Base description which applies to whole site

4.1. Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

Algemene doelstelling

Duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit.

Doelbereiking

Nederland heeft onverminderd bijgedragen aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De regering voerde daartoe een actief veiligheidsbeleid dat zich niet heeft beperkt tot de zorg voor de nationale veiligheid, maar zich uitstrekte tot conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw wereldwijd.

Evaluatie

Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie ingegaan op het resultaat van de operatie. De onderwerpen die hierbij centraal staan, zijn het beoogde doel van de missie en de inspanning waarmee dit doel uiteindelijk wordt bereikt. Bij operaties die meerdere jaren duren wordt de Tweede Kamer tussentijds geïnformeerd door middel van periodieke evaluaties.

Budgettaire gevolgen van beleid

Ten laste van dit beleidsartikel zijn de additionele uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties ondergebracht bij de gelden afkomstig uit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Voor de diverse operaties zijn dit de uitgaven geweest die een rechtstreeks verband hebben met de operatie en niet gemaakt zouden zijn bij een reguliere bedrijfsvoering. De niet-additionele uitgaven van de eenheden die zijn ingezet ten behoeve van een operatie zijn ten laste van het leverende organisatieonderdeel gebracht.

De onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde gevolgen van beleid voor 2011.

Bedragen x € 1 000

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Begroting 2011

Verschil

Verplichtingen

318 362

359 927

351 258

302 029

223 487

270 694

– 47 207

Uitgaven

             

Vrede en stabiliteit in Europa/Balkan

waarvan

14 588

8 679

8 598

8 515

7 316

2 300

5 016

EUFOR/Althea

14 229

7 905

7 291

7 281

6 105

1 300

4 805

EUPM

182

194

206

104

44

200

– 156

KFOR

177

285

713

538

561

 

561

EULEX

 

279

376

588

606

800

– 194

EUMM Georgië

 

16

12

4

     
               

Vrede en stabiliteit in Afghanistan

waarvan

252 484

285 642

315 760

272 717

130 886

105 210

25 676

ISAF Stage III

232 566

285 600

315 607

203 698

10 094

 

10 094

ISAF redeployment

     

64 146

51 514

100 000

– 48 486

Nationale bijdrage aan ISAF-staven

     

4 754

13 419

5 000

8 419

EUPOL

 

42

153

119

98

210

– 112

Geïntegreerde Politiemissie

       

55 761

 

55 761

ISAF PRT

1 346

           

ISAF/F-16 Detachement

14 245

           

Operatie SRF

3 030

           

Operatie Enduring Freedom

1 297

           
               

Vrede en stabiliteit in het Midden Oosten

             

waarvan

9 019

2 268

584

587

559

540

19

UNIFIL Libanon

9 019

1 828

27

       

UNTSO

 

380

520

587

559

500

59

EUBAM Rafah

 

60

37

   

40

– 40

               

Vrede en stabiliteit in Afrika

waarvan

 

5 141

14 697

18 343

27 030

10 300

16 730

UNMIS

 

1 169

1 567

1 259

1 036

400

636

EUSEC (FIN)

 

135

169

205

204

100

104

EUFOR Tchad/RCA

 

3 792

5 073

1 385

14

 

14

BINUB

 

45

29

     

0

EU NAVFOR Atalanta

   

5 951

11 049

3 297

1 000

2 297

ALLIED PROTECTOR

   

1 876

     

0

UNAMID

   

20

51

21

100

– 79

AMIS

   

12

8

   

0

Ocean Shield

     

4 386

7 788

8 700

– 912

Libië (Unified Protector)

       

14 670

 

14 670

               

Vrede en stabiliteit in IRAK

waarvan

2 692

383

709

428

324

 

324

NTM-I

708

383

709

428

324

 

324

Stabilisatiemacht Irak (SFIR)

1984

           
               

Vrede en stabiliteit in de Persische Golf

waarvan

30

205

274

225

368

 

368

CFMCC

 

139

256

196

244

 

244

NLTC

 

66

18

29

124

 

124

Enduring Freedom /CTF-150

30

           
               

