Base description which applies to whole site

4.13 Artikel 25 Brede Doeluitkering

Het realiseren van maatwerkoplossingen voor verkeers- en vervoersvraagstukken door de twee krachtens artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 aangewezen openbare lichamen die verkeer- en vervoerstaken verrichten (vervoerregio’s). Dit betreffen thans de Vervoerregio Amsterdam en het samenwerkingsverband van gemeenten in de zuidelijke Randstad, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 81 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art.25
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

952.739

970.239

988.863

1.042.556

1.126.467

991.492

134.975

        

Uitgaven

955.610

953.451

967.127

1.005.694

1.066.020

991.493

74.527

        

1 Brede doeluitkering

955.610

953.451

967.127

1.005.694

1.066.020

991.493

74.527

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij de Brede Doeluitkering. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 82 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Financieren

De Minister is systeemverantwoordelijk voor de bijdrage aan de BredeDoeluitkering verkeer en vervoer (BDU), die het mogelijk maakt dat er inde gebieden waar de vervoerregio’s actief zijn maatwerkoplossingenkunnen worden geboden voor verkeers- en vervoervraagstukken. Dit artikelhangt samen met artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid en artikel16 Openbaar Vervoer en Spoor waarin het bredere beleidsveld wordtgeschetst.

Tabel 83 Budgettaire gevolgen van beleid art. 25 Brede Doeluitkering (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

 

Verplichtingen

952.739

970.239

988.863

1.042.556

1.126.467

991.492

134.975

1

         

Uitgaven

955.610

953.451

967.127

1.005.694

1.066.020

991.493

74.527

 

1 Brede doeluitkering

955.610

953.451

967.127

1.005.694

1.066.020

991.493

74.527

 

Bijdrage aan medeoverheden

955.610

953.451

967.127

1.005.694

1.066.020

991.493

74.527

2

         

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

 

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De hogere gerealiseerde verplichtingen zijn veroorzaakt door een verplichtingenschuif van € 60,8 miljoen om de BDU-beschikking voor 2024 vast te leggen. Het resterende verschil van € 74,2 miljoen wordt verklaard door het hieronder toegelichte verschil op de uitgaven.

  • 2. De hoger gerealiseerde uitgaven zijn worden met name veroorzaakt door:

    • 1. Het toevoegen van de loon- en prijsbijstelling 2023 van € 60,8 miljoen.

    • 2. Een per saldo verhoging van € 13,7 miljoen door enkele overboekingen vanuit het Mobiliteitsfonds voor de BDU-beschikking 2023 voor de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en de Vervoerregio Amsterdam (€ 14,6 miljoen) en de hieraan gerelateerde afdracht aan het BTW-compensatiefonds van ‒ € 0,9 miljoen).

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor de financiële instrumenten zoveel mogelijk aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het jaar 2023 is aangewend.

1. Brede Doeluitkering (€ 1.066 miljoen)

Jaarlijks wordt een beschikking verstrekt voor de Brede Doeluitkering aan de Vervoerregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Deze beschikking wordt berekend op basis van de in de Wet BDU Verkeer en Vervoer opgenomen methodiek. Uitbetaling vindt plaats in vijf termijnen, waarvan de tweede termijn een dubbele is. De Vervoerregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag zijn vrij in de afweging aan welke verkeer- en vervoertaken zij de BDU-middelen besteden. Zij bepalen dat aan de hand van de doelen die zij willen bereiken op hun verkeer- en vervoersterrein. Daarbij hebben zij veel ruimte voor een eigen invulling, rekening houdend met de specifieke kenmerken van hun regio.

Licence