Base description which applies to whole site

4.1 Artikel 1 Arbeidsmarkt

De overheid draagt bij aan evenwichtige arbeidsverhoudingen en -voorwaarden door kaders te stellen en waar van toepassing toe te zien op de naleving daarvan. De overheid bevordert en stimuleert een inclusieve arbeidsmarkt en gezonde en veilige arbeidsomstandigheden.

De overheid bevordert het functioneren van de arbeidsmarkt door bescherming te bieden en de belangen van werknemers te waarborgen in evenwicht met de belangen van de onderneming. De overheid voorziet hierbij in een minimumniveau van arbeidsrechtelijke bescherming, onder andere ten aanzien van de arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden, met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Daarnaast draagt zij zorg voor een op de arbeidsmarkt toegesneden arbeidsmigratiebeleid.

De overheid vindt het belangrijk dat werknemers en zelfstandigen hun werk onder goede condities kunnen verrichten. Dit is ook van belang voor het vergroten van de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit, het beperken van uitval door ziekte en arbeidsongeschiktheid, en het bevorderen van de duurzame inzetbaarheid van werknemers.

De overheid geeft invulling aan bovenstaand beleid door de vormgeving van een stelsel van wet- en regelgeving. Ook ziet de overheid toe op de naleving daarvan. Concreet gaat het daarbij om:

  • gezond en veilig werken, waaronder de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en de Arbeidstijdenwet (ATW);

  • arbeidsverhoudingen, waaronder de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (cao), de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (avv) en de Wet op de ondernemingsraden (WOR);

  • arbeidsrechtelijke bescherming, waaronder de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml), wet- en regelgeving met betrekking tot gelijke behandeling en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi);

  • toelating van arbeidsmigranten, waaronder de Wet arbeid vreemdelingen (Wav);

  • de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU);

  • maatregelen tegen schijnconstructies van werkgevers, waaronder de Ketenaansprakelijkheid voor loon;

  • de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl);

  • de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab).

Bij het realiseren van deze doelstelling is een belangrijke taak weggelegd voor sociale partners. Zij zijn verantwoordelijk voor het maken van onderlinge afspraken over arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen en het bieden van veilige en gezonde werkomstandigheden. De overheid bevordert dat sociale partners hier vorm en uitvoering aan geven en voert hiertoe overleg met hen.

De Minister stimuleert met financiële instrumenten het in dienst nemen van mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt, initiatieven die bijdragen aan gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en aan goede arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. De Minister regisseert met wet- en regelgeving het stelsel van minimumeisen. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van dit stelsel;

  • de vaststelling van de hoogte van het wettelijk minimumloon (Wml) en het maximumdagloon;

  • het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen, onder andere door het recht op onderhandeling door sociale partners te waarborgen en het in stand houden van een adequate overlegstructuur met de sociale partners;

  • het bevorderen dat werkgevers en werknemers gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en een goed werktijden- en verzuimbeleid realiseren;

  • het bevorderen dat werkenden gezond en vitaal kunnen doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd;

  • het zorgdragen voor gelijke kansen voor en tijdens arbeidsdeelname;

  • het stimuleren en faciliteren van postinitiële scholing ten behoeve van het optimaal functioneren van de arbeidsmarkt;

  • de handhaving van de wet- en regelgeving door de Nederlandse Arbeidsinspectie.

De Minister van Financiën is primair verantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het arbeidsmarktbeleid te realiseren, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.

Afschaffen LIV en verbeteren loonkostenvoordelen

Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet tegemoetkomingen loondomein teneinde het lage inkomensvoordeel te laten vervallen en in verband met enkele andere wijzigingen is op 26 oktober 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2023/24, 36 458, nr. 2). In dit wetsvoorstel is opgenomen:

  • Het afschaffen van het lage-inkomensvoordeel (LIV) per 1 januari 2025.

  • Het verruimen van de voorwaarden van het loonkostenvoordeel herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer, waardoor meer werkgevers aanspraak kunnen maken op dit loonkostenvoordeel. De voorgestelde inwerkingtredingsdatum van deze wijziging is 1 januari 2026.

Wijzigingen in loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak

Het wetsvoorstel banenafspraak is 17 oktober 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2023/24, 36 449, nr. 2). In dat wetsvoorstel staan onder andere een aantal wijzigingen aangekondigd voor het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak (LKV doelgroep banenafspraak), die beoogd zijn om per 1 januari 2025 in werking te treden:

  • Het LKV doelgroep banenafspraak wordt structureel gemaakt. Hierdoor kunnen werkgevers voor alle werknemers die tot de doelgroep banenafspraak behoren dit loonkostenvoordeel ontvangen zolang de dienstbetrekking voortduurt.

  • De doelgroepverklaring voor het LKV doelgroep banenafspraak wordt afgeschaft. Werkgevers kunnen op basis van het doelgroepregister bepalen voor welke werknemers zij dit loonkostenvoordeel kunnen aanvragen.

  • De doelgroep van het LKV doelgroep banenafspraak en de doelgroep banenafspraak wordt gelijkgetrokken.

Implementatie nieuwe Europese regels voor grensoverschrijdende detachering in het wegvervoer

De wet ter implementatie van de Mobiliteitsrichtlijn (Kamerstukken II 2021/22, 36 166, nr. 2) is op 1 juni 2023 in werking getreden. De Mobiliteitsrichtlijn verduidelijkt in welke situaties er sprake is van grensoverschrijdende detachering van buitenlandse chauffeurs naar Nederland. Deze regels zijn aangepast aan de specifieke aard van de wegvervoersector. Met deze sectorspecifieke regels wordt het evenwicht gewaarborgd tussen het verlenen van correcte arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming voor bestuurders, en de vrijheid van ondernemers om grensoverschrijdende diensten in de wegvervoersector te verlenen.

Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag

Het minimumloon is per 1 januari 2023 met 10,15% verhoogd. Ook is vorig jaar het wetsvoorstel aangenomen waarmee het kabinet per 1 januari 2024 een minimumuurloon heeft ingevoerd. Deze invoering komt voort uit het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Kathmann en Maatoug. Hierdoor is er één uniform minimumuurloon voor alle werknemers, ongeacht het aantal uren er doorgaans in een sector wordt gewerkt. Sommige werknemers zien hierdoor hun loon tot 11% stijgen.

Modernisering artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht

In het coalitieakkoord is afgesproken dat artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht wordt gemoderniseerd, om zo de vervolging van daders van arbeidsuitbuiting te verbeteren. Het wetsvoorstel wordt gecoördineerd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid in nauwe samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het streven was om het wetsvoorstel in 2023 bij de Tweede Kamer in te dienen. Deze inschatting is bijgesteld naar 2024 omdat er afgelopen jaar meer tijd nodig was om de inbreng met betrokken organisaties op concepten van het wetsvoorstel op zorgvuldige wijze mee te nemen. Op 22 november 2023 is het wetsvoorstel voor advies aangeboden aan de Raad van State.