Overige operaties en kleine missies

waarvan

5 328

1 120

4 392

2 924

1 825

7 700

– 5 875

Overige operaties en kleine missies

5 328

 

3 349

1 398

1 825

5 500

– 3 675

Bijdrage aan Politiemissies

 

1 120

1 043

1 526

0

2 200

– 2 200

Totale uitgaven operaties

284 141

303 438

345 014

303 739

168 308

126 050

42 258

Uitgaven contributies, waarvan

             

NAVO AOM/ EU contributies

11 547

17 475

15 079

14 580

17 794

16 000

1 794

Afdracht premie/koopsom pensioenen

8 140

7 110

         

Totaal uitgaven contributies

19 687

24 585

15 079

14 580

17 794

16 000

1 794

Voorziening HGIS

         

128 644

– 128 644

Totale uitgaven

303 828

328 023

360 093

318 319

186 102

270 694

– 84 592

Ontvangsten

             

Totaal ontvangsten

3 788

12 440

20 494

9 347

3 214

1 407

1 807

Verplichtingen

Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen

De lagere realisatie van de verplichtingen met € 47,2 miljoen is hoofdzakelijk het gevolg van de ISAF redeployment. Dit kan worden verklaard doordat minder personeel is ingezet dan voorzien en bovendien doordat de Task Force sneller dan gepland is afgebouwd.

Uitgaven

Toelichting bij de verschillen groter dan € 2,5 miljoen

De ontwerpbegroting 2011 was vastgesteld op € 270,7 miljoen, inclusief een voorziening HGIS van € 128,7 miljoen. De begroting, exclusief voorziening HGIS, bedroeg € 142 miljoen. In 2011 werd ten behoeve van het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties € 186 miljoen uitgegeven.

Een onderschrijding van € 48 miljoen hangt samen met de ISAF redeployment. Hiervoor is minder personeel ingezet dan voorzien en bovendien is de Task Force sneller afgebouwd dan gepland.

De nieuwe Geïntegreerde Politietrainingsmissie (GPM) die in 2011 van start is gegaan, is voor het bedrag van € 56 miljoen gefinancierd uit de voorziening HGIS.

Het restant (– € 128,6 miljoen) uit de voorziening HGIS is vrijgegeven en aangewend voor de financiering van de schaderegeling veteranen (107,2 miljoen). Het overige deel is doorgeschoven naar 2012.

Hieronder volgt een toelichting op operaties waarbij de realisatie meer dan € 2,5 miljoen afwijkt van de begroting.

EUFOR Althea

De missie EUFOR Althea was oorspronkelijk gepland tot maart 2011 en begroot op € 1,3 miljoen. De missie is verlengd tot november 2011 (Kamerstuk 29 521, nr. 137). Door deze verlenging bedroeg de realisatie in 2011 in totaal € 6,1 miljoen.

ISAF STAGE III

De Nederlandse bijdrage aan ISAF in Uruzgan eindigde per 1 augustus 2010 (Kamerstuk 27 925, nr. 279). In het jaarverslag 2010 is uiteengezet dat ten behoeve van de reparatie van tijdens de missie gewisseld of beschadigd materieel een bedrag van € 13 miljoen moest worden opgenomen in de begroting 2011.

Dit bedrag is opgenomen in de 1e suppletoire begroting. Met de 2e suppletoire begroting werd de raming bijgesteld naar € 10 miljoen. De realisatie bedroeg € 10 miljoen.

ISAF redeployment

Met de brief van 28 september 2010 (Kamerstuk 27 925, nr. 405) is de totale raming voor de redeployment neerwaarts bijgesteld naar € 211 miljoen. Voor het jaar 2011 bedroeg de begroting € 100 miljoen. De realisatie in 2011 bedroeg € 51,5 miljoen. De onderrealisatie wordt verklaard door verschillende factoren. In de Redeployment Task Force is minder personeel ingezet dan voorzien en bovendien is de Task Force sneller dan gepland afgebouwd. Er is minder materieel naar Nederland getransporteerd door afstoting en schenkingen aan internationale partners in het missiegebied en door het achterblijven van materieel voor de nieuwe Geïntegreerde Politietrainingsmissie. Hierdoor is ook de behoefte aan herstel van het materieel verminderd en bovendien is, ten gevolge van de bezuinigingsmaatregelen bij Defensie, voor een deel van het wel teruggekeerde materieel geen herstel meer nodig.

