Bevorderen van de circulaire economie met als doel het behouden van natuurlijke hulpbronnen, het verbeteren van de leveringszekerheid van grondstoffen, het verminderen van milieudruk en emissies en het versterken van de Nederlandse economie. Daarmee levert de circulaire economie een belangrijke bijdrage aan het klimaatbeleid.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Verplichtingen | 57.659 | 74.157 | 32.135 | 37.705 | 55.812 | 52.076 | 3.736 |
Uitgaven | 52.352 | 29.867 | 46.998 | 47.166 | 57.819 | 62.770 | ‒ 4.951 |
Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel | |||||||
4 Duurzaamheidsinstrumentarium | 540 | 146 | 238 | 114 | 55 | 857 | ‒ 802 |
5 Duurzame productketens | 24.432 | 28.835 | 45.919 | 46.307 | 56.651 | 58.554 | ‒ 1.903 |
6 Natuurlijk kapitaal | 387 | 886 | 841 | 745 | 1.113 | 3.359 | ‒ 2.246 |
7 Duurzame Mobiliteit | 26.993 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 215 | 171 | 265 | 1.411 | 820 | 0 | 820 |
Regisseren
De transitie naar een circulaire economie maakt een groot onderdeel uit van de duurzaamheidsvraagstukken waar we voor staan. Duurzaamheid moet expliciet onderdeel uit gaan maken van afwegingen en besluiten van organisaties en individuen in Nederland. Om dit te bereiken worden belemmeringen weggenomen, instrumenten en standaarden ontwikkeld en samenwerkingsverbanden georganiseerd met (mede)overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke partners. De Minister van IenW is hierbij verantwoordelijk voor:
• De coördinatie van de transitie naar een circulaire economie die wezenlijk bijdraagt aan het verminderen van de milieudruk en het halen van de klimaatdoelstelling, het verbeteren van de leveringszekerheid en het versterken van het verdienvermogen van de Nederlandse economie en het vitaal houden van ons natuurlijk kapitaal.
• Het borgen van verduurzaming via wetgeving op nationaal, op EU- en internationaal niveau, bijvoorbeeld om de markt voor secundaire grondstoffen te vergroten, slim ontwerp van producten te stimuleren, het marktaandeel van circulaire producten te verhogen, ongewenste emissies te voorkomen en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
• Het verder realiseren van hoogwaardige afvalverwerking met behulp van de minimumstandaarden in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP);
• Het coördineren en beïnvloeden van beleid in Europees en in mondiaal verband om het internationale level playing field voor duurzaamheid te versterken;
• Het toepassen van slimme marktprikkels door het beprijzen van milieuschade;
• Het faciliteren van circulair inkopen door overheden en invulling geven aan het interdepartementale plan van aanpak Maatschappelijk Verantwoord Inkopen overheden 2021-2025.
Stimuleren
Zowel producenten als consumenten moeten concrete stappen kunnen zetten naar een meer circulaire economie. Om dit te bereiken steunt IenW duurzame initiatieven in de samenleving. Daarom stimuleert de Minister in samenwerking met andere ministers:
• De verduurzaming van productketens waarbij bedrijven worden aangespoord om efficiënter om te gaan met grondstoffen, kringlopen verder te sluiten en meer waarde uit afval te halen. Hiertoe worden partijen gefaciliteerd via bijvoorbeeld de Transitieagenda’s, aanpassing van regelgeving, Green Deals, subsidieregelingen en ketenprojecten;
• Samenwerking tussen organisaties onderling om circulaire ketens te sluiten en begrippen als ‘duurzaam consumeren’ en ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ concreet en hanteerbaar te maken voor (kleine) bedrijven en burgers bijvoorbeeld via het Versnellingshuis voor bedrijven en Milieu Centraal voor consumenten;
• De ontwikkeling van de benodigde kennis en innovaties vanuit de Kennis- en Innovatieagenda Circulaire Economie gericht op de reductie van gebruik aan primaire abiotische grondstoffen en een volledige circulaire economie in 2050. De focus ligt op ontwerp voor circulariteit, circulaire grondstoffen en processen, en vertrouwen, gedrag en acceptatie om zo alle actoren mee te krijgen in de transitie naar een circulaire economie;
• Investeringen in productietechnieken met minder milieudruk. Bijvoorbeeld door het stimuleren van de aanschaf van milieuvriendelijke producten of bedrijfsmiddelen door middel van financiële stimulering (MIA/VAMIL en DEI+) en het fiscaal stimuleren van groene financiering via de Regeling groenprojecten;
• Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) door het Rijk en het verantwoord inkopen bij decentrale overheden, met speciale aandacht voor klimaatneutraal en circulair inkopen, zoals uitgewerkt in het door IenW gecoördineerde interdepartementale actieplan MVI 2021-2025.
