1. Algemene beleidsdoelstelling
Een kwalitatief goed en toegankelijk stelsel voor curatieve zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
2. Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister van VWS is verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor curatieve zorg. De Zorgverzekeringswet vormt samen met de zorgbrede wetten, zoals de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) de wettelijke basis van dit stelsel. De uitgaven en ontvangsten op basis van de Zorgverzekeringswet komen aan bod in het hoofdstuk Financieel Beeld Zorg. Op begrotingsartikel 2 Curatieve zorg worden de begrotingsuitgaven en -ontvangsten voor curatieve zorg verantwoord. Het betreft veelal uitgaven die ondersteunend zijn aan de werking van het stelsel. Dit laat onverlet dat dit beleid niet los kan worden gezien van het beleid ten aanzien van de zorg die bekostigd wordt uit de premiemiddelen.
Om het zorgstelsel goed te laten functioneren is het samenspel van zorgprofessionals, patiënten, zorginstellingen, zorgverzekeraars en toezichthouders van groot belang. De Minister van VWS richt zich in beginsel op het formuleren van de voorwaarden waarbinnen dit samenspel tot goede resultaten kan leiden en op het inzetten van aanvullende instrumenten waar het samenspel (nog) niet leidt tot voldoende kwaliteit, toegankelijkheid of betaalbaarheid van de curatieve zorg. Een deel van die instrumenten gaat gepaard met uitgaven die vanaf dit begrotingsartikel worden betaald. Het betreft subsidies, opdrachten en bijdragen waarmee de Minister een regisserende, stimulerende of financierende rol uitvoert. Hoe de Minister invulling geeft aan deze rollen in het kader van de uitgaven die verantwoord zijn op dit begrotingsartikel staat beschreven in de volgende tabel. Het betreft hier een beschrijving van de meest van toepassing zijnde rol. In de paragraaf «instrumenten» van dit begrotingsartikel staan de uitgaven in meer detail toegelicht.
Naast de uitgaven op dit begrotingsartikel worden er ook begrotingsuitgaven en -ontvangsten van de curatieve zorg verantwoord op andere begrotingsartikelen. Zo is de Minister van VWS vanuit de verantwoordelijkheid voor curatieve zorg beleidsverantwoordelijk voor de zorgtoeslag. Deze middelen staan verantwoord op artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten. De uitgaven voor zorg in Caribisch Nederland staan vermeld in artikel 4. De uitgaven voor het apparaat van het Ministerie zelf en de financiering van de uitvoerende organisaties staan verantwoord in artikel 10 Apparaatsuitgaven respectievelijk artikel 4 Zorgbreed beleid.
Beleidsterrein | Stimuleren | Financieren | Regisseren |
---|---|---|---|
Kwaliteit en (patiënt)veiligheid | Het bevorderen van de kwaliteit, (patiënt)veiligheid en innovatie in de curatieve zorg. Het ondersteunen van initiatieven op het terrein van de Life Sciences and Health met als doel de beschikbaarheid van medische producten en materialen op termijn te bevorderen. Bevorderen van het tot stand komen van een implantatenregister om daarmee de traceerbaarheid van geïmplanteerde medische hulpmiddelen mogelijk te maken. | Het bevorderen van kwalitatief goede zorg door medefinanciering van hoogwaardig oncologisch onderzoek en de financiering van de familie- en vertrouwenspersonen in ggz-instellingen. Daarnaast wordt het digitale communicatiesysteem voor de zwaailichtsector (mede) gefinancierd. Bevorderen van de beschikbaarheid van donororganen door het financieren van initiatieven die bijdragen aan een zorgvuldige orgaandonorwerving in de ziekenhuizen, het onderhouden van het donorregister en het geven van publieksvoorlichting over orgaandonatie. Het financieren van bijwerkingenregistraties ten behoeve van het monitoren van de productveiligheid. | Het onderhouden van wet- en regelgeving op het gebied van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, lichaamsmaterialen en bloedvoorziening. |
Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg | Het ondersteunen van initiatieven om de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de curatieve zorg te garanderen en/of te verbeteren. Belangrijk daarin zijn de initiatieven om verspilling in de zorg tegen te gaan. | Bevorderen van de toegankelijkheid/ betaalbaarheid van de zorg door het deels compenseren van de gederfde inkomsten van zorgaanbieders als gevolg van het verstrekken van zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen. Bevorderen van de toegankelijkheid/ betaalbaarheid door het financieren van de zorguitgaven voor kinderen tot 18 jaar. | |
Bevorderen van de werking van het stelsel (waaronder doelmatigheid) | Het ondersteunen van initiatieven om fraude in de zorg zoveel mogelijk te voorkomen. Het bevorderen van de werking van het stelsel door het systeem van risicoverevening | Het financieren van kostencomponenten die een gelijk speelveld verstoren. De werking van het zorgverzekeringsstelsel wordt bevorderd door het actief opsporen van onverzekerden en wanbetalers. | Het (door)ontwikkelen van productstructuren op basis waarvan onderhandelingen over bekostiging plaatsvinden. Het bepalen van de normen/criteria, waaraan de registers (bijvoorbeeld BIG-register) die worden bijhouden om de werking van het stelsel te bevorderen, moeten voldoen. |
3. Beleidsconclusies
Hoofdlijnenakkoorden
In 2014 is met betrokken partijen vervolg gegeven aan de uitwerking van de bestuurlijke afspraken eerste lijn 2014 tot en met 2017. Begin 2014 is het bestuurlijk overleg uitgebreid met de KNMP, V&VN en de NPCF. De achtergrond hiervan ligt in de ontwikkeling van de geïntegreerde eerste lijn, waarin huisartsenzorg, multidisciplinaire zorg, verpleging en verzorging en farmaceutische zorg in samenhang wordt geleverd. De vertegenwoordiging van patiënten en consumenten ontbrak nog in het bestuurlijk overleg eerste lijn en is met de toetreding van de NPCF gewaarborgd.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft begin 2014 haar advies over de toekomstige bekostiging van huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg uitgebracht. Op basis van dit advies hebben vertegenwoordigers van zorgverzekeraars, huisartsen en zorggroepen een intensief traject ingezet om de precieze invulling van het bekostigingssysteem in 2015 met elkaar vorm te geven. Dit heeft geleid tot aanvullende bestuurlijke afspraken op 1 juli 2014, waarna de NZa een aanwijzing heeft ontvangen om het nieuwe bekostigingsmodel daadwerkelijk in te voeren per 1 januari 2015. Daarmee wordt ook het «meekijkconsult» mogelijk gemaakt; een bekostigingsinstrument om medisch specialisten te kunnen raadplegen, zonder dat de patiënt naar het ziekenhuis hoeft te gaan. De Universiteit Maastricht heeft in opdracht van VWS een onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van populatiekenmerken in bekostigingssystemen, met het oog op de verdere doorontwikkeling van de bekostiging.
Om de substitutie van zorg van met name de medisch-specialistische zorg naar de huisartsen- en ketenzorg in financieel opzicht te kunnen volgen heeft Zorgverzekeraars Nederland (ZN) in 2014 een substitutiemonitor ontwikkeld. Deze monitor is zowel in het akkoord medisch-specialistische zorg als het akkoord eerste lijn opgenomen.
Verder zijn de partijen van het bestuurlijk akkoord in 2014, met InEen als penvoerder, een onderzoek gestart naar de versterking van de organisatiegraad van de eerste lijn.
Ook is verder gewerkt aan de uitvoering van het akkoord medisch-specialistische zorg. In 2014 is de kwaliteit- en doelmatigheidsagenda vastgesteld en is samen met alle betrokken partijen gestart met de uitvoering. In 2014 zijn twee belangrijke wijzigingen op het terrein van de bekostiging voorbereid die per 1 januari 2015 zijn ingegaan: de invoering van integrale bekostiging en de verkorting van de doorlooptijd van DBC’s naar 120 dagen. Ter vergroting van het kostenbewustzijn is de inzichtelijke zorgnota geïntroduceerd voor alle behandelingen die vanaf 1 juni 2014 zijn gestart; daarnaast is een communicatietraject kostenbewustzijn ingezet en is er een nieuwe procedure voor vragen en klachten ontwikkeld. Tot slot zijn partijen good contracting practices overeengekomen die moeten bijdragen aan een gelijk speelveld in de contractering.
In 2014 is gedeeltelijke uitvoering gegeven aan de akkoorden die in 2012 en 2013 met partijen in de ggz zijn gesloten. Zo is in 2014 de generalistische basis ggz van start gegaan. De ontwikkeling van de generalistische basis ggz wordt goed gevolgd. Het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling ggz is op stoom gekomen en er wordt inmiddels gewerkt aan een groot aantal zorgstandaarden en generieke modules. Er is een commissie aan de slag die adviseert over het hoofdbehandelaarschap in de ggz. Tegelijkertijd is er weinig vooruitgang geboekt bij het verkrijgen van meer inzicht in de zwaarte van de zorgvraag en de uitkomst van behandelingen, elementen die van belang zijn voor het inkopen van goede en doelmatige zorg. Eind 2014 hebben verschillende partijen zich gekeerd tegen een eerder afgesproken element uit het tweede akkoord, de wijziging van art. 13 van de Zorgverzekeringswet, eveneens van belang voor het inkopen van goede en doelmatige zorg. Daardoor worden de akkoorden beschouwd als niet langer bestaand. Begin 2015 heeft het kabinet met de brief «Kwaliteit loont» een set maatregelen aangekondigd die deels ook van toepassing zijn op de ggz, waarmee het kabinet ervan uitgaat dat materieel dezelfde opbrengst en doelstellingen kunnen worden gerealiseerd als bedoeld in het bestuurlijk akkoord ggz.
Fraude
Het tegengaan van fouten en fraude in de zorg heeft continue aandacht. De bestrijding ervan is in 2014 geïntensiveerd. In 2014 is een programmadirectie opgericht die een coördinerende rol vervult op het terrein van de bestrijding van fouten en fraude in de zorg. Er wordt ingezet op de totstandkoming en monitoring van een ketenaanpak voor preventie, controle en handhaving op het gebied van fouten en fraude in de zorg. Hiervoor is in de begroting 2014 € 5 miljoen beschikbaar gesteld voor 2014 en vanaf 2015 € 10 miljoen structureel voor het verscherpen van het toezicht en de fraudebestrijding in de zorg. In de derde voortgangsrapportage Fraudebestrijding in de zorg (TK 28 828, nr. 75), die in december 2014 aan de Tweede Kamer is aangeboden, zijn de activiteiten ten aanzien van de bestrijding van fouten en zorgfraude nader toegelicht. Het programmaplan Rechtmatige Zorg zal in het voorjaar van 2015 aangeboden worden aan de Tweede Kamer. Hierin wordt ingegaan op de inzet in de komende jaren.
Voortgang aanpak verspilling
In mei 2013 is het programma Aanpak verspilling in de zorg (TK 33 654, nr. 1) van start gegaan. Hiermee pakt VWS samen met veldpartijen verspilling aan. Van verspilling is sprake als er zorgkosten worden gemaakt, zonder dat het voor de patiënt iets oplevert. Belangrijk onderdeel van het programma is het meldpunt verspilling en het traject daarna om gezamenlijk met de stakeholders de verspilling aan te pakken. VWS voorziet in de bekostiging van het meldpunt voor de duur van de huidige kabinetsperiode.
In mei 2014 (TK 33 654, nr. 7) zijn acties aangekondigd om verspilling tegen te gaan op drie terreinen: genees- en hulpmiddelen, langdurige zorg en curatieve zorg. Een aantal acties is inmiddels afgerond, zoals een vermindering van onnodige omruil van hulpmiddelen, een aanpassing van de prescriptieregeling zodat dure geneesmiddelen niet voor een te lange periode worden meegegeven (met kans op het overblijven ervan bijvoorbeeld vanwege bijwerkingen), aanbevelingen om registratielasten terug te dringen en tips voor een verbetering van inkoop door zorginstellingen.
Inmiddels is het meldpunt www.verspillingindezorg.nl uitgebreid en wordt ook informatie aangeboden over de laatste stand van zaken met betrekking tot lopende acties. Daarnaast laat de website met regelmaat goede praktijkvoorbeelden zien van zorgverleners die erin geslaagd zijn verspilling in hun organisatie tegen te gaan. Jaarlijks wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de voortgang aanpak verspilling.
Patiëntveiligheid
In de beleidsbrief van 24 april 2014 (TK 31 016, nr. 66) zijn beleidsvoornemens voor patiëntveiligheid in de curatieve zorg kenbaar gemaakt. In de loop van 2014 zijn stappen gezet in de uitvoering van deze voornemens.
De vierde landelijke monitor zorggerelateerde schade in de medisch-specialistische zorg is voorbereid met partijen. In 2014 zijn ook afspraken gemaakt met partijen over een patiëntveiligheidsagenda naar aanleiding van de uitkomsten van het rapport monitor zorggerelateerde schade (november 2013). De focus ligt op het volledig implementeren van het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) met prioriteit voor infectiepreventie/antimicrobiële resistentie (AMR), medicatieveiligheid en het veilig toepassen van medische technologie.
