Base description which applies to whole site

Artikel 6 Btw-compensatiefonds

Gemeenten, provincies en andere regionale openbare lichamen als bedoeld in de Wet op het Btw-compensatiefonds hebben de mogelijkheid om een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De btw speelt hierin geen rol.

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een uitvoerende rol bij:

  • het verstrekken, verzamelen en controleren van de opgaafformulieren en het uitbetalen van de compensabele btw;

  • het beheer van het Btw-compensatiefonds (BCF).

Het BCF is opgericht om btw weg te nemen als factor in de afweging van decentrale overheden tussen uitbesteden en inbesteden (uitvoering door de eigen organisatie). Decentrale overheden kunnen betaalde btw terugvragen bij het BCF. De betaalde btw moet daarvoor aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de btw betaald zijn over een niet-ondernemerstaak en mag er geen sprake zijn van verstrekking aan een individuele derde. Voorbeelden van taken waarvoor gemeenten en provincies btw kunnen terugvragen zijn: inzameling van huisvuil, onderhoud aan gebouwen, straatbeheer, schoonmaakactiviteiten, archivering, ingenieurswerkzaamheden en groenbeheer.

Voor het BCF zijn geen beleidswijzigingen voorzien in 2023. In het najaar van 2021 is de beleidsdoorlichting van het BCF afgerond. Hierin is geconcludeerd dat de algemene en operationele doelstellingen van het BCF worden behaald: door de invoering van het BCF speelt btw geen rol meer bij de afweging tussen zelf uitvoeren of uitbesteden. Hierdoor ontstaat er een grotere vrijheid voor gemeenten en provincies in de keuze tussen in- en uitbesteden. Verder is geconcludeerd dat het plafond niet afdoet aan de effectiviteit van het BCF.

De beleidsdoorlichting heeft daarnaast ook aangetoond dat het lastig is om de doelmatigheid en eventuele doelmatigheidswinst aan te tonen. Dit komt doordat er geen recente onderzoeken zijn die de uitvoeringskosten van het BCF meten. Om de doelmatigheidswinst in de toekomst beter te kunnen analyseren zijn in de beleidsdoorlichting twee aanbevelingen voor toekomstig onderzoek naar voren gebracht. De uitvoering van deze onderzoeken wordt dit jaar opgestart en is gekoppeld aan de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) 2023. Deze is te vinden in paragraaf 2.5 en bijlage 5.

Naast de toegezegde onderzoeken bevatte de beleidsdoorlichting ook nog een drietal verbeterpunten voor de uitvoering en vormgeving van het BCF. Deze zijn vertaald in een zevental praktische verbeteringsvoorstellen. Aan het oppakken van deze verbeterpunten en verbeteringsvoorstellen wordt inmiddels (ambtelijk) gewerkt.

Tabel 45 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 Btw-compensatiefonds (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

3.666.792

3.760.838

3.760.838

3.760.838

3.760.838

3.856.838

3.760.838

        

Uitgaven

3.666.792

3.760.838

3.760.838

3.760.838

3.760.838

3.856.838

3.760.838

        

Bijdrage aan medeoverheden

3.666.792

3.760.838

3.760.838

3.760.838

3.760.838

3.856.838

3.760.838

Bijdragen aan gemeenten

3.252.802

3.356.182

3.356.182

3.356.182

3.356.182

3.432.182

3.356.182

Bijdragen aan provincies

413.990

404.656

404.656

404.656

404.656

424.656

404.656

        

Ontvangsten

3.666.792

3.760.838

3.760.838

3.760.838

3.760.838

3.856.838

3.760.838

Tabel 46 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

100%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Budgetflexibiliteit

De bijdrage van het Rijk ter compensatie van de door decentrale overheden betaalde btw is opgenomen in de Wet op het Btw-compensatiefonds. De wet bevat de voorwaarden waarbinnen gemeenten en provincies kunnen claimen uit het BCF. Met ingang van 2015 is het BCF geplafonneerd43. Dit plafond groeit jaarlijks mee met de uitkomst van de normeringssystematiek. Als minder geclaimd wordt uit het fonds dan het plafond, dan wordt de ruimte onder het plafond gestort in het Gemeente- en Provinciefonds. Als meer wordt geclaimd uit het fonds dan het plafond, dan wordt het bedrag boven het plafond teruggevorderd uit het Gemeente- en Provinciefonds. Hierdoor zijn het BCF en het Gemeente- en Provinciefonds communicerende vaten.

Verplichtingen en uitgaven (bijdrage aan medeoverheden)

De raming van de uitgaven uit het BCF voor het lopende jaar wordt geëxtrapoleerd voor de jaren daarna. Uitgangspunt voor de raming van het lopende jaar is de beschikking van het afgelopen jaar die in het lopende jaar wordt uitbetaald. De raming wordt gemaakt aan de hand van het voorschot van het vierde kwartaal van het afgelopen jaar en driemaal het voorschot van het eerste kwartaal uit het lopende jaar.

