Base description which applies to whole site

1.1 De ontwikkeling van brede welvaart

Bij de terugblik op 2023 kijken we naar de ontwikkeling van de brede welvaart. Hiervoor kijken we zowel naar de kwaliteit van leven in het «Hier & Nu» als naar de mate waarin dit de kwaliteit van leven van toekomstige generaties en mensen elders op de wereld beïnvloedt.

Afgelopen jaren heeft het kabinet stappen gezet om brede welvaart te integreren in de begrotingscylcus.1In de Miljoenennota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk (FJR) wordt uitgebreid aandacht besteed aan brede welvaart. Daarnaast zijn er afgelopen jaar op Prinsjesdag voor ieder departement factsheets van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gepubliceerd, met daarin indicatoren voor brede welvaart. Het kabinet houdt het parlement op de hoogte van ontwikkelingen voor wat betreft de uitwerking van brede welvaart in de begrotingscyclus, ook via de budgettaire nota’s, conform de toezegging aan het Kamerlid Aerdts tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen vorig jaar. Onder deze ontwikkelingen valt ook gender.

Het kabinet heeft een visie op de invulling van het begrip brede welvaart in deze kabinetsperiode. Het kabinet streeft naar een duurzaam welvarend land voor huidige en toekomstige generaties, waarin alle inwoners kunnen mee doen. Het fundament is bestaanszekerheid voor iedereen en het perspectief van vooruitgang in het (samen)leven. Daarvoor heeft het kabinet zeven prioriteiten op het gebied van brede welvaart gesteld: de economie, de democratische rechtsorde, veiligheid, gezondheid, duurzaamheid, gelijke kansen, en internationale samenwerking.2 Het kabinet voert beleid om invulling te geven aan deze prioriteiten om de brede welvaart te versterken, voor zowel huidige als toekomstige generaties. Per Kamerbrief heeft het kabinet gereageerd op de uitkomsten van de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals.3

Tegelijk met het Financieel Jaarverslag van het Rijk verschijnt de zevende editie van de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals (SDG’s) (hierna: de Monitor) van het CBS. De Monitor laat zien hoe de brede welvaart zich in Nederland ontwikkelt in de dimensies 'Hier & Nu’, ‘Later’ en ‘Elders’. Centraal daarbij staat de ontwikkeling op de middellange termijn. Voor deze zevende Monitor is dat de periode 2016-2023. In de beschrijving van brede welvaart in dit Financieel Jaarverslag van het Rijk sluit het kabinet aan bij de Monitor. Zo kan breder worden terug gekeken op 2023 en kan de ambitie om brede welvaart verder te integreren in begrotingsstukken verder worden vormgegeven.

Het cijfermatige beeld van brede welvaart laat zowel positieve als negatieve ontwikkelingen zien. Dit geldt ook voor de meest recente jaren, mede door de onzekere en onrustige tijd waarin we ons bevinden. De coronapandemie, hoge inflatie en (de gevolgen van) de oorlog in Oekraïne dragen negatief bij aan de brede welvaart4. Wel blijven Nederlanders hun welbevinden hoog beoordelen. Het vertrouwen in Nederlandse instituties is over het algemeen hoog. Het vertrouwen in de Tweede Kamer is echter gedaald na een stijging in 2020.

In de cijfers zien we terug dat niet alles tegelijk kan. Het menselijk kapitaal wordt in Nederland breed ingezet. De arbeidsparticipatie is wederom gestegen en ook het verschil in arbeidsparticipatie tussen mannen en vrouwen neemt licht af. Het natuurlijk kapitaal staat volgens de cijfers van het CBS onder druk. Hoewel de CO2-uitstoot per Nederlander is gedaald, blijven de Klimaatdoelen ambitieus en staan ook andere aspecten van het milieu sterk onder druk.

Het subjectief welzijn blijft hoog

Het subjectieve welbevinden van Nederlanders in het algemeen is al lange tijd hoog en stabiel. Het percentage Nederlanders dat in 2023 het leven beoordeelt met een 7 of hoger is 84,2%. Daarnaast kan het ervaren van regie over het eigen leven bijdragen aan de subjectieve tevredenheid. Iets meer dan de helft van de bevolking, 52,5% in 2023, heeft het gevoel in hoge mate zelf regie over het eigen leven te hebben (score 4 en 5 op een schaal van 1 t/m 5). Anderen hebben meer moeite om regie te houden in een wereld van globalisering en flexibilisering van de economie.

