Het samen met anderen zorgen voor de bescherming van Nederland tegen hoogwater, een verantwoord (mede-)gebruik en ruimtelijke ordening van de zee en sturen op een duurzaam en veilig gebruik van het water-bodemsysteem dat bestand is tegen wateroverlast en droogte en blijvend kan voorzien in de juiste hoeveelheid water, van de juiste kwaliteit, op de juiste plaats. Tevens richting en invulling geven aan klimaatadaptatie door de (internationale) klimaatopgave te vertalen naar uitvoerbaar en toekomstbestendig beleid als sturend fundament voor de inrichting van de fysieke leefomgeving en zo bij te dragen aan een veilig leefbaar en bereikbaar Nederland.
Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid
In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de gerealiseerde totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Verplichtingen | 41.220 | 30.283 | 30.650 | 96.183 | 43.237 | 48.100 | ‒ 4.863 |
Uitgaven | 48.421 | 49.982 | 45.678 | 43.541 | 52.905 | 59.877 | ‒ 6.972 |
Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel | |||||||
1 Algemeen waterbeleid | 37.546 | 39.450 | 34.836 | 32.139 | 44.019 | 42.221 | 1.798 |
2 Waterveiligheid | 3.019 | 2.704 | 2.905 | 2.756 | 1.851 | 3.129 | ‒ 1.278 |
3 Grote oppervlaktewateren | 1.211 | 1.473 | 1.296 | 1.330 | 630 | 1.565 | ‒ 935 |
4 Waterkwaliteit | 6.645 | 6.355 | 6.641 | 7.316 | 6.405 | 12.962 | ‒ 6.557 |
Ontvangsten | 12.050 | 258 | 408 | 398 | 109 | 30 | 79 |
In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij Integraal Waterbeleid. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.
Rol | Toelichting |
---|---|
Financieren | De minister is verantwoordelijk voor de subsidieverlening van projecten die bijdragen aan de doelstellingen van het integrale waterbeleid. Het betreft zowel internationale projecten in het kader van de Water Action Agenda als nationale projecten in het kader van het Nationaal Groei Fonds (NGF). |
Regisseren | De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het integrale waterbeleid, voor het Deltaprogramma en het toezicht op de uitvoering van de hieraan gerelateerde wet- en regelgeving. Ook is de Minister verantwoordelijk voor het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium ten behoeve van het integraal waterbeleid. Daartoe wordt beleid ontwikkeld voor primaire waterkeringen, goede economische en chemische waterkwaliteit, een gebiedsaanpak voor grote en regionale wateren, het behoud en herstel van een gezonde en duurzame Noordzee en het bevorderen van innovatie en ontwikkeling van kennis. De Inspectie Leefomgeving en Transport houdt toezicht op de naleving. Specifieke verantwoordelijkheid van de Minister betreft ook het vaststellen van de door de waterschappen verschuldigde vergoedingen voor het organiseren van waterschapsverkiezingen (Waterschapswet). |
(doen) uitvoeren | De Minister is verantwoordelijk voor het waarborgen van de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en rivieren volgens wettelijk niveau. Het uitvoeren van exploitatie, onderhoud en vernieuwing in het kader van waterveiligheid en waterkwaliteit. De hieraan gerelateerde projecten worden in het MIRT vastgelegd, de bijdragen zijn gerelateerd aan het Deltafonds. Daarnaast is de minister op internationaal gebied verantwoordelijk voor kennisuitwisseling op het gebied van klimaatadaptatie, waterveiligheid, waterzekerheid en governance ter bevordering van de Nederlandse positie en verdienvermogen in het buitenland. De samenwerking is beschreven in de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA, Kamerstukken II 2018-2019, 32 605, nr. 204). Ook is de minister coördinerend verantwoordelijk voor de nationale inzet klimaatadaptatie en draagt bij aan het verhogen van de klimaatweerbaarheid in de wereld onder het klimaatakkoord. |
Onderstaand zijn de indicatoren opgenomen die inzicht geven in de mate waarin aan de algemene doelstelling wordt voldaan. De indicator hoogwaterbescherming geeft inzicht in de ontwikkeling in het halen van het basisbeschermingsniveau. De indicator economisch risico schetst een beeld van het afnemen van het economische risico als gevolg van een overstroming. In de begroting van het Deltafonds zijn overige waterbeleid gerelateerde indicatoren opgenomen.
Ongeveer 60% van ons land zou regelmatig onder water staan als er geen dijken en duinen zouden zijn. In dit gebied wonen negen miljoen mensen en wordt 70% van ons Bruto Nationaal Product (BNP) verdiend. Maatschappelijk gezien is aandacht voor de waterveiligheid dus van cruciaal belang voor de leefbaarheid en de economie van Nederland (Kamerstukken II 2015–2016, 34 436, nr. 3).