Implementatie herziening Europese Blauwe Kaart

De Blauwe Kaart is de Europese kennismigrantenregeling en regelt de voorwaarden voor toegang en verblijf van kennismigranten in de Europese Unie. Op 27 november 2021 is een herziening van de Blauwe Kaart-richtlijn in werking getreden. De richtlijn kent minder strenge toegangscriteria dan zijn voorganger en meer flexibele opties om gebruik te maken van intra-EU mobiliteit. Onder coördinerende verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt gewerkt aan de implementatie van de richtlijn. De implementatiedeadline van 18 november 2023 is niet gehaald, mede door de benodigde ambtelijke afstemming en de nog voorziene agendering van de Wijzigingswet door de Tweede Kamer. Een deel van de SZW regelgeving is reeds op 9 december in werking getreden (zie paragraaf 8.3.b.17 Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022), het streven is om het Besluit in het eerste kwartaal van 2024 in werking te laten treden. De Kamer is middels een brief op de hoogte gesteld van de vertraagde implementatie (Kamerstukken II 2022/23, 36 332).

Aanpassing lagere regelgeving Wet arbeid vreemdelingen

De in 2022 in werking getreden Wet arbeid vreemdelingen 2022 (Wav) bevat een door Tweede Kamerlid Wiersma ingediend amendement (Kamerstukken II 2020/21, 35 680, nr. 7) waardoor voor de werkgever onder bepaalde voorwaarden een inspanningsverplichting geldt om scholing op het gebied van de Nederlandse taal aan te bieden aan de vreemdeling. De streefdatum voor implementatie van het amendement was 1 januari 2023, maar deze datum is niet gehaald. Het kabinet wil namelijk door middel van onderzoek eerst een beter beeld krijgen van de doelgroep en de huidige problematiek en mogelijkheden voor implementatie. Het kabinet is voornemens dit onderzoek in 2024 uit te voeren. De uitkomsten hiervan kunnen bijdragen aan een gedegen uitwerking van het amendement in lagere regelgeving.

Leven lang ontwikkelen

Stimulans arbeidsmarktpositie (STAP)

Bij de voorjaarsbesluitvorming van 2023 is besloten om het STAP-budget af te schaffen per 1 januari 2024. Voorgenomen nieuwe verbeteracties in het kader van doorontwikkeling van STAP zijn door de uitvoerders niet meer gestart. Wel is er voor de tijdvakken september en november voor gekozen om het scholingsaanbod meer te richten en daarom te beperken tot OCW-erkende scholing. Het subsidiebudget in voorgenoemde tijdvakken is verlaagd. Een deel van de vrijgevallen STAP-middelen wordt vanaf 2024 ingezet voor een tijdelijke scholingsregeling die onderdeel gaat uitmaken van de SLIM-regeling.

Arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden

Compensatieregeling transitievergoeding bedrijfsbeëindiging

Kleine werkgevers die de activiteiten van hun onderneming beëindigen vanwege pensionering of overlijden hebben, onder voorwaarden, recht op compensatie van de transitievergoeding. De uitwerking van het onderdeel bedrijfsbeëindiging wegens ziekte van de werkgever bij deze compensatieregeling is onderzocht. Vorig jaar bleek dat een uitvoerbaar en effectief uitvoeringskader voor dit onderdeel niet haalbaar is en daarom is afgezien van dit onderdeel van de regeling (Kamerstukken II 2022/23, 36 350 XV, nr. 2).

Beter beschermen van flexibele werknemers

Het kabinet wil de positie van flexibele werknemers in tijdelijke contracten, oproepcontracten en uitzendcontracten verbeteren, in lijn met de adviezen van de SER op dit punt. In april 2023 is een Kamerbrief gestuurd met de voortgang uitwerking arbeidsmarktpakket (Kamerstukken II 2022/23, 29 544, nr. 1176). In de zomer van 2023 is het wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers in internetconsultatie gebracht en voor uitvoerings­toetsen en adviezen verzonden. De opbrengsten van de internetconsultatie, uitvoerings­toetsen en adviezen zijn onderwerp van gesprek met sociale partners. Voor het kabinet is het uitgangspunt voor de uitwerking de hierboven genoemde Kamerbrief van april 2023. Het wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers verloopt volgens planning.

Arbeidscommissie

In oktober 2023 is een Kamerbrief naar de Tweede Kamer verzonden waarin het kabinet aankondigt middels welk beleid zij voor kwetsbare werknemers de toegang tot het recht gaat verbeteren (Kamerstukken II 2023/24, 29 544, nr. 1223). In plaats van het oprichten van een arbeidscommissie is ervoor gekozen om in te zetten op informatievoorziening, adviesverlening en laagdrempelige geschilbeslechting via een versterking en uitbreiding van bestaande organisaties. Voor het onderdeel laagdrempelige geschilbeslechting is op 18 december 2023 een Algemene Maatregel van Bestuur voor een experiment met de nabijheidsrechter in consultatie gegaan.

ZZP

Het kabinet wil de regels voor beoordeling van arbeidsrelaties verduidelijken. Het is ongewenst dat de kwalificatie van de arbeidsrelatie in de praktijk niet duidelijk is voor werkgevenden, werkenden en toezichthouders. Om deze verduidelijkingsslag te maken, is in 2023 gewerkt aan het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie en Rechtsvermoeden. Het wetsvoorstel is in november ter internetconsultatie voorgelegd en de reacties worden verwerkt. Parallel aan het wetgevingstraject is gewerkt aan de webmodule beoordeling arbeidsrelatie, die als doorontwikkeling de pilotversie van deze module vervangt. Deze webmodule helpt werkgevenden om inzicht te krijgen in de juiste contractvorm die past bij een specifieke arbeidsrelatie. De nieuwe webmodule is sinds 1 december actief en te raadplegen via www.beoordelingarbeidsrelatie.nl.

Het is van belang om werkenden met beperkte onderhandelingsmacht te ondersteunen om hun rechtspositie (als werknemer) op te kunnen eisen. Naast voornoemd rechtsvermoeden in het wetsvoorstel, is in Europees verband gewerkt aan het richtlijnvoorstel ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van platformwerkers. Een weerlegbaar rechtsvermoeden is daarvan een belangrijk onderdeel. Een voorlopig akkoord dat in december bereikt werd en op de steun van Nederland kon rekenen heeft helaas niet de benodigde meerderheid gehaald in de Raad, maar het doel is nog altijd om tot een akkoord te komen.

