Base description which applies to whole site

3.7 Artikel 7 Kinderopvang

De overheid biedt financiële ondersteuning aan werkende ouders voor kinderopvang en bevordert de kwaliteit van kinderopvang.

De overheid hecht aan goede, veilige en financieel toegankelijke kinderopvang, zodat ouders arbeid en zorg kunnen combineren. Voor de bevordering van de arbeidsparticipatie is het belangrijk dat ouders van jonge kinderen actief blijven op de arbeidsmarkt. Bovendien zorgt goede kinderopvang er ook voor dat kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling. De kinderopvangtoeslag houdt formele kinderopvang betaalbaar voor ouders. Om de kwaliteit van kinderopvang te bevorderen heeft de overheid in de Wet kinderopvang (Wko) vastgesteld aan welke eisen de kinderopvangvoorzieningen moeten voldoen. De GGD houdt hier, in opdracht van gemeenten, toezicht op. Daarnaast steunt de Minister via subsidies projecten die de (informatie)positie van ouders versterken. Dit om te zorgen dat ouders hun kind naar een kinderopvangvoorziening kunnen brengen die veilig en van goede kwaliteit is. De kinderopvangondernemers zijn verantwoordelijk voor het goed functioneren van de kinderopvang. Gastouderbureaus en gastouders zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van gastouderopvang. Ouders hebben een eigen verantwoordelijkheid bij de keuze voor een kinderopvangvoorziening en kunnen hun invloed onder andere via de oudercommissies uitoefenen.

De Minister regisseert met wet- en regelgeving het stelsel, financiert met de kinderopvangtoeslag (KOT) het gebruik van kinderopvang en stimuleert met subsidies de (informatie)positie van ouders. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • het vaststellen van de hoogte van de kinderopvangtoeslag en de voorwaarden waaronder deze wordt toegekend;

  • het ter beschikking stellen van middelen aan gemeenten via het Gemeentefonds ter financiering van toezicht en handhaving op de kinderopvang;

  • het borgen van de kwaliteit van toezicht en handhaving;

  • het verstrekken van middelen ten behoeve van de kinderopvang en voor- en naschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland in het kader van het programma BES(t) 4 kids;

  • het bevorderen van de kwaliteit en veiligheid van de kinderopvang.

De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering van de KOT door het directoraat-generaal Toeslagen.

Verbetering stelsel kinderopvangtoeslag

Het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV bevat het voornemen voor een grote hervorming van het kinderopvangstelsel. Het doel van de hervorming is een financieel toegankelijker stelsel met minder complexiteit voor ouders en minder kans op terugvorderingen. De invoering van dit nieuwe stelsel vergt een verscheidenheid aan beleidskeuzes, een uitgebreid wetgevingstraject en de selectie van een uitvoeringsorganisatie. Voor dit laatste punt heeft SZW ABDTOPConsult de opdracht gegeven onafhankelijk onderzoek te verrichten en een advies uit te brengen. De verwachting is dat dit onderzoek in het najaar van 2022 afgerond zal worden. Zodra over de nieuwe uitvoerder besloten wordt, zal het nieuwe stelsel in co-creatie tussen beleid en uitvoerder verder vormgegeven worden.

Aanspraak kinderopvangtoeslag ouders met tijdelijke Wlz-indicatie

Per 2023 zal een uitzondering op de arbeidseis voor het recht op kinderopvangtoeslag in werking treden (Stb. 2020, 518). Vanaf volgend jaar krijgen gezinnen waarvan een ouder werkt of een traject naar werk volgt en de andere ouder een tijdelijke indicatie heeft op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz-indicatie) aanspraak op kinderopvangtoeslag (Kamerstukken II 2020/21, 35 598, nr. 2). Voor ouders met een permanente Wlz-indicatie was de aanspraak op kinderopvangtoeslag reeds op 1 januari 2021 geregeld.

Oplossing noodopvang knelpunt toeslagen

Het kabinet is voornemens om per 1 januari 2023 een knelpunt in het toeslagensysteem op te lossen. In bepaalde situaties waar een persoon gehuwd is en vanwege huiselijk geweld opgevangen wordt in een noodopvang, bestaat geen (zelfstandige) aanspraak op toeslagen. Het kabinet vindt dit een onwenselijke situatie (zie ook Kamerstukken II 2022/23, 31 066, nr. 1053). Daarom wordt dit knelpunt door middel van een wijziging in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) opgelost. Zo kan deze groep vanaf 2023 zorgtoeslag, kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag ontvangen die passend is bij hun feitelijke situatie.

