Voorgesteld wordt om de levering van elektriciteit aan een energieopslagfaciliteit onder voorwaarden niet aan te merken als een belaste levering voor de energiebelasting. Hiermee wordt voorkomen dat bij elektriciteitsopslag in de keten tweemaal energiebelasting wordt geheven over de levering van elektriciteit. Namelijk eenmaal over de levering aan de energieopslagfaciliteit, en nogmaals wanneer de elektriciteit na opslag verderop in de keten wordt geleverd aan een verbruiker. Deze situatie kan, zoals beschreven bij kamerbrief van 5 juli 201953, nu voorkomen. De brancheverenigingen voor energieopslag en energieleveranciers, Energy Storage NL, FME en EnergieNederland, hebben aangegeven dat de werking van de energiebelasting momenteel een belemmering kan vormen voor verdere investeringen in energieopslag. Bovendien is de beschreven dubbele heffing in beginsel niet in lijn met het uitgangspunt dat alleen de levering waarbij verbruik optreedt belast is. De Tweede Kamer heeft in de motie van der Lee van 2 juli 2020 opgeroepen om een oplossing hiervoor in het Belastingplan 2022 op te nemen.54
Schematisch ziet het tweemaal in de keten heffen van energiebelasting er als volgt uit:
Door de voorgestelde wetswijziging wordt de eerste levering in het schema hierboven niet aangemerkt als een belaste levering voor de energiebelasting. Hiertoe wordt een bestaande bepaling om dubbele heffing van energiebelasting te voorkomen per 1 januari 2022 uitgebreid. Deze bepaling zorgt er nu voor dat een levering aan een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het leveren van aardgas of elektriciteit, of een levering aan een verbruiker die op zijn beurt de geleverde elektriciteit doorlevert aan een andere verbruiker niet als belaste levering voor de energiebelasting wordt aangemerkt. Ook in die gevallen geldt dat de elektriciteit uiteindelijk aan een andere verbruiker verderop in de keten wordt geleverd en op dat moment wordt belast. Het kan bovendien nu reeds voorkomen dat een dergelijke organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het leveren van aardgas of elektriciteit of een verbruiker die elektriciteit doorlevert aan een andere verbruiker beschikt over een energieopslagfaciliteit. In dat geval kan al gebruik worden gemaakt van de huidige mogelijkheid om dubbele heffing bij elektriciteitsopslag te voorkomen. De voorgestelde wetswijziging regelt dat een levering van elektriciteit aan een organisatorische eenheid die een energieopslagfaciliteit exploiteert eveneens niet gezien wordt als belaste levering, voor zover dat niet reeds het geval was op basis van de huidige bepaling.
De gehele levering van elektriciteit aan de organisatorische eenheid die een energieopslagfaciliteit exploiteert blijft in eerste instantie buiten de heffing. Vorenstaande heeft geen betrekking op de levering van gas. De exploitant van de energieopslagfaciliteit wordt daarnaast op dezelfde wijze als andere organisatorische eenheden of doorleveranciers onder de huidige bepaling belastingplichtig voor het eigen verbruik van elektriciteit. Daarbij moet worden opgemerkt dat het opslaan van elektriciteit niet geldt als belast eigen verbruik. Verbruik voor andere doeleinden zoals bijvoorbeeld het elektriciteitsverbruik van het gebouw waarin de opslagfaciliteit zich bevindt of van een naastgelegen kantoorgebouw is wel belast.
Bij algemene maatregel van bestuur zullen voorwaarden en beperkingen worden gesteld met betrekking tot de exploitant. Zoals aangegeven in de kamerbrief van 5 juli 2019 doet de situatie waarbij sprake is van dubbele heffing van energiebelasting zich momenteel voor bij opslag die plaatsvindt achter een grootverbruikaansluiting. Voor afnemers met een kleinverbruikaansluiting die elektriciteit invoeden geldt dat de energiebelasting op grond van de salderingsregeling wordt geheven over het positieve saldo van de via die aansluiting geleverde elektriciteit minus de via die aansluiting ingevoede elektriciteit, waardoor geen sprake zal zijn van dubbele heffing. Als voorwaarde zal gelden dat de organisatorische eenheid die een energieopslagfaciliteit exploiteert, beschikt over een grootverbruikaansluiting. De bestaande administratieve verplichtingen die gelden voor belastingplichtigen zullen eveneens van toepassing zijn voor organisatorische eenheden die een energieopslagfaciliteit exploiteren en door dit voorstel belastingplichtige worden. Dit komt erop neer dat de organisatorische eenheid zijn administratie zodanig dient in te richten dat daarin de voor de energiebelasting relevante gegevens overzichtelijk zijn opgenomen en dat het eigen verbruik van elektriciteit, waarvoor de organisatorische eenheid belastingplichtig is, wordt gemeten.
Tot slot zal een exploitant van een energieopslagfaciliteit een verklaring aan de energieleverancier moeten overleggen waarin hij verklaart te voldoen aan de gestelde voorwaarden voor het buiten de heffing blijven van de levering aan de energieopslagfaciliteit.