Base description which applies to whole site

4.5. Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee

Algemene doelstelling

Het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar) draagt zorg voor de uitvoering van de in de Politiewet 1993 opgedragen politietaken door de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven, alsmede voor het leveren van een bijdrage aan de effectiviteit van de krijgsmacht.

Doelbereiking

Het CKmar heeft een bijdrage geleverd aan een veilige samenleving, door handhaving van de rechtsorde en de verlening van hulp aan hen die dat behoeven, zowel in binnen- als buitenland. Het CKmar is een politieorganisatie met militaire status, die verantwoordelijk is voor een breed takenpakket.

Het CKmar is belast met de drie hoofdtaken die in de Grondwet in algemene zin zijn opgedragen aan de krijgsmacht. Daarnaast staan in artikel 6 van de Politiewet 1993 de specifieke taken van het CKmar limitatief opgesomd. De Politiewet 1993 vormt bovendien de grondslag voor de samenwerking met en bijstand aan de politie. De (opsporings-)bevoegdheden van de ambtenaren van het CKmar zijn ondermeer geregeld in het strafrecht en de vreemdelingenwet en -regelgeving.

Het CKmar heeft haar taak uitgevoerd in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Het takenpakket van het CKmar heeft zich ontwikkeld tot een veelzijdig en samenhangend geheel. Drie operationele speerpunten vormen hierbij de basis: de grenspolitietaak, bewaken en beveiligen en internationale en militaire politietaken. Het CKmar legt de nadruk op de veiligheid van de staat en speelt hierbij snel en flexibel in op wijzigende omstandigheden door accenten te leggen binnen taakvelden of tussen taakvelden, waar nodig na toestemming van de betreffende gezagsdragers.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het hebben van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel en van de beschikbaarheid van voldoende materieel dat voldoet aan de operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te trainen. Voor het behalen van een groot deel van de operationele doelstellingen is het CKmar afhankelijk van de vraag naar de diensten van het CKmar. Met name de nationale taken van het CKmar – zoals grenstoezicht, opsporing en de bijzondere beveiliging – hebben een sterk vraaggestuurd karakter.

Budgettaire gevolgen van beleid

De onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde gevolgen van beleid voor 2011.

Bedragen x € 1 000

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Begroting 2011 incl NvW

Verschil

Verplichtingen

311 429

381 054

399 720

381 059

398 677

374 722

23 955

Uitgaven

             

Programma-uitgaven

             

Operationele taakvelden

335 547

344 723

331 247

369 403

366 835

344 667

22 168

Operationele taakvelden

296 497

299 037

299 037

321 178

320 245

303 283

16 962

Opleidingen

39 050

45 686

45 686

48 225

46 590

41 384

5 206

Totaal programma-uitgaven

335 547

344 723

331 247

369 403

366 835

344 667

22 168

Apparaatsuitgaven

             

Staf Koninklijke Marechaussee

32 844

31 355

30 184

30 427

30 662

27 173

3 489

Bijdragen aan baten-lastendiensten

4 722

4 357

4 200

3 584

2 959

2 882

77

Totaal apparaatsuitgaven

37 566

35 712

34 384

34 011

33 621

30 055

3 566

Totaal uitgaven

373 113

380 435

365 631

403 414

400 456

374 722

25 734

Ontvangsten

             

Totaal ontvangsten

4 940

4 839

8 301

5 941

6 219

4 652

1 567

Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen.

Verplichtingen

De hogere realisatie van de verplichtingen bedraagt totaal € 24 miljoen. De hogere realisatie wordt met name verklaard bij de uitgavenposten voor € 25,7 miljoen.

Uitgaven

De hogere realisatie van de programma-uitgaven bedraagt totaal € 22,2 miljoen. Dit heeft de volgende oorzaken.

De hogere realisatie betreft voor € 12,9 miljoen de beveiliging van ambassades door personeel van het CKmar. Hiervoor bestaat een convenant met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het bedrag van € 12,9 miljoen maakt deel uit van een budgetoverheveling van € 16,1 miljoen die wordt genoemd bij de toelichting op de beleidsmatige mutaties in het beleidsverslag bij de alinea «overheveling van/naar andere departementen».

