Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Operationele doelstelling 1.1

Goed functionerende internationale rechtsorde

Nederland droeg in 2011, rechtstreeks en via de VN-begroting, financieel bij aan de internationale hoven en tribunalen (zie ook 1.3). Binnen de Management Comités van het Sierra Leone- en het Libanon-Tribunaal zette Nederland zich onder meer in voor de adequate financiering van de activiteiten van deze tribunalen.

Nederland richtte zich ook in 2011 op uitbreiding van het lidmaatschap van het ICC; in het bijzonder met Maleisië, de Filippijnen en Indonesië. De Filippijnen traden op 30 augustus 2011 toe tot het Statuut van Rome. Andere landen die in 2011 toetraden waren Kaapverdië, de Malediven, Tunesië, Grenada en Vanuatu. Daarmee steeg het lidmaatschap van het ICC in 2011 tot 120. Nederland was in 2011 voorzitter van de Study Group on Governance (SGG), gericht op het verbeteren van het functioneren van het ICC, waarvan de belangrijkste aanbevelingen door de Statenpartijen van het ICC in 2011 werden geaccepteerd. Nederland steunde in 2011 tevens diverse activiteiten van of met betrekking tot de internationale hoven en tribunalen, waaronder trainingen voor rechters, het Trust Fund for Victims van het ICC en de ICTY Global Legacy conferentie die in november 2011 plaatsvond in Den Haag.

Nederland trof in 2011 voorbereidingen voor de transitie van het Speciaal Hof voor Sierra Leone (SCSL), het Joegoslaviëtribunaal en het Rwandatribunaal naar restmechanismes (residual mechanisms). De stad Den Haag werd door de VN-Veiligheidsraad samen met Arusha (Tanzania) aangewezen als vestigingsplaats voor deze restmechanismes. Nederland steunde tevens de kandidatuur van rechter Alphons Orie voor het restmechanisme voor het Joegoslavië- en het Rwandatribunaal; hij werd in december 2011 verkozen.

Eind 2011 organiseerde Nederland samen met België en Slovenië twee internationale bijeenkomsten over de wenselijkheid en mogelijkheid van een multilateraal verdrag ter vereenvoudiging van interstatelijke rechtshulpverzoeken. Steun voor dit idee neemt internationaal toe.

Er zijn diverse initiatieven genomen op het gebied van VN-hervormingen. Nederland is nauw betrokken bij het Change Management Team van de VN. Tegelijkertijd was Nederland actief op het gebied van begrotingshervormingen tijdens de onderhandelingen in de Vijfde Commissie. Nederland speelde bijvoorbeeld een voortrekkersrol in pogingen om de financiering en ondersteuning van speciale politieke missies efficiënter te organiseren. Met enkele gelijkgezinde Europese landen is gewerkt aan een strategie ter hervorming van de contributieschalen. Bij beide onderwerpen was er sprake van veel weerstand, maar er is sprake van agendavorming met verwachte besluitvorming in 2012.

De Nederlandse inzet tijdens de onderhandelingen over de reguliere VN-begroting voor 2012–2013 was nominale nulgroei in het kader van «meer en efficiënter met minder». Het onderhandelingsresultaat was toekenning van USD 5,153 miljard, USD 264 miljoen lager dan de voorgaande tweejaarlijkse begroting (een daling van ongeveer vijf procent); een bijzonder resultaat.

Hervorming van de VN-Veiligheidsraad kende weinig vooruitgang. Nederland heeft zich gericht op een intensivering van het onderhandelingsproces, organiseerde hiertoe enkele informele bijeenkomsten en nam actief deel aan de intergouvernementele onderhandelingen en relevante bijeenkomsten.

Er werd ook ingezet op betere samenwerking, minder versnippering en scherpere werkverdeling tussen de multilaterale organisaties, waardoor een overlap in taken en verantwoordelijkheden wordt tegengegaan. Vooral op het terrein van gender is ingezet op voorkoming van mission creep in verband met de start per 1 januari 2011 van de nieuwe organisatie UNWOMEN. Daarnaast heeft Nederland, in bilaterale gesprekken, maar ook bijvoorbeeld in het kader van Delivering as One en bij de bespreking van landenprogramma’s in de Uitvoerende Raden van VN-organisaties aangegeven waar overlap tussen de multilaterale organisaties dreigt (zie ook operationele doelstelling 4.1).

Nederland heeft tijdens de onderhandelingen bereikt dat de resoluties over Libië in de Mensenrechtenraad expliciet aan het principe van Responsiblity to Protect refereert. Deze verwijzing werd vervolgens ook overgenomen door de VN-Veiligheidsraad. Nederland organiseerde een side-event op ministerieel niveau en marge van het Algemeen Debat over Responsibility to Protect. Naast de Secretaris-Generaal van de VN nam een tiental ministers deel, ook uit kritische landen. Daarnaast organiseerde Nederland een retreat voor verschillende Permanente Vertegenwoordigers in New York over dit onderwerp. Tot slot nam Nederland deel aan de vergadering van focal points in New York om daarmee een internationaal netwerk op te zetten dat op den duur ook operationeel zou moeten worden ingezet.