Figuur 1.1.1 Ervaren regie over eigen leven (in procenten)

Grafiek met een lijn over het percentage personen dat regie over het eigen leven ervaart. De grafiek laat een licht dalende lijn zien van 2016 t/m 2018 van 49,2% naar 47,5% en neemt daarna licht toe tot 52,5% in 2023.

Bron: CBS, bewerking door Ministerie van Financiën

Vertrouwen in andere mensen in Nederland is hoog

Het vertrouwen in andere mensen is in recente jaren trendmatig aan het stijgen. In 2023 vindt 66,7% van de bevolking van 15 jaar of ouder de meeste mensen te vertrouwen (een score van 6 of hoger op een schaal van 0 t/m 10). Het vertrouwen in verschillende instituties is in 2023 ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 2022, ook voor de Tweede Kamer. Wat betreft het vertrouwen in rechters, politie en de Europese unie is wel een trendmatige stijging te zien.

Figuur 1.1.2 Vertrouwen in mensen en instituties (in procenten)

Grafiek met lijnen die aangeven welk deel van de ondervraagden vertrouwen heeft in andere personen en verschillende insituties zoals de Tweede Kamer, Politie of rechters. De grafiek laat weinig verschil over de tijd zien, de meeste lijnen zijn ongeveer vlak. Hierbij valt op dat het vertrouwen in rechters en de politie al jaren hoog is. Sinds 2016 bedraagt deze circa 70 procent. Tussen de 30 en 50 procent van de ondervraagden geeft aan vertrouwen te hebben in andere insituties zoals ambtenaren, de pers of de Tweede Kamer.

Bron: CBS, bewerking door Ministerie van Financiën

Ondanks hoge arbeidsparticipatie zijn Nederlanders tevreden met vrije tijd

De krappe arbeidsmarkt is ook terug te zien in de cijfers over arbeidsparticipatie. Veel mensen in Nederland zijn aan het werk: in 2023 is de nettoarbeidsparticipatie verder gestegen naar 73,1% van de bevolking, ten opzichte van 72,2% in 2022. Dit betekent dat 73,1% van de bevolking van 15-74 jaar (beroepsbevolking en niet-beroepsbevolking) werk heeft. Men kan daarbij verwachten dat, als veel mensen aan het werk zijn, dit ten koste kan gaan van de tevredenheid over de hoeveelheid vrije tijd. Toch is dit cijfer steevast ook hoog, en blijft het schommelen rond de 75%.

Figuur 1.1.3 Arbeidsparticipatie en tevredenheid met vrije tijd (in procenten)

Grafiek met twee lijnen die aangeven welk deel van de Nederlanders werkt en welk deel van de Nederlanders tevreden is met de vrije tijd. De arbeidsparticpatie is vanaf 2016 tot en met 2023 gestegen van 67% naar 73%. De tevredenheid met vrije tijd is ongeveer gelijk gebleven. Deze bedroef zowel in 2016 als 2023 ongeveer 74%

Bron: CBS, bewerking door Ministerie van Financiën

Er is nog forse ongelijkheid op basis van gender

Gendergelijkheid is een belangrijk thema voor het kabinet. Het kabinet zet zich in om gendergelijkheid te bevorderen, onder andere door maatregelen op de arbeidsmarkt, in het onderwijs en voor de veiligheid van vrouwen. De arbeidsparticipatie van vrouwen is structureel lager dan die van mannen, hoewel dit verschil in recente jaren licht afneemt. Daar waar het verschil in arbeidsparticipatie in 2016 boven de 9%-punt ligt, is dit ongeveer 8%-punt in 2023. In 2023 hadden 77,2% van de mannen een betaalde baan ten opzichte van 68,9% van de vrouwen. Vrouwen hebben daarnaast relatief veel minder vaak een managementpositie: het aandeel vrouwen in managementposities is slechts 29,2% in 2023. Bovendien is dit percentage vrijwel niet gestegen in de afgelopen jaren. Op basis van de datapunten 2016-2023 concludeert het CBS dat de trend neutraal is.

