Base description which applies to whole site

3.1 Artikel 11 Integraal Waterbeleid

Het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft, over voldoende zoetwater beschikt en schoon (drink)water heeft en kan blijven gebruiken, nu en in de toekomst.

Tabel 10 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art. 11 per subthema (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

30.650

124.114

48.100

45.114

43.821

40.465

38.769

        

Uitgaven

45.678

68.821

59.877

56.431

55.037

51.674

49.983

        

Uitgaven onderverdeeld per subthema

       

1 Algemeen Waterbeleid

34.836

49.805

42.221

39.055

38.950

38.587

37.396

2 Waterveiligheid

2.905

3.076

3.129

3.129

3.129

3.129

3.129

3 Grote oppervlaktewateren

1.296

1.572

1.565

1.565

1.565

1.565

1.565

4 Waterkwaliteit

6.641

14.368

12.962

12.682

11.393

8.393

7.893

        

Ontvangsten

408

223

30

0

0

0

0

(Doen) uitvoeren

Vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt bijgedragen aan het Deltafonds (zie extracomptabele verwijzingen). Vanuit het Deltafonds worden maatregelen en voorzieningen op het gebied van waterveiligheid (artikel 1), zoetwatervoorziening (artikel 2), beheer, onderhoud en vervanging (artikel 3) en waterkwaliteit (artikel 7) bekostigd. De rol (doen) uitvoeren heeft betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit, waterkwantiteit en internationaal:

  • Waterveiligheid. Het waarborgen van de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en de rivieren volgens het wettelijk niveau; alsmede het dynamisch handhaven van de kustlijn conform herziene basiskustlijn 2018 en handhaving kustfundament.

  • Waterveiligheid en Zoetwatervoorziening. Het (doen) uitvoeren van verkenningen en studies.

  • Waterveiligheid en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van aanlegprojecten, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), Ruimte voor de Rivier, de Maaswerken (alle waterveiligheid), het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren en de Programmatische Aanpak Grote Wateren (beiden waterkwaliteit).

  • Waterveiligheid, Waterkwantiteit en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van exploitatie, onderhoud en vernieuwing.

  • Natuur, het (doen) uitvoeren van passend beheer op eigen areaal in N2000-gebieden.

  • Internationaal. Kennisuitwisseling met buitenlandse partijen op het gebied van klimaatadaptatie, waterveiligheid, waterzekerheid en ‘governance’ ter bevordering van de Nederlandse positie en verdienvermogen in het buitenland. Het betreft bilaterale en multilaterale samenwerking en richt zich vooral op klimaatadaptatie en water. De samenwerking is beschreven in de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA) en is ondertekend door de Ministeries van IenW, BZ, LNV en EZK. Deze beleidsnotitie (Kamerstukken II 2018-2019, 32 605, nr. 204) is in 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden en is gericht op het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen van de Verenigde Naties per 2030.

  • In 2023 organiseert Nederland samen met Tajikistan de VN Water Conferentie in New York waar de midterm-review centraal staat van het 10-jaren actieplan (2018-2028) gericht op de voortgang van de water gerelateerde Sustainable Development Goals (SDG’s). Nederland zet zich breed in op het behalen van de SDG's en zet expliciet in kennisontwikkeling en kennisuitwisseling op Delta’s en Kustgebieden in de wereld.

  • IenW is als coördinator verantwoordelijk voor de nationale klimaatinzet en draagt bij aan het verhogen van klimaatweerbaarheid in de wereld onder het klimaatakkoord van Parijs (UNFCCC COP).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het integrale waterbeleid, voor het Deltaprogramma en het toezicht op de uitvoering van de gerelateerde wet- en regelgeving. Ook is de Minister verantwoordelijk voor het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium ten behoeve van het waterbeleid. De rol «regisseren» heeft in dit artikel betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, waterkwantiteit, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en innovatie, exportbevordering en internationale samenwerking (m.b.t. de Noordzee).

  • Waterveiligheid. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van waterveiligheidsbeleid gericht op alle primaire waterkeringen in Nederland. Tevens het zorgdragen voor de waterveiligheid van de regionale waterkeringen in het beheer van het Rijk.

  • Het zorgen voor wettelijke kaders en instrumentarium voor het beoordelen en ontwerpen van primaire waterkeringen. Ontwikkelen van kaders voor het toetsen op veiligheid van de regionale waterkeringen in het beheer van het Rijk. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het concept Nationaal Waterprogramma 2022-2027.

  • Waterkwantiteit en Zoetwatervoorziening. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van integraal waterbeleid in een aanpak gericht op de gebieden met grote Rijkswateren. Het realiseren van een maatschappelijk afgewogen verdeling van water en het daartoe zo te beheren hoofdwatersysteem dat wateroverlast en -tekort worden voorkomen. Het zorgen voor kaders en instrumentarium voor regionale afwegingen om het regionale watersysteem op orde te brengen en te houden. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het Nationaal Water Programma 2022-2027 (en het Beheer- en Ontwikkelprogramma voor de Rijkswateren 2022-2027).

  • Waterkwaliteit. Het ontwikkelen van beleid ten behoeve van het bereiken van een goede ecologische en chemische waterkwaliteit van de oppervlaktewateren in de Rijkswateren van de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems. De uitvoering gericht op het behalen van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden conform de voorschriften zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (KRW), om in drie planperiodes uiterlijk in 2027 aan de Europese verplichtingen te voldoen.