Nederland heeft aan de ontwikkeling van de Europese rechtsorde bijgedragen door in ongeveer zeventig zaken bij het Europese Hof schriftelijk en mondelinge opmerkingen te maken. In zaken aanhangig bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft Nederland in 79 zaken schriftelijke opmerkingen ingediend dan wel feitelijke vragen beantwoord.

In de subcommissie Hofzaken van de Interdepartementale Commissie Europees Recht (ICER) heeft Buitenlandse Zaken in 23 vergaderingen het standpunt van de Nederlandse regering gecoördineerd over de 1410 zaken die in 2011 bij het Europees Gerecht en Europeese Hof aanhangig werden gemaakt.

Fors is bijgedragen aan de institutionele en juridische vraagstukken in de Europese rechtsorde die onder andere spelen bij het externe beleid van de EU, het immigratiebeleid, het sociale-zekerheidsbeleid, de bestuursstructuren van de Europese Unie en bij de maatregelen in het kader van de eurocrisis.

Het Expertisecentrum Europees recht (ECER) heeft ondermeer 6 seminars georganiseerd voor ambtenaren van de kerndepartementen.

Operationele doelstelling 1.2

Bescherming van de rechten van de mens

Op basis van de beleidsvoornemens uit de Memorie van Toelichting 2011 volgt hieronder een selectie van de in 2011 geboekte resultaten. De Mensenrechtenrapportage 2011 is separaat aan het parlement verstuurd en bevat een uitgebreider verslag. De minister heeft in april 2011 zijn mensenrechtenbeleid geactualiseerd met de notitie «Verantwoordelijk voor vrijheid: mensenrechten in het buitenlands beleid». Deze actualisatie beoogt een doelgericht en effectief mensenrechtenbeleid te realiseren, waarbij de inzet zich met name richt op vijf prioritaire thema’s. Deze thema’s zijn: 1. selectieve inspanningen ter verdediging van mensenrechten in zwaar repressieve regimes, 2. het aanpakken van ernstige mensenrechtenschenders, 3. ondersteuning van mensenrechtenverdedigers, 4. vrijheid van meningsuiting inclusief internetvrijheid en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, 5. maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het mensenrechtenfonds wordt selectiever ingezet, hiertoe is het aantal landen dat in aanmerking komt, gehalveerd. Om zo effectief mogelijk te opereren, vindt met landen dialoog plaats en wordt waar mogelijk aansluiting gezocht bij mensenrechtenverplichtingen die zij reeds zijn aangegaan. Deze zogenoemde receptorbenadering benadrukt dat mensenrechten universeel zijn, maar dat de implementatie ervan een nationale aangelegenheid is. Ook wordt in het veld gewerkt met bestaande sociale instituties zoals vrouwengroepen, vakbonden, kerkelijke organisaties, LHBT-organisaties en denktanks.

Nederland heeft aandacht voor internetvrijheid gevraagd in tal van internationale fora, met overheden, bedrijven, academici, experts, internationale organisaties en NGO’s. Op 8 en 9 december 2011 zat de minister van Buitenlandse Zaken in Den Haag een ministeriële conferentie voor over internetvrijheid, waarin 15 landen een verklaring voor internetvrijheid aannamen. Deze coalitie van landen zal zich samen inzetten voor internetvrijheid, en ook meer landen daarbij betrekken in de toekomst. Verder is binnen de EU met succes gepleit voor opname van verwijzingen naar het belang van internetvrijheid in Raadsconclusies over de transitie in Arabische landen. Daarnaast is er in de Raad van Europa op toegezien dat in de ontwikkeling van een Internet Governance Strategy voldoende aandacht werd besteed aan mensenrechten op internet. Ten slotte is in 2011 met een aantal Nederlandse ICT-bedrijven gesproken over de noodzaak tot zelfregulering bij het doen van zaken met landen die filtertechnologie mogelijk misbruiken. In EU-verband deed Nederland voorstellen om technologie waarmee repressieve regimes het internet voor politieke doeleinden kunnen filteren en monitoren, in de dual use-verordening op te nemen.