Toelatingsstelsel terbeschikkingstelling van arbeidskrachten

In oktober 2023 is het voorstel voor de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2023/24, 36 446, nr. 2). Met dit wetsvoorstel wil de regering de uitzend­sector en andere vormen van terbeschikkingstelling van arbeidskrachten beter reguleren. Het betreft de uitvoering van enkele aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten onder leiding van Emile Roemer. Het Aanjaagteam adviseerde een verplicht certificeringsstelsel in te voeren. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is het wetsvoorstel aangepast naar een toelatingsstelsel. Beoogde invoering van het stelsel is 1 januari 2026, waarbij 2025 geldt als overgangsjaar waarin uitleners al een toelating moeten aanvragen.

Kaderovereenkomst grensoverschrijdend telewerk

Op 1 juli 2023 is de kaderovereenkomst voor grensoverschrijdend telewerk in werking getreden (Kamerstukken II 2022/23, 26 834, nr. 57). In totaal hebben 20 Europese landen zich bij deze overeenkomst aangesloten. Op basis van deze overeenkomst kunnen werknemers in het woonland tot 50% van de totale arbeidstijd telewerken, zonder dat dit leidt tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving. Dit vermindert belemmeringen op de arbeidsmarkt in de grensregio’s. Werknemers of werkgevers kunnen hiervoor een aanvraag indienen bij de SVB. Vanwege de korte voorbereidingstijd werkt de SVB sinds 1 juli 2023 met een aangepaste werkwijze. Ondertussen worden voorbereidingen getroffen voor de uitvoering van de kaderovereenkomst. Het implementatieproces voor de reguliere gevalsbehandeling ligt op schema.

Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud Werkgelegenheid

De Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW) is bij de start van de Covid-pandemie in 2020 door het kabinet ingevoerd om werkgevers tegemoet te komen in de loonkosten. In 2023 is het proces van vaststellingen doorgelopen en zijn de laatste loketten om een vaststellingsaanvraag te doen, gesloten (NOW-5 en ‒ 6).

In 2023 is ook het onderzoek naar de haalbaarheid van gerichte coronasteun aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2022/23, 35 420, nr. 520) en een brief aan de Kamer gestuurd met een reflectie in hoeverre het geheel van de sociale zekerheid tegen een volgende crisis opgewassen is en hoe toegankelijk de instrumenten zijn voor (kwetsbare) groepen (Kamerstukken II 2022/23, 35 420, nr. 713). Verder is in 2023 wederom een periodieke monitoringsbrief aan de Kamer verstuurd die inzicht geeft in het gebruik van de regelingen uit het corona steunpakket, de ontwikkelingen in de uitvoering, het afhandelen van bezwaren (en beroepen) en inspanningen om financiële middelen zoveel mogelijk ten goede te laten komen van de gestelde beleidsdoelen (Kamerstukken II 2022/23, 35 420, nr. 528).

Ten slotte is gestart met de beleidsevaluatie van de NOW. Deze ziet zowel op de doeltreffendheid als de doelmatigheid van het beleid. De uitkomsten van de evaluatie zullen in 2024 worden gedeeld met de Kamer.

Gezond en veilig werken

Arbovisie

De Arbovisie 2040 is in oktober 2023 gepubliceerd met een kabinetsreactie op het SER-advies ‘Naar een werkend arbostelsel voor iedereen’ (Kamerstukken II 2023/24, 25 883, nr. 477). Vervolgens is gestart met de uitwerking van de Arbovisie op de vier thema’s:

  • 1. Investeren in de beschikbaarheid en kwaliteit van RI&E’s;

  • 2. Ketenverantwoordelijkheid voor opdrachtgevers en een betere bescherming in de arboregelgeving van zzp’ers; 

  • 3. Vereenvoudiging en verduidelijking van wet- en regelgeving zonder het beschermingsniveau te verlagen, en;

  • 4. Introductie van financiële prikkels zodat bedrijven meer werk maken van preventie.

RI&E

In 2023 is de website RIE.nl verder doorontwikkeld. Er is een tweede module over psychosociale arbeidsbelasting (PSA) ontwikkeld en een module toegevoegd over hoe je als werkgever en als werknemer het gesprek en het maken van een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) kunt voeren. Ook is de uitleg aan werkgevers die de app gebruiken verbeterd. De publiekscampagne en partneraanpak zijn voortgezet, onder andere tijdens de Week van de RI&E in juni. En er zijn brieven verstuurd naar kleine bedrijven in de financiële dienstverlening om hen te wijzen op de RI&E verplichting, de website en de app om hen te helpen een RI&E op te stellen.

Veilig werken met gevaarlijke stoffen

Het is belangrijk om te voorkomen dat mensen ziek worden door blootstelling aan schadelijke stoffen op het werk. Dit doen we onder andere door het opstellen van wettelijke grenswaarden voor maximale blootstelling. In 2023 heeft het kabinet zich ingezet voor het versnellen van het proces om te komen tot Europese grenswaarden. Daarnaast werd gewerkt aan nationale grenswaarden, aan de hand van adviezen van de Gezondheidsraad en de SER.

Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten (BMS)

In 2023 zijn verschillende acties uitgevoerd in het kader van het meerjarenprogramma «Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten» (BMS) om de mentale vitaliteit onder werkend Nederland te vergroten. Er zijn netwerkbijeenkomsten gehouden waar wetenschap en praktijk kennis en praktijkvoorbeelden uitwisselden, campagnes gevoerd («Hey, het is oké-campagne» en de «Week van de Werkstress») om de bespreekbaarheid van burn-outklachten te vergroten, met een ZonMw-subsidieregeling «Mentale vitaliteit van werkenden» zijn 16 projecten gefinancierd om nieuwe aanpakken te ontwikkelen en de «Route naar RI&E» is aangevuld met tips om arbeidsrisico’s voor de psychosociale arbeidsbelasting aan te pakken.

Nationaal Actieprogramma Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag en Seksueel Geweld

In 2023 is het nationaal actieprogramma waarin seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld worden aangepakt, gedeeld met de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2022/23, 34 843, nr. 67). Samen met OCW, JenV, VWS, de Regeringscommissaris (Mariëtte Hamer) en sociale partners zijn al goede stappen gezet en worden diverse maatregelen uitgevoerd en doorontwikkeld. Zo is gewerkt aan de voorbereiding van de publiekscampagne gericht op het gesprek over gewenste omgangsvormen en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast werkt SZW aan wetgeving om een gedragscode en klachtenregeling verplicht te stellen voor werkgevers. Ook hebben de sociale partners gewerkt aan de voorbereiding van onder meer omstandertrainingen en een sectoraanpak die in 2024 zullen worden uitgevoerd.

Hybride werken

Het kabinet heeft in 2023 met sociale partners de «Agenda voor de toekomst van hybride werken» uitgevoerd (Kamerstukken II 2021/22, 25 883, nr. 443). Deze toekomstagenda bevat diverse instrumenten, activiteiten en fiscale en faciliterende regelingen om werkgevers en werkenden te ondersteunen bij het gezond en veilig inrichten van hybride werken. Het gaat bijvoorbeeld om 16 gesubsidieerde projecten waarbij innovatieve interventies zijn ontwikkeld die de mentale gezondheid van werkenden bevorderen en een door TNO ontwikkelde toolbox die werkgevers en werknemers helpt om effectiever en gezonder hybride te werken.

Tabel 10 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

816.502

14.053.826

10.544.115

2.152.533

1.259.891

1.929.614

‒ 669.723

        

Uitgaven

813.555

14.014.042

10.377.403

2.022.690

1.248.083

1.716.632

‒ 468.549

        

Inkomensoverdrachten

       

Vakantiedagen

7

0

0

0

0

0

0

Lage-inkomensvoordeel

509.639

528.567

388.259

361.736

530.776

572.266

‒ 41.490

Minimumjeugdloonvoordeel

123.754

63.325

19.688

18.859

14.748

18.909

‒ 4.161

Loonkostenvoordelen

165.404

150.823

129.905

137.017

141.345

140.238

1.107

Subsidies

       

Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen

0

1.292

0

1.944

488

5.435

‒ 4.947

Stimuleringsregeling LLO in MKB

0

0

2.514

19.547

46.403

57.165

‒ 10.762

Stimulans Arbeidsmarkt Positie

0

0

0

183.700

108.767

305.601

‒ 196.834

Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid

0

13.183.600

9.669.471

1.208.261

316.315

404.746

‒ 88.431

Compensatie loonkosten en inkomstenverlies CN

0

28.735

15.580

25

0

0

0

Nederland leert door

0

14.400

95.335

30.296

23.525

38.261

‒ 14.736

Tofa

0

20.100

0

7

0

0

0

Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden

0

140

27.270

31.726

28.301

127.386

‒ 99.085

STAP ontwikkeladvies

0

0

0

1.043

0

0

0

Overige subsidies algemeen

1.877

2.921

2.566

2.613

4.067

3.301

766

Opdrachten

       

Opdrachten

7.642

14.384

21.405

20.530

27.241

37.948

‒ 10.707

Bekostiging

       

Bekostiging

675

525

550

550

100

100

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Ministerie van EZK

0

0

0

0

0

260

‒ 260

Overige hoofdstukken

0

100

94

204

0

56

‒ 56

Bijdrage aan agentschappen

       

RIVM

4.557

5.078

4.713

4.570

4.969

4.783

186

CJIB

0

52

53

62

72

177

‒ 105

Bijdrage medeoverheden

       

SPUK BMIP

0

0

0

0

966

0

966

        

Ontvangsten

10.904

11.195

995.736

3.978.434

974.391

206.505

767.886

        

Ontvangsten

       

Algemene ontvangsten

31

1.252

3.546

10.340

14.359

1.180

13.179

Boeten

10.873

9.943

9.023

18.032

17.399

12.700

4.699

Terugontvangsten NOW

0

0

983.167

3.950.062

942.633

192.625

750.008

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 11 Premiegefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Uitgaven

0

1.014.824

724.102

365.538

489.120

392.080

97.040

        

Inkomensoverdrachten

       

Transitievergoeding na 2 jaar ziekte

0

1.014.824

717.885

358.301

481.026

367.683

113.343

Compensatieregeling transitievergoeding MKB

0

0

6.217

7.237

8.094

10.103

‒ 2.009

        

Nominaal

0

0

0

0

0

14.294

‒ 14.294

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Inkomensoverdrachten
Lage-inkomensvoordeel

Er is in 2023 (over 2022) in totaal € 530,8 miljoen uitgekeerd aan circa 94.000 werkgevers en circa 402.000 werknemers. Dit is € 41,5 miljoen minder dan waar rekening mee is gehouden ten tijde van de begrotingsopstelling. Dit komt doordat er minder banen onder het LIV vielen dan verwacht. Mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat de cao-lonen in 2022 relatief hard zijn gestegen. Dit betekent dat relatief veel werknemers buiten het uurlooncriterium van 100-125% WML vallen. Voor 2022 wordt voor het uurlooncriterium namelijk uitgegaan van het WML per 1 januari 2022. Dus als het uurloon hard stijgt in een jaar, kan het zijn dat het gemiddelde uurloon van meer werknemers net boven de 125% valt.

Minimumjeugdloonvoordeel

De uitgaven aan het minimumjeugdloonvoordeel zijn € 4,2 miljoen lager dan in de begroting was opgenomen. Dit komt doordat er minder banen onder het LIV vielen dan verwacht. Er is in 2023 (over 2022) in totaal € 14,7 miljoen uitgekeerd aan ruim 58.000 werkgevers en circa 198.000 werknemers. Mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat de cao-lonen in 2022 relatief hard zijn gestegen. Dit betekent dat relatief veel werknemers buiten het uurlooncriterium van 100-125% WML vallen. Voor 2022 wordt voor het uurlooncriterium namelijk uitgegaan van het WML per 1 januari 2022. Dus als het uurloon hard stijgt in een jaar, kan het zijn dat het gemiddelde uurloon van meer werknemers net boven de 125% valt.

Loonkostenvoordelen

Er is in 2023 (over 2022) in totaal € 141,3 miljoen uitgekeerd. Dit is € 1,1 miljoen hoger dan begroot. Dit komt doordat het gebruik van de LKV’s hoger was dan verwacht. Onder het LKV vielen ongeveer 14.000 werkgevers onder het LKV ouderen, circa 8.000 onder het LKV Arbeidsgehandicapten, circa 500 onder het LKV Herplaatsing Arbeidsgehandicapten en circa 10.000 onder het LKV Doelgroep Banenafspraak en scholingsbelemmerden. Bij de LKV's waren circa 81.000 werknemers betrokken.

Transitievergoeding na 2 jaar ziekte

De uitgaven komen circa € 113 miljoen hoger uit dan bij het opstellen van de begroting verwacht werd. De incidentele uitgaven (terugwerkende kracht) zijn circa € 10 miljoen hoger uitgekomen en de structurele uitgaven (niet-terugwerkende kracht) zijn in 2023 circa € 103 miljoen hoger uitgekomen. De hogere uitgaven bij beide onderdelen zijn vooral het gevolg van een hoger aantal aanvragen en uitbetalingen. Het aantal uitbetalingen bij de structurele uitgaven komt in 2023 circa 6.500 hoger uit (28%). Het gemiddeld uitbetaalde bedrag (€ 15.900) wijkt nauwelijks af ten opzichte van de ontwerpbegroting.