Doel van het waterveiligheidsbeleid is:
– Iedereen in Nederland die achter een dijk woont, krijgt ten minste een basis beschermingsniveau van 1/100.000 per jaar. Dat wil zeggen dat de kans voor een individu om te overlijden als gevolg een overstroming niet groter mag zijn dan 0,001% per jaar.
– Daarnaast wordt extra bescherming geboden op plaatsen waar kans is op:
• grote groepen slachtoffers;
• en/of grote economische schade;
• en/of ernstige schade door uitval van vitale en kwetsbare infrastructuur van nationaal belang.
Het waterveiligheidsbeleid heeft als doel om het risico van overstromingen naar het aanvaard risiconiveau te krijgen. Als basis voor het bereiken van het doel van het waterveiligheidsbeleid geldt sinds 1 januari 2017 een nieuwe normering voor de primaire waterkeringen. In 2050 moeten al deze keringen aan de wettelijke normen voldoen. Dit betekent een basisbeschermingsniveau voor iedereen in 2050 en een economisch risico waarbij de kosten en baten tegen elkaar opwegen.
Indicator: Hoogwaterbescherming
Onderstaande figuur schetst de ontwikkeling in de verbetering van het basisbeschermingsniveau in relatieve waarde (% t.o.v. het referentiejaar). Ten opzichte van het referentiejaar wordt de ontwikkeling van het overstromingsrisico in de tijd afgezet.
Figuur 3 Ontwikkeling in het halen van het basisbeschermingsniveau t.o.v. de referentiesituatie
Het percentage 2023 is het percentage per 1 januari 2024
Bron: RWS, 2023. De referentiesituatie zoals bepaald t.b.v. de tussentijdse wijziging NPW1 in 2014.
Toelichting
De keringen voldoen nog niet allemaal aan de nieuwe norm. Er is berekend hoe groot het economische risico is en hoeveel mensen wonen in een gebied waar het basisbeschermingsniveau nog niet wordt gehaald op het moment dat het nieuwe beleid (2014) is vastgelegd. Dit wordt de referentiesituatie genoemd en de waarden zijn op 100% gesteld. Ten opzichte van deze referentie wordt de ontwikkeling van het overstromingsrisico in de tijd afgezet. Doordat keringen versterkt gaan worden, zal het aantal mensen waarvoor het basisbeschermingsniveau nog niet is gehaald en het economisch risico de komende 30 jaar afnemen tot het niveau dat volgens het beleid in 2050 bereikt moet zijn.
Indicator: Economisch risico
Onderstaand figuur schetst de ontwikkeling van het economische risico als gevolg van een overstroming in relatieve waarde (% t.o.v. het referentiejaar). Ten opzichte van het referentiejaar wordt de economische schade als gevolg van een overstroming in de tijd afgezet.
Figuur 4 Ontwikkeling in het afnemen van het economisch risico t.o.v. de referentiesituatie
Het percentage 2023 is het percentage per 1 januari 2024
Bron: RWS, 2023. De referentiesituatie zoals bepaald t.b.v. de tussentijdse wijziging NPW1 in 2014.
Toelichting
Het (actuele) risico eind 2023 is gebaseerd op de gerealiseerde versterking tot 1 januari 2024 in het HWBP; tot dan is 46 km dijk versterkt. De afname van het risico tot en met 2028 is gebaseerd op de realisatieprognose van dijkversterkingen, zoals is opgenomen in het HWBP (196 km). Aangezien er tot 1 januari 2024 nog maar weinig keringen in het HWBP zijn versterkt, is het economisch risico op 1 januari 2024 met 3% afgenomen t.o.v. de referentiesituatie. Op basis van de verwachte realisatie van versterkingen tot en met 2028 zal het economische risico op 1 januari 2029 met 17% zijn afgenomen t.o.v. de referentiesituatie. Het aantal mensen dat woont in een gebied waar het basisbeschermingsniveau nog niet is bereikt, is op 1 januari 2029 naar verwachting 7 % lager t.o.v. de referentiesituatie.
In 2050 moeten alle keringen aan de nieuwe normen voldoen. Dan moet overal aan het basisbeschermingsniveau zijn voldaan en is het economisch risico afgenomen tot het aanvaard economisch risiconiveau. In de indicator wordt daarom ook het jaar 2050 geprojecteerd.
Onderstaand wordt ingegaan op de beleidsconclusies van artikel 11 integraal waterbeleid.
Klimaatadaptatie en Water Internationaal
In 2023 heeft Nederland samen met Tajikistan de Verenigde Naties (VN) water conferentie georganiseerd in New York met als resultaat een Water Actie Agenda met meer dan 800 toezeggingen van overheden, private sector, non gouvernementele organisaties (NGOs) en (kennis)instellingen. Deze conferentie heeft de watergerelateerde doelen van de Sustainable Development Goals weer voor het voetlicht gebracht en resulteerde in september in een VN resolutie waarin de opvolging van de VN waterconferentie is geborgd. (Kamerstukken II 2022-2023, 31793, nr 243). Tijdens de VN waterconferentie is ook het Internationaal Panel on Disasters en Coastal Areas gelanceerd. Dit initiatief van de Minister van IenW faciliteert kennisuitwisseling tussen aangesloten landen om nationale klimaatadaptatieplannen uit te werken in actieagenda’s.
Tijdens de COP 28 van de United Nations Climate Change conference heeft Nederland de boodschap van het belang van water als motor voor klimaatadaptatie verder uitgedragen. Dit heeft geleid tot veel aandacht voor water en de incorporate van dit thema in de Global Goal on Adaptation. Daarmee is water stevig verankerd in de mondiale discussie over klimaatadaptatie.
Kennisuitwisseling met buitenlandse partijen op het gebied van klimaatadaptatie, waterveiligheid, waterzekerheid en ‘governance’ is voor Nederland niet alleen belangrijk om onze eigen kennis en kunde te versterken, maar draagt ook bij aan het verdienvermogen van e Nederlandse sector in het buitenland. Conform de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA - Kamerstukken II 2018-2019, 32 605, nr. 204) heeft IenW in 2023 verder ingezet op de samenwerking met andere (delta)landen, waaronder India, Indonesië, Vietnam, Colombia en Egypte. Ook is er een memorandum of understanding (MoU) afgesloten met Tajikistan en Marokko en is de MoU met Singapore hernieuwd voor twee jaar. NIWA uitvoeringsprogramma Partners voor Water kwam dit jaar vol op stoom met strategische investeringen in de deltalanden, 22 subsidies voor innovatieve waterprojecten en promotieactiviteiten resulterend in een meer dan volledige uitputting van het jaarbudget.
Beoordeling primaire keringen
Waterschappen en Rijkswaterstaat hebben in 2022 hun eerste beoordeling van de primaire keringen in relatie tot de nieuwe waterveiligheidsnormen afgerond (inclusief de conformiteitstoets door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De feitelijke resultaten daarvan zijn in mei 2023 naar de Kamer gestuurd. Op 8 november 2023 is daarvan een landelijk veiligheidsbeeld opgemaakt, inclusief een beleidsmatige duiding en een globale kosteninschatting van de verwachte versterkingsopgave. Ca. 62% van de keringen voldoet nog niet aan de norm, maar dat is volgens verwachting omdat de normen toekomstgericht zijn en uitgaan van de situatie in 2050. De eerste inschatting van de beheerders is dat ca. 2000 km versterkt moet worden (via het Hoogwaterbeschermingsprogramma) in de periode tot 2050. Dat is hoger dan de eerdere inschatting van 1500 km, maar het is nadrukkelijk een inschatting met nog veel onzekerheden. Daarom wordt de komende jaren gewerkt aan het aanscherpen van de opgave. Ca. 1000 km van de opgave is al opgenomen in de programmering van het HWBP.
Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater
De Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater is opgericht naar aanleiding van de overstromingen in Limburg in 2021, met als doel om Nederland beter voor te bereiden op extreme neerslag. In 2023 is gestart met het uitwerken en implementeren van de aanbevelingen die de Beleidstafel eind 2022 heeft opgesteld. Om het regionaal watersysteem in Limburg (beekdalen) beter bestand te maken tegen extreme neerslag is het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL) door het Rijk en de regio opgezet. Hiervoor is in het coalitiekakkoord 300 miljoen euro beschikbaar gesteld. Onlangs zijn bij waterschap Limburg mobiele noodkeringen in gebruik genomen. Deze kunnen, ook over de grens, snel geplaatst worden om kwetsbare locaties te beschermen bij dreigende overstroming. Voor de zomer is de website ‘www.wachtnietopwater.nl’ vernieuwd om het waterbewustzijn te vergroten. De overstromingen in West-Europa eind 2023 als gevolg van extreme regenval laten zien dat de problematiek grensoverschrijdend is. Daarom is internationale samenwerking met bovenstroomse landen van groot belang. Een impuls hiervoor was het in november 2023 op de Benelux Waterdag in Maastricht gelanceerde internationaal onderzoeksprogramma JCAR-ATRACE. Dit is gericht op overstromingsrisicobeheer en waterbeschikbaarheid in grensoverschrijdende regionale wateren.
Waterveiligheid
Waterschappen en Rijkswaterstaat hebben hun eerste beoordeling van de primaire keringen in relatie tot de nieuwe waterveiligheidsnormen afgerond. Van de resultaten is in 2023 een landelijk veiligheidsbeeld opgemaakt, inclusief een beleidsmatige duiding en een globale kosteninschatting van de verwachte versterkingsopgave. Beheerders schatten in dat de versterkingsopgave fors hoger is dan eerder gedacht, maar deze inschatting kent nog veel onzekerheden. Daarom wordt de komende jaren gewerkt aan het aanscherpen van de opgave. In 2023 is gewerkt aan de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen, het nieuwe programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023. De nieuwe KNMI-klimaatscenarios, die eind 2023 zijn opgeleverd, zullen worden toegepast bij de tweede beoordelingsronde en het ontwerp van dijkversterkingen.
Kennisprogramma Zeespiegelstijging (KP ZSS)
Het KP ZSS is in 2019 gestart om onderzoek te doen naar de lange termijn waterveiligheid. Het programma heeft twee hoofddoelen. Ten eerste is het gericht op: het ontwikkelen van meer kennis over de onzekerheden rondom zeespiegelstijging. Ten tweede onderzoekt het programma in hoeverre de huidige strategieën en beslissingen voor het deltagebied toereikend zijn bij meer extreme zeespiegelstijging. Ook richt het programma zich op het verkennen van alternatieve strategieën voor de verre toekomst. In juni 2023 heeft de Kamer de eerste resultaten ontvangen over de impact van zeespiegelstijging op het huidige systeem. In november zijn alle tussenresultaten van het KPZSS, samengevat in de ‘Tussenbalans’, naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze bevatte ook een appreciatie van het kabinet op de resultaten, waaraan vervolgstappen zijn gekoppeld.
Integraal Riviermanagement
Het Programma Integraal Riviermanagement (IRM) is in december 2023 naar de Kamer gestuurd. Het Programma IRM introduceert nieuwe doelstellingen voor het rivierengebied en focust hierbij op het optimaliseren van de rivierbodemligging en de beschikbaarheid van voldoende ruimte om de afvoercapaciteit in het rivierengebied te borgen. Het programma werkt aan een stabiele en beheerbare bodemligging in het zomerbed. Dit is essentieel voor het bevaarbaar houden van de rivier bij lage afvoeren en het herstellen van de natuurlijke rivierdynamiek, dit is goed voor de biodiversiteit. Ook draagt dit bij aan een efficiënte waterverdeling en berging van water voor drinkwaterwinning. Daarnaast richt het programma zich op het vergroten van de afvoer- en bergingscapaciteit om toekomstige hogere rivierafvoeren aan te kunnen. Eind 2023 is bij het langdurige hoogwater gebleken dat eerder genomen maatregelen voor waterveiligheid (rivierverruimingen en dijkversterkingen) effect hebben gehad en hun waarde hebben bewezen. De waterveiligheid is niet in het geding geweest.
Bij verschillende IRM-projecten zijn in 2023 stappen gezet naar de uitvoering. Zo is in het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving 2023 het startdocument voor de MIRT-verkenning Zuidelijk Maasdal ondertekend. Dit project is een samenwerking tussen zes overheidsinstanties en richt zich op het ontwikkelen van een geïntegreerde aanpak voor hoogwaterbescherming, scheepvaart, ruimtelijke ontwikkeling en natuurversterking. De verschillende maatschappelijke opgaven worden hierbij nadrukkelijk in samenhang aangepakt. Zo zorgt IenW samen met medeoverheden voor een toekomstbestendig Zuidelijk Maasdal.
Programma Noordzee, Noordzeeakkoord
In 2023 is gewerkt aan de Partiële Herziening van het Programma Noordzee 2022-2027, waarmee windenergiegebieden voor na 2031 zullen worden aangewezen, en zijn de concept Nota Reikwijdte en Detailniveau alsook het Participatieplan ter inzage gelegd. In het Noordzee overleg is met stakeholders gewerkt aan de implementatie van het Akkoord voor de Noordzee.
Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM), Oslo-Parijs Conventie (OSPAR), Maritieme Ruimtelijke Planning (MSP)
T.a.v. de Kaderrichtlijn Mariene Strategie zijn voorbereidingen getroffen voor de actualisatie van de doelstellingen voor de Mariene Strategie Deel 1 (MS1) op basis van het Quality Status Report 2023 van OSPAR. Vanwege uitwerking van extra vragen over de MS1 is de consultatie van MS1 uitgesteld naar 2024. Voor de KRM is er in de Europese Unie en in OSPAR-verband verder invulling gegeven aan de ontwikkeling van indicatoren en parameters om de milieutoestand te kunnen monitoren en de goede milieutoestand te kunnen bepalen.
Greater North Sea Basin Initiative (GNSBI)
Om een versterkte internationale en sector overstijgende samenwerking op de Noordzee op te zetten is een verkenning uitgevoerd en een samenwerkingsverband opgericht met negen Noordzeelanden en de Europese Commissie, namelijk het Greater North Sea Basin Initiative met ministeriele conclusies om intensiever samen te werken op het gebied van kennisdeling, medegebruik, natuurherstel, lange termijn perspectief visserij en cumulatief impact van menselijk gebruik van de Noordzee.
