Base description which applies to whole site

Artikel 12 Kasbeheer

A. Algemene doelstelling

Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. Het doel is dat publieke middelen doelmatig worden beheerd en financiële risico’s worden voorkomen. De wettelijke basis voor deze uitvoerende rol is geregeld in de Comptabiliteitswet 201664.

Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de Rijksoverheid.

Schatkistbankieren houdt onder andere in dat instellingen met een publieke taak, die hiervoor gelden van het Rijk ontvangen, hun middelen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Publieke middelen verlaten de schatkist hierdoor niet eerder dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de publieke taak. Als gevolg hiervan is de externe financieringbehoefte van het Rijk minder groot. Onder voorwaarden kunnen bepaalde deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen afsluiten bij het Ministerie van Financiën of rood staan op hun rekening-courant. Door dergelijke kredietverlening neemt de financieringsbehoefte van het Rijk toe.

Het betalingsverkeer is verdeeld in percelen die periodiek worden aanbesteed. Door de aanbesteding worden banken geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. Het Ministerie van Financiën treedt in deze aanbestedingsprocedures op als opdrachtgever.

C. Beleidsconclusies

De uitvoering van het schatkistbankieren is in 2017 goed verlopen. In de begroting van 2017 waren geen beleidswijzigingen voor het schatkistbankieren en het betalingsverkeer voorzien. Wel is de renteharmonisatie voor verschillende deelnemers aan het schatkistbankieren volgens planning afgerond. Deze renteharmonisatie vond plaats naar aanleiding van de laatste beleidsdoorlichting65. De renteharmonisatie heeft geleid tot de aanpassing van een aantal rentetarieven in de nieuwe regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen (voorheen: regeling rekening-courant- en leningenbeheer derden) en is per 1 januari 2018 gelijktijdig met de Comptabiliteitswet 2016 in werking getreden. In deze regeling wordt ook geregeld dat de rente voor klanten van het schatkistbankieren niet negatief kan worden. Hiermee wordt de ondergrens van 0% voor de rente, die beleidsmatig al werd toegepast, in regelgeving vastgelegd.

In 2017 heeft een Europese aanbesteding van het betalingsverkeer voor de Belastingdienst (perceel A) plaatsgevonden. Dit perceel is gegund aan de ING Bank N.V. Het contract gaat in op 1 mei 2018 voor een periode van 4 jaar, met 2 keer een eenzijdige optie voor de opdrachtgever tot verlenging van 2 jaar.

D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid – artikel 12 Kasbeheer (bedragen x € 1 mln.)1
 

2013

2014

2015

2016

Realisatie 2017

Vastgestelde begroting 2017

Verschil 2017

Uitgaven

2.733

6.248

6.206

1.509

1.553

1.533

20

               

Rente

39

60

60

38

29

32

– 3

Rentelasten

36

60

60

38

29

32

– 3

Uitgaven bij voortijdige beëindiging

3

0

0

0

0

0

0

               

Leningen

1.605

1.979

6.146

1.350

1.523

1.500

23

Verstrekte leningen

1.605

1.979

6.146

1.350

1.523

1.500

23

               

Mutaties in rekening-courant en deposito's

1.090

4.209

0

120

0

0

0

Agentschappen

144

– 506

0

120

0

0

0

RWT's en derden

122

– 192

0

0

0

0

0

Sociale fondsen

6.459

5.240

0

0

0

0

0

Decentrale Overheden

– 5.635

– 333

0

0

0

0

0

               

Ontvangsten

3.205

3.317

11.616

8.657

6.063

6.543

– 480

               

Rente

488

405

340

177

146

168

– 22

Rentebaten

483

404

236

174

141

168

– 27

Ontvangsten bij voortijdige beëindiging

5

0

105

3

4

0

4

               

Leningen

2.717

2.912

5.907

1.660

1.886

1.363

523

Ontvangen aflossingen

2.717

2.912

5.907

1.660

1.886

1.363

523

               

Mutaties in rekening-courant en deposito's

0

0

5.368

6.820

4.031

5.011

– 980

Agentschappen

0

0

114

0

47

0

47

RWT's en derden

0

0

296

137

805

0

805

Sociale fondsen

0

0

3.687

5.803

2.766

3.911

– 1.145

Decentrale Overheden

0

0

1.271

880

413

1.100

– 687

1

Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven (+ € 20 mln.)