Compensatieregeling Transitievergoeding MKB

De uitgaven zijn in 2023 circa € 2 miljoen lager uitgekomen dan werd verwacht ten tijde van het opstellen van de begroting. Dit is met name het gevolg van een lager aantal aanvragen dan verwacht. In 2023 zijn er in totaal circa 570 uitbetalingen geweest, maar werden er circa 730 verwacht. Het gemiddeld uitbetaalde bedrag was ongeveer in lijn met de verwachting, rond de € 14.000 per uitbetaling.

Subsidies

Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen

Voor het programma Duurzame Inzetbaarheid en Lang Leven Ontwikkelen was € 5,4 miljoen begroot. Hiervan is € 0,5 miljoen gerealiseerd. Het verschil is ontstaan door een kasschuif van € 2,9 miljoen. Hiermee is geld naar toekomstige jaren geschoven omdat de betalingen naar verwachting in die jaren plaats zullen vinden. Tevens is er een bijdrage overgeboekt van € 0,8 miljoen ten behoeve van communicatie. Daarnaast is er € 0,9 miljoen overgeheveld van het budget Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen naar het STAP-budget wegens aanvulling van een tekort in het STAP-budget. Tot slot komt de rest van de lager dan begrote uitgaven doordat reserveringen voor twee bezwaren niet tot betaling zijn gekomen, aangezien deze bezwaren zijn afgewezen.

Stimuleringsregeling LLO in MKB (SLIM)

Voor het programma Stimuleringsregeling LLO in MKB was € 57,2 miljoen begroot. Hiervan is € 46,4 miljoen gerealiseerd. Het verschil is hoofdzakelijk ontstaan door een te hoge inschatting van het te realiseren bedrag in 2023. Deze schatting is gebaseerd op uitbetalingen in 2022. Hierbij is gekeken naar de looptijd van de projecten, het moment waarop het vaststellingsverzoek uiterlijk bij UVB wordt ingediend en de termijn waarbinnen de daadwerkelijke uitbetaling plaats moet vinden. Daarbij is ook een inschatting gemaakt van de voorschotten die zouden kunnen worden uitbetaald. Tevens was er bij de schatting ook rekening gehouden met het aantal te verwachten vaststellingen en het aantal gevraagde voorschotten. Achteraf is gebleken dat deze schatting te hoog is geweest en is circa € 46,4 miljoen uitbetaald.

Stimulans Arbeidsmarkt Positie (STAP)

Het STAP-budget was € 305,6 miljoen bij de vastgestelde begroting. Door mutaties gedurende het jaar kwamen de uitgaven uit op € 108,8 miljoen. Mutaties bestonden hoofdzakelijk uit een kasverplichtingenschuif voor het onderdeel leerrechten naar 2027 (€ 62,5 miljoen) en de afschaffing van STAP. Die afschaffing resulteerde in een ombuiging naar SLIM van € 73,7 miljoen en een vrijval bij STAP van € 73,7 miljoen. Daarnaast is nog € 18 miljoen toegevoegd voor de loon- en prijsontwikkeling en waren er overboekingen in verband met uitgaven voor personeel en communicatiekosten.

Nederland leert door

Van het budget Nederland Leert Door van € 38,3 miljoen is € 23,5 miljoen gerealiseerd. De onderuitputting van € 14,7 miljoen wordt grotendeels veroorzaakt door minder aanvragen dan oorspronkelijk voorzien, en lagere realisaties voor goedgekeurde aanvragen. Twee voorbeelden zijn een aanvraag waarbij er fraude was geconstateerd en niet meer tot realisatie kwam (€ 1 miljoen) en een aanvraag die voor € 5 miljoen was goedgekeurd en waarvoor uiteindelijk maar € 0,8 miljoen gerealiseerd werd doordat de aanvrager na goedkeuring van de aanvraag de begroting naar beneden bijstelde. Het reeds uitgekeerde bedrag in de fraudezaak zal tevens worden teruggevorderd (circa € 1,5 miljoen).

Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDI&EU)

Voor de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDI&EU) is meerjarig in totaal € 1 miljard beschikbaar. In de SZW-begroting begin 2023 werd rekening gehouden met circa € 127 miljoen aan uitgaven. Gedurende het jaar is de verwachting naar beneden bijgesteld. Hierdoor is circa € 86 miljoen doorgeschoven naar toekomstige jaren. Tevens is er een bijboeking geweest van circa € 19 miljoen uit voorgaande jaren. Hierdoor is het budget uitgekomen op circa € 61 miljoen. Op dit budget is de realisatie in 2023 circa € 28 miljoen. In 2023 heeft een tijdvak opengestaan om MDI&EU-subsidie voor activiteitenplannen aan te vragen. Omdat er in 2023 minder subsidie is aangevraagd dan er onder het subsidieplafond beschikbaar was, is er in 2023 ook een lager bedrag bevoorschot. Daarnaast zijn er in 2023 minder aanvullende voorschotten verstrekt voor lopende projecten waarvoor reeds in 2022 subsidie was aangevraagd. Onbenut budget blijft in latere jaren beschikbaar voor de MDI&EU.

Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW)

In 2023 liep het vaststellingsproces voor de verschillende NOW-tranches door. Indien bedrijven achteraf meer recht blijken te hebben op subsidies dan leidt dit tot nabetalingen. Enerzijds vallen deze nabetalingen (en daarmee uitgaven) op de NOW-1 en NOW-2 hoger uit dan verwacht. Anderzijds zijn de nabetalingen op de NOW-tranches 4 tot en met 6 lager dan verwacht. Per saldo vallen de uitgaven uiteindelijk € 88 miljoen lager uit dan ten tijde van de begroting voorzien.

Overige subsidies algemeen

Op het algemene subsidiebudget van € 3,3 miljoen is € 4,1 miljoen gerealiseerd. Dit verschil van € 0,8 miljoen wordt ten eerste veroorzaakt doordat de subsidie aan Netspar is verstrekt via SZW, maar gedurende het jaar bijdragen zijn ontvangen van andere departementen ten behoeve van deze subsidie (Financiën, EZK, BZK). Ten tweede waren subsidiabele activiteiten verschoven van 2022 naar 2023 voor een subsidie (Fairwork), waardoor er meer in 2023 uitgekeerd werd. Tot slot werd de bestaande subsidie Diversiteit in Bedrijf uitgebreid met een helpdesk. De benodigde dekking is elders op de SZW-begroting gevonden.

Opdrachten

Van het opdrachtenbudget van € 37,9 miljoen is € 27,2 miljoen gerealiseerd. De onderuitputting van € 10,7 miljoen heeft verscheidene oorzaken. De kosten voor de ondersteuning van de uitvoering van de tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB) zijn € 4,1 miljoen lager uitgevallen. Daarnaast zijn er minder uitgaven vanwege vertraging van projecten en zijn er opdrachten vervallen ten behoeve van voorlichting, onderzoek en communicatie.