De uitgaven voor grensbewaking op Bonaire, Sint Eustatius en Saba waren € 3,5 miljoen hoger dan begroot. Voor politionele taken op Bonaire, Sint Eustatius en Saba is € 0,8 miljoen meer gerealiseerd.

Verder zijn de uitgaven verhoogd met € 1,3 miljoen als gevolg van hogere premies voor zorg en pensioenen. Dit is gecompenseerd met de uitdeling van de loonbijstelling. De overige bijstelling bedraagt € 3,7 miljoen en is het gevolg van een herziene vullingslijn op basis van de ontwikkeling van het personeelsplafond.

Verdeling naar taakvelden

bedragen x € 1 miljoen

Begroting 2011

excl. opleidingen

Realisatie 2011

excl. opleidingen

Begroting 2011

incl. opleidingen

Realisatie 2011

incl. opleidingen

Beveiliging

73,3

76,3

83,3

87,4

Vreemdelingenwetgeving

128,8

156,6

146,4

179,4

Militaire politietaken

35,7

45

40,6

51,6

Politietaken burgerluchtvaartterreinen

32,5

17,1

37

19,6

Civiele vredes- en internationale taken

26,9

16,9

30,6

19,3

Assistentie, Samenwerking en Bijstand

6

8,3

6,8

9,5

Totaal

303,3

320,2

344,7

366,8

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1: Handhaving veiligheidsniveau in overeenstemming met de geldende veiligheidsconcepten.

Indicatoren

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Verschil

2011

Aantal illegale betredingen van het object waarbij niet tijdig is geïntervenieerd

0

0

0

0

Aantal uitgevoerde opdrachten persoonsbeveiliging bij bezoek van militaire autoriteiten

111

10

13

3

Aantal teams voor persoonsbeveiliging ten behoeve van het ministerie van Buitenlandse Zaken

4

4

0

Het percentage uitvoering Toezichtprogramma Beveiliging burgerluchtvaart

100%

100%

100%

0

Het servicepercentage beveiligde waardetransporten

100%

100%

100%

0

1

In het eerste kwartaal van 2010 is er geen registratie geweest. In het restant van het jaar zijn elf opdrachten persoonsbeveiliging bij het bezoek van militaire autoriteiten uitgevoerd.

Operationele doelstelling 2: Beheersing van de vreemdelingenstroom in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving.

Controle conform bepalingen Schengen-grenscode omtrent de verschillende vervoerssegmenten en ten aanzien van Schiphol binnen de met Amsterdam Airport Schiphol (AAS) nog overeen te komen normen voor de doorlooptijden bij de persoonscontroles aan de paspoortbalies.

Indicatoren

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Verschil

2011

Burgerluchtvaart:

       

– administratieve en fysieke controle op in- en uitreis

100%

100%1

100%

0

           

Vrachtvaart – Cruiseschepen – Ferry’s

       

– administratieve controle van bemanning en passagiers

100%

100%

100%

0

– fysieke controle (opvolging controle adviezen ZUIS2)

75%

   
 

– inreis

   

84%

9%

 

– uitreis

   

89%

14%

           

Pleziervaart – Visserij

       

– administratieve controle op aangemelde schepen (afkomstig van buiten Schengen)

100%

100%

100%

0

– Landelijke gecombineerde controledagen pleziervaart en visserij (100% administratieve en fysieke controle

5

5

0

1

Op dit moment is het CKmar – door een gebrek aan technische middelen – nog niet in staat om een 100 procent administratieve controle uit te voeren. Er is geen systeem beschikbaar voor een 100 procent administratieve verwerking van het aanbod van de burgerluchtvaart.

2

Het informatiesysteem ZUIS genereert op basis van informatie en analyse controlevoorstellen.