Monitoring
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voert de regie over het monitoringsprogramma Circulaire Economie, dat in samenwerking met verschillende kennisinstellingen wordt uitgevoerd. Eén keer in de twee jaar levert PBL in dat verband een Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) op dat in 2021 voor het eerst is verschenen. In 2022 is de (beperktere) voortgangsrapportage opgeleverd. Begin 2023 publiceert het PBL de tweede ICER. In de Monitor Brede Welvaart en SDG's 2022 en de Zesde Nationale SDG rapportage ‘Nederland Ontwikkelt Duurzaam’ is in 2022 gerapporteerd over de stand van duurzame ontwikkeling in Nederland waaronder circulaire economie en kwaliteit van de leefomgeving. Naast deze reeks is in maart 2022 de publicatie ‘Circulaire economie en de Sustainable Development Goals‘16 van het CBS verschenen.
Doelentraject en uitbreiding indicatoren
Het ministerie van IenW werkt in een doelentraject samen met de andere betrokken departementen en transitieteams aan de concretisering van de circulaire economiedoelen voor 2030 en 2050. Dit heeft in 2022 geleid tot adviesroutekaarten van de transitieteams met voorstellen voor mogelijke doelen op productgroepniveau. Deze voorstellen hebben als input gediend voor het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-20230 (NPCE) dat begin 2023 verschijnt. De verdere uitwerking van het traject voor doelen op nationaal niveau maakt onderdeel uit van het NCPE.
Afvalindicator
In de onderstaande figuur is de vergelijking tussen de ontwikkeling van het totaal aan afval en die van het Bruto Binnenlands Product (BBP) weergegeven. Het verschil tussen beide lijnen is een indicator voor de bereikte reductie. In deze figuur is de hoeveelheid afval in 2003 het startpunt. Bij de lijn voor het BBP is uitgegaan van de jaarlijkse procentuele veranderingen van het BBP gekoppeld aan de startsituatie. Als de afvalproductie was toegenomen met de groei in het BBP, dan was de (fictieve)hoeveelheid afval in 2019 bijna 80 miljoen ton. De werkelijke hoeveelheid afval is ongeveer 60 miljoen ton.
Figuur 3 Werkelijk afvalaanbod (in Kton) en afvalaanbod indien het de ontwikkeling van het BBP zou hebben gevolgd
Bron: RWS, 2022
In 2022 is gewerkt aan de opvolger van het Rijksbrede programma Circulaire Economie (CE) en het Uitvoeringsprogramma; het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE). Belangrijke mijlpalen in 2022 waren de Nationale Conferentie Circulaire Economie die op 7 februari plaatsvond en het uitbrengen van de adviesroutekaarten door de transitieteams op 15 juli 2022. In de adviesroutekaarten zijn voorstellen uitgewerkt voor concrete doelen op productgroepniveau en maatregelen die nodig zijn om deze doelen te kunnen realiseren. Deze voorstellen hebben als belangrijke input gediend voor beleid om tot een concept-NPCE te komen, met daarin ook een voorstel voor aanvullende generieke beleidsmaatregelen. In 2022 zijn meerdere stakeholdersessies georganiseerd om de onderdelen van het concept-NPCE te kunnen bespreken en toetsen. Het concept-NPCE dat begin 2023 uit zal komen, geeft verdere richting aan alle inspanningen die IenW, de andere betrokken departementen, medeoverheden en maatschappelijke partners doen om de transitie naar een circulaire economie te versnellen. Onderdeel hiervan is het ambitieuze klimaatdoel dat IenW in gezamenlijkheid met EZK voor CE uitwerkt.
