Base description which applies to whole site

4.3 Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces en in de bilaterale relaties met Europese partners is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

Binnen de Europese Unie wordt ingezet op drie dwarsdoorsnijdende thema’s voor het versterken van de Unie tot een sterke Unie van sterke lidstaten: rechtsstatelijkheid en goed bestuur, opwaartse sociale en economische convergentie en de Unie als geopolitieke speler. Daarbij zullen de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, de groene en digitale transities, het versterken van de open strategische autonomie, de Europese migratieproblematiek en de uitvoering van het EU meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor een slagvaardiger gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid (GBVB) en een versterking van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB).

De Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  • Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.

  • Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.

  • Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.

  • De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU, inclusief de opvolging van de Conferentie over de toekomst van Europa.

  • Informatievoorzienig over EU-besluitvorming aan het parlement en de totstandkoming van de Europawet.

  • Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

Financieren

  • Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).

  • Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.

  • Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 27, waaronder aan de Benelux.

  • Bijdragen aan de Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility, EPF) voor de financiering van EU-bijdragen aan vredesoperaties en militaire capaciteitsopbouw in derde landen.

MigratieNa jaren onderhandelingen heeft Nederland bijgedragen aan het bereiken van een belangrijke mijlpaal op het terrein van migratie: In december 2023 is er een politiek triloogakkoord bereikt over het Asiel en Migratie Pact.30 Dit draagt bij aan een beter functionerend Europees asielsysteem, hetgeen essentieel is om meer grip te krijgen op migratie aan de EU-buitengrenzen, en op secundaire migratie tussen de lidstaten. Daarnaast is het dankzij de Nederlandse inzet gelukt om de bestaande migratieafspraken in februari 2023 opnieuw vast te leggen in conclusies van de Europese Raad.31 Hierdoor informeert Commissievoorzitter Von der Leyen de regeringsleiders sindsdien regelmatig over de implementatie van deze conclusies.32

Europese VredesfaciliteitDe Europese Vredesfaciliteit (EPF) is in 2023 voor een tweede maal opgehoogd als gevolg van de omvangrijke steun uit de EPF aan Oekraïne. Inclusief de eerdere ophoging uit 2022 is er daarmee EUR 5,5 miljard aan de EPF toegevoegd.33 Om de verhogingen van de Nederlandse bijdrage aan de EPF mogelijk te maken heeft de Kamer de Eerste en Tweede incidentele suppletoire begroting Buitenlandse Zaken 2023 (36.302 en 36.336) aangenomen. De Europese Vredesfaciliteit is in 2023 een cruciaal instrument gebleken voor de EU lidstaten om hun militaire steun aan Oekraïne voort te kunnen zetten. Daarnaast wordt met deze middelen trainingsmissie EUMAM gefinancierd, waarmee in 2023 meer dan 30.000 Oekraïense militairen zijn getraind.

Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Vastgestelde begroting 2023

Verschil 2023

 

Verplichtingen

9 259 317

9 609 669

10 702 585

11 354 504

10 856 812

11 829 046

‒ 972 234

         
 

Uitgaven:

       
         
 

Programma-uitgaven totaal

9 307 566

9 905 692

10 885 024

11 489 868

10 566 313

11 557 597

‒ 991 284

         

3.1

Afdrachten aan de Europese Unie

9 068 215

9 665 987

10 677 438

11 311 410

10 392 224

11 409 093

‒ 1 016 869

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

BNI-afdrachten

5 071 871

5 168 886

5 531 713

4 897 610

4 222 903

5 117 680

‒ 894 777

 

BTW-afdrachten

562 055

553 463

1 049 051

1 245 233

1 409 352

1 276 364

132 988

 

Invoerrechten

3 434 289

3 943 638

3 891 582

4 991 221

4 526 754

4 834 846

‒ 308 092

 

Plastic-grondslag

  

205 092

177 346

233 215

180 203

53 012

         

3.2

Europees Ontwikkelingsfonds

224 729

224 729

179 482

131 506

98 094

100 313

‒ 2 219

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Europees Ontwikkelingsfonds

224 729

224 729

179 482

131 506

98 094

100 313

‒ 2 219

         

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

10 203

10 502

10 899

12 062

34 377

11 000

23 377

         
 

Garanties

       
 

Garantie Raad van Europa (CEB)

    

0

 

0

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Raad van Europa

10 203

10 502

10 899

12 062

12 594

11 000

1 594

 

Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbank

    

21 783

0

21 783

         

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie

4 419

4 474

4 511

4 973

5 117

4 788

329

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

EIPA

0

348

279

417

348

348

0

         
 

Opdrachten

       
 

Programmatische ondersteuning: CECP

39

 

8

    
 

Europa College beurzenprogamma

  

0

190

190

190

0

 

Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk

  

120

119

7

0

7

 

EU-sanctiebeleid

0

   

78

0

78

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Benelux bijdrage

4 032

4 126

4 104

4 247

4 494

4 250

244

 

EIPA

348

      
         

3.5

Europese Vredesfaciliteit

0

0

12 694

29 917

36 501

32 403

4 098

         
 

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

       
 

Europese Vredesfaciliteit

  

12 694

29 917

36 501

32 403

4 098

         
 

Ontvangsten

679 510

787 047

909 424

1 235 495

1 197 200

2 708 961

‒ 1 511 761

         

3.10

Diverse ontvangsten EU

679 510

786 889

909 228

1 235 143

1 196 842

1 208 711

‒ 11 869

 

Invoerrechten

660 507

769 745

909 228

1 226 498

1 109 806

1 208 711

‒ 98 905

 

Overige ontvangsten EU

19 003

17 144

0

8 645

87 036

0

87 036

         

3.11

Europees herstelfonds

    

0

1 500 000

‒ 1 500 000

         

3.30

Restitutie Raad van Europa

0

158

196

352

358

250

108

Tabel 7 Uitsplitsing verplichtingen
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Vastgestelde begroting 2023

Verschil 2023

 

Verplichtingen

9 259 317

9 609 669

10 702 585

11 354 504

10 856 812

11 829 046

‒ 972 234

 

waarvan garantieverplichtingen

176 743

      
 

waarvan overige verplichtingen

9 082 574

   

10 856 812

11 829 046

‒ 972 234

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget voor artikel 3 Effectieve Europese Samenwerking neemt per saldo af. De verplichtingenmutaties op artikelonderdeel 3.1 Afdrachten aan de Europese Unie muteren mee met de uitgaven, zoals hieronder toegelicht. Daarnaast stijgt het verplichtingenbudget in 2023 door de verhoging van de Nederlandse bijdrage aan de Council of Europe Development Bank (CEB) en aan de Europese Vredesfaciliteit (EPF), zoals gemeld in de eerste suppletoire begroting.

Uitgaven en ontvangsten

Artikelonderdeel 3.1 en 3.10

Tabel 8 Artikelonderdeel 3.1 en 3.10

Begrotingsmoment

Toelichting

Nettoafdracht (1+2+3+4-5)

1. BNI-afdracht (Art.3.1)

2. BTW-afdracht (Art 3.1)

3. Invoerrechten (Art.3.1)

4. Plastic-afdracht (Art.3.1)

5. Perceptie-kostenvergoeding (Art. 3.10)

6. Overige ontvangsten (Art. 3.10)

MN 2023

Beginstand: Miljoenennota 2023

10.200.382

5.117.680

1.276.364

4.834.846

180.203

1.208.711

1e sup

Bijstelling 1: Correctie nacalculatie 2021

86.600

86.600

     
 

Bijstelling 2: DAB 5 2022

‒ 180.414

‒ 180.414

     
 

Bijstelling 3: AL1 2023

‒ 102.416

‒ 125.409

22.993

    
 

Bijstelling 4: Nabetalingen TEM

8.055

  

10.426

 

2.371

 
 

Bijstelling 5: Actualisatiepost invoerrechten

158.365

  

211.154

 

52.789

 
 

Bijstelling 6: DAB2 2023

 

‒ 149.110

     
 

Stand Voorjaarsnota 2023

10.021.462

4.749.347

1.299.357

5.056.426

180.203

1.263.871

MN 2024

Bijstelling 7: DAB3-update ACOR-cijfers

‒ 115.168

‒ 278.176

109.996

 

53.012

  

MN 2024

Bijstelling 8: Technische aanpassing

49.167

49.167

     

MN 2024

Bijstelling 9: Compensatiebetaling LGO-zaak

17.392

  

19.286

 

1.894

 

MN 2024

Bijstelling 10: Lage waarde textiel

‒ 83.781

     

83.781

MN 2024

Bijstelling 11: update overige ontvangsten + VK bijdrage

 

25.952

     

MN 2024

Bijstelling 12: actualisatie cMEV

   

‒ 261.000

 

‒ 65.250

 
 

Stand Miljoenennota 2024

9.719.274

4.546.290

1.409.353

4.814.712

233.215

1.200.515

83.781

2e sup

Bijstelling 13: TEM-nabetaling

   

38.958

 

7.947

 

2e sup

Bijstelling 14: Actualisatie invoerrechten

‒ 243.000

  

‒ 324.000

 

‒ 81.000

 

2e sup

Bijstelling 15: DAB4 2023

‒ 477.582

‒ 477.582

     
 