Toelichting tabel

Naar aanleiding van een onderzoek van de Algemene Rekenkamer zijn begin 2011 de indicatoren en metingen voor maritieme grensbewaking gewijzigd. Voor de maritieme grensbewaking is een risicoanalyse uitgevoerd met behulp van het Zeescheepvaart Uitbreidbaar Informatie Systeem (ZUIS). Op basis van het daaruit volgende controleadvies zijn de passagiers/bemanning van het vaartuig fysiek gecontroleerd. Eind 2009 heeft de Bestuursraad Kmar ingestemd met de afspraak dat minimaal 75 procent van de vaartuigen met een risico-indicatie fysiek gecontroleerd dient te worden. Deze productieprognose is opgenomen met ingang van de begroting 2012. Voor de segmenten pleziervaart en visserij heeft voor schepen die van buiten het Schengengebied komen alleen een fysieke controle plaatsgehad als de administratieve gegevens daartoe aanleiding gaven. Verder is het streven om voor deze segmenten vijf risicogestuurde (gecombineerde) 100 procent-controledagen te organiseren.

Uitvoering geven aan Mobiel Toezicht Veiligheid

Indicatoren

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Verschil

2011

Aantal vaststellingen van illegalen in het grensgebied

Inzet heeft plaats in overleg met het bevoegd gezag

3 222

Realisatie is afhankelijk van het aanbod

1 597

Identiteit in het AC-proces

Indicatoren

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Verschil

2011

100% (on)echtheidsonderkenning binnen 48 uur

Uitvoering geven aan uitzettingen van vreemdelingen uit Nederland

Indicatoren

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Verschil

2011

Aantal uitzettingen van vreemdelingen uit Nederland

6 451

Realisatie is afhankelijk van het aanbod en beschikbare capaciteit

6 742

1

1

Aangezien de realisatie afhankelijk is van het aanbod wordt geen toelichting gegeven op het verschil tussen streefwaarde en realisatie.

Toelichting tabel

Eind 2010 oordeelde de Raad van State dat de huidige wetgeving van het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV) onvoldoende was om het effect van grenscontrole te voorkomen. Het eerste half jaar van 2011 kon er daardoor beperkt worden gecontroleerd. Op 1 juni 2011 is de wetgeving aangepast en zijn er beperkingen in frequentie en intensiteit vastgelegd in het vreemdelingenbesluit. Vanaf dat moment konden er wel weer MTV-controles worden uitgevoerd, maar met name op luchthavens en in treinen zijn minder controles toegestaan dan in de jaren hiervoor. De cijfers voor het MTV zullen hierdoor structureel lager uitvallen dan de eerdere jaren.

In juli 2010 is de Algemene Asielprocedure (AA) verlengd naar acht dagen. Door de aanpassing van het proces is de norm van (on)echtheidsonderkenning binnen 48 uur niet langer representatief voor het proces. In de begroting 2012 is deze indicator niet meer opgenomen.

Operationele doelstelling 3: Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen.

Indicatoren

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Verschil

2011

Beschikbaarheid/bereikbaarheid

       

Percentage van de meldingen waarbij het CKmar binnen 30 minuten ter plaatse moet zijn

95%

90%

97%

7%

Aantal misdrijfdossiers

1 194

1 500

1 162

–/– 338

Percentage processen-verbaal «lik op stuk»

49%

50%

46%

–/– 4%

Percentage technisch sepot

8%

<5%

9%

4%

Toelichting tabel

Er zijn in 2011 1162 misdrijfverbalen aangeboden aan het Openbaar Ministerie (OM) te Arnhem. Het verschil tussen de streefwaarde en de realisatie wordt vooral veroorzaakt door het achterblijven van het aanbod. Daarnaast heeft het CKmar binnen het Taakveld Militaire Politiedienst nog 110 misdrijfverbalen aangeboden aan andere Openbaar Ministeries.

Het achterblijven van het percentage processen-verbaal «lik-op-stuk» wordt vooral veroorzaakt doordat bij projectmatige onderzoeken, onderzoeken in buitenland en missiegebieden en onderzoeken in het Caribisch gebied het toepassen van «lik-op-stuk» niet altijd mogelijk is in verband met de lokale wetgeving. Hetzelfde geldt voor interne onderzoeken naar misdrijven, uitgevoerd door de staf van het CKmar. In de opbouw van het kengetal van het technisch sepot is de verwijtbaarheid of eventuele onderliggende motivatie om een zaak toch in te brengen niet meegenomen. Over de periode 2008 tot en met 2011 is gekeken naar het aantal zaken dat vanwege nalatigheid of fouten van het CKmar met technisch sepot is afgedaan. Het blijkt over een periode van drie jaar om slechts acht zaken te gaan. Dit is minder dan 0,01 procent.