  • Nederlands deel van de Noordzee, zeeën van Caribisch Nederland en oceanenbeleid. Het gaat hier om het ontwikkelen van beleid en het nemen van maatregelen voor het bereiken van een gezonde zee met een duurzaam gebruik in het Nederlandse deel van de Noordzee. Dit gebeurt in samenwerking en samenhang met de andere Noordzeelanden, conform de vereisten zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM), de Richtlijn voor Maritieme Ruimtelijke Planning (MSP) en kader van het Oslo-Parijs (OSPAR)-verdrag waarvan Nederland verdragspartij is. De coördinerende verantwoordelijkheid voor de KRM, MSP en OSPAR ligt bij de Minister van IenW, tezamen in overeenstemming met de Ministers van LNV, EZK en BZK, en voor EK en NS voor zover het aangelegenheden betreft die mede tot hun verantwoordelijkheid behoren. Ook in de context van het Noordzeeakkoord draagt de minister van IenW een coördinerende verantwoordelijkheid, in dit geval voor de Rijksinbreng en financiële governance gedurende de implementatie van dit akkoord tot en met 2030. Dit geldt ook voor het Programma Noordzee 2022 ‒ 2027 waarin een evenwichtige ontwikkeling wordt beoogd om tot een veilige, efficiënte en qua ecosysteem gezonde Noordzee te komen. Daarbij wordt vorm gegeven aan een balans tussen drie transities op het gebied van energie, biodiversiteit en voedselvoorziening, onder andere door het aanwijzen van windenergiegebieden.Voorts draagt de minister van IenW onder coördinatie van de minister van voor Natuur en Stikstof bij aan de uitvoering van het Natuur- en Milieubeleidsplan voor Caribisch Nederland in de zeeën rondom Caribisch Nederland. In VN-verband zet de minister onder coördinatie van de minister van BZ in op de kaderstelling voor een duurzaam gebruik van gezonde zeeën in het kader van Duurzaam Ontwikkelingsdoel 14 (Leven onder water) en de ontwikkeling van verdragen voor duurzaam gebruik en bescherming van oceanen.

  • Natuur. Op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn worden beheerplannen voor Natura 2000-gebieden opgesteld. Er is een verantwoordelijkheid om maatregelen te nemen gericht op een goede staat van instandhouding. Bij aanlegmaatregelen wordt dit gecombineerd met verbeteringen op het gebied van waterkwaliteit en wordt gebruik gemaakt van de trajecten Kaderrichtlijn Water en de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Daarnaast wordt op eigen terrein passend natuurbeheer gevoerd.

  • Innovatie en exportbevordering. Het ontwikkelen van beleid, onder andere ten behoeve van de Topsector Water, gericht op het ontwikkelen van kennis, het bevorderen van innovatie en het versterken van de samenwerking tussen het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid (de gouden driehoek) om de internationale concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken. Hierbij wordt een sterke thuismarkt (kennis en innovatie) gekoppeld aan een concurrerend Nederland in het buitenland. Voor dit laatste gaat het daarbij onder meer om het ontvangen van buitenlandse delegaties en het organiseren en uitvoeren van bilaterale handelsmissies. Daarnaast regisseert de Minister de afstemming van het waterbeheer met de landen rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems. Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op de beleidsterreinen waterkwantiteit en waterkwaliteit (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

  • Het ministerie van IenW regisseert de afstemming van het waterbeheer met de landen rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems. Daarnaast regisseert de Minister de afstemming van het waterbeheer met de landen rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems. Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op de beleidsterreinen waterkwantiteit en waterkwaliteit (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

  • Conform de Waterschapswet stelt de Minister de vergoeding vast die de waterschappen verschuldigd zijn voor het organiseren van de waterschapsverkiezingen door de gemeenten. De vergoedingen worden jaarlijks rechtstreeks door BZK ontvangen en in het Gemeentefonds opgenomen.

  • De minister heeft een regisserende rol op het gebied van delta’s in de wereld als voorzitter van de Champions Group voor Delta’s en Kustgebieden waar verschillende landen zich hebben aangesloten om klimaatweerbaarheid aldaar te vergroten en actief kennis uit te wisselen.

Indicatoren en Kengetallen

Hoogwaterbescherming

Hieronder zijn in figuur 4 en 5 de beleidsmatige indicatoren voor hoogwaterbescherming opgenomen. In productartikelen 1, 2 en 3 van het Deltafonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Ongeveer 60% van ons land zou regelmatig onder water staan als er geen dijken en duinen zouden zijn. In dit gebied wonen negen miljoen mensen en wordt 70% van ons BNP verdiend. Maatschappelijk gezien is aandacht voor de waterveiligheid dus van cruciaal belang voor de leefbaarheid en de economie van Nederland (Kamerstukken II 2015–2016, 34 436, nr. 3).

Doel van het waterveiligheidsbeleid is:

  • Iedereen in Nederland die achter een dijk woont, krijgt ten minste een basis beschermingsniveau van 1/100.000 per jaar. Dat wil zeggen dat de kans voor een individu om te overlijden als gevolg een overstroming niet groter mag zijn dan 0,001% per jaar.

  • Daarnaast wordt extra bescherming geboden op plaatsen waar kans is op:

    • grote groepen slachtoffers;

    • en/of grote economische schade;

    • en/of ernstige schade door uitval van vitale en kwetsbare; infrastructuur van nationaal belang.

Als basis voor het bereiken van de doelen van het waterveiligheidsbeleid geldt sinds 1 januari 2017 een nieuwe normering voor de primaire waterkeringen. In 2050 moeten al deze keringen aan de wettelijke normen voldoen.