Nederland wil de aanwezigheid van kleine plastic flesjes en blikjes in zwerfafval voorkomen. Daarom is besloten om in navolging van de kleine plastic flesjes per 31 december 2022 ook statiegeld in te voeren voor blikjes (Kamerstukken II 2020-2021 28 694, nr. 143).
Ter verdere implementatie van de Single Use Plastics Richtlijn (SUP-richtlijn) is in 2022 ervoor gezorgd dat op 1 januari 2023 de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik van kracht wordt. Ook wordt hergebruik gestimuleerd doordat ondernemers herbruikbare alternatieven moeten aanbieden. Voor de verdere ondersteuning van gemeenten bij het scheiden van huishoudelijk afval is het Uitvoeringsprogramma VANG 2021-2025 gepubliceerd (Kamerstukken 2021-2022, 32852, nr.184).
Met het beleidsprogramma circulair textiel dat op 14 april 2020 naar de Tweede Kamer is gestuurd is meerjarig beleid aangekondigd om de textielketen circulair te maken (Kamerstukken II 2019/20, 32 852, nr. 116). De algemene maatregel van bestuur waarmee uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textiel wordt ingevoerd, is in 2022 naar de Raad van State gezonden voor advies. In 2022 heeft in Leiden en Utrecht een campagne plaatsgevonden om het kopen van tweedehands (in plaats van nieuwe) kleding te stimuleren.
In 2022 heeft het kabinet verdere uitvoering gegeven aan de Uitvoeringsagenda Duurzaamheidskader Biogrondstoffen. Zo is gewerkt aan strenge duurzaamheidseisen voor biogrondstoffen, het stimuleren van de inzet van biogrondstoffen voor hoogwaardige toepassingen en de afbouw van laagwaardige toepassingen.
Nederlandse overheden geven jaarlijks voor ruim 85 miljard euro uit aan producten, werken en diensten. Het Nationaal plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) stimuleert dat alle overheden hun inkoopkracht als instrument inzetten voor het versnellen van de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie. Op 24 november 2022 is het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI) voor de periode 2022-2025 door 64 deelnemers ondertekend. Door het ondertekenen van het manifest spraken deze partijen af dat zij een actieplan schrijven voor MVOI en hun voortgang monitoren en er over rapporteren. Het Ministerie van IenW heeft op 12 september 2022 haar actieplan gepubliceerd waarin de doelen, acties en ambities om met het inkoopproces maatschappelijke impact te maken zijn vastgelegd voor de periode 2022-2025. Daarnaast is het budget voor MIA/Vamil vanaf 2022 met 30 miljoen per jaar verhoogd ten behoeve van de klimaatdoelen (rechtszaak-Urgenda).
Stallen
IenW heeft, in de brief die op 8 november 2022 aan de Tweede Kamer verstuurd, aangegeven te zullen komen met voorstellen tot wijziging van de huidige geurregelgeving. Hierbij is aangegeven dat zal worden gekeken naar onder andere de bestaande overbelaste situaties, de 50%-regeling voor de uitbreiding van bestaande situaties en de hoogte van de normen. (Kamerstukken 29383, nr. 383). Daarnaast is er voor het verminderen van geurhinder ingezet op een andere methode van het meten van geur, waarbij de wijze waarop dit praktisch toepasbaar is wordt meegenomen. In deze brief heeft IenW ook aangegeven hoe opvolging gegeven zal worden aan het vonnis Rechtbank Den Haag van 14 september 2022. Hierbij staat het herstel van de balans tussen de belangen centraal.