Operationele doelstelling 4: Handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke rechtsorde op de aangewezen burgerluchtvaartterreinen.

Indicatoren

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Verschil

2011

Beschikbaarheid/bereikbaarheid

       

Percentage van de prioriteit 1 meldingen in de Terminal en het desbetreffende luchtvaartterrein waarbij het CKmar binnen 5 minuten ter plaatse moet zijn.

91%

90%

91%

1%

         

Percentage van de prioriteit 2 meldingen in de Terminal en het desbetreffende luchtvaartterrein waarbij het CKmar binnen 10 minuten ter plaatse moet zijn.

85%

90%

84%

– 6%

         

Percentage van de prioriteit 3 meldingen in de Terminal en het desbetreffende luchtvaartterrein waarbij het CKmar binnen 15 minuten ter plaatse moet zijn.

96%

90%

91%

1%

Toelichting tabel

Aan de doelstelling inzake de response-tijden is in 2011 niet geheel voldaan. Het gebrek aan eenduidige registratie is de voornaamste oorzaak voor de onderrealisatie. Het betrokken personeel meldt zich niet eerst bij de centrale maar gaat ter plaatse direct over tot hulpverlening.

Operationele doelstelling 5: Beschikbare operationeel gerede eenheden voor samenwerking, bijstand en assistentieverlening

Indicatoren

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 20111

Verschil

2011

Aantal beschikbare eenheden

       

– 4 ME-pelotons (Mobiele Eenheden)

4

4

3,8

– 0,2

– 3 BE-pelotons (Bijstandseenheden)

3

3

1,6

– 1,4

– 1 AE (Aanhoudingseenheid)

1

1

1

0

1

Realisatie is op basis van het gemiddelde van zes meetmomenten gedurende 2011 (gelijk aan managementrapportage Defensie)

Toelichting tabel

De bijstandsorganisatie van het CKmar heeft in 2011 te maken gehad met personele tekorten in twee categorieën specialistische functies waardoor niet volledig aan de gewenste gereedheid is voldaan. In samenhang met de huidige defensiebrede reorganisatie worden de bijstandseenheden omgevormd tot een nieuw te vormen landelijke bijstandsorganisatie Kmar. Uitgangspunt hierbij is dat de bijstandsorganisatie bestaat uit een toolbox met vier pelotons voor ME en BE-taken en bijzondere eenheden.

Operationele doelstelling 6: Beschikbare operationele eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties.

Realisatie operationele doelstellingen 1, 2 en 3 Koninklijke Marechaussee 2011

Organieke eenheid

Inzet

OD1

Totaal aantal eenheden

Totaal aantal operationeel gerede eenheden

Voortzettingsvermogen

OD1 + OD2

OD3

Specifiek

Organiek

   
 

Doelstelling

Realisatie

 

Doelstelling

Realisatie

Doelstelling

Realisatie

Doelstelling

Realisatie

Personeel voor civiele politiemissies en voor de uitvoering van politietaken ter ondersteuning van uitgezonden eenheden van de operationele commando’s (volgens de planningsnorm van één opsporingsambtenaar per 100 uitgezonden militairen)

90

92

306

   

153

153

153

153

                   

Peloton BE voor Crowd Riot Control

   

1

1

1

   
                   

Personeel voor het samenstellen van Close Protection Teams ter begeleiding van VIP’s in het buitenland

13

9

39

   

26

26

13

13

Toelichting tabel

Vanuit het CKmar-brede bijstandspotentieel kan invulling worden gegeven aan alle inzetvormen. Ten aanzien van de CRC-taak geldt dat de haalbaarheid afhankelijk is van de inzetlocatie en de beschikbare voorbereidingstijd. Het BE-peloton voor de CRC-taak is hierdoor specifiek operationeel gereed.

Licence