Nationale Bijdrage aan ISAF-staven

De nationale bijdrage aan ISAF-staven werd met het beëindigen van de inzet in Uruzgan vanaf 2011 afzonderlijk zichtbaar gemaakt in de begroting. Bij het opstellen van de ontwerpbegroting 2011 is dit begroot op € 5 miljoen. Zoals gemeld in de brief van 28 september 2010 heeft Nederland diverse militaire functies gevuld bij Regional Command South van ISAF tot 1 november 2011. Vanaf mei 2011 werd bovendien begonnen met de vulling van functies bij Regional Command North ter ondersteuning van de GPM. Ook de Nederlandse ondersteunende elementen werden verlengd ten behoeve van de GPM. Als gevolg van deze aanvullende Nederlandse bijdragen werd met de 1e suppletoire begroting de stand met € 8,0 miljoen verhoogd tot € 13,0 miljoen. De realisatie bedroeg in 2011 € 13,4 miljoen.

Geïntegreerde Politietrainingsmissie

Midden 2011 begon de Geïntegreerde Politietrainingsmissie (GPM) in Noord-Afghanistan zoals gemeld in de brief van 7 januari 2011 (Kamerstuk 27 925, nr. 415). De additionele uitgaven waren geraamd op € 112 miljoen (exclusief de Nationale Bijdrage aan ISAF staven). In 2011 is € 55,8 miljoen gerealiseerd. De onderrealisatie in de deployment wordt verklaard door vertraging in de realisatie van de permanente infrastructuur in Kunduz en Mazar-e-Sharif. Met betrekking tot de deployment wordt € 7 miljoen doorgeschoven van 2011 naar 2012. De onderrealisatie van de instandhoudingsfase kan worden verklaard door de vertraagde deployment, waardoor de instandhoudingsfase later is begonnen dan voorzien.

Tezamen met de Nationale Bijdrage aan ISAF-staven brengt dit, voor het aandeel van Defensie in de GPM, de realisatie op € 69,2 miljoen.

Operatie Unified Protector

In maart 2011 begon de eerste Nederlandse bijdrage aan de door de NAVO geleide operatie Unified Protector (OUP) voor een periode van drie maanden (Kamerstuk 32 623, nr. 6 van 23 maart 2011). De raming bedroeg € 14,6 miljoen en werd opgenomen in de 1e suppletoire begroting. De Nederlandse bijdrage werd twee keer verlengd, en beëindigd per 31 oktober 2011 (Kamerstukken 32 623, nr. 24 en 47). Met de 2e suppletoire begroting werd de raming bijgesteld naar € 14,4 miljoen. De realisatie bedroeg € 14,7 miljoen.

Overige operaties en kleine missies

De verlaging van de uitgaven op overige operaties en kleine missies van in totaal € 5,9 miljoen is voor een deel veroorzaakt door een lagere realisatie van kleinere individuele uitzendingen (– € 3,7 miljoen). Verder is € 2,2 miljoen voor bijdragen aan politiemissies overgeheveld naar het ministerie van V&J.

Beleidsmatige informatie (uitgevoerde operaties)

In het kader van bijdragen aan een duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit heeft Nederland deelgenomen aan verscheidene operaties. Hieronder worden de operaties beschreven.

Operationele doelstelling 1 – Vrede en stabiliteit in Europa/Balkan

European Union Force (EUFOR)/Althea

De Nederlandse bijdrage aan de missie EUFOR Althea was oorspronkelijk gepland tot maart 2011. De missie is verlengd tot november 2011 (Kamerstuk 29 521, nr. 156). Op 19 november 2011 is de bijdrage aan het executieve deel van het mandaat van EUFOR Althea beëindigd. Sindsdien bestaat de bijdrage nog uit vijf militairen ten behoeve van de trainingmissie (Capacity Building and Training) EUFOR Althea.