Nederland heeft zich er in EU-verband sterk voor gemaakt dat de aangenomen resoluties door de Mensenrechtenraad (MRR) en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) gevrijwaard bleven van paragrafen waarmee de onafhankelijkheid van het VN-mensenrechteninstrumentarium wordt beperkt. De review van de MRR die in juni 2011 is afgesloten heeft – conform inzet – geresulteerd in behoud van de slagkracht van de Raad. Nederland heeft zich in 2011 ook weer actief ingezet voor aandacht in VN-verband voor landenspecifieke mensenrechtensituaties. Mede dankzij effectieve EU-lobby zijn zowel in de MRR als in de AVVN verschillende landenresoluties aangenomen. De drie traditionele landenresoluties in de AVVN – over Iran, Birma en Noord-Korea – zijn weer met meer stemmen aangenomen dan vorig jaar. Nederland heeft via de EU bijgedragen aan de toename van landen die zijn overgegaan tot ratificatie van belangrijke mensenrechtenverdragen en protocollen. Zo is een Belgisch initiatief gesteund om in EU-verband een verklaring af te geven op de twintigste verjaardag van de inwerkingtreding van het Tweede Optionele Protocol bij het Internationale Verdrag voor Burger- en Politieke Rechten, en de suggestie gedaan om EU-demarches uit te voeren in Angola, Burundi, Armenië, Bolivia, Cambodja, de Dominicaanse Republiek en El Salvador.

Nederland vroeg in EU-verband aandacht voor de strijd tegen de doodstraf, bijvoorbeeld in de zaak Troy Davis. Ook nam Nederland het initiatief om de Europese Commissie te verzoeken het narcoticum Sodium Thiopental en andere middelen die worden gebruikt bij dodelijke injecties in onder andere de Verenigde Staten, aan te merken als producten waarvoor een vergunning is vereist voor productief medisch gebruik (uitvoering van de doodstraf).

Voor de rechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT’s) en vrouwenrechten blijft Nederland zich internationaal inspannen, en met succes. Tijdens de zitting van de Mensenrechtenraad in juni 2011 deden 85 landen een oproep om de strafbaarstelling van homoseksualiteit te beëindigen. Dat is een doorbraak. Binnen de Raad van Europa detacheerde Nederland een LHBT-expert. Dit heeft geresulteerd in het rapport «Discriminatie op grond van seksuele oriëntatie en «gender»-identiteit in Europa». Als follow-up van de conferentie «geweld tegen meisjes» is samen met Brazilië en de VS tijdens de AVVN van september 2011 een side event georganiseerd over mensenhandel en empowerment van meisjes en vrouwen. Het tweede Nationaal Actieplan 1325 is gelanceerd. Het plan richt zich op gelijkwaardige deelname van vrouwen aan vredes- en wederopbouwprocessen. Daarnaast gaven minister Rosenthal en Secretary of State Clinton een joint statement af over het belang van de participatie van vrouwen in opkomende democratieën. De Verenigde Staten en Nederland werken samen in het ondersteunen van deze vrouwen, onder meer door trainingen op het gebied van politiek leiderschap.

Nederland spande zich in om vervolging van religieuze minderheden tegen te gaan. In landen waar de vrijheid van godsdienst onder druk staat, voerden de ambassades een dialoog met de overheid en werden projecten ondersteund ter bescherming van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden en individuen. De bevindingen uit de eerste fase van de pilot godsdienstvrijheid waarin vijf ambassades zich extra hebben ingezet op het thema vrijheid van religie en levensovertuiging zijn met de Kamer gedeeld. Uitbreiding van de pilot met zes landen zal in 2012 plaatshebben.

Nederland participeerde in het vinden van oplossingen voor de groeiende werklast van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Om de werklast te verminderen richt Nederland zich op een aantal pijlers, zoals gecommuniceerd in een brief aan de Eerste Kamer: (a) verankering van het beginsel van subsidiariteit, (b) efficiëntie van de werkprocessen binnen het Hof, (c) versterking van de institutionele inbedding van het Hof, (d) borging van de kwaliteit van de jurisprudentie, (e) reflectie inzake de huidige laagdrempelige toegang tot het Hof en (f) nadruk op meer landenspecifieke oplossingen. Eind 2011 heeft Hoge Vertegenwoordiger Ashton via een gezamenlijke mededeling een aanzet gegeven voor de wijze waarop de EU op het vlak van mensenrechten en democratie een actiever, coherenter en doeltreffender beleid kan voeren. Nederland heeft de HV zo veel mogelijk ondersteund in 2011.