Stand Najaarsnota 2023

9.029.703

4.068.708

1.409.353

4.529.670

233.215

1.127.462

83.781

Slotwet

Delta raming en realisatie

165.679

154.195

‒ 1

‒ 2.916

‒ 17.656

3.255

 

Realisatie

9.195.382

4.222.903

1.409.352

4.526.754

233.215

1.109.806

87.036

Bovenstaande tabel geeft een overzicht van alle mutaties die in 2023 hebben plaatsgevonden in het kader van de EU-afdrachten. De EU-afdrachten (art 3.1) en de ontvangsten (art 3.10) – vanaf de ontwerpbegroting voor 2024 ook artikel 3.6 (invoerrechten) - samen bepalen de netto afdrachten aan de EU. Afwijkingen op totaalbedragen ten opzichte van de tabel budgettaire gevolgen van beleid kunnen ontstaan door toepassing van voorschriften op afrondingen.

Hieronder worden de mutaties kort toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting verwijzen we naar de betreffende begrotingsstukken.

UitgavenBij de eerste suppletoire begroting heeft een aantal correcties op de raming van 2023 plaatsgevonden. Hieronder worden de belangrijkste genoemd. De eerste is een correctie in de afrekening van de vijfde aanvullende EU-begroting, DAB 5 (Draft Amending Budget, EUR -180 miljoen bni-afdracht). Deze betalingen zijn over de jaargrens heen geschoven en het budgettaire kaseffect is daardoor niet in 2022, maar in 2023 neergeslagen. Tevens is het surplus van de Europese begroting 2022 (EUR -149 miljoen bni-afdracht) verwerkt en de lumpsumkorting die Nederland ontvangt op de bni-afdracht geactualiseerd (EUR -125 miljoen bni-afdracht). Daarnaast heeft een verschuiving van de nacalculatie over 2021 van 2022 naar 2023 plaatsgevonden, door een wijziging in de Making Available Regulation (EUR 86,6 miljoen bni-afdracht). Ook zijn de btw-afdrachten over 2023 bijgesteld met EUR 23 miljoen vanwege een technische wijziging in de raming. Als laatste zijn de invoerrechten geactualiseerd om te corrigeren voor het onbedoelde saldo-effect dat gedurende het jaar optreedt (EUR 211 miljoen) en heeft er een nabetaling van EUR 10,4 miljoen bruto (EUR 8 miljoen netto) plaatsgevonden op de invoerrechten.

Bij de Prinsjesdag suppletoire begroting is tevens een aantal correcties op de raming doorgevoerd. De eerste betreft de jaarlijkse technische aanpassing van de Europese Commissie (EUR 49,2 miljoen bni-afdracht) De tweede betreft de effecten van de Lenteraming van de Europese Commissie op de bni-afdracht, btw-afdracht, invoerrechten en plasticafdracht, de overige inkomsten van de EU-begroting en de bijdrage van het VK aan de EU-begroting (cumulatief EUR -278 miljoen). Tot slot zijn de invoerrechten geactualiseerd om te corrigeren voor het onbedoelde saldo-effect dat gedurende het jaar optreedt.

Bij de tweede suppletoire begroting is de raming naar beneden aangepast om het betalingenniveau zoals door de Commissie in de DAB 4 (Draft Amending Budget) geraamd over te nemen (EUR -477,6 miljoen bni-afdracht). Het is hierbij van belang om te melden dat het verschil tussen de daadwerkelijke betalingen en de MFK-maxima in enig jaar via het Enkelvoudige marge-instrument (Single Margin Instrument; SMI) mag worden opgeteld bij de betalingenplafonds van toekomstige MFK-jaren. Dit gebeurt ieder jaar in de technische aanpassing die in juli verschijnt. In juli 2024 zal dus naar verwachting de raming van de Nederlandse bni-afdracht voor de jaren 2024-2027 met een vergelijkbaar bedrag naar boven worden bijgesteld. Per saldo stijgt of daalt de raming van de Nederlandse EU-afdrachten over het gehele MFK genomen dus niet. Daarnaast heeft een Traditionele Eigen Middelen (TEM)-nabetaling van EUR 39 miljoen bruto plaatsgevonden naar aanleiding van een herbeoordeling van dossiers.