European Union Police Mission (EUPM)

EUPM richt zich sinds 2002 op de capaciteitsopbouw van het politieapparaat met speciale aandacht voor de ondersteuning van de lokale autoriteiten bij de bestrijding van corruptie en de georganiseerde misdaad. Het Nederlandse mandaat werd op 31 december 2011 beëindigd (Kamerstuk 21501–02 nr. 1094).

Kosovo Force (KFOR)

KFOR ondersteunt, naast het waarborgen van de stabiliteit en veiligheid, de opbouw van de Kosovo Security Forces (KSF). In november 2010 werd het mandaat voor de missie verlengd tot oktober 2011 (Kamerstuk 28 676, nr. 117). In november 2011 werd het mandaat verlengd tot oktober 2012 (Kamerbrief 28 676 nr. 141). De bijdragen aan zowel EULEX als KFOR worden ondersteund door een National Support Element (NSE) dat bestaat uit twee marechaussees. Tevens is in Pristina een National Intelligence Cell (NIC) geplaatst, bestaande uit twee militairen van de MIVD.

European Union Rule of Law Mission (EULEX)

EULEX heeft tot doel het bestuur, de politie, justitie en de douane van Kosovo te ondersteunen om zo een bijdrage te leveren aan de bestendiging van de regionale vrede, veiligheid en stabiliteit en aan de ontwikkeling van duurzame en democratische lokale instellingen (Kamerstuk 27 476, nr. 8). Het mandaat van de missie werd op 9 maart 2010 verlengd tot 14 juni 2012 (Kamerstuk 21 501–02, nr. 949). De Nederlandse bijdrage aan EULEX Kosovo bestaat uit personeel van het CKmar, de politie, justitie, de douane en enkele civiele experts.

Operationele doelstelling 2 – Vrede en stabiliteit in Afghanistan

International Security Assistance Force (ISAF)

ISAF heeft een VN-mandaat om de Afghaanse regering te assisteren bij het handhaven en verbeteren van de veiligheid, zodat de Afghaanse regering en ontwikkelingsorganisaties in een veilige omgeving kunnen opereren. De Nederlandse bijdrage aan ISAF bestond in 2011 uit de volgende elementen:

Geïntegreerde Politietrainingsmissie (GPM)

Nederland traint vanaf juni 2011 de Afghaanse politie in Noord-Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 415). Daarvoor worden per rotatie in totaal 545 personen uitgezonden die deels in de provincie Kunduz, deels in de hoofdstad Kabul en deels in Mazar-e-Sharif worden gestationeerd. De GPM bestaat uit de volgende elementen:

  • Police Training Group (PTG)

    De PTG is gestationeerd in Kunduz. Het betreft 225 civiele en militaire opleiders en trainers en vijf justitiële experts. Duitse eenheden in het gebied zorgen voor hun bescherming. Voor de medische, logistieke en stafondersteuning van de politietrainers staan 125 Nederlandse militairen ter beschikking.

  • Air Task Force (ATF)

    De ATF is opgericht ter ondersteuning van ISAF en omvat de Nederlandse vliegtuigen die permanent voor (PTG) ISAF in Afghanistan zijn gestationeerd. De ATF beschikt over vier F-16 gevechtsvliegtuigen, aanvankelijk in Kandahar en later in Mazar-e-Sharif. De eenheid is aldaar sinds 1 november 2011 operationeel.

  • Bijdrage aan de hoofdkwartieren van ISAF

    Nederland heeft een personele bijdrage geleverd aan de hoofdkwartieren van ISAF, het daaronder geplaatste operationeel hoofdkwartier (ISAF Joint Command – IJC) en aan de trainingsmissie NATO Training Mission Afghanistan (NTM-A).

Overige eenheden ter ondersteuning van de missie in Afghanistan

  • Redeployment Task Force (RDTF)

    De Redeployment Task Force is per mei 2011 opgeheven. Een gedeelte van het materieel is, nadat het op Kandahar Airfield (KAF) is onderhouden, op transport gezet naar Noord-Afghanistan voor inzet tijdens de GPM. Ook is materieel aan partners overgedragen. Het resterende TFU-materieel is per vliegtuig of per schip vervoerd naar Nederland. In Kandahar is in 2011 een deel van de door Nederland gebruikte locaties overgedragen aan partners.