Loslaten koppeling gewerkte uren per 2023

Het loslaten van de koppeling gewerkte uren (KGU) is afgesproken in het coalitieakkoord en beoogt een vereenvoudiging van het stelsel en een vermindering van de onzekerheid over het recht op en de hoogte van de kinderopvangtoeslag. Indien een ouder en diens eventuele partner werken, is er recht op kinderopvangtoeslag, onafhankelijk van hoeveel uren er per maand gewerkt wordt. Met name voor ouders met onregelmatige werktijden, zoals ondernemers, is het lastig in te schatten hoeveel uren per maand diegene werkt. De KGU kon leiden tot (hoge) terugvorderingen en daarom voor een belemmering in de arbeidsparticipatie van deze ouders zorgen. Met het loslaten van de KGU wordt tevens een knelpunt opgelost dat is geïnventariseerd in de uitwerking van de motie Lodders-Van Weyenberg.

Gedeeltelijke indexering maximum uurprijs gastouderopvang

In de begroting 2022 is aangekondigd dat de intensivering vanaf 2022 van toezicht en handhaving in de gastouderopvang per 2023 van dekking zal worden voorzien via een maatregel in de kinderopvangtoeslag. In het Besluit Kinderopvangtoeslag 2023 is daartoe een gedeeltelijke indexering van de maximum uurprijs in de gastouderopvang opgenomen (€ 0,15 lagere indexering). Met deze maatregel wordt de intensivering van toezicht en handhaving gedekt uit de kinderopvangtoeslag voor ouders die gastouderopvang afnemen: zij hebben immers baat bij borging van goede kwaliteit.

Kinderopvang in Caribisch Nederland

In 2019 is gestart met het wetsvoorstel Kinderopvang BES. Het doel van het wetsvoorstel is het verbeteren van de kwaliteit en het verhogen van de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang in Caribisch Nederland. Met het wetsvoorstel leggen we de kwaliteitseisen en het toezicht daarop integraal vast en regelen we duurzaam de financiering van het kinderopvangstelsel in Caribisch Nederland. Het wetsvoorstel Kinderopvang BES treedt naar verwachting vanaf 2023 gefaseerd in werking. Dat betekent dat kwaliteits- en toezichtseisen vanaf dat moment in werking treden.

Kinderopvang is een belangrijke pijler in de kabinetsbrede aanpak gericht op het verminderen van de kosten van levensonderhoud in Caribisch Nederland. De maatregelen op het terrein van kinderopvang zijn van belang in het kader van het toewerken naar het realiseren van het ijkpunt sociaal minimum Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2021/22, 31 322, nr. 436).

Om de koopkracht voor gezinnen te verstevigen als gevolg van de hoge inflatie wordt in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling Financiering Kinderopvang Caribisch Nederland de eigen bijdrage voor de kinderopvang verlaagd met $25 per maand voor de dagopvang en $10 per maand voor de buitenschoolse opvang.

Tabel 74 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

4.115.024

4.273.782

4.314.657

4.469.891

6.176.221

6.433.385

6.603.981

        

Uitgaven

4.108.446

4.266.000

4.317.157

4.473.173

6.178.221

6.433.385

6.603.981

        

Inkomensoverdrachten

       

Kinderopvangtoeslag

3.813.334

4.160.026

4.254.924

4.419.462

6.138.361

6.397.449

6.572.195

Tegemoetkomingsregeling Eigen Bijdrage

275.578

73.002

0

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

       

Kinderopvang

1.411

1.300

1.300

2.050

2.050

2.050

2.050

Subsidies Caribisch Nederland

5.221

8.952

10.597

12.341

12.666

13.295

13.395

Opdrachten

       

Overige Opdrachten

1.524

5.269

2.973

2.973

3.076

3.502

3.502

Opdrachten Caribisch Nederland

73

1.548

4.406

4.921

1.234

2.505

2.505

Bekostiging

       

Projectbureau PGV

1.394

1.561

1.593

1.593

1.593

1.593

1.593

Bijdrage aan agentschappen

       

Agentschap DUO

7.275

8.864

8.864

8.833

7.741

7.741

7.741

Bijdrage aan medeoverheden

       