Om de veilige toepassing van medische technologie te stimuleren is er door veldpartijen in 2011 een convenant opgesteld. Door de Federatie Medisch Specialisten verscheen eind 2014 de leidraad «Nieuwe interventies in de klinische praktijk» waarmee het drieluik, ontwikkeld in het kader van het convenant, compleet is. Het RIVM heeft in 2014 in opdracht van VWS een rapport uitgebracht over vaardigheidseisen die worden gesteld aan het toepassen van risicovolle medische technologie, waar partijen mee aan de slag zijn gegaan. Maar ondanks dat ziekenhuizen steeds meer aandacht besteden aan de veilige toepassing van medische technologie wordt dit nog onvoldoende ziekenhuisbreed en structureel opgepakt. Dit sluit aan bij de conclusie van het toezicht dat de IGZ1 in 2014 heeft gedaan naar de implementatie van het convenant. Hieruit blijkt dat in een groot deel van de ziekenhuizen het veilig gebruik van medische technologie onvoldoende bestuurlijke aandacht heeft. Deze bevindingen zijn voor de IGZ aanleiding om op basis van risicogestuurd toezicht ziekenhuizen ook in 2015 verder onaangekondigd te inspecteren op een adequate implementatie van het convenant. Bij de vierde landelijke meting zijn afspraken gemaakt met partijen over een verdiepingsstudie waarmee extra nadruk wordt gelegd op het waarborgen van de bekwaamheid van de gebruiker van medische technologie.
Implantatenregister
Het implantatenregister heeft als doel dat in geval van een productiefout of ander mankement aan een implantaat, de dragers snel en effectief kunnen worden getraceerd door tussenkomst van de zorgverlener of zorginstelling.
Het RIVM heeft in 2014 een onderzoek afgerond om inzicht te krijgen in welke traceerbaarheids-gegevens worden vastgelegd en welke knelpunten hieruit naar voren komen. In de brief van 26 november 2014 (TK 32 805, nr. 32) is de Kamer geïnformeerd over de resultaten van deze pilot. De bevindingen uit de online enquête hebben geleid tot een aangepaste opzet van de pilot en hebben belangrijke bouwstenen opgeleverd voor de verdere uitwerking van het landelijke implantatenregister.
De bouw van het landelijke implantatenregister is in 2014 zodanig afgerond dat de eerste fase van de registratie van hoog-risico implantaten kan worden gestart. In de brief van 18 maart 2014 (TK 32 805, nr. 28) is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van het register voor implantaten.
Voortgang implementatie richtlijn vervalsingen
Eind 2013 is de richtlijn vervalsingen geïmplementeerd in de Geneesmiddelenwet. De richtlijn voorziet erin dat een aantal maatregelen op detailniveau nader wordt uitgewerkt door de Europese Commissie door middel van gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen.
Een van de maatregelen is het ontwikkelde gemeenschappelijk Europees logo, ontwikkeld voor betrouwbare websites die geneesmiddelen aanbieden. Dit is bij uitvoeringshandeling vastgesteld en treedt in werking per 1 juli 2015. De websites van betrouwbare aanbieders van geneesmiddelen dienen opgenomen te worden in een landelijke lijst, die gekoppeld wordt aan een Europese lijst. VWS heeft in 2014 aan het CIBG gevraagd om deze lijst voor betrouwbare aanbieders in te richten. Ook heeft het CIBG in 2014 aanpassingen doorgevoerd in zijn automatiseringssystemen om de aanvullende taken op grond van de gewijzigde Geneesmiddelenwet te kunnen uitvoeren. In 2014 heeft VWS deelgenomen aan de expertgroep in Brussel en input geleverd op EU-consultaties namens Nederland en overleg gevoerd met stakeholders over dit onderwerp, met als doel de uitvoeringshandelingen op een zo efficiënt en effectief mogelijke wijze vorm te geven.
4. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|
2012 | 2013 | 2014 | 2014 | 2014 | |
Verplichtingen | 2.618.694 | 2.764.564 | 2.753.584 | 2.692.612 | 60.972 |
Uitgaven | 2.655.887 | 2.789.790 | 2.722.717 | 2.733.958 | – 11.241 |
1. Kwaliteit en veiligheid | 116.315 | 114.608 | 99.543 | 15.065 | |
Subsidies | 110.631 | 105.024 | 91.824 | 13.200 | |
waarvan onder andere: | |||||
Integrale Kankercentrum Nederland | 27.830 | 34.219 | 27.390 | 6.829 | |
Nederlands Kanker Instituut | 17.254 | 18.274 | 17.354 | 920 | |
Patiëntveiligheid curatieve zorg | 1.366 | 127 | 846 | – 719 | |
Zwangerschap en geboorte | 2.402 | 1.852 | 1.440 | 412 | |
Registratie en uitwisseling zorggegevens (PALGA) | 3.443 | 3.572 | 3.590 | – 18 | |
Perinataal Webbased dossier | 633 | 349 | 500 | – 151 | |
NICTIZ | 4.450 | 5.105 | 5.000 | 105 | |
Stichting Lareb: bijwerkingenregistratie voor vaccins en teratologie informatie service | 1.224 | 1.385 | 1.225 | 160 | |
Nederlandse Transplantatie Stichting en regio's landelijke implementatie pilots orgaandonatie | 10.864 | 9.090 | 8.577 | 513 | |
Nederlandse Transplantatie Stichting | 0 | 3.084 | 3.095 | – 11 | |
Regeling Donatie bij leven | 0 | 475 | 800 | – 325 | |
Stichting TKI Life Sciences and Health/ LSH Plaza | 21.743 | 17.167 | 14.252 | 2.915 | |
UMCG ten behoeve van project Lifelines | 2.602 | 4.601 | 4.601 | 0 | |
Experiment topklinische ziekenhuizen | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Schadeloosstelling | 0 | 4.200 | 0 | 4.200 | |
Opdrachten | 1.876 | 6.743 | 4.412 | 2.331 | |
Bijdragen aan agentschappen | 3.808 | 2.841 | 3.107 | – 266 | |
CIBG: Donorregister | 3.571 | 2.744 | 3.031 | – 287 | |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: beheer subsidies LSH en TI Pharma | 0 | 62 | 76 | – 14 | |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 150 | – 150 | |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 0 | 0 | 50 | – 50 | |
2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg | 2.609.284 | 2.549.096 | 2.550.873 | – 1.777 | |
Subsidies | 12.293 | 12.029 | 13.214 | – 1.185 | |
waarvan onder andere: | |||||
Eerstelijns gezondheidscentra in VINEX-gebieden | 1.312 | 1.331 | 2.000 | – 669 | |
Anonieme e-mental health | 785 | 1.090 | 2.000 | – 910 | |
Stichting Patiëntvertrouwenspersoon | 4.997 | 5.085 | 4.882 | 203 | |
Stichting Familievertrouwenspersoon | 1.101 | 1.114 | 1.080 | 34 | |
Stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik | 910 | 483 | 477 | 6 | |
Bekostiging | 2.594.090 | 2.532.710 | 2.530.500 | 2.210 | |
waarvan onder andere: | |||||
Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18- | 2.565.500 | 2.498.500 | 2.498.500 | 0 | |
Zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen | 0 | 33.045 | 32.000 | 1.045 | |
Opdrachten | 1.858 | 3.142 | 5.585 | – 2.443 | |
waarvan onder andere: | |||||
Programma Verspilling in de zorg | 0 | 115 | 425 | – 310 | |
Bijdragen aan agentschappen | 1.043 | 1.215 | 958 | 257 | |
CIBG: Farmatec | 1.043 | 1.215 | 958 | 257 | |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 616 | – 616 | |
ZiNL: Compensatie kosten van zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen | 0 | 0 | 616 | – 616 | |
3. Bevorderen werking van het stelsel | 64.191 | 59.013 | 83.542 | – 24.529 | |
Subsidies | 3.226 | 353 | 2.829 | – 2.476 | |
waarvan onder andere: | |||||
Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen | 232 | 331 | 325 | 6 | |
Zorgfraudebestrijding | 0 | 0 | 1.723 | – 1.723 | |
Inkomensoverdrachten | 35.757 | 32.241 | 28.166 | 4.075 | |
Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel | 35.713 | 32.241 | 28.166 | 4.075 | |
Opdrachten | 2.566 | 4.014 | 4.054 | – 40 | |
waarvan onder andere: | |||||
Risicoverevening | 1.179 | 1.139 | 1.407 | – 268 | |
Uitvoering zorgverzekeringstelsel | 335 | 313 | 1.215 | – 902 | |
Bekostiging | 3.144 | 4.191 | 0 | 4.191 | |
Bijdragen aan agentschappen | 19.498 | 18.214 | 23.735 | – 5.521 | |
CJIB: Onverzekerden en wanbetalers | 19.498 | 18.214 | 23.735 | – 5.521 | |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 20.633 | – 20.633 | |
SVB en ZiNL Onverzekerden en wanbetalers | 0 | 0 | 10.633 | – 10.633 | |
ZiNL: Doorlichten pakket | 0 | 0 | 10.000 | – 10.000 | |
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 4.125 | – 4.125 | |
VenJ: Bijdrage C2000 | 0 | 0 | 4.125 | – 4.125 | |
Ontvangsten | 92.490 | 78.105 | 81.998 | 35.853 | 46.145 |
waarvan onder andere: | |||||
Ontvangsten wanbetalers | 66.343 | 69.681 | 34.800 | 34.881 |
5. Toelichting op de instrumenten
1. Kwaliteit en veiligheid
Subsidies
Integraal Kankercentrum Nederland
Zoals gemeld bij de tweede suppletoire wet is er vanuit artikel 3 € 6,4 miljoen overgeboekt aan het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) in verband met het samenvoegen van een tweetal subsidies.