Op basis van het advies van de Taskforce Versnelling Innovatieproces Stalsystemen worden stappen gezet om met metingen op bedrijfsniveau te zien wat de effecten zijn van de maatregelen die veehouderijbedrijven zelf nemen om de emissies van ammoniak, geur en fijnstof te reduceren («van middel naar doel»). Op 25 november 2022 is de Tweede Kamer door het kabinet over de stand van zaken geïnformeerd (Kamerstukken 29383, nr. 386). Op 25 november 2022 is de Tweede Kamer eveneens geïnformeerd over de kabinetsreactie op de aanbevelingen uit rapport ‘Verbetering van effectiviteit emissiearme stalsystemen in de praktijk’ (Kamerstukken 29383, nr. 384). De aanbevelingen uit het rapport zijn overgenomen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | ||
Verplichtingen | 57.659 | 74.157 | 32.135 | 37.705 | 55.812 | 52.076 | 3.736 | 1 |
Uitgaven | 52.352 | 29.867 | 46.998 | 47.166 | 57.819 | 62.770 | ‒ 4.951 | |
4 Duurzaamheidsinstrumentarium | 540 | 146 | 238 | 114 | 55 | 857 | ‒ 802 | |
Opdrachten | 540 | 146 | 238 | 114 | 55 | 857 | ‒ 802 | |
5 Duurzame productketens | 24.432 | 28.835 | 45.919 | 46.307 | 56.651 | 58.554 | ‒ 1.903 | |
Opdrachten | 8.929 | 9.898 | 10.382 | 12.828 | 14.251 | 22.097 | ‒ 7.846 | 2 |
Uitvoering Duurzame Productketens | 3.632 | 4.708 | 6.194 | 7.704 | 8.220 | 20.625 | ‒ 12.405 | |
Caribisch Nederland Afvalbeheer | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige opdrachten | 5.297 | 5.190 | 4.188 | 5.124 | 6.031 | 1.472 | 4.559 | |
Subsidies | 3.484 | 9.458 | 22.676 | 21.324 | 19.639 | 26.695 | ‒ 7.056 | 3 |
Subsidies duurzame productketens | 2.818 | 0 | 22.456 | 21.312 | 19.639 | 26.695 | ‒ 7.056 | |
Chemische Recycling kunststoffen | 666 | 2.700 | 0 | 12 | 0 | 0 | 0 | |
Overige Subsidies | 0 | 6.758 | 220 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdragen aan agentschappen | 7.078 | 7.861 | 8.537 | 9.427 | 20.920 | 7.671 | 13.249 | 4 |
Bijdrage aan RWS | 7.078 | 7.861 | 8.537 | 9.427 | 10.448 | 7.671 | 2.777 | |
Overige bijdrage aan agentschappen | 10.472 | 0 | 10.472 | |||||
Bijdragen aan medeoverheden | 4.471 | 1.148 | 3.724 | 2.177 | 1.210 | 1.636 | ‒ 426 | |
Bijdrage aan Caribisch Nederland | 0 | 1.148 | 2.737 | 1.374 | 350 | 0 | 350 | |
Overige bijdragen aan medeoverheden | 0 | 0 | 987 | 803 | 860 | 1.636 | ‒ 776 | |
Bijdragen aan internationale organisaties | 0 | 0 | 150 | 101 | 156 | 0 | 156 | |
Bijdragen ZBO en RWT | 470 | 470 | 450 | 450 | 475 | 455 | 20 | |
6 Natuurlijk kapitaal | 387 | 886 | 841 | 745 | 1.113 | 3.359 | ‒ 2.246 | |
Opdrachten | 387 | 886 | 841 | 745 | 636 | 3.359 | ‒ 2.723 | 5 |
Uitvoering natuurlijk kapitaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 284 | 2.737 | ‒ 2.453 | |
overige opdrachten | 0 | 0 | 0 | 0 | 352 | 622 | ‒ 270 | |
Bijdragen aan agentschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 477 | 0 | 477 | |
Waarvan bijdrage aan RVO | 0 | 0 | 0 | 0 | 477 | 0 | 477 | |
Waarvan bijdrage aan RWS | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
7 Duurzame Mobiliteit | 26.993 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | 3.155 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidies | 18.614 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidie Duurzame Mobiliteit | 18.614 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdragen aan agentschappen | 5.224 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan NEa | 2.775 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan KNMI | 178 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan RWS | 2.271 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
0 | ||||||||
Ontvangsten | 215 | 171 | 265 | 1.411 | 820 | 0 | 820 |
Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. De hogere realisatie op het verplichtingenbudget (€ 3,7 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door de vanuit het Coalitie Akkoord verkegen middelen voor de subsidieregeling circulaire ambachtscentra (€ 6,0 miljoen). Daarnaast is er zijn er middelen overgeheveld naar RWS vanuit de klimaatenveloppe voor circulaire maatregelen in de Grond- Weg- en Waterbouw (€ -2,0 miljoen). Het resterende saldo van € -0,3 miljoen is het resultaat van verschillende kleine overhevelingen tussen beleidsartikelen.