Zeeën Caribisch Nederland
Als onderdeel van de uitvoering van het Natuur- en Milieubeleidsplan voor Caribisch Nederland in de zeeën rondom Caribisch Nederland (onder coördinatie van de minister voor Natuur en Stikstof) en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), zijn monitoringprogramma’s vastgesteld voor het meten van de waterkwaliteit van de zeeën rondom Bonaire, st. Eustatius en Saba. Voorts zijn modelstudies uitgevoerd die de aanvoer en verspreiding van vervuilende stoffen in het marien milieu voorspellen.
Oceanen
Dit jaar heeft de Verenigde Naties het Verdrag inzake het behoud en duurzaam gebruik van mariene biodiversiteit in gebieden buiten de nationale rechtsmacht1vastgesteld. Het verdrag is namens het Koninkrijk der Nederlanden ondertekend door de minister van Buitenlandse Zaken. IenW heeft actief bijgedragen aan de totstandkoming van het verdrag vanuit het belang van het versterken van oceaanbeheer door effectieve samenwerking met en tussen regionale, internationale en sectorale organisaties, het uitvoeren van milieueffectbeoordelingen voor activiteiten op volle zee en de mogelijkheid om mariene beschermde gebieden aan te wijzen.
Nationaal Groeifonds
De projecten NL2120 en Groeiplan Watertechnologie zijn in februari 2023 vanuit het Nationaal Groeifonds gehonoreerd.
- Groeiplan Watertechnologie: er is € 135,0 miljoen beschikbaar voor de komende 10 jaar om nieuwe technologieën voor de beschikbaarheid van (schoon) water te ontwikkelen en deze zowel nationaal als internationaal te vermarkten. Bij het Groeiplan Watertechnologie zijn in totaal zo’n 600 partijen betrokken waarvan ca. 500 bedrijven (waarvan een groot aantal mkb), 25 onderzoeksinstellingen, 17 waterschappen, 12 drinkwaterbedrijven, 10 provincies en gemeenten en enkele ngo’s.
- NL2120: € 110 miljoen beschikbaar (waarvan € 40,0 miljoen voorwaardelijk) de komende 10 jaar voor vraagstukken op het gebied van landgebruik en bodem- en waterbeheer. Het project beoogt kennis op te bouwen om de toepassingsmogelijkheden van <<nature base solutions>> (NBS) beter te onderbouwen en bij bewezen effectiviteit een schaalsprong te realiseren. Met deze kennis en producten wordt beoogd de concurrentiepositie van Nederlandse partijen te versterken, de leefomgeving te verbeteren en te voorkomen dat economische ontwikkelingen in de toekomst worden belemmerd door krapte in de milieuruimte.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 41.220 | 30.283 | 30.650 | 96.183 | 43.237 | 48.100 | ‒ 4.863 | 1 |
Uitgaven | 48.421 | 49.982 | 45.678 | 43.541 | 52.905 | 59.877 | ‒ 6.972 | |
1 Algemeen waterbeleid | 37.546 | 39.450 | 34.836 | 32.139 | 44.019 | 42.221 | 1.798 | |
Opdrachten | 3.648 | 2.232 | 2.625 | 5.942 | 10.928 | 12.979 | ‒ 2.051 | 2 |
HGIS Partners for Water | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.158 | 0 | 7.158 | |
FLOW | 0 | 0 | 0 | 0 | 11 | 1.834 | ‒ 1.823 | |
KAWI | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.230 | 1.345 | ‒ 115 | |
Klimaat Bestuur/NOVI | 0 | 0 | 0 | 0 | 300 | 1.228 | ‒ 928 | |
CORA | 992 | 212 | 272 | 202 | 719 | 450 | 269 | |
VN Water | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.450 | ‒ 3.450 | |
Klimaat bestuur | 0 | 0 | 0 | 98 | 0 | 0 | 0 | |
Regie Innovatie | 0 | 0 | 0 | 568 | 0 | 0 | 0 | |
Risico onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige opdrachten | 2.656 | 2.020 | 2.353 | 5.074 | 1.510 | 4.672 | ‒ 3.162 | |
Subsidies | 14.329 | 14.677 | 11.445 | 7.163 | 15.187 | 13.748 | 1.439 | |
Partners voor Water (HGIS) | 11.476 | 10.297 | 10.213 | 4.108 | 5.502 | 11.252 | ‒ 5.750 | |
Blue Deal (HGIS) | 1.200 | 2.900 | 1.090 | 0 | 5.699 | 2.000 | 3.699 | |
WI | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.166 | 400 | 766 | |
NGF-project NL2120 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Incidentele Subsidie WKB | 1.567 | 1.286 | 16 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige Subsidies | 86 | 194 | 126 | 3.055 | 2.820 | 96 | 2.724 | |