Versterking Kinderopvang Samenwerking BES(t) 4 kids CN

2.636

5.478

8.500

7.000

3.000

1.000

1.000

SPUK kwijtschelden schulden Kinderopvang

0

0

24.000

14.000

8.500

4.250

0

        

Ontvangsten

1.498.566

1.680.911

1.765.766

1.760.939

1.718.997

1.642.948

1.568.937

        

Ontvangsten

       

Algemeen

433

480

480

480

480

480

480

Terugontvangsten kinderopvangtoeslag

176.917

238.409

288.362

283.535

241.593

165.544

91.533

Werkgeversbijdrage Kinderopvang

1.321.216

1.442.022

1.476.924

1.476.924

1.476.924

1.476.924

1.476.924

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 75 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 7 (%)
 

2023

juridisch verplicht

99,8%

bestuurlijk gebonden

0,2%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld / vrij te besteden

0%

De uitgaven op artikel 7 Kinderopvang zijn voor 99,8% juridisch verplicht voor het jaar 2023. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.

Inkomensoverdrachten

De inkomensoverdrachten zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en daarom voor 100% juridisch verplicht. Het betreft uitkeringslasten kinderopvangtoeslag.

Subsidies

Het budget voor subsidies is voor 95% juridisch verplicht. Het betreft voor € 10,6 miljoen de subsidieregeling voor Caribisch Nederland, die gericht is op het verbeteren van de kwaliteit en financiële toegankelijkheid van kinderopvang en buitenschoolse opvang in Caribisch Nederland, door het gebruik daarvan te subsidiëren. Daarnaast is er nog circa € 0,7 miljoen juridisch verplicht voor lopende subsidieprojecten die gericht zijn op de kinderopvang in Nederland.

Opdrachten

Van het budget voor Opdrachten is 28% juridisch verplicht. Daarnaast is 60% bestuurlijk gebonden. Dit betreft onderzoek en opdrachten voor de kinderopvang in Nederland en Caribisch Nederland.

Bekostiging

De bekostiging is voor 97% juridisch verplicht. Het betreft uitgaven aan Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland (PGV) voor de coördinatie op het toezicht op de kinderopvang. PGV is wettelijk aangewezen voor deze taak.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdrage Agentschappen is voor 89% juridisch verplicht, het wordt ingezet voor de uitvoering door DUO van het Landelijk Register Kinderopvang en het Personenregister Kinderopvang.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdrage medeoverheden is bestemd voor de compensatie aan gemeenten voor het kwijtschelden van publieke schulden in het kader van de hersteloperatie Kinderopvangtoeslag (€ 24 miljoen) en voor versterking van de kinderopvang in Caribisch Nederland (€ 8,5 miljoen). Het budget is voor 89% juridisch verplicht.

Inkomensoverdrachten

Kinderopvangtoeslag (KOT)

Ouders die betaalde arbeid verrichten en ouders die tot een doelgroep behoren zoals omschreven in de Wko, ontvangen een inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang: de kinderopvangtoeslag. Hierbij geldt de voorwaarde dat zij hun kinderen naar een kinderopvanginstelling of gastouder brengen die voldoet aan de eisen van de Wko en daarom geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). De KOT wordt uitgevoerd door het directoraat-generaal Toeslagen van het Ministerie van Financiën. DUO verzorgt de inschrijving in het register buitenlandse kinderopvang en de SVB is verantwoordelijk voor de uitbetaling van de aanvulling op de KOT in het buitenland.

Wie komt er voor in aanmerking?

  • Ouders die arbeid en zorg voor kinderen combineren en beiden werken (werknemers en zelfstandigen);

  • Alleenstaande ouders die arbeid en zorg voor kinderen combineren (werknemers en zelfstandigen);

  • Doelgroepouders, bijvoorbeeld ouders die studeren of deelnemen aan een traject om weer aan het werk te komen.

Hoe hoog is de kinderopvangtoeslag?

De hoogte van de kinderopvangtoeslag is van een aantal aspecten afhankelijk:

  • Hoogte van het toetsingsinkomen van de ouder(s);

  • Hoogte van de betaalde uurprijs, tot aan de maximum uurprijs;

  • De opvangsoort: dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang kennen een verschillende maximum uurprijs waarvoor ouders een toeslag kunnen ontvangen;

  • Het kind waar de opvang betrekking op heeft: voor het eerste kind geldt een andere toeslag dan voor tweede en volgende kinderen;

  • Het aantal gewerkte uren door de ouder die de minste uren per jaar werkt dan wel de periode waarin een traject naar werk gevolgd wordt. Per 2023 wordt beoogd om de koppeling met het aantal gewerkte uren los te laten;

  • Het aantal uren dat gebruik wordt gemaakt van een kinderopvangvoorziening.