Tenslotte is bij de Slotwet de realisatie over 2023 verwerkt. De bni-afdracht is in totaal EUR 154,2 miljoen hoger uitgevallen dan waarmee rekening werd gehouden in de raming bij de tweede suppletoire begroting. Toen is de raming neerwaarts bijgesteld onder andere naar aanleiding van de vierde aanvullende begroting van de Europese Unie (DAB 4) waarin de EU-betalingen lager waren dan eerder verwacht (in totaal EUR -478 miljoen, waarvan ‒ 192,7 miljoen als gevolg van DAB4). Later werd duidelijk dat DAB4 door de Europese Commissie pas verwerkt is in januari 2024 en dat de lagere afdrachten voortkomend uit DAB 4 (EUR – 192,7 miljoen) daarmee in 2024 neerslaan. De EUR 38,5 mln. (het verschil tussen het DAB4-effect en de overschrijding op de bni-afdracht) wordt veroorzaakt doordat Nederland de EU-afdrachten raamt op het jaarlijkse uitgavenplafond uit het MFK 2021-2027, inclusief de speciale instrumenten die boven dit plafond worden gefinancierd. Van dit totale uitgavenplafond is er minder uitgegeven op EU-niveau dan geraamd. Naar verwachting worden deze middelen bij de technische aanpassing in juni 2024, conform afspraken in het MFK, toegevoegd aan de plafonds voor latere jaren. Over de gehele MFK-periode leidt dit echter niet tot een hogere afdracht van Nederland aan de EU. Daarnaast is de realisatie van de invoerrechten lager dan de raming bij de tweede suppletoire begroting (EUR -2,9 miljoen).

OntvangstenBij de eerste suppletoire begroting zijn de invoerrechten geactualiseerd om te corrigeren voor het onbedoelde saldo-effect dat gedurende het jaar optreedt. Dit leidt tot hogere perceptiekostenvergoeding (EUR 52,8 miljoen). Verder heeft er een incidentele nabetaling op de invoerrechten plaatsgevonden die leidt tot hogere perceptiekostenvergoeding (EUR 2,4 miljoen).

Bij de Prinsjesdag suppletoire begroting zijn tevens mutaties doorgevoerd. Wederom zijn de invoerrechten gecorrigeerd voor het onbedoelde saldo-effect dat gedurende het jaar optreedt. Dit heeft gevolgen voor de perceptiekostenvergoeding (EUR -65,3 miljoen ontvangst) en heeft Nederland een deel van het onder voorbehoud afgedragen bedrag voor het dossier over de invoer van Lage Waarde Textiel en Schoenen teruggekregen (EUR 83,8 miljoen overige ontvangsten).

Bij de tweede suppletoire begroting heeft een Traditionele Eigen Middelen (TEM)-nabetaling van EUR 39 miljoen bruto plaatsgevonden naar aanleiding van een herbeoordeling van dossiers. Dit leidt tot hogere perceptiekostenvergoeding (EUR 7,9 miljoen). Tevens zijn de invoerrechten geactualiseerd om te corrigeren voor het onbedoelde saldo-effect dat gedurende het jaar optreedt (EUR -81 miljoen ontvangst). Tot slot zijn de ontvangsten neerwaarts bijgesteld met EUR -73 miljoen door de actualisatie van de perceptiekostenvergoeding en een TEM-nabetaling. 

De gerealiseerde ontvangsten bij de Slotwet (perceptiekostenvergoeding en overige ontvangsten) komen EUR 14,4 miljoen lager uit dan geraamd.

Uitgaven

Artikelonderdeel 3.2In 2023 valt de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds lager uit vanwege een geactualiseerde raming van de Europese Commissie. Deze lagere bijdrage staat vermeld in de tweede suppletoire begroting.

Artikelonderdeel 3.3Zoals gemeld in de eerste suppletoire begroting valt de Nederlandse bijdrage aan de Council of Europe Development Bank (CEB) hoger uit als gevolg van een kapitaalverhoging van de CEB. De hieruit resulterende stijging van het uitgavenbudget in 2023 is gefinancierd vanuit het steunpakket voor Oekraïne. In de tweede suppletoire begroting is een opwaartse bijstelling gemeld van de Nederlandse contributie aan de Raad van Europa om het wegvallen van de jaarlijkse bijdrage van Rusland te compenseren.

Artikelonderdeel 3.5De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 3.5 Europese Vredesfaciliteit valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2023 EUR 4,1 miljoen hoger uit. Deze verhoging is toe te schrijven aan een verschuiving van betalingen tussen meerdere jaren en is al vermeld in de eerste suppletoire begroting.

Ontvangsten

Artikelonderdeel 3.11In de eerste suppletoire begroting en in de Prinsjesdag suppletoire begroting is gemeld dat naar aanleiding van een Raadsuitvoeringsbesluit voor het Herstel- en Veerkrachtplan de invulling van de geplande betaalverzoeken is gewijzigd. Dit leidde tot een kasschuif in de verwachte ontvangsten waardoor voor 2023 het ontvangstenbudget voor het Europees Herstelfonds met EUR 1,5 miljard naar beneden is bijgesteld.

Licence