  • European Union Police Mission (EUPOL)

    In 2008 is begonnen met de EU Police Mission (EUPOL) in het zuiden van Afghanistan waarvoor het Ckmar enkele functionarissen leverde. Deze functionarissen werden vooral ingezet in het zuiden van Afghanistan. Daarnaast is personeel ingezet afkomstig van de ministeries van Buitenlandse Zaken (specialisten) en Veiligheid en Justitie (Rule of Law en politie). De EUPOL-functionarissen richtten zich in 2011 vooral op het dagelijks mentoren van het operationele coördinatiecentrum en het provinciale politietrainingscentrum in de provincies Uruzgan en Kandahar. De bijdrage van Defensie aan de EUPOL-missie in Zuid-Afghanistan is beëindigd in augustus 2011.

  • United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA)

    Nederland levert vanaf november 2011, ten behoeve van de VN-missie in Afghanistan, een Police Advisor die is gestationeerd in Kunduz.

Operationele doelstelling 3 – Vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten

United Nations Truce Supervision Organisation (UNTSO)

Nederland heeft in 2011 officieren geleverd voor verschillende waarnemersgroepen in Syrië, Israël en Libanon en op het hoofdkwartier van UNTSO te Jeruzalem. De waarnemers hebben tot taak toe te zien op de naleving van de bestaande bestandsafspraken. Nederland neemt al sinds 1956 deel aan deze VN-missie. De Nederlandse deelname aan deze missie is voor onbeperkte duur. De additionele uitgaven voor deze missie zijn, vanwege de onbeperkte duur, meerjarig in de raming voor crisisbeheersingsoperaties opgenomen.

European Union Border Assistance Mission Rafah (EUBAM Rafah–Gaza)

Nederland leverde in 2011 voor deze missie drie marechaussees. Zij stonden stand-by in Nederland. In 2011 heeft de EU geen beroep gedaan op het Nederlandse personeel. In 2011 is dan ook geen realisatie geweest. De Nederlandse bijdrage is in juni 2010 verlengd tot 24 mei 2011 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 970) en werd in juni 2011 verlengd tot 31 december 2011 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1074).

USSC (United States Security Coordinator)

De missie van USSC beoogt de Palestijnse veiligheidssector te professionaliseren, als basisvoorwaarde voor een levensvatbare toekomstige Palestijnse staat en om een veilige leefomgeving voor de Palestijnse burgers te creëren. De twee bij het USSC-team in Ramallah ingezette hoofdofficieren houden zich bezig met de Intermediate Leadership Course (ILC), voor de training van het middenmanagement van de Palestijnse veiligheidssector. Vanaf januari 2011 is de bijdrage uitgebreid met een verbindingsofficier (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1011) en vanaf midden 2011 met een militair adviseur (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1074).

Operationele doelstelling 4 – Vrede en stabiliteit in Afrika

European Naval Force (EUNAVFOR) / Operation ATALANTA

In 2011 heeft Nederland een bijdrage geleverd aan antipiraterijoperaties in de wateren omsloten door India, Afrika en het Arabisch schiereiland. In de periode midden september tot begin december 2011 leverde Nederland een bijdrage met Hr.Ms. Zuiderkruis (Kamerstuk 29 521, nr. 168). Nederland heeft daarmee bijgedragen aan de bescherming van schepen van het VN World Food Program en de VN missie African Union Mission in Somalië, aan de bescherming van koopvaardijschepen in de Golf van Aden en aan het patrouilleren in gebieden met een verhoogde piraterijdreiging. Sinds oktober 2010 levert Nederland ook een personele bijdrage aan het operationele hoofdkwartier (OHQ) in Northwood.

Ocean Shield

Nederlandse marineschepen zijn in 2011 ingezet voor de NAVO-operatie Ocean Shield voor piraterijbestrijding in de omgeving van Somalië als onderdeel van de Standing NATO Maritime Group 2 (SNMG). Het betrof Hr.Ms. De Ruyter in de maanden januari en februari, gevolgd door Hr.Ms. Tromp van midden maart tot midden juni 2011.