Dit kabinet hecht groot belang aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). In juni 2011 heeft de VN-Mensenrechtenraad de door Professor John Ruggie opgestelde VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en mensenrechten, de zogenaamde Guiding Principles on Business and Human Rights, bekrachtigd. De Europese Commissie publiceerde in oktober 2011 een mededeling over MVO. De Commissie verwacht dat alle ondernemingen gaan voldoen aan MVO op het vlak van de naleving van de mensenrechten, zoals omschreven in de VN-richtsnoeren. Ten aanzien van MVO is onder Nederlands voorzitterschap een apart hoofdstuk mensenrechten opgenomen in de in mei 2011 herziene OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Nederland bevordert MVO ook via de ambassades. Dit gebeurt voornamelijk door een pilot met als doel een hechtere samenwerking met het bedrijfsleven inzake MVO-activiteiten die gericht zijn op de verbetering van mensenrechten. In december werd de eerste van een reeks bijeenkomsten georganiseerd in Nederland met bedrijven, NGO’s en andere belanghebbenden. Een belangrijk MVO-thema is het recht op bescherming tegen kinderarbeid, één van de fundamentele arbeidsnormen. Voor Nederland is de opvolging van de EU-raadsconclusies kinderarbeid van juni 2010 en de Roadmap for achieving the elimination of the worst forms of child labour by 2016 van de Internationaal Labor Organization uit 2010 essentieel. Belangrijk punt voor Nederland is de oproep in de EU-raadsconclusies aan de Commissie voor eind 2011 te rapporteren over de relatie tussen de ergste vormen van kinderarbeid en handel. Het rapport is echter vertraagd en komt naar verwachting het eerste kwartaal van 2012 beschikbaar.

Operationele doelstelling 1.3

Goed functionerende internationale juridische instellingen in Den Haag (juridische hoofdstad)

De geplande brede visie op het gastheerschap jegens internationale organisaties, inbegrepen de positie van Den Haag als juridische hoofdstad van de wereld, werd in de interdepartementale stuurgroep Nederland Gastland goedgekeurd en wordt in 2012 aan de Ministerraad voorgelegd.

In 2011 werd de nieuwe huisvesting van Europol opgeleverd en door de organisatie betrokken. De voorbereidingen voor de nieuwbouw voor het Internationaal Strafhof op de locatie van de Alexanderkazerne in Den Haag werden voortgezet. Nederland bekostigde in 2011 de tijdelijke huisvesting van het Strafhof en droeg ook bij aan de huisvesting van het Speciaal Tribunaal voor Libanon, dat in Leidschendam is gevestigd.

De (deel)vestiging in Den Haag van het Restmechanisme voor het Joegoslavië- en het Rwandatribunaal (ICTY en ICTR), dat de resttaken van beide tribunalen zal overnemen na afloop van hun respectieve mandaten, werd voorbereid. In Den Haag wordt het ICTY-deel van het Restmechanisme gevestigd. Onderhandelingen over het zetelverdrag en over de huisvesting zijn gaande.

In samenwerking met de Gemeente Den Haag werd in 2011 het publieksdiplomatieproject «Vrede en Recht» verder ontwikkeld, waarbij ook de Nederlandse ambassades in het buitenland worden betrokken.

Nederland leverde op allerlei terreinen praktische ondersteuning voor het dagelijks werk van de internationale juridische instellingen in Nederland.

Beleidsconclusies artikel 1

In 2011 is een aantal stappen gezet richting versterking van de internationale orde. Nederland zette zich met succes in voor het effectiever functioneren van hoven en tribunalen, waarvan enkele in Nederland zijn gevestigd. Aandacht ging uit naar verdere consolidatie van het Internationaal Strafhof. De VN-Veiligheidsraad, die door de rol in crises in Libië en Ivoorkust aan aanzien won, verwees Libië door naar het Internationaal Strafhof. Ook oud-president Gbagbo van Ivoorkust werd aan het Strafhof overgedragen. Maar liefst zes staten ratificeerden het Statuut van Rome. In 2011 zijn met de arrestatie van de laatste twee voortvluchtigen alle 161 verdachten van het Joegoslaviëtribunaal opgepakt en daarmee zullen alle nog levende verdachten worden berecht. Verwijzing naar Responsibility to Protect in enkele VN-Veiligheidsraad resoluties, waaronder over Libië, leidde tot een intensivering van de aandacht hiervoor. Met een lagere VN begroting 2012–2013 is de Nederlandse inzet op nominale nulgroei tijdens de onderhandelingen in 2011 succesvol gebleken.

In 2011 is met de geactualiseerde mensenrechtenstrategie een beleid ingezet dat erop is gericht selectiever en meer doelgericht in te zetten op bevordering en implementatie van mensenrechten wereldwijd. Het beleid focust op die terreinen waar vrijheid, veiligheid en welvaart elkaar versterken. Na publicatie van de mensenrechtenstrategie zijn in 2011 al de nodige stappen gezet om dit beleid te realiseren. Van de genoemde actiepunten in de strategie is inmiddels een derde gerealiseerd. Na een interne evaluatie van de pilot godsdienstvrijheid is besloten om deze pilot uit te breiden in 2012.

Nederland leverde in 2011 een belangrijke bijdrage aan het goed functioneren van de internationale juridische instellingen in Den Haag door het werk van deze organisaties te faciliteren. Dat betrof zowel het bijdragen aan huisvesting als praktische ondersteuning bij het uitvoeren van de kerntaken van de organisaties.

Licence