Figuur 4 Indicator 1: ontwikkeling in het halen van het basisbeschermingsniveau t.o.v de referentiesituatie.1

1

Bron: RWS

2

De referentiesituatie zoals bepaald t.b.v. de tussentijdse wijziging NPW1 in 2014.

Toelichting

Het waterveiligheidsbeleid is erop gericht om het risico van overstromingen naar het aanvaard risiconiveau te krijgen in 2050. Dit betekent een basisbeschermingsniveau voor iedereen en een economisch risico waarbij de kosten en baten tegen elkaar opwegen. Daarvoor zijn in 2017 nieuwe normen in de wet vastgelegd waaraan alle primaire keringen in 2050 moeten voldoen. In de periode tot aan 2050 worden primaire keringen die niet aan die nieuwe normen voldoen versterkt via het HWBP.

De keringen voldoen nog niet allemaal aan die nieuwe norm. Er is berekend hoe groot het economische risico is en hoeveel mensen wonen in een gebied waar het basisbeschermingsniveau nog niet wordt gehaald op het moment dat het nieuwe beleid (2014) is vastgelegd. Dit wordt de referentiesituatie genoemd en de waarden zijn op 100% gesteld. Ten opzichte van deze referentie wordt de ontwikkeling van het overstromingsrisico in de tijd afgezet. Doordat keringen versterkt gaan worden, zal het aantal mensen waarvoor het basisbeschermingsniveau nog niet is gehaald en het economisch risico de komende 30 jaar afnemen tot het niveau dat volgens het beleid in 2050 bereikt moet zijn.

Figuur 5 Indicator 2: ontwikkeling in het afnemen van het economisch risico t.o.v. de referentiesituatie.1

1

Bron: RWS

2

De referentiesituatie zoals bepaald t.b.v. de tussentijdse wijziging NPW1 in 2014.

Toelichting

Het (actuele) risico in 2022 is gebaseerd op de gerealiseerde versterking tot en met 2021 in het HWBP; tot en met 2021 is circa 28 kilometer dijk versterkt. De afname van het risico tot 2027 is gebaseerd op de realisatieprognose van dijkversterkingen tot en met 2026, zoals is opgenomen in het HWBP. Aangezien er tot 2022 nog maar weinig keringen in het HWBP zijn versterkt, is het economisch risico met circa 3% afgenomen ten opzichte van de referentiesituatie. Op basis van de verwachte realisatie van versterkingen tot en met 2026 zal het economisch risico tot 2027 met circa 12% ten opzichte van de referentiesituatie zijn afgenomen. Het aantal mensen in 2022 dat nog niet kan rekenen op de basisveiligheid is met circa 1% afgenomen t.o.v. de referentiesituatie. De verwachting is dat dit tot 2027 is opgelopen tot een afname van circa 6%.

In 2050 moeten alle keringen aan de nieuwe normen voldoen. Dan moet overal aan het basisbeschermingsniveau zijn voldaan en is het econo-misch risico afgenomen tot het aanvaard economisch risiconiveau. In de indicator wordt daarom ook het jaar 2050 geprojecteerd.

Waterkwaliteit (schoon (drink)water)

Het bereiken van een goede ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en Eems, en van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden is afhankelijk van de maatregelen die verschillende overheden in binnen- en buitenland treffen. Zowel in Nederland als in de omringende landen werkt men daaraan volgens de systematiek van de Kaderrichtlijn Water, in een cyclus van zes jaar. Een actuele beschrijving van de toestand is opgenomen in de Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027. Dit is een actualisatie van de toestandbeschrijving uit de vorige plannen van 2015. In 2027 zal het beeld opnieuw geactualiseerd worden. De voortgang van de uitvoering van maatregelen wordt jaarlijks gedaan in de rapportage «De Staat van Ons Water» en onderliggende jaarrapportage ecologische waterkwaliteit en natuur (Kamerstukken II 2020-2021, 27625 nr. 538); ons water)

Integraal waterbeleid

In De Staat van Ons Water wordt vanaf 2016 jaarlijks integraal door de partners van het Bestuursakkoord Water (BAW) gerapporteerd over de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid in het voorgaande jaar. De Stuurgroep Water heeft in december 2018 besloten dat vanaf 2019 De Staat van Ons Water uitsluitend zal worden gericht op de Tweede Kamer als doelgroep. Meer uitgebreide informatie over De Staat van Ons Water is te vinden op Communicatie naar de burger zal plaatsvinden via de website www.onswater.nl en www.noordzeeloket.nl.

Op dit artikel zijn geen beleidswijzigingen voorzien voor 2023.

Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

30.650

124.114

48.100

45.114

43.821

40.465

38.769

        

Uitgaven

45.678

68.821

59.877

56.431

55.037

51.674

49.983

        

1 Algemeen Waterbeleid

34.836

49.805

42.221

39.055

38.950

38.587

37.396

Opdrachten

2.625

14.143

12.979

10.130

10.161

10.127

8.923

FLOW

0

75

1.834

1.834

1.834

1.834

1.834

KAWI

0

1.395

1.345

1.000

0

0

0

Klimaat Bestuur/NOVI

838

1.310

1.228

1.295

1.184

1.183

1.189

CORA

272

1.131

450

0

0

0

0

VN Water

0

2.900

3.450

0

0

0

0

Overige Opdrachten

1.515

7.332

4.672

6.001

7.143

7.110

5.900

Subsidies

11.445

19.217

13.748

13.548

13.548

13.352

13.352

Partners for Water 4 (HGIS)

10.213

4.556

0

0

0

0

0

Partners for Water 5 (HGIS)

0

11.252

11.252

11.252

11.252

11.252

11.252

Blue Deal (HGIS)

1.090

2.230

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

WI

60

1.100

400

200

200

0

0

Overige Subsidies

82

79

96

96

96

100

100

Bijdragen aan agentschappen

16.160

16.445

15.494

15.377

15.241

15.108

15.121

Waarvan bijdrage aan KNMI

1.626

609

394

394

394

394

394

Waarvan bijdrage aan RWS

14.534

15.836

15.100

14.983

14.847

14.714

14.727

Bijdragen aan mederoverheden

4.506

0

0

0

0

0

0

WKB

4.506

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

100

0

0

0

0

0

0

        

2 Waterveiligheid

2.905

3.076

3.129

3.129

3.129

3.129

3.129

Opdrachten

2.905

3.076

3.129

3.129

3.129

3.129

3.129

RWS Waterveiligheid

2.395

2.476

2.456

2.456

2.456

2.456

2.456

Overige Opdrachten

510

600

673

673

673

673

673

        

3 Grote oppervlaktewateren

1.296

1.572

1.565

1.565

1.565

1.565

1.565

Opdrachten

1.196

1.472

1.465

1.465

1.465

1.465

1.465

RWS Zuid-Westelijke Delta

934

1.050

1.050

1.050

1.050

1.050

1.050

Overige Opdrachten

262

422

415

415

415

415

415

Bijdragen aan medeoverheden

100

100

100

100

100

100

100

        

4 Waterkwaliteit

6.641

14.368

12.962

12.682

11.393

8.393

7.893

Opdrachten

3.963

12.806

11.242

10.992

9.703

6.703

6.203

Noordzee akkoord

294

5.200

5.140

5.140

4.640

1.640

1.140

RWS WKK opdrachten

2.852

5.742

4.708

4.638

3.848

3.848

3.848

WKK opdrachten

462

1.037

898

928

928

928

928

Overige Opdrachten

355

827

496

286

287

287

287

Subsidies

400

30

30

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

2.278

1.532

1.690

1.690

1.690

1.690

1.690

WKK contributies

1.063

111

640

640

640

640

640

Overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

1.215

1.421

1.050

1.050

1.050

1.050

1.050

        

Ontvangsten

408

223

30

0

0

0

0

Extracomptabele verwijzingen

Tabel 12 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 1 Investeren in waterveiligheid

488.509

574.036

466.224

420.471

253.881

Andere ontvangsten van artikel 1 Investeren in waterveiligheid

164.608

150.945

141.478

152.036

168.307

Totale uitgaven op artikel 1 Investeren in waterveiligheid

653.117

724.981

607.702

572.507

422.188

waarvan

      

01.01

Grote projecten waterveiligheid

122.013

89.081

1.478

75.804

22.162

01.02

Ontwikkeling waterveiligheid

510.860

620.750

592.768

485.568

390.289

01.03

Studiekosten

20.244

15.150

13.456

11.135

9.737

Tabel 13 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

142.386

47.159

45.198

51.511

78.688

Andere ontvangsten van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

     

Totale uitgaven op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

142.386

47.159

45.198

51.511

78.688

waarvan

      

02.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

137.886

43.020

37.811

49.311

76.488

02.03

Studiekosten

4.500

4.139

7.387

2.200

2.200

Tabel 14 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing

371.642

328.297

407.218

185.624

136.610

Andere ontvangsten van artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing

     

Totale uitgaven op artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing

371.642

328.297

407.218

185.624

136.610

waarvan

      

03.01

Exploitatie

8.028

8.055

8.055

8.055

8.283

03.02

Onderhoud en vernieuwing

363.614

320.242

399.163

177.569

128.327

Tabel 15 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

Andere ontvangsten van artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

     

Totale uitgaven op artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

waarvan

      

04.02

GIV/PPS

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

Tabel 16 Extracomptabele verwijzing naar artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdrage uit artikel 26 van Deltafonds aan artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

384.515

412.597

434.562

427.762

610.548

Andere ontvangsten van artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

     

Totale uitgaven op artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

384.515

412.597

434.562

427.762

610.548

waarvan

      

05.01

Apparaat

264.444

260.910

266.893

259.725

258.806

05.02

Overige uitgaven

95.355

72.947

73.288

73.417

75.107

05.03

Investeringsruimte

12.216

23.277

30.881

19.112

142.135

05.04

Reserveringen

12.500

55.463

63.500

75.508

134.500

Tabel 17 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

113.779

151.963

166.946

175.345

235.993

Andere ontvangsten van artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

     

Totale uitgaven op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

113.779

151.963

166.946

175.345

235.993

waarvan

      

07.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

58.791

78.946

107.100

114.125

158.824

07.02

Ontwikkeling Waterkwaliteit

38.144

53.364

46.060

60.355

76.404

07.03

Studiekosten

16.844

19.653

13.786

865

765

Tabel 18 Extracomptabel overzicht Rijksbijdrage Noordzeeakkoord (x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Visserij: innovatie LNV (€ 10 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF)

0

0

485

1.189

1.189

1.189

1.189

1.189

1.189

1.189

1.189

Onderzoek, monitoring en natuurherstel, IenW (€ 23,9 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF)

0

294

5.073

5.000

5.000

4.500

1.500

1.000

500

500

500

Onderzoek, monitoring en natuurherstel: WOZEP vanaf 2024, EZK (€ 21 miljoen)

0

0

0

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Versterking toezicht NVWA, LNV (€ 14 miljoen)

0

0

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

2.000

Veilige doorvaart windparken (€ 12 miljoen)

0

0

1.500

1500

1500

1500

1500

1500

1500

1500

0

Totaal: € 80,9 miljoen t/m 2030  (excl. bijdrage uit EMVAF)

0

294

9.184

9.111

12.111

11.611

8.611

8.111

7.611

7.611

6.611

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

Tabel 19 Bugetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

71%

bestuurlijk gebonden

18%

beleidsmatig gereserveerd

11%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 11 is voor 2023 71% juridisch verplicht.

Opdrachten

Het beschikbare budget in 2023 is voor 16% juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van verplichtingen die tot en met 2022 zijn aangegaan met een kaseffect in 2023, waaronder de structurele uitwerking van de wettelijke taken op basis van de Waterwet en voor het programma gericht op acceleratie en implementatie van waterprojecten van de 2030 agenda, waarbij de Nederlandse inzet wordt gecompleteerd door de High Level Panel on Water (HLPW) coalitie van 11 landen, de Wereldbank en de Verenigde Naties. De wettelijke taken van de Waterwet heeft dit betrekking op onder andere werken met de nieuwe normering, regie op de kennisontwikkeling waterveiligheid, werkzaamheden ten behoeve van de Lange Termijn Ambitie Rivieren (onderzoek naar maatregelen voor Rijn, IJssel en Maas), de EU-richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) en advisering over de waterkeringen en kust. Verder heeft een deel betrekking op de betaling van de lopende verplichtingen die aangegaan zijn tot en met 2022, waaronder de gebiedsagenda Wadden 2050, Eems-Dollard 2050.

Subsidies

Het subsidiebudget in 2023 is voor 100% juridisch verplicht. Dit betreft o.a. het vervolgprogramma HGIS Partners voor Water vanaf 2022 en de subsidies voor Blue Deal, het Omgevingsberaad Waddengebied (OBW), Dutch Wavemakers, het Nationaal Waterplan en Free Flow. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en KNMI zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. De bijdrage aan het KNMI wordt ingezet voor diverse onderzoeken en analyses die betrekking hebben op kennisontwikkeling.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Het beschikbare budget in 2023 is voor 100% juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de structurele contributies voor de internationale riviercommissies en de Oslo en Parijs-commissie (OSPAR), die in internationale verdragen zijn opgericht. Daarnaast zijn ze bestemd voor de bijdragen aan: de High Level Panel on Water (HLPW), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), the Economic Commission for Europe van de United Nations (UN/ECE), de Deltacoalitie Water en Diplomatie en aan de Verenigde Naties (VN), die onder andere het gevolg zijn van een tweetal Memoranda of Understanding.

1 Algemeen waterbeleid

Opdrachten

Serviceteam RijkHet Serviceteam Rijk (STR) digitaliseert de regelgeving onder de Omgevingswet. Departementen dragen naar gebruik bij aan de kosten voor het Serviceteam Rijk. Voor de bijdrage van IenW wordt een jaarlijkse bijdrage geleverd aan het ministerie van BZK.

Topsector Water en MaritiemIn het kader van het missiegedreven topsector- en innovatiebeleid ondersteunt en versterkt IenW de Topsector Water en Maritiem (TSWM). De economische kansen van maatschappelijke thema’s en publiek-private samenwerking staan hierbij centraal. Daarbij wordt in samenwerking met onder meer de Ministeries van EZK en LNV gewerkt aan maatschappelijk thema’s, zoals landbouw, water en voedsel. Ook werkt IenW met de TSWM aan een Human Capital Agenda, om te bevorderen dat er voldoende goed opgeleide en gekwalificeerde mensen werken in de watersector. Hiervoor wordt aan de hand van arbeidsmonitors bepaald hoe het ervoor staat binnen de topsector Water en Maritiem.

Programmeerfunctie kennis en innovatie voor water en bodemIn de programmeerfunctie werkt IenW met kennisorganisaties, bedrijven en overheden samen om vanuit maatschappelijke opgaven richting te geven aan de inzet van kennis en innovatie op water en bodem. IenW initieert en faciliteert het proces om overzicht te geven over kennis en innovaties voor water en bodem en jaarlijks op een aantal urgente thema’s kansen en knelpunten te verkennen en te komen tot vervolgacties.

Strategisch onderzoekIn samenwerking met NWO, wetenschap, TO2 onderzoeksinstellingen, bedrijfsleven en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals klimaatadaptatie en zeespiegelstijging. IenW draagt hieraan bij om kennis en innovatie te realiseren op het terrein van water en bodem, onder meer via de Nationale Wetenschaps Agenda, zoals het onderzoek gefinancierd op het terrein van onder andere de ecologische effecten van klimaatverandering in de wadden.

KlimaatadaptatieFinanciële middelen worden ingezet voor opdrachten die bijdragen aan de transitie naar een klimaatbestendige ruimtelijke inrichting van Nederland. IenW heeft hierbij een coördinerende rol, gericht het aanjagen van onderdelen van het eigen ministerie en de andere departementen, om in hun sectoren klimaatadaptatie onderdeel maken van beleid en uitvoering. Verder worden middelen ingezet om ook particuliere organisaties en burgers te stimuleren om maatregelen te nemen die de weerbaarheid tegen weersextremen vergroten. De uitgaven passen verder bij de verdere uitwerking van de Nationale Adaptatie Strategie. De uitwerking van de NAS loopt voor een belangrijk deel ook via het Deltaprogramma, in het bijzonder via Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie.

Helpdesk waterAan de Helpdesk Water, onderdeel van RWS, wordt jaarlijks een bijdrage geleverd. In 2021 is de integratie van de website van de Helpdesk Water in het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) grotendeels voltooid. Afhankelijk van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de Helpdesk Water niet meer worden bijgehouden. Deze behoudt dan nog wel tijdelijk een archieffunctie. De actuele informatie is dan te vinden via de website van het IPLO. De vraagafhandeling vanuit de Helpdesk Water verloopt sinds 1 juli 2021 al onder de gezamenlijke afzender Help Desk Water en IPLO.

Omgevingsloket OnlineVoor de uitvoering van het bestaande Omgevingsloket Online (OLO) wordt een jaarlijkse bijdrage geleverd ten behoeve van water- en omgevingsvergunningen. Afhankelijk van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet stopt deze bijdrage en wordt een bijdrage verwacht van IenW op het beheer van het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO).

WaterheffingenSamen met de Unie van Waterschappen is gewerkt aan de voorbereiding van wetgeving om de zuiveringsheffing, de verontreinigingsheffing en de watersysteemheffing te moderniseren en een aantal knelpunten in de belastingheffing op te lossen.

Water Internationaal Verder wordt er in 2023 uitvoering gegeven aan opdrachten in het kader van Operationalisering Resultaatgerichte Aanpak die vanuit de middelen Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) worden gefinancierd (HGIS), zoals: Valuing Water, Global Governance, Water as Leverage en (ondersteuning van) de Watergezant. En marge van de VN 2023 Water conferentie en de Klimaat conferenties (COP)’s) worden diverse jeugd evenementen georganiseerd.Diverse opdrachten worden in 2023 voorzien van vervolgopdrachten, zoals een vervolgprogramma voor Water as Leverage, Valuing Water Initiative (inclusief Water & Heritage),samenwerking met internationale kennisplatforms en coalities (Water & Climate Coalition) voor het aanjagen van de klimaatagenda en de SDG’s (2030 Agenda). HGIS middelen worden ingezet om bij te dragen aan de kennisproducten, rapporten en side-events die en marge van de United Nations Global Water Conference 2023 worden ge-presenteerd.

Subsidies

Ook in 2023 wordt uitvoering gegeven aan de in 2022 gestarte subsidie-regeling van het programma Partners voor Water (PvW) 2022–2027. Dit betreft het centrale uitvoeringsprogramma van de (interdepartementale) Nederlandse Internationale Water Ambitie (NIWA). Het programma wordt aangestuurd vanuit het Interdepartementale Water Cluster, waarin de vier ministeries BZ, EZK, LNV en IenW samenwerken. Voor de uitvoering van het PvW 2022–2027 programma is mandaat verleend aan de Rijks-dienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het budget is onderverdeeld in een deel voor lange termijn samenwerking met negen Deltalanden, een subsidiedeel ten behoeve van marktbetrokkenheid en thematische component en Holland promotie.

In 2022 is de subsidieregeling van start gegaan van de Blue Deal (2022-2027). Het betreft een internationaal programma van 21 waterschappen die worden aangestuurd door de Unie van Waterschappen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en IenW zijn gezamenlijk subsidieverstrekker waarvan de tweede subsidiefase loopt tot en met 2027. De Blue Deal is een programma tot en met 2030 met één duidelijk doel: 20 miljoen mensen in 40 stroomgebieden wereldwijd helpen aan schoon, voldoende en veilig water. De focus ligt op het bieden van hulp, maar ook op het creëren van kansen voor het bedrijfsleven en leren van andere landen om het eigen werk in Nederland te blijven verbeteren. In 2022 is reeds een toezegging gedaan voor de tweede fase van het Blue Deal programma 2022-2027 op basis van HGIS financiering waaraan in 2023 uitvoering wordt gegeven.

Via het multilaterale spoor is Nederland actief betrokken in het organiseren van een VN 2023 Water Conferentie, gericht op het aanjagen van de uitvoeringsagenda voor waterveiligheid en waterzekerheid in de wereld. IenW werkt hierbij nauw samen met o.a. het ministerie van Buitenlandse Zaken en UN-WATER aan de voorbereiding.

In het licht van de bredere klimaatagenda worden jongerenorganisaties actief betrokken. De inzet is gericht op een internationaal platform (Wavemakers United) om draagvlak en betrokkenheid van een duurzame aarde te stimuleren. De samenwerking met de jongeren organisaties geeft ook een impuls aan de Human Capital agenda (toekomstige arbeidsmarkt) en stimuleert jongeren te kiezen voor klimaat-, water en milieustudies (Dutch Wavemakers Roadmap).

Ten aanzien van de Topsector Water en Maritiem wordt op basis van HGIS-financiering het WTEX10 programma (800K Euro) gesteund, de secretariaatsrol van het NWP voor het kernteam Water Internationaal (100K Euro) en het monitoren van de performance van de watersector via door middel van de WEX (100K Euro). De inzet ondersteunt de missie gedreven aanpak van de Topsector Water en Maritiem die interdeparte-mentaal speerpunt van beleid vormt om de economische samenwerking te versterken waarbij de overheid en de watersector samen nauw optrek-ken.

Er wordt een jaarlijkse bijdrage van € 69.000 verstrekt aan de provincie Friesland ten behoeve van het Omgevingsberaad Waddengebied (OBW). Het Omgevingsberaad Waddengebied is het adviesorgaan voor het Bestuurlijk Overleg Waddengebied (BOW). Het is tevens een platform waar gestructureerde discussies over het Waddengebied worden geïnitieerd en waar informatie over het Waddengebied wordt uitgewisseld. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA), vertegenwoordiging in internationale werkgroepen, opstelling van rapportages en evaluaties en begeleiding van opdrachten aan de markt en aan Deltares. Hiervoor wordt jaarlijks een opdracht aan RWS verstrekt. Tot deze opdracht behoren onder andere de bijdragen aan de uitwerking van de MIRT-onderzoeken waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit.

Aan het KNMI worden diverse onderzoeken en analyses gevraagd die betrekking hebben op kennisontwikkeling ten behoeve van windklimaat en afvoerstatistiek rivieren en voor klimaatadaptatie.

2 Waterveiligheid

Opdrachten

Europese Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR) Conform de verplichtingen van de Europese Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR) wordt in 2023 in een zes jaarlijkse cyclus gewerkt aan het opstellen van de voorlopige overstromingsrisicobeoordeling, de overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten en de overstromingsrisico-beheerplannen over de beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s in de vier (internationale) stroomgebieden Rijn, Maas, Eems en Schelde. Dit in overeenstemming met de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).In 2023 worden de resultaten van de eerste beoordelingsgronde van de primaire waterkeringen op basis van de nieuwe normen vertaald naar een landelijk beeld. Ook start vanaf 1 januari 2023 de tweede beoordelingsronde op basis van de nieuwe omgevingsregeling en bijpassend basinstrumentarium. Voor deze beoordeling worden diver-se opdrachten verstrekt ter ondersteuning van de waterkeringbeheer-ders. Daarnaast worden opdrachten verstrekt om kennis ten aanzien van waterveiligheid te ontwikkelen en vast te leggen.Ook worden opdrachten verstrekt voor verdere kennisontwikkeling ten aanzien van de kust, onder andere over (de gevolgen van) zeespiegel-stijging en de kustontwikkeling.Voor verdere kennis- en modelontwikkeling met betrekking tot rivieren worden in 2023 opdrachten verstrekt. Dit zijn onder andere opdrachten over lange termijn morfologische ontwikkeling van de rivieren onder invloed van onder andere klimaatverandering. Daarnaast wordt kennis-ontwikkeling ondersteund die betrekking heeft op de voorbereiding van de maatregelpakketten en de bijdragen aan diverse MIRT-projecten in het rivierengebied voor zowel de Rijn, de IJssel als ook de Maas.

3 Grote oppervlaktewateren

Opdrachten

Regio, Rijk en stakeholders werken vanuit het uitvoeringsprogramma van het Gebiedsoverleg Zuidwestelijke Delta verder aan onder meer de vervolgaanpak van de Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050, in samenhang met de prioritaire opgaven van de Omgevingsagenda Zuidwest. Samen met het Vlaams Gewest en de stakeholders (Schelderaad) wordt verder gewerkt aan het onderzoeksprogramma en de langtermijnperspectieven voor een klimaatbestendig veilig, economisch vitaal en ecologisch veerkrachtig Schelde-estuarium. De (tussen)resultaten daarvan worden betrokken bij de eerstvolgende evaluatie van de Vlaams-Nederlandse samenwerking op grond van het Verdrag Beleid en Beheer Schelde-estuarium. Deze start in 2023.

Eind 2022 worden, naar verwachting, door de minister van Infrastructuur en Waterstaat en de minister voor Natuur en Stikstof de projectvoorstellen voor de derde tranche van de PAGW geselecteerd. Deze projectvoorstellen zullen in de periode tot en met 2029 nader worden verkend en uitgewerkt en nadat deze stappen met succes doorlopen zijn zullen de uitgewerkte voorstellen vanaf 2030 tot en met 2033 worden gerealiseerd. In 2023 wordt invulling gegeven aan de toekomstvisies 2050 voor het Waddengebied en voor de Eems-Dollard, alsmede aan de pilot Waddenslib. De beheerautoriteit Wadden zal verder invulling geven aan de opstelling van een integraal beheerplan voor de Waddenzee.

Rijk en regio werken sinds 2015 structureel samen aan ecologische verbetering van de Eems-Dollard, door samenhangende inzet van middelen, maatregelen en onderzoeken op basis van een meerjarig adaptief programma. De ambitie is dat de Eems-Dollard in 2050 voldoet aan het ecologisch streefbeeld dat is geformuleerd. Hier wordt stapsgewijs naar toegewerkt door adaptief in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en inzichten.

In 2023 wordt samen met regio en stakeholders het ontwikkelperspectief van de Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta nader uitgewerkt. Voor het Volkerak-Zoommeer wordt het onderzoek naar de ontwikkeling van de ecologische waterkwaliteit en de zoetwaterfunctie van dat meer gecontinueerd. Voor de Oosterschelde wordt optimalisatieonderzoek uitgevoerd voor een duurzame balans tussen de functies van de Oosterschelde op het gebied van waterveiligheid, economie, ecologie en landschap. Samen met het Vlaams Gewest wordt voor de uitvoering van de Scheldeverdragen samen met de stakeholders verder gewerkt aan het (onderzoeks)programma 2019-2023 van de roadmap van de Agenda voor de Toekomst voor het Schelde-estuarium.

In 2023 wordt verdere invulling gegeven aan het Uitvoeringsprogramma 2021-2026 van de Agenda voor het Waddengebied 2050.

Voor Eems-Dollard werken rijk en regio sinds 2015 structureel samen aan ecologische verbetering van de Eems-Dollard, door samenhangende inzet van middelen, maatregelen en onderzoeken op basis van een meerjarig adaptief programma.

De drie landen die grenzen aan de Waddenzee, Nederland, Duitsland en Denemarken, vormen samen de Trilaterale samenwerkingslanden. Ze overleggen regelmatig over het vormen of aanpassen van het beschermingsbeleid van werelderfgoed Waddenzee. De beheerautoriteit Wadden geeft verder invulling aan de opstelling van een integraal beheerplan voor de Waddenzee.