Bijdragen aan agentschappen | 15.978 | 15.343 | 16.160 | 16.789 | 17.299 | 15.494 | 1.805 | |
Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI | 1.271 | 612 | 1.626 | 919 | 952 | 394 | 558 | |
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 14.707 | 14.731 | 14.534 | 15.870 | 15.406 | 15.100 | 306 | |
Overige bijdrage aan agentschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 941 | 0 | 941 | |
Bijdragen aan medeoverheden | 3.591 | 6.568 | 4.506 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NGF-project NL2120 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdragen medeoverheden WKB | 0 | 0 | 4.506 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdragen aan internationale organisaties | 0 | 630 | 0 | 2.245 | 605 | 0 | 605 | |
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
2 Waterveiligheid | 3.019 | 2.704 | 2.905 | 2.756 | 1.851 | 3.129 | ‒ 1.278 | |
Opdrachten | 3.019 | 2.704 | 2.905 | 2.756 | 1.851 | 3.129 | ‒ 1.278 | |
RWS waterveiligheid | 2.546 | 1.989 | 2.395 | 2.356 | 1.083 | 2.456 | ‒ 1.373 | |
Overige opdrachten | 473 | 715 | 510 | 400 | 768 | 673 | 95 | |
3 Grote oppervlaktewateren | 1.211 | 1.473 | 1.296 | 1.330 | 630 | 1.565 | ‒ 935 | |
Opdrachten | 1.211 | 1.273 | 1.196 | 1.280 | 630 | 1.465 | ‒ 835 | |
RWS Zuid-Westelijke Delta | 1.025 | 1.052 | 934 | 1.043 | 331 | 1.050 | ‒ 719 | |
RWS Waterdossier WOM | 67 | 107 | 106 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige opdrachten | 119 | 114 | 156 | 237 | 299 | 415 | ‒ 116 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 200 | 100 | 50 | 0 | 100 | ‒ 100 | |
4 Waterkwaliteit | 6.645 | 6.355 | 6.641 | 7.316 | 6.405 | 12.962 | ‒ 6.557 | |
Opdrachten | 3.659 | 3.692 | 3.963 | 4.577 | 4.194 | 11.242 | ‒ 7.048 | 3 |
Noordzee akkoord | 0 | 0 | 294 | 81 | 11 | 5.140 | ‒ 5.129 | |
RWS WKK opdrachten | 2.873 | 3.069 | 2.852 | 3.654 | 2.832 | 4.708 | ‒ 1.876 | |
WKK opdrachten | 0 | 0 | 0 | 558 | 360 | 898 | ‒ 538 | |
MIW opdrachten | 0 | 0 | 0 | 284 | 0 | 0 | 0 | |
Overige opdrachten | 786 | 623 | 817 | 0 | 991 | 496 | 495 | |
Subsidies | 400 | 400 | 400 | 48 | 1.040 | 30 | 1.010 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 500 | 500 | 0 | 0 | 41 | 0 | 41 | |
Bijdrage aan internationale organisaties | 2.086 | 1.763 | 2.278 | 1.991 | 1.130 | 1.690 | ‒ 560 | |
WKK contributies | 689 | 837 | 531 | 714 | 63 | 640 | ‒ 577 | |
WKK mondiaal | 678 | 396 | 1.063 | 1.277 | 0 | 0 | 0 | |
Overige bijdrage (inter)nat.org | 719 | 530 | 684 | 0 | 1.067 | 1.050 | 17 | |
Bijdrage aan ZBO’s | 0 | 0 | 0 | 700 | 0 | 0 | 700 | |
Ontvangsten | 12.050 | 258 | 408 | 398 | 109 | 30 | 79 |
Toelichting
Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. Op dit artikel is voor € 4,9 miljoen minder verplicht dan oorspronkelijk geraamd. Het betreft een saldo van diverse mutaties en verplichtingenschuiven, waarvan de belangrijkte zijn:
• een eenmalige verhoging van het verplichtingenbudget als gevolg van een correctie op de aangegane verplichtingen in 2022, die daardoor ten laste van 2023 zijn gebracht. Het betrof de HGIS-subsidies Partners voor Water 5 (€ 4,5 miljoen) en Blue Deal fase 2 (€ 2,3 miljoen).
• Een toezegging voor de internationale bijdrage voor de Global Commission Economics of Water voor de jaren 2023-2025 (€ 1,7 miljoen).
• Diverse overboekingen tussen dit artikel en het Deltafonds van per saldo ‒ € 5,4 miljoen, waaronder met name de financiering van werkzaamheden voor monitoring onderzoek natuurversterking soortenbescherming (MONS) bij RWS (- € 5 miljoen), financiering van Deltares via de SITO-regeling (- € 3,6 miljoen) en de subsidieverstrekking aan MKB-NL voor PFAS onderzoek (€ 3,8 miljoen).
• een verplichtingenschuif vanuit 2023 naar 2022 ten behoeve van het programma Klimaatadaptatie Water Internationaal (HGIS) met betrekking tot de inzet van Deltares, China Council en Water and Climate Coalition impact (- € 3,5 miljoen).