2. De lagere realisatie van (€ -7,8 miljoen) wordt per saldo veroorzaakt door:
• Een lagere realisatie (h ‒ 12,4 miljoen) door een overheveling binnen artikelonderdeel 21.05 duurzame productketens voor de verstrekking van de jaaropdracht aan RWS (€ -3,1 miljoen), RVO (€ -6,3 miljoen) en RIVM (€ -1,2 miljoen). Daarnaast zijn er middelen overgeheveld naar het instrument subsidies voor de KIA CE subsidieregeling (€-1,3 miljoen) en zijn er middelen overgeheveld naar het instrument bijdrage aan medeoverheden omwille de specifieke uitkering circulaire ambachtscentra (€ -0,5 miljoen).
• Een hogere realisatie (€ 4,6 miljoen) op het overige opdrachtenbudget welke voornamelijk veroorzaakt wordt door een herschikking binnen artikel 21 ten behoeve van de jaaropdracht aan RWS (€3,7 miljoen) en RVO (€ 1,0 miljoen). Het resterende saldo van € -0,1 miljoen is het resultaat van verschillende kleine overhevelingen naar andere artikelonderdelen.
5. De lagere realisatie (€ -7,0 miljoen) wordt veroorzaakt door een herschikking naar het instrument opdrachten duurzame productketens (€ -2,3 miljoen), een herschikking naar het instrument bijdrage aan agentschappen voor de jaaropdracht RWS (€ -3,1 miljoen) en zijn er middelen naar latere jaren verschoven omwille van de subsidieregeling KIA CE (€ -1,9 miljoen). Het resterende saldo van € 0,3 miljoen is het resultaat van verschillende kleine overhevelingen tussen beleidsartikelen.
6. De hogere realisatie (€ 13,3 miljoen) wordt veroorzaakt door een herschikking bij eerste suppletoire begroting binnen artikel 21 ten behoeve van de jaaropdracht omtrent beleidsondersteuning en advies aan RWS (€ 2,8 miljoen) en door een overheveling van artikel 19 naar 21 en een herschikking binnen artikel 21 omwille van de jaaropdracht RVO (€ 9,2 miljoen). Daarnaast zijn er middelen herschikt binnen artikel 21 voor de jaaropdracht aan RVO (€ 1,3 miljoen).
7. De lagere realisatie (€ -2,7 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door een overheveling naar RWS. Er is € -2,0 miljoen uit de klimaatenveloppe overgeheveld voor circulaire maatregelen in de Grond- Weg- en Waterbouw. Daarnaast is er € -0,2 miljoen overgeheveld naar het instrument bijdrage aan agentschappen voor de verstrekking van de jaaropdracht aan RWS. Het resterende saldo van € -0,5 miljoen is het resultaat van verschillende kleine overhevelingen naar andere artikelonderdelen.
Uitgaven
4 Duurzaamheidsinstrumentarium
Het ontwikkelen van een duurzaamheidsinstrumentarium en het verbeteren van het economisch functioneren van de huidige verdienmodellen, zodat alle (maatschappelijke) kosten een rol gaan spelen bij de afwegingen van consumenten.
Opdrachten
In dit kader worden opdrachten verstrekt voor de ontwikkeling en implementatie van duurzaamheidsinstrumentarium, zoals monitoring, onderzoek en kennisontwikkeling en stimuleren van circulair ondernemen.
5 Duurzame productketens
Productketens worden onderzocht met het oog op de gevolgen van de winning, verwerking en het (her)gebruik van grondstoffen. Actie- en resultaatgerichte samenwerking in ketens en in de ‘gouden driehoek' (onderzoekers, ondernemers en overheid) wordt ondersteund om te komen tot een circulaire economie gericht op het maximaliseren van de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen en het minimaliseren van waarde vernietiging.
Opdrachten
De opdrachten hebben betrekking op uitvoering van wettelijke taken op het gebied van het afvalbeleid (onder andere de uitvoering van het LAP3). Daarnaast heeft dit betrekking op opdrachten voor de uitvoering van onder andere: de rijksbrede coördinatie van het CE-programma, de monitoring van de voortgang en effecten, de uitvoering van een aantal doorsnijdende thema’s uit de actualisatie van het uivoeringsprogramma 2020-2023 (zoals producentenverantwoordelijkheid, Versnellingshuis, communicatie en circulair ontwerpen) en de versnelling en opschaling van de transitieagenda’s waar IenW verantwoordelijk voor is.