Bijdrage aan medeoverheden

Aan Adaptief Meerjaren Programma ED 2050 is voor de periode 2021-2026 een nieuw programmaplan opgesteld. Voor het programma-management daarvan wordt een bijdrage voorzien van euro 100K in de MAB.

4 Waterkwaliteit

Opdrachten

De opdrachtverlening heeft betrekking op de Kaderrichtlijn Water, onderzoeken naar de emissies van de glastuinbouw, Emissieregistratie en onderzoeken naar chemische waterkwaliteit en zwemwaterkwaliteit.

De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) kent een zesjarige plancyclus. In 2023 wordt verder invulling gegeven aan de verdere ontwikkeling van indicatoren en parameters om de milieutoestand te kunnen monitoren en de goede milieutoestand te bepalen: ter uitwerking van de geactualiseerde Mariene Strategie deel 1 en 2 uit respectievelijk 2018 en 2020, en ter voorbereiding van de actualisatie van de Mariene Strategie deel 1 in 2024 (beoordeling van de toestand van het mariene milieu, bepalen van goede milieutoestand, milieudoelen en bijbehorende indicatoren). De uitvoering van de KRM vindt plaats in samenwerking met de ministeries van EZK en LNV. Er wordt ingezet op internationale afstemming en samenwerking (Noordzeeregio, OSPAR, EU), op samenwerking met kennisinstituten en belanghebbenden en op cofinanciering uit EU-fondsen als Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en Interreg Community Initiative (INTERREG).

De opdrachtverlening heeft betrekking op de KRW, Delta-Aanpak Waterkwaliteit, glastuinbouw, emissieregistratie en op Noordzee- en Internationaal waterbeleid.

NoordzeeakkoordMedio 2020 is tussen het kabinet en maatschappelijke organisaties het Noordzeeakkoord gesloten. Voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord is een transitiebedrag van € 126 miljoen tot en met 2030 beschikbaar. Binnen het Noordzeeakkoord waren ook middelen beschikbaar gesteld (€ 74 mln.) voor het uitvoeren van een saneringsregeling. Omdat een sanering vanuit deze middelen niet mogelijk is gebleken, konden de middelen niet langer voor dit doel worden ingezet en komen deze te vervallen. Vanuit de BAR zullen wel middelen worden ingezet voor sanering in de visserijvloot (zie eerste suppletoire begroting LNV, Kamerstuk 36 120 XIV, nr. 2). Dit bedrag is inclusief € 45 miljoen vanuit het aanstaande Europese Maritieme, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMFAF). Dit budget is bedoeld voor verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Op de begroting van artikel 11 worden meerjarig uitgaven begroot voor monitoring, onderzoek en natuurherstel binnen het Noordzeeakkoord (€ 24 miljoen tot en met 2030). De overige uitgaven van het Noordzeeakkoord worden begroot en verantwoord op andere departementale begrotingen.

In het Programma Noordzee 2022-2027 zijn windenergiegebieden aangewezen om vorm te geven aan de energietransitie. Ook is aangekondigd dat Nederland een verkenning is gestart naar strategische samenwerking tussen Noordzeelanden, gericht op het behalen van gezamenlijke internationale en nationale doelen voor een gezonde zee met een duurzame blauwe economie volgend uit VN-Duurzaamheidsdoelen voor 2030, de Europese Green Deal en richtlijnen als KRM, MSP en Europese wetgeving voor natuur en visserij. doel is om in de eerste helft van 2023 samen met de Noordzeelanden en andere betrokken organisaties conclusies te trekken over een Noordzeebekkenstrategie.

In de zeeën rondom Caribisch Nederland en in de Atlantische oceaan investeert Nederland in de versterking van de monitoring van de waterkwaliteit en van de effecten van klimaatverandering op het oceaansysteem.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Ook in 2023 blijft Nederland werken aan het internationale profiel van Nederland als kenniscentrum voor watervraagstukken. Dit is verwoord in de Nederlandse Internationale Waterambitie van het kabinet. Het streven van Nederland als Centre of Excellence wordt gedeeltelijk ingevuld door middel van memoranda of Understanding (MOU) met twee internationale UNESCO-watercentra, namelijk ondersteuning capacity building door IHE-Delft en grondwater monitoring en assessment door IGRAC te Delft. Het gaat hier om ondersteuning capacity building. Water speelt een verbindende rol in de in VN-kader afgesproken Sustainable Development Goals (SDG’s). In een van de subdoelen van de SDG’s die zich richt op steden wordt specifiek de nadruk gelegd op het verminderen van risico’s van watergerelateerde rampen. Verder worden bijdragen geleverd aan onder andere het Sendai raamwerk van de ‘UN-office for disaster risk reduction (UNISDR)’, aan de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE) voor grensoverschrijdend waterbeheer, Wereldbank, Water Global Practice WGP, aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) inzake waterbeheer en aan Habitat for Humanity voor schoon drinkwater (HABITAT).

Nederland participeert in verdragen waarin de internationale riviercommissies voor de Rijn, de Maas en de Schelde zijn opgericht. In deze commissies bespreekt Nederland watervraagstukken op het gebied van kwaliteit, droogte en overstroming en wordt de contributie voor deze commissies jaarlijks vastgesteld.

Nederland doet jaarlijks een contributie voor de uitvoering van het Oslo-Parijs (OSPAR)-verdrag, waarmee wordt ingezet op internationale samenwerking en afstemming over vraagstukken op het gebied van mariene milieu, ecologie en biodiversiteit in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, inclusief de Noordzee, mede in relatie tot de uitvoering van de KRM.

Licence