Bekostiging

Het budget bekostiging is ingezet voor de bekostiging van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Ministerie van EZK

In totaal is circa € 0,3 miljoen bijgedragen aan EZK, waarvan circa € 0,2 miljoen ten behoeve van LPO voor TNO-MAPA en circa € 0,1 miljoen aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

Overige hoofdstukken

In totaal is circa € 0,1 miljoen bijgedragen aan VWS ten behoeve van een jaarlijkse bijdrage helpdesk REACH/CLP. Deze helpdesk levert informatie aan bedrijven over de Europese regelgeving rondom chemische stoffen.

Bijdrage aan agentschappen

Het Ministerie van SZW levert jaarlijks een bijdrage aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). De bijdrages zijn in 2023 respectievelijk € 0,2 miljoen hoger en € 0,1 miljoen lager uitgevallen. Het CJIB inde minder boetes dan verwacht in 2023.

Bijdrage aan medeoverheden

Voor de SPUK Brabants Migratie InformatiePunt is sinds de vastgestelde begroting een apart subartikel­onderdeel onder artikel 1 aangemaakt. Daar is vanaf het opdrachtenbudget € 1 miljoen naar overgeboekt en gerealiseerd. Dit is een bijdrage geweest aan medeoverheden. Deze € 1 miljoen is bekostigd vanuit de middelen voor de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten om misstanden aan te pakken, terug te dringen en te beheersen.

Ontvangsten

Algemene ontvangsten

De terugontvangsten vielen € 13,2 miljoen hoger uit vanwege terugontvangsten op STAP (€ 10,2 miljoen), Nederland leert door (€ 2,6 miljoen) en MDI&EU (€ 0,4 miljoen).

Boeteontvangsten

De boeteontvangsten van de Nederlandse Arbeidsinspectie waren met € 17,4 miljoen € 4,7 miljoen hoger (+37%) dan geraamd (€ 12,7 miljoen). De hogere boeteontvangsten zijn het gevolg van een stijging van het aantal boeterapporten in 2023 ten opzichte van 2022 en de laatste effecten van de inhaalactie om de omvang van de werkvoorraad aan te beoordelen boeterapporten terug te dringen.

De raming van de boeteontvangsten van de Nederlandse Arbeidsinspectie is met onzekerheid omgeven. De realisatie hangt onder meer af van het type en aantal bedrijven die worden bezocht en wat er wordt waargenomen bij deze inspecties. Overigens zijn de boeteontvangsten niet taakstellend voor de Nederlandse Arbeidsinspectie, waardoor niet wordt gestuurd op het realiseren van de geraamde boeteontvangsten. De Arbeidsinspectie stuurt uiteraard wel op het innen van de opgelegde boetes.

Terugontvangsten NOW

In 2023 heeft UWV het vaststellingsproces in de NOW voortgezet. Over het algemeen leiden deze vaststellingen tot meer terugvorderingen dan nabetalingen. Enerzijds vallen de ontvangsten op de NOW-1 en NOW-2 lager uit dan verwacht. Anderzijds zijn de ontvangsten op de NOW-3, NOW-4 en NOW-6 hoger dan bij de begroting voorzien. Per saldo vallen de terugontvangsten in 2023 € 750 miljoen hoger uit. De komende jaren zal dit vaststellingsproces worden voortgezet wat tot verdere bijstellingen in nabetalingen en terugvorderingen op de NOW zal leiden.

Arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt was in 2023 stabiel. Gedurende het jaar varieerde het werkloosheidspercentage licht tussen 3,4% en 3,7%. Over het gehele jaar was dit 3,6% tegenover 3,5% in 2022. Er is nog steeds sprake van krapte op de arbeidsmarkt. Voor alle kwartalen gold dat het aantal vacatures hoger lag dan het aantal werkenden. Voor de eerste twee kwartalen waren er 122 vacatures per 100 werklozen in het derde kwartaal nam dit iets af naar 114 vacatures per 100 werklozen.

Tabel 12 Kerncijfers arbeidsmarkt
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Beroepsbevolking (x 1.000)

9.540

9.581

9.663

9.898

10.096

Niet-beroepsbevolking (x 1.000)

3.749

3.786

3.483

3.330

3.230

Werkzame beroepsbevolking (x 1.000)

9.117

9.116

9.255

9.548

9.737

Werkloze beroepsbevolking (x 1.000)

423

465

408

350

359

Werkloosheidspercentage

4,4

4,8

4,2

3,5

3,6

 

15 tot 25 jaar (jeugdwerkloosheid)

8,5

10,6

9,3

7,6

8,2

 

25 tot 45 jaar

3,5

3,9

3,3

2,9

2,9

 

45 tot 75 jaar

3,7

3,4

3,0

2,5

2,2

Bron: CBS, Statline. De kerncijfers in de tabel betreffen de leeftijdsgroep 15 tot 75 jaar.

De kerncijfers arbeidsmarkt laten opnieuw een toename van de werkzame beroepsbevolking zien. Dit is een trend die al een langere tijd gaande is. De werkzame beroepsbevolking is in 2023 met bijna 200 duizend mensen toegenomen. Over de hele periode 2019-2023 gaat dit om een toename van ruim 600 duizend personen. In diezelfde periode is de niet-beroepsbevolking met ruim 500 duizend mensen afgenomen. Het aantal werklozen is met 9 duizend het afgelopen jaar licht gestegen. Kijkend naar de gehele periode is de werkloosheid echter nog steeds laag.

De ontwikkeling van het werkloosheidspercentage verschilt per leeftijdsgroep. De jeugdwerkloosheid (15- tot 25-jarigen) is iets gestegen, de werkloosheid van 25- tot 45-jarigen is gelijk gebleven en de werkloosheid van 45- tot 75-jarigen is iets gedaald.

Tabel 13 Kerncijfers werkzame beroepsbevolking: aandeel contractvorm naar opleidingsniveau
 

Vaste arbeidsrelatie

Flexibele arbeidsrelatie

Zelfstandigen

Totaal

Laag (x 1.000)

2021

848

714

231

1.792

2022

850

753

248

1.851

2023

897

807

267

1.971

Midden (x 1.000)

2021

2.058

1.020

552

3.631

2022

2.030

1.066

568

3.665

2023

2.051

1.087

582

3.720

Hoog (x 1.000)

2021

2.296

831

653

3.779

2022

2.413

858

713

3.984

2023

2.447

830

730

4.007

Totaal (x 1.000)1

2021

5.202

2.565

1.436

9.202

2022

5.293

2.677

1.529

9.500

2023

5.395

2.724

1.579

9.698

Bron: CBS, Statline.