• diverse overboekingen tussen ministeries van per saldo ‒ € 4,4 miljoen, met name naar BZK voor de kosten van de landelijke voorziening en het service team Rijk met betrekking tot de Omgevingswet (- € 6,0 miljoen).
• Het restant van ‒ € 0,1 miljoen betreft een saldo van diverse technische mutaties.
8. De lagere gerealiseerde uitgaven van ‒ € 2,1 miljoen zijn met name het gevolg van de opdracht aan RVO voor het programma Partners voor Water (€ 7,2 miljoen) en de lagere realisatie FLOW (- € 1,8 miljoen), NOVI (- € 0,9 miljoen) en VN water (- € 3,5 miljoen). De lagere realisatie van ‒ € 3,1 miljoen bij de overige opdrachten verklaren het resterende verschil.
9. De lagere realisatie bij opdrachten waterkwaliteit heeft met name betrekking op de over boeking van ‒ € 5,0 miljoen naar het Deltafonds, zoals toegelicht bij de verplichtingen. Daarnaast hebben de werkzaamheden van RWS op dit onderdeel vertraging opgelopen ( ‒ € 1,8 miljoen). Het restant van ‒ € 0,2 miljoen betreft een saldo van kleinere mutaties.
Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor de financiële instrumenten zoveel mogelijk aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het jaar 2023 is aangewend.
1. Algemeen Waterbeleid (€ 44,0 miljoen)
De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:
1. Opdrachten (€ 10,9 miljoen)
• HGIS Partners for Water (€ 7,2 mljoen). Betreft met name de opdracht aan RVO voor het programma Partners voor Water.
• KAWI (€ 1,2 miljoen). Dit betreffen de HGIS middelen ten behoeve van de diverse KAWI opdrachten.
• CORA (0,7 miljoen). Betreft de HGIS middelen ten behoeve van de CORA opdrachten van € 0,7 miljoen.
5. Subsidies (€ 15,2 miljoen).
• Partners voor Water (HGIS) (€ 5,5 miljoen). Betreft de uitgaven via uitvoerder RVO voor het subsidieprogramma waarvan het doel is om waterveiligheid en waterzekerheid te stimuleren in een delta, deltastad of stroomgebied in het buitenland.
• Blue Deal (HGIS) (€ 5,7 miljoen). Op deze post is de subsidie voor het (internationale) subsidieprogramma Blue Deal verantwoord (€ 4,0 miljoen), waarin 21 waterschappen samen met de ministeries van Buitenlandse Zaken en IenW als doel hebben om 20 miljoen mensen wereldwijd toegang te geven tot voldoende, schoon en veilig water. Het overige deel zijn subsidies die voortvloeien uit de VN Water-conferentie in New York.
• Water Internationaal (€ 1,2 miljoen). Op het vlak van Water Internationaal zijn subsidies verleend omtrent (de activiteiten van) de Championsgroup, China Council, IPDC en Water and Climate Coalition.
9. Bijdragen aan agentschappen (€ 17,3 miljoen).
• Betreft met name de bijdrage aan RWS (€ 15,4 miljoen) voor de jaarlijkse opdracht aan RWS voor de uitvoering van beleidsmaatregelen op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit.
• De overige bijdrage aan agentschappen (€ 1,9 miljoen) betreft met name de bijdrage aan het KNMI (€ 1,0 miljoen) voor onderzoeken en analyses op het gebied van kennisontwikkeling ten behoeve van windklimaat en afvoerstatistiek rivieren, (versnelde) zeespiegelstijging en voor klimaatadaptatie.
12. Bijdragen aan (inter)nationale organisaties (€ 0,6 miljoen). Betreft met name uitgaven voor de VN Waterconferentie 2023.
2. Waterveiligheid (€ 1,9 miljoen)
Het volgende financiële instrumenten is ingezet:
1. Opdrachten (€ 1,9 miljoen). Betreft met name de opdracht aan RWS voor beleidsondersteuning en advies (€ 1,1 miljoen) op het gebied van waterveiligheid (kust, rivieren en waterkeringen). Daarnaast zijn diverse opdrachten verstrekt (€ 0,8 miljoen) voor onder meer evaluatieonderzoek van de Waterwet en een actualisatie van de Beleidslijn Grote Rivieren (€ 0,4 miljoen).
3. Grote oppervlaktewateren (€ 0,6 miljoen)
Het volgende financiële instrument is ingezet:
1. Opdrachten (€ 0,6 miljoen). Betreft grotendeels de opdracht voor beleidsondersteuning en advies aan RWS op het gebied van de Wadden en de Zuid-Westelijke Delta (€ 0,4 miljoen). Daarnaast zijn uitgaven gedaan voor de Agenda voor het Waddengebied 2050.
