,2 mln minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 1.056,2 mln minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 42,7 mln lager dan begroot bij Najaarsnota.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties groter dan € 5 mln:

De lagere realisatie op het verplichtingenbudget is veroorzaakt doordat:

  • Voor de SDE+ zijn in 2019 voor een bedrag an € 1.061 mln minder verplichtingen aangegaan, vooral doordat een groter deel van de verplichtingen voor de Najaarsronde 2019 pas in 2020 verplicht zal worden.

  • Voor de garantieregeling aardwarmte zijn in 2019 geen garantieverplichtingen afgegeven, zodat het garantieplafond van € 66,6 mln in zijn geheel niet benut is.

  • Op de Tenderregeling Energie-innovatie (TSE) is voor een bedrag van € 11,3 mln minder verplichtingen aangegaan dan bij Najaarsnota gepland.

  • Voor de Demonstratieregeling Energie-Innovatie (DEI) is voor een bedrag van € 15,4 mln minder verplichtingen aangegaan dan bij Najaarsnota gepland.

  • Aan de maatregelen voor CO2-reductie die vanuit artikel 4 zijn bekostigd is € 11,9 mln minder verplicht, omdat de nadeelcompensatie voor de sluiting van de Hemweg-centrale lager is uitgevallen dan waar bij Najaarsnota 2019 op was gerekend.

  • Op de ETS-compensatieregeling is € 5 mln minder verplicht dan bij Najaarsnota gepland .

Tegenover deze lagere realisatie is sprake van een hogere verplichtingenrealisatie bij:

  • De storting van niet-benutte middelen duurzame energieproductie (MEP, SDE, SDE+, ISDE, HER) in begrotingsreserve duurzame energie (€ 91,05 mln)

  • De InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (ISDE), waar voor een bedrag van € 26,6 mln meer verplichtingen zijn aangegaan dan bij Najaarsnota gepland, nadat het plafond voor deze regeling was opgehoogd naar € 160 mln.

Uitgaven

De uitgavenmutaties groter dan € 5 mln:

De lagere realisatie op het uitgavenbudget heeft vooral de volgende oorzaken:

  • De uit de Klimaatenveloppegelden aan het DEI-budget 2019 toegevoegde middelen waren vooral bedoeld voor kortlopende projecten. Het aantal aanvragen voor deze projecten is flink lager uitgevallen dan oorspronkelijk gepland, waardoor ook de realisatie met ruim € 10,5 mln is achtergebleven.

  • Op het geheel van de subsidiecategorieën die onder de SDE en SDE+ vallen is in 2019 € 73 mln minder uitgegeven dan bij Najaarsnota was verwacht. Het overgebleven budget is in de reserve duurzame energie gestort (zie bij hogere realisatie).

  • Bij de in 2019 afgegeven beschikkingen voor de ISDE is sprake van vertraging in de uitbetaling van voorschotten, waardoor de realisatie circa € 15,6 mln lager is uitgevallen dan bij Najaarsnota gepland. Het overgebleven budget is in de reserve duurzame energie gestort (zie bij hogere realisatie). Het niet-uitgekeerde bedrag zal naar verwachting in 2020 alsnog uitbetaald worden.

  • Voor de sluiting van de Hemweg-kolencentrale in Amsterdam en CO2-reducrende maatregelen op het Chemelot-terrein in Geleen is in 2019 in totaal € 94,4 mln aan Urgenda-middelen uit de begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie toegevoegd aan artikel 4 van de EZK-begroting. De onderhandelingen over de nadeelcompensatie door de sluiting van de Hemwegcentrale zijn pas in november 2019 afgerond: de nadeelcompensatie is € 11,9 mln lager uitgevallen dan waar bij Najaarsnota 2019 op was gerekend.

  • Op de ETS-compensatieregeling is € 5 mln minder uitgegeven dan bij Najaarsnota gepland .

Tegenover de lagere uitgavenrealisatie staan de volgende hogere realisaties bij de storting in de begrotingsreserve duurzame energie. Bij Najaarsnota werd nog verwacht dat er in totaal € 902,6 mln in de reserve duurzame energie gestort zou worden aan onbenut gebleven begrotingsmiddelen voor de MEP, SDE, SDE+ (inclusief flankerend beleid en TenneT/aanleg net op zee), ISDE en HER. Vooral door additionele onderuitputting op de SDE en de ISDE valt de storting € 91,1 mln hoger uit en komt uit op een bedrag van € 993,7 mln.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties groter dan € 5 mln:

  • De inkomsten uit de Opslag Duurzame Energie (ODE) zijn € 98 mln achtergebleven bij de in de begroting geraamde inkomsten. Dit is 5,7% lager dan geraamd. Bij de bepaling van de ODE-tarieven dienen vooraf inschattingen te worden gemaakt voor onder andere het elektriciteits- en gasverbruik. Aangezien het gerealiseerde verbruik daarvan kan afwijken, zullen de daadwerkelijke opbrengsten in het algemeen afwijken van de geraamde opbrengsten.

  • De ETS-ontvangsten zijn bij Voorjaarsnota geraamd op basis van een verwacht ETS-prijspad door het PBL. De gemiddelde prijs gedurende het jaar is hoger gebleken dan de verwachting van het PBL. Daardoor zijn de daadwerkelijke opbrengsten € 60,1 mln hoger dan de raming bij Najaarsnota.

Licence