1

Totaal is berekend als de som van laag, midden en hoog opleidingsniveau. De categorie onbekend is niet meegenomen in het totaal waardoor het totaal niet overeenkomt met de tabel op statline.

Er was sprake van een arbeidsmarkt met veel instroom en baanwisselingen, waar relatief veel werkenden aan een nieuwe baan begonnen. Het totaal aantal werkenden is toegenomen op elk opleidingsniveau. Voor de groep met het opleidingsniveau laag nam in 2023 het aantal flexibele arbeidsrelaties harder toe dan het aantal vaste arbeidsrelaties. Voor de groep met opleidingsniveau midden was deze ontwikkeling nagenoeg gelijk. Voor de groep met opleidingsniveau hoog nam het aantal flexibele arbeidsrelaties af terwijl het aantal vaste arbeidsrelaties toenam. Voor alle opleidingsniveaus is het aantal zelfstandigen toegenomen.

Gezond en veilig werken

Het ziekteverzuim is licht gedaald (van 5,6% naar 5,3%). Het aandeel werknemers met een arbeidsongeval met ten minste één dag verzuim ligt sinds 2020 op een iets lager niveau ten opzichte van de jaren daarvoor. Het aantal incidenten met gevaarlijke stoffen ligt de laatste jaren op 0 tot 3 incidenten op jaarbasis. In 2023 zijn 2 incidenten met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen gemeld bij Seveso-bedrijven.

Tabel 14 Kerncijfers gezond en veilig werken
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Werknemers met een arbeidsongeval met ten minste een dag verzuim (%)1

1,5

1,2

1,3

1,3

1,3

Zelfstandigen met een arbeidsongeval met ten minste een dag verzuim (%)2

1,1

0,9

Ziekteverzuim (%)3

4,4

4,7

4,9

5,6

5,3

Aantal incidenten met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen4

3

0

2

3

2

Werknemers met een volgens henzelf door een arts vastgestelde beroepsziekte (%)5

3,2

3,3

3,9

Zelfstandigen met een volgens henzelf door een arts vastgestelde beroepsziekte (%)2

1,8

1,9

1

Bron: CBS/TNO, Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden.

2

Bron: CBS/TNO, Zelfstandigen Enquête Arbeid. Deze enquête wordt tweejaarlijks uitgevoerd.

3

Bron: CBS, kwartaalenquête ziekteverzuim.

4

Bron: Nederlandse Arbeidsinspectie, administratie.

5

Bron: CBS/TNO, Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. In deze enquête wordt tweejaarlijks gevraagd naar beroepsziekten.

Arbeidsverhoudingen en -voorwaarden

Aantal werknemers onder cao

De ontwikkeling van het aantal werknemers dat onder een cao valt hangt samen met het aantal bij SZW aangemelde cao’s in het betreffende onderzoeksjaar. Dit is afhankelijk van de looptijd van cao’s en kan per jaar verschillen, evenals het aantal werknemers dat onder de aangemelde, lopende cao’s valt.

Aantal verleende tewerkstellingsvergunningen

In 2023 was er een toename van het aantal afgegeven tewerkstellingsvergunningen ten opzichte van 2022. De stijging wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door meer verleende tewerkstellingsvergunningen ten behoeve van asielzoekers, van 600 verleende vergunningen in 2022 tot 2.000 in 2023. Op 29 november 2023 oordeelde de Raad van State dat de beperking dat asielzoekers maximaal 24 weken in een periode van 52 weken mogen werken onverbindend is. De stijging van het aantal verleende tewerkstellingsvergunningen komt onder andere door de (media-)aandacht omtrent deze zaak, in combinatie met de krapte op de arbeidsmarkt. Ook het aantal verleende tewerkstellingsvergunningen voor buitenlandse studenten die bijkomende werkzaamheden verrichten bleef stijgen (van 6.115 in 2021 naar 9.496 in 2022 en 11.030 in 2023). Dat gold eveneens voor het aantal verleende tewerkstellingsvergunningen voor kennismigranten kort verblijf (van 390 in 2021 naar 1.550 in 2022 tot 2.013 in 2023).

Tabel 15 Kerncijfers arbeidsverhoudingen en -voorwaarden
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Aantal werknemers onder cao (x 1.000, ultimo)1

5.654

5.764

5.679

5.917

6.184

 

bij direct aan bedrijfstak- en ondernemingscao's gebonden werkgevers

4.813

4.873

4.799

4.979

5.184

 

bij door algemeen verbindendverklaring gebonden werkgevers

841

891

880

938

1.001

Aantal verleende tewerkstellingsvergunningen (x 1.000, ultimo)2

13,3

9,2

11,6

17,0

20,2

1

Bron: SZW, administratie.

2

Bron: UWV, kwantitatieve informatie. Het gaat hierbij om verleende tewerkstellingsvergunningen en positieve adviezen ten aanzien van een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid.

Handhaving

De Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) werkt met toezicht en handhaving aan maatschappelijke effect, met als doel de risico’s op en rondom de arbeidsmarkt terug te dringen. Voor een goed zicht op haar resultaten hanteert de Inspectie een set indicatoren en kerncijfers. In de vorige meerjarenperiode (2019-2022) is op basis van het Inspectie Control Framework (ICF) en de daaraan gekoppelde doelen stevig geïnvesteerd in de mogelijkheden van de Inspectie taken op te pakken. Deze doelen zijn:

  • een betere balans tussen ‘actief en reactief’ werk bij het toezicht op Gezond en Veilig werk;

  • deelname door de NLA aan meer dan 90 procent van de, samen met de andere betrokken handhavers uitgevoerde, inspecties bij bedrijven met risico’s op zware ongevallen;

  • het op peil brengen van het ‘Informatie Gestuurd Werken’ (IGW) om ontsluiten en analyseren van data het inspectiewerk meer gericht en effectiever vorm te geven;

  • het vergroten van de ‘interventiedekking Eerlijk werk’ om via een groter bereik meer effect te hebben waar het het toezicht op eerlijke arbeidsvoorwaarden betreft.

In de nieuwe meerjarenperiode zijn genoemde doelen gehandhaafd als centrale indicatoren voor de sturing en verantwoording van de Inspectie.

De Inspectie gebruikt daarnaast kerncijfers die zijn gericht op de selectiviteit en effectiviteit van het inspectiewerk. Selectiviteit gaat over de mate waarin de Arbeidsinspectie erin slaagt inspecties in te zetten bij bedrijven waar daadwerkelijk risico’s zijn; vanuit toezicht bezien bedrijven die de wet niet naleven. Effectiviteit gaat over de mate waarin de Inspectie ertoe bijdraagt dat bedrijven geconstateerde risico’s wegnemen. Een indicator van de mate waarin de Inspectie erin slaagt op een goede manier bedrijven die niet naleven te selecteren is het handhavingspercentage. Een hoog handhavingspercentage bij eerste inspecties betekent dat de Inspectie vaak overtredingen constateert. Als die overtredingen bij een herinspectie zijn opgelost is dit percentage juist laag. Dan is het aannemelijk dat de Inspectie effect heeft gehad.