Budgettaire ontwikkelingen

In 2023 stijgen de uitgaven voor de kinderopvangtoeslag naar verwachting met circa € 95 miljoen ten opzichte van 2022. De uitgaven nemen vooral toe doordat kinderen in 2023 gemiddeld meer uren naar de opvang gaan, onder meer als gevolg van het loslaten van de koppeling gewerkte uren. In latere jaren lopen de uitgaven aan kinderopvangtoeslag verder op. Dit houdt met name verband met de intensiveringen uit het coalitieakkoord, waarbij onder meer de vergoeding van de kinderopvang voor alle werkende ouders vanaf 2025 naar 96% gaat.

Beleidsrelevante kerncijfers

In 2022 komt het aantal kinderen dat naar de kinderopvang gaat (met kinderopvangtoeslag) naar verwachting sterk hoger uit dan in 2021. Dit is onder meer omdat het gebruik in 2021 vanwege de coronacrisis tijdelijk lager uitviel en omdat er in 2022 naar verwachting meer werkende ouders zijn. In 2023 blijft het aantal kinderen naar verwachting vrij stabiel.

Het gemiddelde aantal uren per kind neemt in 2022 naar verwachting sterk toe en loopt in 2023 verder op. De voorziene stijging in 2023 houdt deels verband met het loslaten van de koppeling gewerkte uren.

Tabel 76 Kerncijfers gebruik kinderopvang (jaargemiddelden)
 

Realisatie 20211

Raming 2022

Raming 2023

Aantal huishoudens dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag (x 1.000)

557

582

584

    

Aantal kinderen met kinderopvangtoeslag (x 1.000)

   

0-12 jaar

834

871

874

0-4 jaar (dagopvang)

400

416

418

4-12 jaar (buitenschoolse opvang)

434

456

455

    

Deelname kinderen met kinderopvangtoeslag (%)

   

0-12 jaar

39

41

41

0-4 jaar (dagopvang)

58

60

59

4-12 jaar (buitenschoolse opvang)

30

32

32

    

Aantal uren per kind per maand

   

0-12 jaar

62,9

64,5

65,7

0-4 jaar (dagopvang)

87,6

89,9

91,1

4-12 jaar (buitenschoolse opvang)

40,1

41,3

42,3

    

Gebruik kinderopvangtoeslag naar verzamelinkomen (aantal kinderen met kinderopvangtoeslag x 1.000)

   

Tot 130% Wml

71

74

74

130% Wml tot 1 1/2 x modaal

166

168

168

1 1/2 x modaal tot 3 x modaal

459

482

483

3 x modaal en hoger

137

148

148

    

Aantal uren per kind met kinderopvangtoeslag

   

Tot 130% Wml

80

83

85

130% Wml tot 1 1/2 x modaal

61

64

65

1 1/2 x modaal tot 3 x modaal

59

60

61

3 x modaal en hoger

69

70

71

Bron: SZW-berekeningen op basis van informatie van CBS (bevolkingsprognose voor berekening deelname) en Toeslagen.

1

De realisatiecijfers van 2021 zijn gebaseerd op de opgaven van aanvragers die nog kunnen wijzigen als gevolg van het definitief vaststellen van inkomen en gebruik.

Tabel 77 Kerncijfers kinderopvang bijdragen sectoren en ouders
 

Realisatie 20211

Raming 2022

Raming 2023

Bijdragen sectoren (in %)

   

Collectief

71

71

71

 

waarvan Overheid

45

45

45

 

waarvan Werkgevers

26

26

26

Ouders

29

29

29

    

Wettelijke maximum uurprijs (in €)2

   

Dagopvang

8,46

8,50

8,97

Buitenschoolse opvang

7,27

7,31

7,72

Gastouderopvang

6,49

6,52

6,73

    

Gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen (in €)3

   

Dagopvang

8,61

8,81

9,30

Buitenschoolse opvang

7,74

7,90

8,34

Gastouderopvang

6,45

6,57

6,94

    

Ouderbijdrage eerste kind in € per uur voor gezinsinkomen4

   

130% Wml

0,37

0,38

0,40

1 1/2 x modaal

1,68

1,72

1,81

3 x modaal

4,96

5,06

5,34

    

Ouderbijdrage volgend kind in € per uur voor gezinsinkomen4

   

130% Wml

0,36

0,37

0,39

1 1/2 x modaal

0,49

0,50

0,53

3 x modaal

1,26

1,28

1,35

Bron: SZW-berekeningen op basis van informatie van Toeslagen.