Rentelasten (– € 3 mln.)

De aan de deelnemers betaalde rente op in de schatkist aangehouden middelen is lager uitgevallen dan begroot. Deze post is een optelsom van alle rentevergoedingen aan de verschillende categorieën deelnemers op hun rekeningen-courant en deposito’s. De stand van de aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s is per saldo met € 4 mld. toegenomen, echter door de lage rentestand staan tegenover deze toegenomen rekening-courantstanden geen extra rentelasten.

Verstrekte leningen (+ € 23 mln.)

Het bedrag aan verstrekte leningen is in 2017 € 23 mln. hoger dan in de begroting werd geraamd. De leningen verstrekt aan de agentschappen zijn € 235 mln. hoger uitgevallen dan begroot. Daarentegen zijn voor € 212 mln. minder leningen verstrekt aan de RWT’s.

Ontvangsten (– € 480 mln.)

Rentebaten (– € 27 mln.)

De rentebaten zijn € 27 mln. lager uitgevallen dan in de begroting geraamd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de rentebaten van de sociale fondsen lager zijn dan begroot, omdat het rentepercentage in 2017 lager is uitgevallen dan in de begroting rekening mee werd gehouden. Ook de rentebaten voor de agentschappen zijn lager uitgevallen door een lager dan verwacht rentepercentage.

Ontvangsten bij voortijdige beëindiging (+ € 4 mln.)

Deelnemers hebben de mogelijkheid om leningen al dan niet tegen een boete of tegen marktwaarde (deels) vervroegd af te lossen. Met name agentschappen hebben in 2017 gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. De ontvangsten die voortvloeien uit deze voortijdige beëindiging bedroegen € 4 mln.

Ontvangen aflossingen (+ € 523 mln.)

In 2017 is er voor € 523 mln. meer aan leningen afgelost dan in de begroting werd geraamd. Dit komt omdat deelnemers de mogelijkheid hebben om hun leningen (deels) vervroegd af te lossen, bijvoorbeeld bij verkoop van de activa waarvoor was geleend. In 2017 is met name door de agentschappen veelvuldig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om leningen vervroegd af te lossen.

Mutaties in rekening-courant en deposito (– € 980 mln.)

Alle deelnemers hebben één of meerdere rekeningen-courant waarop zij tegoeden aanhouden. De sociale fondsen hebben de mogelijkheid om rood te staan op hun rekening-courant. Een daling van het saldo van de rekening-courant en deposito’s betekent een uitstroom van geld en is daarom een uitgave. Een stijging van het saldo leidt tot een ontvangst. In 2017 zijn de rekening-courantstanden en deposito’s van de deelnemers per saldo € 980 mln. minder toegenomen dan in de begroting werd geraamd. Dit komt voornamelijk door de sociale fondsen en de decentrale overheden. Voor de sociale fondsen werd ten tijde van het opstellen van de begroting in september 2016 nog verwacht dat de gezamenlijke roodstand van de rekeningen-courant met € 3,9 mld. zou afnemen. De roodstand is echter met € 2,8 mld. afgenomen, € 1,1 mld. minder dan begroot. De verbetering van het saldo van de sociale fondsen is hiermee minder dan verwacht. De mutaties in rekening-courant en deposito van de decentrale overheden zijn per saldo € 687 mln. lager uitgevallen dan in de begroting werd geraamd. Voor de agentschappen en de RWT’s zijn de mutaties van de rekening-courant en deposito’s per saldo € 852 mln. hoger uitgevallen dan geraamd.

65

Kamerstukken II 2014–2015, 31 935, nr. 13.

Licence