Tabel 16 Nederlandse Arbeidsinspectie: Inspectie Control Framework, capaciteitsinzet en effect
 

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Raming 2023

Verschil 2023

Inspectie Control Framework

     

Verhouding actief/reactief in Gezond en Veilig (excl. Brzo; %)1

45:55

47:53

51:49

50:50

1:-1

Deelname Nederlandse Arbeidsinspectie aan gezamenlijke Brzo-inspecties (%)

97

89

93

>90

02

Niveau informatiegestuurd werken (schaal 0-5)3

3

3

3

0

Interventiedekking Eerlijk werk (%)4

4,3

4,3

3,85

0,5

Capaciteitsinzet (%)6

     

Gezond en Veilig

37

36

36

34

2

Gevaarlijke Stoffen7

13

12

13

13

0

Arbeidsdiscriminatie

3

3

2

2

0

Eerlijk

46

48

48

50

‒ 2

Werk en Inkomen

1

1

1

1

0

Effect

     

Handhavingspercentage eerste inspectie Gezond en Veilig (excl. Brzo)

37

45

50

>50

02

Handhavingspercentage herinspectie Gezond en Veilig (excl. Brzo)

23

24

23

<50

02

Handhavingspercentage Brzo8

44

42

32

<40

02

Handhavingspercentage eerste inspectie Eerlijk

47

54

49

>50

1

Handhavingspercentage herinspectie Eerlijk

29

29

46

<50

02

1

In 2020 en 2021 zijn coronameldingen als «actief» meegenomen.

2

Het verschil is aangegeven met 0, aangezien de realisatie binnen de raming valt.

3

Definitie niveau 3: "Interne en externe informatie wordt gestructureerd verzameld en geanalyseerd. Informatie heeft een sturende rol".

4

Dit betreft het aandeel van alle bedrijven waar oneerlijk werk een potentieel risico is en waar de Arbeidsinspectie toezicht houdt via de interventieclusters 1 (rechtstreekse beïnvloeding) en 2 (beïnvloeding via anderen).

5

De raming is overgenomen uit de begroting 2024. Deze raming wijkt af van de raming in de begroting 2023.

6

Betreft alleen de capaciteitsinzet in de programma's.

7

Dit realisatiecijfer betreft zowel de inzet op Brzo-bedrijven als de inzet op gevaarlijke stoffen.

8

Bij het inspecteren van bedrijven op grond van het Brzo wordt geen onderscheid gemaakt tussen eerste inspecties en herinspecties. De Arbeidsinspectie blijft inspecteren totdat een onvolkomenheid of overtreding is opgeheven.

Toelichting Indicatoren en kerncijfers

Verhouding actief/reactief in gezond en veilig werk

Eind 2023 is de gestelde ambitie voor de verhouding actief/reactief in Gezond en Veilig behaald (51:49). Dit betekent dat er een goede balans is tussen risicogestuurde interventies en interventies op basis van meldingen en verzoeken. De instroom van nieuwe medewerkers heeft tot resultaat geleid. De verwachting is dat de komende jaren het actieve, risicogestuurde werk verder uitgebreid kan worden.

Deelname van de Inspectie aan de gezamenlijke Brzo-inspecties

In 2023 heeft de Arbeidsinspectie in 93% van de gevallen deelgenomen aan de gezamenlijke Brzo-inspecties. Dit is een toename ten opzichte van 2022 en hiermee is de norm (>90%) behaald. In 2023 kregen de nieuwe inspecteurs een opleidingsprogramma en werden zij intensief begeleid. De nieuwe inspecteurs zijn gekoppeld aan ervaren inspecteurs, waaronder ook enkele die na hun pensioengerechtigde leeftijd in dienst blijven voor het inwerken van de nieuwe mensen. Hierdoor is bereikt dat deze inspectiekoppels eerder kunnen worden ingezet bij de inspecties. Dit zorgde voor een stijging van het deelnamepercentage aan de gezamenlijke Brzo-inspecties.

Informatiegestuurd werken en interventiedekking

De Inspectie heeft zich in haar Meerjarenplan ten doel gesteld, binnen de wettelijke mogelijkheden, steeds beter gebruik te maken van de beschikbare data binnen de organisatie, bij ketenpartners en bedrijven. Het doel is om in 2026 op een beheerst niveau van informatiegestuurd werken te komen. In 2023 zijn verschillende stappen gezet op het gebied van mensen, processen en techniek. Hierbij is onder andere aandacht besteed aan ‘digitale fitheid’ en zijn IGW-conferenties georganiseerd om het data- en informatiegestuurd werken aan de hand van een concept roadmap (nog meer) in te bedden in het programmatische toezicht. Ook is een verkenning gestart op het gebied van data governance. Een meer uitgebreide toelichting op de interventiedekking is te vinden in de volgende paragraaf.

Capaciteitsinzet

De kerncijfers ‘Capaciteitsinzet’ geven weer hoe de beschikbare capaciteit is verdeeld over de diverse domeinen. Er is naar aanleiding van de beschikbaar gestelde ICF middelen een wervingsmodel met tijdpad voor de werving van de capaciteit per domein opgesteld. Dit model is gehanteerd om de capaciteitsinzet naar de gewenste inzet op de diverse domeinen te laten groeien.

Handhavingspercentages

Het handhavingspercentage eerste inspectie op het domein Gezond en Veilig laat ten opzichte van 2022 een verbetering zien en heeft de streefwaarde gehaald (50%). Het handhavingspercentage eerste inspectie op het domein Eerlijk heeft de streefwaarde in 2023 net niet behaald (49%). De gekozen indicator zegt iets over de mate waarin het gelukt is om bij handhavingsgerichte projecten zoveel mogelijk bij die bedrijven te controleren die de arbeidswetten niet naleven. Hierbij speelt mogelijk mee dat verschillende programma’s in 2023 van start zijn gegaan in de nieuwe meerjarenperiode. In 2024 en daarna wil de Inspectie gerichter sturen op selectiviteit bij de eerste Inspecties zodat vooral overtreders en bedrijven met grotere risico’s worden geïnspecteerd. De normen voor het handhavingspercentage herinspecties op de domeinen Gezond en Veilig en Eerlijk worden behaald; dat betekent dat er effect mag worden verondersteld vanuit de eerste inspectie. Bij het inspecteren van Brzo-bedrijven bestaat er geen onderscheid tussen eerste inspecties en herinspecties. De werkwijze is dat de Arbeidsinspectie blijft inspecteren totdat een onvolkomenheid of overtreding is opgeheven.

Licence