1

De realisatiecijfers van 2021 zijn gebaseerd op de opgaven van aanvragers die nog kunnen wijzigen als gevolg van het definitief vaststellen van inkomen en gebruik.

2

De maximum uurprijzen betreffen de vastgestelde maximum uurprijzen (en niet een raming).

3

De raming is opgesteld in prijzen 2022. Echter, het geraamde gemiddelde tarief 2023 is, evenals de wettelijke maximumuurprijs 2023, weergegeven op prijsniveau 2023. De cijfers over de gemiddelde uurprijs zijn gebaseerd op de uurprijzen die de ouders aan Toeslagen doorgeven. Het betreft de gemiddelde uurprijzen, waarbij gewogen is naar gebruik. Ter illustratie: de uurprijs van gebruikers die 60 opvanguren afnemen weegt drie keer zo zwaar mee bij bepaling van het gemiddelde als de uurprijs van gebruikers die 20 opvanguren afnemen.

4

Kosten van kinderopvang per uur voor ouders, gebaseerd op de maximum uurprijzen en de toeslag die ouders ontvangen.

Tegemoetkomingsregeling Eigen Bijdrage

Vanwege de kabinetsmaatregelen rondom COVID-19 is de kinderopvang-sector gedurende enkele periodes gesloten geweest. Ouders met kinderopvangtoeslag, ouders met gemeentelijke subsidiëring en personen zonder overheidsvergoeding die de factuur hebben doorbetaald tijdens de periode(s) dat de kinderopvang gesloten was, konden voor een tegemoetkoming van de eigen bijdrage in aanmerking komen.

Daarnaast kunnen ouders die in de eerste sluitingsperiodes (voorjaar 2020 en winter 2020/21) te weinig TTKO hadden ontvangen op basis van de op dat moment bekende kinderopvanggegevens, in aanmerking komen voor een additionele tegemoetkoming op basis van de kinderopvanggegevens zoals die op 1 mei 2022 bekend waren.

Budgettaire ontwikkelingen

De tijdelijke regeling gaat in 2022 naar verwachting gepaard met € 73 miljoen aan uitgaven.

Subsidies

Voor 2023 is € 11,9 miljoen beschikbaar voor subsidies. Daarvan is € 10,6 miljoen bestemd voor de subsidieregeling voor Caribisch Nederland, die gericht is op het verbeteren van de financiële toegankelijkheid van kinderopvang en buitenschoolse opvang in Caribisch Nederland, door het gebruik daarvan te subsidiëren. Daarnaast zijn er subsidies gericht op bevordering van de kwaliteit van de kinderopvang (onder andere door middel van een Kennisbank), versterking van de positie van ouders en bevordering van de financiële stabiliteit van de sector kinderopvang in Nederland.

Opdrachten

Voor 2023 is in totaal € 7,4 miljoen beschikbaar voor opdrachten, waarvan het grootste deel (€ 4,4 miljoen) voor de uitvoering van het programma BES(t) 4 Kids in Caribisch Nederland. Daarnaast is er nog circa € 3,0 miljoen bestemd voor onderzoek en opdrachten voor kinderopvang in Nederland.

Bekostiging

Voor 2023 is € 1,6 miljoen beschikbaar voor bekostiging. Het betreft uitgaven aan Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland (PGV) voor de coördinatie op het toezicht op de kinderopvang. PGV is wettelijk aangewezen voor deze taak.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdrage aan agentschappen (€ 8,9 miljoen in 2023) is bedoeld voor de uitvoering door DUO van het beheer, onderhoud en ontwikkeling van het Landelijk Register Kinderopvang (LRK), het Personenregister Kinderopvang (PRK) en het Register Buitenlandse Kinderopvang (RBK).

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdrage medeoverheden betreft voor € 24 miljoen de compensatie aan gemeenten voor het kwijtschelden van publieke schulden in het kader van de hersteloperatie Kinderopvangtoeslag.