Stichting TKI Life Sciences and Health/ LSH Plaza
De uitgaven betreffen de kosten € 17,2 miljoen van de Life Sciences and Health projecten, die worden bekostigd uit de voormalige FES middelen. De uitgaven zijn ruim € 2,9 miljoen hoger dan geraamd, doordat in voorgaande jaren achterblijvende uitgaven en activiteiten in 2014 wel zijn gerealiseerd.
Schadeloosstelling
Er is € 4,2 miljoen beschikbaar gesteld aan het voormalige Clara en Zuiderziekenhuis voor de afstoting van oude gebouwen. Dit is het gevolg van een oude garantiestelling van VWS uit 2003 (zie ook eerste en tweede suppletoire wet).
2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg
Bekostiging
Zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen
De uitgaven in het kader van de vergoeding voor zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen zijn circa € 1 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Deze hogere uitgaven zijn voornamelijk het gevolg van extra ggz- en ziekenhuiszorg.
3. Bevorderen werking van het stelsel
Subsidies
Zorgfraudebestrijding
In de eerste suppletoire wet zijn bijdragen overgeboekt aan diverse instanties (totaal € 1,6 miljoen) voor de oprichting van het Expertisecentrum Zorgfraude Bestrijding (EZB).
Inkomensoverdrachten
Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel
Van de meerjarig geraamde uitgaven voor de uitvoering van de overgangsregeling FLO/VUT is in 2014 om fiscale redenen eenmalig een bedrag van circa € 4,1 miljoen meer ingelegd dan geraamd. In latere jaren worden de geraamde uitgaven voor de uitvoering van deze regeling met eenzelfde bedrag verlaagd.
Bijdragen aan agentschappen
CJIB: Onverzekerden en wanbetalers
De uitvoeringskosten van de wanbetalersregeling zijn € 5,5 miljoen lager uitgevallen dan begroot als gevolg van voornamelijk lagere deurwaarderskosten.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
SVB en ZiNL Onverzekerden en wanbetalers
In het kader van de regelingen wanbetalers en onverzekerden heeft een overboeking plaatsgevonden naar artikel 4 Zorgbreed beleid.
ZiNL: Doorlichten pakket
Door de opstartfase van het project Zinnige Zorg en vooral doordat een groot deel van het onderzoek door het Zorginstituut zelf wordt uitgevoerd (en niet tegen hogere kosten wordt uitbesteed), is er sprake van lagere uitgaven dan begroot.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
VenJ: Bijdrage C2000
VWS draagt 4,5% bij aan de exploitatiekosten van het digitale communicatiesysteem voor de hulpverleningsdiensten, C2000. Daarmee is het aandeel van de ambulancezorg gedekt. Deze kosten zijn structureel (€ 4,1 miljoen). Dit bedrag wordt jaarlijks via een begrotingsmutatie overgeboekt naar het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Ontvangsten
De afrekening van in 2013 betaalde voorschotten aan het CJIB ten behoeve van werkzaamheden in het kader van het terugdringen van de aantallen wanbetalers en onverzekerden leidt tot een terugvordering en daarmee extra ontvangsten. Daarnaast zijn de ontvangsten in het kader van de aanpak van wanbetalers hoger dan oorspronkelijk geraamd. De bijstelling van de ontvangstenraming is behoedzaam gebeurd, omdat rekening werd gehouden met op termijn lagere ontvangsten als gevolg van wijzigingen in de aanpak van wanbetalers. In totaal bedragen de ontvangsten € 69,7 miljoen.