4. Waterkwaliteit (€ 6,4 miljoen)De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:
1. Opdrachten (€ 4,2 miljoen)
• Rijkswaterstaat (BOA) (€ 2,8 miljoen). Betreft met name de opdracht voor beleidsondersteuning en advies (BOA) aan RWS (€ 2,8 miljoen) op het gebied de Kaderrichtlijn Water, emissieregistratie (water), monitoring van gewasbescherming en nutriënten en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Daarnaast pleegt RWS inzet op dossiers van het mariene milieu (zoals KRM, OSPAR, GNSBI, zeeën Caribisch Nederland en London Protocol). Tevens ondersteunt RWS in EU-comités en -raden en op internationale dossiers als de stroomgebieden van Maas, Rijn, Schelde en Eems.
• Noordzee en oceanen en overige opdrachten (€ 1,4 miljoen). Betreft opdrachten t.b.v. de uitvoering van het Noordzeeakkoord, het Programma Noordzee (2022-2027) en diverse andere opdrachten zoals de bijdrage via OCW aan NWO voor Deep Sea Mining Impact 3 onderzoek in het kader van het internationale Joint Program Initiative-Oceans onderzoeksprogramma en aan het Strategisch Blue Economy Partnership als onderdeel van het Europese Horizon Europe programma.
4. Subsidies (€ 1,0 miljoen). De uitgaven hebben met name betrekking op een subsidie aan MKB-Nederland ten behoeve van actieprogramma's KRW en PFAS (€ 0,9 miljoen).
5. Bijdragen aan (inter)nationale organisaties (€ 1,1 miljoen). In het kader van de Nederlandse Internationale Waterambitie zijn in 2023 bijdragen verstrekt ter ondersteuning van internationale organisaties. Het gaat daarbij onder meer om diverse United Nations (UN) organisaties, de World Heatlh Organisation, de OESO en het Oslo-Parijs verdrag.
Extracomptabele verwijzing naar artikel 01 Investeren in waterveiligheid (x € 1.000) | ||
---|---|---|
2023 | ||
Bijdrage uit artikel 26 van Hoodfstuk XII aan artikel 1 Investeren in waterveiligheid van het Deltafonds | 375.397 | |
Andere ontvangsten van artikel 1 Investeren in waterveiligheid | 185.259 | |
Totale uitgaven op artikel 1 Investeren in waterveiligheid | 560.656 | |
Waarvan | ||
01.01 | Grote projecten waterveiligheid | 70.774 |
01.02 | Overige aanlegprojecten waterveiligheid | 472.361 |
01.03 | Studiekosten | 17.521 |
Extracomptabele verwijzing naar artikel 02 Investeren in zoetwatervoorziening (x € 1.000) | ||
---|---|---|
2023 | ||
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds | 114.550 | |
Andere ontvangsten van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening | 114 | |
Totale uitgaven op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening | 114.664 | |
Waarvan | ||
02.02 | Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening | 112.883 |
02.03 | Studiekosten | 1.781 |
Extracomptabele verwijzing naar artikel 03 Beheer, onderhoud en vervanging (x € 1.000) | ||
---|---|---|
2023 | ||
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds | 338.169 | |
Andere ontvangsten van artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging | 0 | |
Totale uitgaven op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging | 338.169 | |
Waarvan | ||
03.01 | Exploitatie | 7.304 |
03.02 | Onderhoud en vernieuwing | 330.865 |
Extracomptabele verwijzing naar artikel 04 Experimenteren cf. art. III Deltawet (x € 1.000) | ||
---|---|---|
2023 | ||
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofstuk XII aan artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet van het Deltafonds | 285.637 | |
Andere ontvangsten van artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet | ||
Totale uitgaven op artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet | 285.637 | |
Waarvan | ||
04.01 | Experimenteerprojecten | 0 |
04.02 | GIV/PPS | 285.637 |
Extracomptabele verwijzing naar artikel 07 Investeren in waterkwaliteit (x € 1.000) | ||
---|---|---|
2023 | ||
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds | 67.526 | |
Andere ontvangsten van artikel 7 Investeren in waterkwaliteit | 753 | |
Totale uitgaven op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit | 68.279 | |
Waarvan | ||
07.01 | Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water | 42.834 |
07.02 | Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit | 12.117 |
07.03 | Studiekosten waterkwaliteit | 13.328 |
2023 | |
---|---|
Visserij: innovatie LNV (€ 10 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF) | 1.222 |
Onderzoek, monitoring en natuurherstel, IenW (€ 23,9 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF / LNV) | 2.859 |
Onderzoek, monitoring en natuurherstel: WOZEP vanaf 2024, EZK (€ 21 miljoen) | 0 |
Versterking toezicht NVWA, LNV (€ 14 miljoen) | 673 |
Veilige doorvaart windparken | 0 |
Totaal: | 4.754 |