United Nations Mission in Sudan (UNMIS)

Nederland heeft vanaf april 2006 bijgedragen aan de United Nations Mission in Sudan (UNMIS) in Sudan (Kamerstuk 29 237, nr. 86). In 2011 waren marechaussees, civiele politie (UNPOLs) en militaire waarnemers (UNMO’s) voor de missie werkzaam. Tevens werkten Nederlandse militairen bij UNMIS in ondersteunende functies. Het takenpakket van de UNMO’s bestond uit het toezien op de uitvoering van de Comprehensive Peace Agreement (CPA) van 9 januari 2005 tussen Noord- en Zuid-Sudan. De UNPOLs begeleidden en trainden de lokale politiemacht in het zuiden van Sudan. Het jaar 2011 stond voor UNMIS in het teken van de onafhankelijkheid van Zuid-Sudan op 9 juli en daaraan gekoppeld de beëindiging van het UNMIS-mandaat. In maart 2011 is besloten het mandaat voor de Nederlandse bijdrage aan UNMIS tot 9 juli 2011 te verlengen (Kamerstuk 29 521, nr. 162 van 4 maart 2011). Eind juli 2011 zijn alle militairen in Nederland teruggekeerd.

United Nations African Union Mission (UNAMID)

In 2007 is besloten dat de Verenigde Naties een vredesmissie zouden gaan uitvoeren in Darfur (Sudan) ter aanvulling op de African Union Mission in Sudan. Deze missie heeft tot taak het creëren van een veilige omgeving voor humanitaire organisaties die hulp verlenen aan de bevolking in de vluchtelingenkampen. De Nederlandse bijdrage, bestaande uit twee stafofficieren, richt zich op de planning en op het monitoren van de logistieke ondersteuning van de missie. In de tweede helft van 2011 hebben in verband met visumproblematiek geen Nederlandse militairen deelgenomen aan UNAMID. De Nederlandse bijdrage loopt sinds augustus 2007 en wordt jaarlijks opnieuw bekeken. In maart 2011 is besloten het mandaat voor deze missie met een jaar te verlengen tot 31 maart 2012 (Kamerstuk 28 521, nr. 162).

United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC)

Het Counter Piracy Programme (CPP) van het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) richt zich in de regio Oost-Afrika op de versterking van de capaciteiten in de landen die de Djibouti Code of Conduct hebben ondertekend op het gebied van strafvervolging en berechting van verdachten van piraterij. De werkzaamheden van de Nederlandse Police Advisor (PA) richten zich op de versterking van het politieapparaat in de desbetreffende landen. De Nederlandse bijdrage aan UNODC is in juni 2011 met 1 jaar verlengd tot 29 mei 2012.

Africa Contingency Operations Training and Assistance (ACOTA)

ACOTA is een door de Verenigde Staten geleid programma ter versterking van de capaciteit van Afrikaanse partnerlanden om VN/AU-gemandateerde vredesmissies in Afrika uit te voeren. Sinds 2008 steunt Nederland het programma financieel en sinds 2011 ook militair. Begin en half 2011 hebben twee militairen het programma in Rwanda ondersteund en eind 2011 in Burundi.

European Union Security (EUSEC)

De European Union Security (EUSEC)-missie in de Democratische Republiek Congo (DRC) is een kleinschalige Security Sector Reform (SSR)-missie, die adviseert en assisteert bij de hervorming van de veiligheidssector. Nederland ondersteunt de ontwikkeling en professionalisering van het geïntegreerde Congolese leger. Hierbij wordt aandacht besteed aan onderwerpen als mensenrechten, goed bestuur, transparantie en respect voor de rechtsstaat. De EUSEC-missie is op 2 mei 2005 van start gegaan en het EU-mandaat is verlengd tot 1 oktober 2012. Nederland neemt sinds mei 2006 deel aan EUSEC. Tegen de achtergrond van schaarse defensiecapaciteit, beperkt missierendement en veranderende beleidsprioriteiten is in augustus 2011 besloten om de militaire bijdrage per 1 februari 2012 te beëindigen. In 2011 waren drie militairen geplaatst in Kinshasa en in Goma.