Gemeenten declareren in absolute zin meer btw bij het BCF dan provincies. Dit declaratiepatroon komt doordat alle gemeentelijke begrotingen tezamen groter zijn dan alle provinciale begrotingen tezamen. In relatieve zin declareren de provincies meer bij het BCF. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat de provincies vooral actief zijn op het gebied van verkeer en vervoer. Deze uitgaven komen vaak in aanmerking voor compensatie van btw.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn gelijk aan de uitgaven.

Tabel 47 Geraamd plafond Btw-compensatiefonds (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Plafond

4.143.394

4.426.490

4.724.262

5.004.389

4.980.188

5.021.105

Grondslag

4.001.909

4.093.885

4.193.766

4.331.829

4.472.638

4.472.638

Waarvan overhevelingen i.v.m taakmutaties

21.963

1.491

‒ 1.612

‒ 1.623

94.103

‒ 1.897

Waarvan accres

119.522

331.114

532.108

674.183

413.447

550.364

Uitgaven

3.760.838

3.760.838

3.760.838

3.760.838

3.856.838

3.760.838

Waarvan Gemeenten

3.356.182

3.356.182

3.356.182

3.356.182

3.432.182

3.356.182

Waarvan Provincies

404.656

404.656

404.656

404.656

424.656

404.656

Ruimte onder plafond

382.556

665.652

963.424

1.243.551

1.123.350

1.260.267

Waarvan Gemeenten

320.917

570.051

834.420

1.081.576

966.301

1.088.825

Waarvan Provincies

61.639

95.601

129.004

161.975

157.049

171.442

Compensatie

De Belastingdienst is belast met de uitvoering, de controle en het toezicht van het BTW-compensatiefonds. Hierbij compenseren ze de btw over niet-ondernemersactiviteiten van provincies en gemeenten.

Controle- en toezichtsbeleid

Bij de uitvoering van de Wet op het Btw-compensatiefonds is een centrale rol toegekend aan de Belastingdienst. Dit vanwege de nauwe relatie tussen de heffing van de omzetbelasting op grond van de Wet op de omzetbelasting en de compensatie van de omzetbelasting op grond van het BCF. Uit het oogpunt van eenvoud en doelmatigheid is ervoor gekozen de Wet op het Btw-compensatiefonds in belangrijke mate aan te laten sluiten bij het systeem van heffing van omzetbelasting in de Algemene wet betreffende rijksbelastingen. Dit betekent onder meer dat het toezicht op het BCF onderdeel uitmaakt van het reguliere toezicht bij gemeenten en provincies. Dit toezicht bestaat uit bedrijfsbezoeken waarbij de uitvoering van het BCF beoordeeld wordt, waarbij technische vragen rond het BCF besproken worden tot volledige boekenonderzoeken door de belastingdienst naar de BCF-claim.

De handelwijze van de Belastingdienst met betrekking tot de opgaven voor het BCF is, gezien de nauwe relatie met het systeem van heffing van omzetbelasting, niet anders dan die met betrekking tot de aangifte omzetbelasting. Dit betekent dat:

  • controle achteraf gedurende een periode van vijf jaar mogelijk is;

  • de controle op de juistheid van ingediende aangiften achteraf en op basis van risicoafweging plaats vindt.

Meetbare gegevens

Tabel 48 Meetbare gegevens

Prestatie-indicator

Waarde 2019

Waarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Percentage uitgevoerde fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake BTW Compensatiefonds (BCF) bij gemeenten en provincies

-

-

n.v.t.

>45%

Toelichting

Percentage uitgevoerde fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake BTW Compensatiefonds (BCF) bij gemeenten en provincies

Deze nieuwe indicator vervangt de indicator percentage gemeenten en provincies waarvan de mogelijkheid tot klantbehandeling in de actualiteit beoordeeld is. De nieuwe indicator sluit beter aan bij de strategie op het segment Grote Ondernemingen, waar gemeenten en provincies ook onder vallen. Deze strategie richt zich op individuele klantbehandeling. Hiermee wordt passende behandeling beoogd ter afdekking van de risico’s, binnen de beschikbare capaciteit.

Het streven is om bij een deel van de gemeenten en provincies binnen één kalenderjaar ten minste één fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake het BCF vanuit de Belastingdienst uit te voeren. Onder een fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit worden activiteiten verstaan waarbij de Belastingdienst met de klant en/of vice versa inhoudelijk in contact treedt. De activiteiten die hieronder vallen zijn heffing BCF met klantcontact, boekenonderzoek BCF, vooroverleg BCF, behandeling van bezwaarschrift BCF, bedrijfsgesprek, activiteiten rondom Horizontaal Toezicht.

Dat betekent dat indien er bijvoorbeeld meer dan één activiteit in een jaar bij één gemeente of provincie is uitgevoerd en afgerond, dat deze voor één activiteit meetelt.

43

Conform afspraken in het financieel akkoord uit 2013 tussen het Rijk en decentrale overheden, zie ook Kamerstukken II 2012-2013, 33 400 B, nr. 7.

Licence