Figuur 1.1.4 Arbeidsparticipatie, economische zelfstandigheid en managementposities naar geslacht (in procenten)

Grafiek met drie lijnen die aangeven welk deel van de Nederlandse vrouwen werkt, welk deel van de Nederlanders vrouwen economisch zelfstandig is en wat het aandeel is van vrouwen in managementposities. De arbeidsparticipatie is van 2016 tot en met 2023 toegenomen van 63% naar 69%. Ook de economische zelfstandigheid van vrouwen neemt toe van 59% in 2016 tot 69% in 2022, het laatste jaar waarvoor data beschikbaar is. Het aandeel vrouwen in managementposities is in de periode 2016 tot en met 2023 gestegen van 26% naar 29%.

Bron: CBS, bewerking door Ministerie van Financiën

De CO2-uitstoot neemt af, maar natuurlijk kapitaal blijft onder druk staan

Het hoge niveau van brede welvaart in het ‘hier en nu’ blijkt volgens de cijfers in de Monitor ten koste te gaan van de kapitalen die worden nagelaten aan komende generaties (brede welvaart ‘later’). Het natuurlijk kapitaal (klimaat en milieu) staat onder druk. Vier van de tien indicatoren op het thema natuurlijk kapitaal laten een trendmatige achteruitgang zien. Zo laat zowel de index voor de fauna op het land als de index voor de fauna van zoet water en moeras een trendmatige verslechtering zien. Het percentage van het oppervlaktewater in Nederland van voldoende chemische kwaliteit is gedaald tot 0,2% in 2023.

De CO2-emissies per Nederlander zijn afgelopen jaren gedaald. In 2023 gaf het PBL voor het eerst aan dat de gestelde doelen voor 2030 binnen bereik zijn.5 De maatregelen van het kabinet tellen op dit moment op tot naar schatting 46 tot 57% CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990. Dit betekent dat wanneer de klimaatmaatregelen op de meest ambitieuze manier worden uitgevoerd, het wettelijke doel van 55% en het streefdoel van 60% dichterbij komen. Hernieuwbare energie speelt een belangrijke rol bij het behalen van de klimaatdoelen. Afgelopen jaren is het opgesteld vermogen aan hernieuwbare energie fors toegenomen. Zo telde Nederland in 2023 het grootste aantal zonnepanelen per hoofd van de bevolking van alle landen ter wereld.

Figuur 1.1.5 CO2-uitstoot per persoon, hernieuwbare energie en waterkwaliteit

Grafiek met twee lijnen en een reeks staven. De reeks staven beschrijft het opgesteld vermogen hernieuwbare elektriciteit in Nederland. Deze neemt sterk toe van 675 megewatt per miljoen inwoners in 2016 tot 1933 in 2023. De eerste lijn laat zien dat de emissie van broeikasgassen is afgenomen van 10,7 ton per inwoner in 2019 tot 8,4 ton per inwoner in 2023. De tweede lijn laat zien welk aandeel van het oppervlaktewater van voldoende chemische kwaliteit is. In het eerste jaar waarvoor data beschikbaar is, 2021, bedroeg dit 3,2%. In 2023 is dit afgenomen tot 0,2%.

Bron: CBS, bewerking door Ministerie van Financiën

Brede welvaart is hoog, maar ongelijk verdeeld

Verschillende aspecten van brede welvaart zijn ongelijk verdeeld. Tal van factoren dragen immers bij aan de uiteindelijke waardering die mensen aan hun leven geven. In 2023 zijn vrouwen (84,3%) iets vaker tevreden met het leven dan mannen (84,0%). Jongeren zijn minder vaak tevreden met het leven dan ouderen. Het minst tevreden met het leven zijn de jongeren van de leeftijd 18 tot 25 jaar (76,1%), terwijl ouderen van 65 tot 75 jaar het meest tevreden zijn met het leven (89,9%). Daarnaast zijn mensen met een theoretische opleiding gemiddeld genomen vaker tevreden. Hetzelfde geldt voor mensen die in Nederland zijn geboren.

Figuur 1.1.6 Percentage tevreden met het leven in groepen

Staafgrafiek waarbij per groep wordt uitgesplist welk percentage van de ondervraagden aangeeft tevreden te zijn met het leven.

Bron: CBS, bewerking door Ministerie van Financiën

1

Kamerbrief ‘Brede welvaart in de begrotingssystematiek’, 23 mei 2022.

2

Miljoenennota 2023, p. 7.

3

Kamerbrief 'Kabinetsreactie Monitor brede welvaart & SDG's', 15 mei 2024.

4

CBS Monitor Brede Welvaart & SDG's 2024

5

PBL (2023). Klimaat- en Energieverkenning 2023, 26 oktober 2023.

Licence