Gemeenten, provincies en andere regionale openbare lichamen als bedoeld in de Wet op het BTW-compensatiefonds hebben de mogelijkheid om een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De btw speelt hierin geen rol.
De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een uitvoerende rol bij:
– het verstrekken, verzamelen en controleren van de opgaafformulieren en het uitbetalen van de compensabele btw;
– het beheer van het BCF.
Het BTW-compensatiefonds (BCF) is opgericht om btw weg te nemen als factor in de afweging van decentrale overheden tussen uitbesteden en inbesteden (uitvoering door de eigen organisatie). Decentrale overheden kunnen betaalde btw terugvragen bij het BCF. De betaalde btw moet daarvoor aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de btw betaald zijn over een niet-ondernemerstaak en mag er geen sprake zijn van verstrekking aan een individuele derde. Voorbeelden van taken waarvoor gemeenten en provincies btw kunnen terugvragen zijn: inzameling van huisvuil, onderhoud aan gebouwen, straatbeheer, schoonmaakactiviteiten, archivering, ingenieurs werkzaamheden en groenbeheer.
In 2022 hebben zich wat betreft de beoogde resultaten geen bijzonderheden voorgedaan en de beleidsdoelen zijn bereikt zoals voorzien.
Naar analogie van de normeringssystematiek (zie bijlage 11 van de Miljoenennota 2023 voor een toelichting) is het volumedeel van het accres van het BCF voor het Gemeentefonds deel halverwege 2022 vastgezet op de stand van de Voorjaarsnota 2022. Het volumedeel van het accres van het BCF voor het Provinciefonds deel wordt conform reguliere systematiek berekend.
Compensatie
De Belastingdienst heeft als taak om opgaafformulieren te verstrekken en te verzamelen en de btw over niet-ondernemersactiviteiten te compenseren.
Activiteiten 2022
Het toezicht BCF richt zich zowel op bestaande als reeds opgeheven gemeenten. Op 1 januari 2022 waren er 345 gemeenten en 12 provincies. Eind 2022 is bij 60% van deze lagere overheden een fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake BCF uitgevoerd. De Belastingdienst heeft in het kader van de doorontwikkeling Horizontaal toezicht een herbeoordeling van de bestaande convenanten gedaan. Ultimo 2023 is duidelijk met hoeveel gemeenten er wederom een individueel toezichtconvenant is gesloten.
Wanneer daar aanleiding voor is kunnen boekenonderzoeken worden ingezet. Dit kunnen volledige boekenonderzoeken zijn, waarvan het BCF deel uitmaakt, of deelonderzoeken die specifiek zijn gericht op de juistheid van de opgaven BCF van gemeenten en provincies.
In 2022 zijn bij 13 gemeenten en/of provincies specifieke boekenonderzoeken voor het BCF uitgevoerd. Deze onderzoeken hebben per saldo geleid tot een totaal correctiebedrag van € 3,3 mln., wat neerkomt op een gemiddelde controleopbrengst van circa € 256.000.
Kengetallen en indicatoren
Prestatie-indicator | Streefwaarde 2022 | Realisatie 2022 |
Percentage uitgevoerde fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit | >45% | 60% |
Bron: Belastingdienst/SSO Financieel en Managementinformatie
In het kader van het project ‘Herijking KPI’s’ is voor 2022 in de begroting de oude BCF-KPI vervangen voor het KPI Percentage uitgevoerde fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake BTW-Compensatiefonds (BCF) bij gemeenten en provincies (norm >45%). De streefwaarde is in 2022 behaald.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Verplichtingen | 3.286.561 | 3.422.490 | 3.564.607 | 3.666.792 | 3.817.766 | 3.664.380 | 153.386 |
Uitgaven | 3.286.561 | 3.422.490 | 3.564.607 | 3.666.792 | 3.817.766 | 3.664.380 | 153.386 |
Bijdragen aan medeoverheden | 3.286.561 | 3.422.490 | 3.564.607 | 3.666.792 | 3.817.766 | 3.664.380 | 153.386 |
Bijdragen aan gemeenten | 2.881.223 | 2.955.990 | 3.162.382 | 3.252.802 | 3.412.761 | 3.254.618 | 158.143 |
Bijdragen aan provincies | 405.338 | 466.500 | 402.226 | 413.990 | 405.005 | 409.762 | ‒ 4.757 |
Ontvangsten | 3.286.561 | 3.422.490 | 3.564.607 | 3.666.792 | 3.817.766 | 3.664.380 | 153.386 |
Verplichtingen, Uitgaven en Ontvangsten
Gemeenten declareren in absolute zin meer btw bij het BCF dan provincies. Ten opzichte van de totale uitgaven van gemeenten en provincies declareren provincies relatief gezien meer bij het BCF. De provincies zijn vooral actief op het gebied van verkeer en vervoer, een uitgavencategorie die veelal voor compensatie van btw in aanmerking komt. De ontvangsten zijn gelijk aan de uitgaven omdat de terugbetaalde btw-bedragen tevens belastinginkomsten zijn.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |
---|---|---|---|
2022 | 2022 | 2022 | |
Plafond | 4.224.559 | 4.001.909 | 222.650 |
W.v. stand MN 2022 | 4.001.909 | ||
W.v. overhevelingen i.v.m taakmutaties | 102.663 | ||
W.v. accres | 119.987 | ||
Uitgaven | 3.817.766 | 3.664.380 | 153.386 |
W.v. Gemeenten | 3.412.761 | 3.254.6181 | 158.143 |
W.v. Provincies | 405.005 | 409.762 | ‒ 4.757 |
Ruimte onder plafond | 406.793 | 337.529 | 69.264 |
W.v. Gemeenten | 317.985 | 299.785 | 18.200 |
W.v. Provincies | 88.808 | 37.744 | 51.064 |
Het plafond op het BCF is gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze volgen uit de normeringssystematiek voor het Gemeentefonds en Provinciefonds. Naar analogie van de normeringssystematiek (zie bijlage 11 van de Miljoenennota 2023 voor een toelichting) is het volumedeel van het accres van het BCF voor het Gemeentefonds deel halverwege 2022 vastgezet op de stand van de Voorjaarsnota 2022. Het volumedeel van het accres van het BCF voor het Provinciefonds deel wordt conform reguliere systematiek berekend.
Het plafond wordt naast het accres aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF. Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het Gemeentefonds en Provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond, komt het verschil ten gunste van het Gemeentefonds en Provinciefonds. De toevoeging of uitname moet worden verdeeld over gemeenten en provincies. Er is tussen decentrale overheden en het Rijk afgesproken dit te doen op basis van de verhouding van wat de gezamenlijke gemeenten en provincies in het afgelopen jaar ook daadwerkelijk hebben ontvangen uit het BCF56.
Aan de hand van de realisatiecijfers wordt in het Financieel Jaarverslag Rijk de definitieve ruimte onder het BCF-plafond bepaald. Het verschil tussen de voorlopige afrekening die bij Miljoenennota 2022 heeft plaatsgevonden en de definitieve ruimte onder het plafond, wordt bij Voorjaarsnota verrekend met het Gemeentefonds en Provinciefonds.
In de volgende tabel worden de openstaande voorschotten weergegeven. Er zijn in 2022 minder nieuwe voorschotten verstrekt dan afgerekend. Het openstaande saldo aan voorschotten is daarom gedaald in 2022.
2022 | |
Saldo per 1 januari 2022 | 143.000.000 |
Bedrag nieuwe voorschotten 2022 | 185.433.431 |
Bedrag afgerekende voorschotten 2022 | 191.133.845 |
Saldo per 31 december 2022 | 137.299.586 |