Daarnaast is er een budget van € 8,5 miljoen voor de versterking van de kinderopvang in Caribisch Nederland. In het kader van artikel 92 lid 2 sub c Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden middelen aan de openbare lichamen verstrekt. Het betreffen twee bijzondere uitkeringen per eiland om de activiteiten van het programma BES(t) 4 kids te financieren en om huisvestingsprojecten kinderopvang op de eilanden mogelijk te maken. Voor het programma BES(t) 4 kids ontvangt Bonaire in 2023 maximaal € 2,29 miljoen, Sint Eustatius maximaal € 0,93 miljoen en Saba maximaal € 0,78 miljoen. Voor bouwprojecten kinderopvang ontvangt in 2023 Bonaire maximaal € 1,5 miljoen, Sint Eustatius maximaal € 2,5 miljoen en Saba maximaal € 0,5 miljoen.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn opgebouwd uit drie componenten: de ontvangsten algemeen, de terugontvangsten kinderopvangtoeslag en de werkgeversbijdrage kinderopvang.

De ontvangsten algemeen betreft de eigen bijdrage die deelnemers betalen voor inschrijving in het Personenregister Kinderopvang.

De terugontvangsten kinderopvangtoeslag bestaan uit de ontvangsten uit terugvorderingen van kinderopvangtoeslag over eerdere jaren. De pauzering van de invorderingen (coronamaatregel) heeft tijdelijk geleid tot lagere ontvangsten. Vanaf april 2022 zijn de vorderingen weer gefaseerd opgestart. Dit leidt naar verwachting tot een stijging van de ontvangsten in 2022 en 2023 als gevolg van een inhaaleffect. Vanaf 2025 wordt rekening gehouden met een sterke afname van het aantal terugvorderingen als gevolg van directe financiering. Daardoor nemen ook de terugontvangsten kinderopvangtoeslag vanaf dat jaar af.

De werkgeversbijdrage kinderopvang betreft een vast percentage (0,5%) van de geraamde totale loonsom. De totale loonsom en de werkgeversbijdrage kinderopvang neemt in 2023 licht toe en blijft in latere jaren naar verwachting stabiel.

Onder vrouwen is het aantal gewerkte uren per week in de eerste helft van 2021 stabiel gebleven ten opzichte van 2020. Mannen zijn gemiddeld iets minder uren gaan werken.

Moeders met jonge kinderen zijn in de eerste helft van 2021 gemiddeld iets meer uren gaan werken dan in 2020. Bij vaders met jonge kinderen nam het aantal gewerkte uren juist licht af.

Tabel 78 Ontwikkeling in gewerkte uren (gemiddelde binnen de groep mensen met een baan van meer dan 1 uur, jaarcijfers)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 20211

Vrouwen 15 tot 75 jaar

26,3

26,2

26,2

Mannen 15 tot 75 jaar

35,6

35,4

34,9

Moeders met jonge kinderen (0-11 jaar)

26,8

26,9

27,1

Vaders met jonge kinderen (0-11 jaar)

39,6

39,4

39,1

Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking.

1

Vanwege het herontwerp van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) zijn er geen volledige jaarcijfers van 2021 beschikbaar. De realisatie 2021 is daarom een gemiddelde van Q1 en Q2. Voor meer informatie over het herontwerp zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/corporate/2021/48/nieuwe-meetmethode-van-invloed-op-beroepsbevolkingscijfers.

De netto arbeidsparticipatie van ouders is in de eerste helft van 2021 in alle categorieën gestegen ten opzichte van 2020. De toename was het sterkst onder alleenstaande moeders.

Tabel 79 Netto arbeidsparticipatie (%)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 20211

Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar

68,8

68,4

68,6

    

Moeders (lid van ouderpaar)

80,4

80,5

81,2

Vaders (lid van ouderpaar)

92,1

91,7

92,3

    

Alleenstaande moeders

66,2

68,5

72,0

Alleenstaande vaders

80,4

79,8

80,0

    

Moeders met jonge kinderen (0-11)

79,4

80,1

81,6

Vaders met jonge kinderen (0-11)

94,2

93,9

94,6

Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking.

1

Vanwege het herontwerp van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) zijn er geen volledige jaarcijfers van 2021 beschikbaar. De realisatie 2021 is daarom een gemiddelde van Q1 en Q2. Voor meer informatie over het herontwerp zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/corporate/2021/48/nieuwe-meetmethode-van-invloed-op-beroepsbevolkingscijfers.

Licence