A. Algemene doelstelling
Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.
B. Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. Het doel is dat publieke middelen doelmatig worden beheerd en financiële risico’s worden voorkomen. De wettelijke basis voor deze uitvoerende rol is geregeld in de Comptabiliteitswet 200127 (voor RWT’s), de Wet financiering decentrale overheden28 (voor decentrale overheden), de Wet financiering sociale verzekeringen en de Zorgverzekeringswet29 (voor sociale fondsen) en de Regeling Agentschappen30 (voor agentschappen).
Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de rijksoverheid.
Bij schatkistbankieren heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol. Schatkistbankieren houdt in dat instellingen hun middelen aanhouden bij het Ministerie van Financiën (de schatkist). Publieke middelen verlaten de schatkist dan niet eerder dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de publieke taak. Hierdoor is de externe financieringbehoefte van het Rijk minder groot. Onder voorwaarden kunnen sommige categorieën deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen krijgen.
Ook bij het betalingsverkeer van de rijksoverheid heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol. Het betalingsverkeer is verdeeld in percelen die periodiek worden aanbesteed. Door de aanbesteding worden banken geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. Het Ministerie van Financiën treedt in deze aanbestedingsprocedures op als opdrachtgever.
Aantal deelnemers | Middelen in rekening-courant en deposito (bedragen x € 1 mld.) | Verstrekte leningen (bedragen x € 1 mld.) | |
---|---|---|---|
Agentschappen | 32 | 2,3 | 5,2 |
RWT’s en derden | 212 | 5,1 | 0,9 |
Sociale fondsen | 3 | – 23,4 | |
Decentrale overheden | 760 | 8,2 |
Bron: Ministerie van Financiën
C. Beleidswijzigingen
In 2017 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 6.206 | 1.534 | 1.533 | 1.533 | 1.532 | 1.532 | 1.533 | ||
Uitgaven | 6.206 | 1.534 | 1.533 | 1.533 | 1.532 | 1.532 | 1.533 | ||
waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||||
Rente | 60 | 33 | 32 | 32 | 32 | 31 | 32 | ||
Rentelasten | 60 | 33 | 32 | 32 | 32 | 31 | 32 | ||
Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Leningen | 6.145 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | ||
Verstrekte leningen | 6.145 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | ||
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Agentschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
RWT’s en derden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Sociale fondsen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Decentrale Overheden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Ontvangsten | 11.616 | 7.612 | 6.543 | 9.176 | 6.987 | 5.914 | 4.088 | ||
Rente | 340 | 178 | 168 | 176 | 178 | 177 | 155 | ||
Rentebaten | 236 | 178 | 168 | 176 | 178 | 177 | 155 | ||
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging | 105 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Leningen | 5.907 | 2.015 | 1.363 | 1.085 | 1.055 | 1.800 | 1.096 | ||
Ontvangen aflossingen | 5.907 | 2.015 | 1.363 | 1.085 | 1.055 | 1.800 | 1.096 | ||
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 5.368 | 5.419 | 5.011 | 7.914 | 5.754 | 3.937 | 2.837 | ||
Agentschappen | 114 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
RWT’s en derden | 296 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Sociale fondsen | 3.687 | 4.319 | 3.911 | 6.814 | 4.654 | 3.937 | 2.837 | ||
Decentrale Overheden | 1.271 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 0 | 0 |
D2. Budgetflexibiliteit
De ontvangsten en uitgaven op dit artikel zijn voor 100% als juridisch verplicht aan te merken. Alle rentelasten en rentebaten zijn juridisch verplicht omdat deze volgen uit de leningen, deposito's en rekening-couranttegoeden die deelnemers bij de schatkist aanhouden. De andere uitgaven en ontvangsten volgen ook uit de toename of afname van de middelen die door deelnemers in de schatkist worden aangehouden of uit de schatkist worden geleend.
E. Toelichting op de instrumenten
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: rente, mutaties in rekening-courant en deposito, en leningen.
Rente
Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen van het Rijk aan de deelnemers aan schatkistbankieren. Deelnemers ontvangen rente over een positief saldo op hun rekening-courant en op de deposito’s die ze bij de schatkist hebben geplaatst. De rentebaten bestaan uit de door deelnemers aan het Rijk betaalde rente op leningen en op roodstanden in de rekening-courant. De verwachte rentebaten zijn in 2017 hoger dan de verwachte rentelasten.
Mutaties in rekening-courant en deposito
De posten toename en afname saldi in rekening-courant en deposito geven het bedrag weer dat naar verwachting door alle deelnemers in de schatkist wordt gestort (ontvangst voor het Rijk) of juist wordt opgenomen (uitgave voor het Rijk). Voor 2017 wordt een instroom van middelen, en dus inkomsten voor het Rijk, van € 5,0 mld. geraamd. Deze instroom wordt deels veroorzaakt doordat de sociale fondsen meer inkomsten dan uitgaven hebben. Hun roodstand neemt daardoor naar verwachting af met € 3,9 mld. Decentrale overheden storten naar verwachting € 1,1 mld. vanwege beleggingen uit het verleden die, zodra ze vrijvallen, in de schatkist moeten worden aangehouden.
Leningen
De posten verstrekte leningen en ontvangen aflossingen geven de geraamde uitgifte van nieuwe leningen (uitgave voor het Rijk) en de aflossingen op eerder afgesloten leningen (ontvangst voor het Rijk) weer. Als leningen voortijdig worden beëindigd dan worden deze afgelost tegen de marktwaarde van de lening op dat moment. Hierdoor kan gedurende het jaar een extra uitgave of ontvangst voor het Rijk ontstaan. Deze worden geboekt als uitgaven en ontvangsten bij voortijdige beëindiging.