Operatie Unified Protector (OUP)

In de periode van 23 maart 2011 tot en met 31 oktober 2011 heeft de Nederlandse regering eenheden ingezet in het kader van de operatie Unified Protector (OUP) in Libië. Deze operatie bestond uit twee delen, namelijk de handhaving van de No Fly Zone inclusief de bescherming van de burgerbevolking (de zogenaamde No Fly Zone-plus), en de handhaving van het wapenembargo. Op 22 maart 2011 besloot de Nederlandse regering tot een bijdrage aan de uitvoering van het wapenembargo (Kamerstuk 32 623 nr. 6). Met een aanvullende brief van 30 maart 2011 (Kamerstuk 32 623 nr. 15) is de Kamer geïnformeerd over het besluit deze bijdrage onder dezelfde voorwaarden mede in te zetten voor de handhaving van de No Fly Zone-plus. Deze bijdrage is twee maal verlengd (Kamerstukken 32 623 nr. 24 van 10 juni 2011 en 32 623 nr. 47 van 21 september). De periode van de tweede verlenging eindigde op 31 oktober. De Nederlandse bijdrage bestond uit een mijnenjager, een KDC-10 tankvliegtuig (tot 4 april) en zes F-16 jachtvliegtuigen. Daarnaast is Nederlands personeel actief geweest in de internationale staven en heeft Nederlands personeel deel uitgemaakt van de AWACS-bemanningen. Verspreid over de gehele periode hebben ongeveer 500 Nederlandse militairen een bijdrage geleverd aan OUP.

De Hr.Ms. Tromp werd tevens ingezet voor de kust van Libië.3 Dit fregat werd onderweg naar de inzet voor Ocean Shield voor een korte periode ingezet ten behoeve van evacuaties van burgers. De boordhelikopter is na een mislukte operationele actie in Libië vastgehouden en de bemanning werd gevangengenomen. Na korte tijd is de bemanning vrijgelaten.

Operationele doelstelling 5 – Vrede en stabiliteit in Irak

NATO Training Mission Iraq (NTM-I)

In Irak heeft Nederland een bijdrage geleverd aan de staf van NTM-I (Kamerstuk 29 521, nr. 153). De NAVO-missie in Irak, actief sinds 2004, heeft als doel het assisteren van de Iraakse regering bij het versterken van de interne veiligheid door middel van het ondersteunen bij de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties. De nadruk van de missie lag sinds 2008 op advisering en begeleiding. In 2009 is een begin gemaakt met leiderschapstraining voor marine en luchtmacht, training van gendarmerie- en grensbeveiligingseenheden en het opzetten van opleidingsinstituten voor politie en krijgsmacht. Nederland heeft sinds het begin een bijdrage aan deze missie geleverd. In december 2011 heeft de NAVO besloten NTM-I te beëindigen, waarmee ook een eind kwam aan de Nederlandse bijdrage.

Operationele doelstelling 6 – Vrede en stabiliteit in Perzische Golf

Combined Force Maritime Component Command / Task Force 151 (CFMCC/TF 151).

Naast de EU-operatie Atalanta en de NAVO-operatie Ocean Shield is Combined Task Force 151 (CTF 151) een derde multinationaal initiatief dat onder CMFCC bijdraagt aan piraterijbestrijding en de bescherming van de scheepvaart in de Golf van Aden en het Somalië Bassin. Vanaf 29 juni voert de Nieuw-Zeelandse staf aan boord van het Amerikaanse fregat USS Anzio het commando over CTF 151. In deze staf is een Nederlandse planningsofficier van het CZSK opgenomen.

Netherlands Liaison Team CENTCOM (NLTC)

Ter ondersteuning van de ISAF-missie zijn functionarissen geplaatst bij het Netherlands Liaison Team CENTCOM in Tampa, Verenigde Staten.

3

Hr.Ms. Tromp en de boordhelikopter maakten geen deel uit van de Nederlandse bijdrage aan OUP.

Licence