Daarnaast betreft dit middelen die beschikbaar zijn gesteld uit het Coalitie Akkoord omtrent stimuleringsprogamma recycling en uitvoeringskosten MIA/VAMIL.
Rijksbrede programma Circulaire Economie
Om uitvoering te geven aan het Rijksbrede programma Circulaire Economie werd in 2022 € 14 miljoen beschikbaar gesteld voor onder andere circulaire inkoop, circulair textiel en plastic, het stimuleren van kennisontwikkeling, het opschalen van (bijna-)marktrijpe technieken en voor uitvoeringskosten van de onderdelen van IenW binnen het programma Circulaire Economie, waaronder het Versnellingshuis, monitoring en communicatie.
Landbouw
Voor landbouw betreft het onder andere onderzoek naar toepassingen van maatregelen die de emissies uit veehouderijen naar de lucht en de leefomgeving verminderen en daarmee bijdragen aan een goed en gezond woon- en leefklimaat rond veehouderijen.
Subsidies
Dit betreft budget voor subsidieverlening in het kader van voorlichting aan burgers over duurzame handelingsperspectieven en ondersteuning van bedrijven bij verduurzaming van productieprocessen. Zoals vermeld in de ISB-Urgenda (17) worden subsidies verstrekt via de Demonstratieregeling Energie- en klimaatinnovaties (DEI+).
Verder betreft dit budget voor de uit het Coalitie Akkoord beschikbaar gestelde middelen voor circulaire ketenprojecten.
Klimaatmaatregelen
In het kader van het Klimaatakkoord werden ingezet ter stimulering van:
• Ketenaanpak
• Klimaatneutraal en circulair inkopen en aanbesteden
• Recycling en hergebruik van (bio)plastics en textiel
• Grond, weg en waterbouw (GWW).
Rijksbrede programma Circulaire Economie
Om uitvoering te geven aan het Rijksbrede programma Circulaire Economie wordt in 2022 € 1 miljoen beschikbaar gesteld voor het stimuleren van en ondersteunen bij de opschaling van ketenprojecten.
Bijdrage aan agentschappen
Dit betreft de bijdrage aan RWS voor werkzaamheden om de transitie naar een Circulaire Economie (CE) te bewerkstelligen. Tevens wordt een opdracht aan RWS verstrekt voor de uitvoering van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA), waar IenW – ook namens gemeenten en provincies – de opdracht voor verleent.
Bijdrage aan medeoverheden
De middelen voor de ontwikkeling van het afvalbeheer Bonaire staan op het budget voor bijdragen aan medeoverheden.
Bijdrage aan ZBO en RWT
Dit betreft de bijdrage aan de stichting Milieukeur (SMK) voor het uitvoeren van de wettelijke taken ten behoeve van het Ecolabel. Daarnaastis een bijdrage verstrekt aan de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) voor het uitvoeren van de overgedragen taken en werkzaamheden.
6 Natuurlijk kapitaal
Biotische (materiaal)ketens zijn een integraal onderdeel van de transitie naar een circulaire economie. Biotische ketens, zoals hout of biocomposiet, mits producten herbruikbaar blijven, kunnen vaak een alternatief zijn voor materialen van fossiele of minerale oorsprong. Duurzaam geproduceerde biotische grondstoffen maken het mogelijk om goederen of diensten duurzaam te kunnen benutten als circulair alternatief.
Daarnaast betreft dit middelen die beschikbaar zijn gesteld uit het Coalitie Akkoord omtrent verplicht percentage recyclaat in bouwmaterialen.
Opdrachten
Het betreft hier opdrachten voor de ontwikkeling van criteria voor duurzaamheid van onder andere biomassa.
Verder betreft dit de opdrachten aan RWS en RVO voor de uitvoering van het beleid op het gebied van biotische ketens. Bijvoorbeeld voor het ondersteunen van ketensamenwerking rond biotische grondstoffen zoals hout of nutriënten. In het kader van het Klimaatakkoord worden daarnaast middelen ingezet voor CO2-reducerende maatregelen in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW).