A. Algemene doelstelling
Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. Het doel is om publieke middelen doelmatig te beheren en financiële risico’s te voorkomen. De wettelijke basis voor deze uitvoerende rol is geregeld in de Comptabiliteitswet 201646 (voor RWT’s), de Wet financiering decentrale overheden47 (voor decentrale overheden), de Wet financiering sociale verzekeringen48 en de Zorgverzekeringswet49 (voor sociale fondsen) en de Regeling Agentschappen50 (voor agentschappen).
Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de rijksoverheid.
Bij schatkistbankieren heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol. Schatkistbankieren houdt in dat instellingen hun middelen aanhouden bij het Ministerie van Financiën (de schatkist). Publieke middelen verlaten de schatkist dan niet eerder dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de publieke taak. Hierdoor is de externe financieringsbehoefte van het Rijk minder groot. Onder voorwaarden kunnen sommige categorieën deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen krijgen.
Ook bij het betalingsverkeer van de rijksoverheid heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol. Het betalingsverkeer is verdeeld in percelen die periodiek worden aanbesteed. Door de aanbesteding worden banken geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. Het Ministerie van Financiën treedt in deze aanbestedingsprocedures op als opdrachtgever.
Aantal deelnemers | Middelen in rekening-courant en deposito (bedragen x € 1 mld.) | Verstrekte leningen (bedragen x € 1 mld.) | |
---|---|---|---|
Agentschappen | 34 | 2,3 | 6,5 |
RWT’s en derden | 228 | 5,9 | 4,2 |
Sociale fondsen | 3 | – 14,8 | |
Decentrale overheden | 766 | 8,5 |
C. Beleidswijzigingen
In 2018 vindt een beleidsdoorlichting van dit artikel plaats. Het rapport wordt naar verwachting eind 2018 aan de Tweede Kamer aangeboden. Afhankelijk van de aard van de bevindingen kan dit in 2019 of later leiden tot beleidswijzigingen.
D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.553 | 1.782 | 1.532 | 1.611 | 1.731 | 1.855 | 1.888 | ||
Uitgaven | 1.553 | 1.782 | 1.532 | 1.611 | 1.731 | 1.855 | 1.888 | ||
waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||||
Rente | 29 | 32 | 32 | 111 | 231 | 355 | 388 | ||
Rentelasten | 29 | 32 | 32 | 111 | 231 | 355 | 388 | ||
Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Leningen | 1.523 | 1.750 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | ||
Verstrekte leningen | 1.523 | 1.750 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | ||
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Agentschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
RWT’s en derden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Sociale fondsen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Decentrale overheden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Ontvangsten | 6.063 | 10.964 | 9.494 | 7.555 | 5.985 | 6.105 | 4.994 | ||
Rente | 146 | 118 | 107 | 107 | 111 | 122 | 132 | ||
Rentebaten | 141 | 118 | 107 | 107 | 111 | 122 | 132 | ||
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Leningen | 1.886 | 1.748 | 947 | 1.347 | 964 | 1.238 | 1.022 | ||
Ontvangen aflossingen | 1.886 | 1.748 | 947 | 1.347 | 964 | 1.238 | 1.022 | ||
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 4.031 | 9.098 | 8.440 | 6.101 | 4.910 | 4.745 | 3.840 | ||
Agentschappen | 47 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
RWT’s en derden | 805 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Sociale fondsen | 2.766 | 7.998 | 7.340 | 6.101 | 4.910 | 4.745 | 3.840 | ||
Decentrale overheden | 413 | 1.100 | 1.100 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Budgetflexibiliteit
De uitgaven en ontvangsten op dit artikel zijn voor 100% als juridisch verplicht aan te merken. Alle rentelasten en rentebaten zijn juridisch verplicht omdat deze volgen uit de leningen, deposito’s en rekening-couranttegoeden die deelnemers bij de schatkist aanhouden. De andere uitgaven en ontvangsten volgen ook uit de toename of afname van de middelen die door deelnemers in de schatkist worden aangehouden of uit de schatkist worden geleend.
E. Toelichting op de instrumenten
Uitgaven en ontvangsten
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: rente, leningen, en mutaties in rekening-courant en deposito.
Rente
Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen van het Rijk aan de deelnemers aan schatkistbankieren. Deelnemers ontvangen rente over een positief saldo op hun rekening-courant en op de deposito’s die ze bij de schatkist hebben geplaatst. De rentebaten bestaan uit de door deelnemers aan het Rijk betaalde rente op leningen en op roodstanden in de rekening-courant. De verwachte rentebaten zijn in 2019 hoger dan de verwachte rentelasten. Dit komt doordat er in totaal meer middelen zijn uitgeleend (in de vorm van leningen en roodstand op de rekening-courant) dan dat er in de schatkist wordt aangehouden. Een van de oorzaken hiervan is de roodstand bij de sociale fondsen. Deze roodstand zal naar verwachting de komende jaren gaan afnemen. Dit leidt tot oplopende rentelasten voor de Staat. Daarnaast wordt in de jaren na 2019 geraamd met rentestanden uit de middellangetermijnraming van het CPB. Deze percentages zijn hoger dan de geraamde CPB-rentepercentages voor de jaren 2018 en 2019, waardoor de rentelasten een aanzienlijke stijging vertonen.
Leningen
De posten verstrekte leningen en ontvangen aflossingen geven de geraamde uitgifte van nieuwe leningen (uitgave voor het Rijk) en de aflossingen op eerder afgesloten leningen (ontvangst voor het Rijk) weer. Als leningen voortijdig worden beëindigd dan worden deze afgelost tegen de marktwaarde van de lening op dat moment. Hierdoor kan gedurende het jaar een extra uitgave of ontvangst voor het Rijk ontstaan. Deze worden geboekt als uitgaven of ontvangsten bij voortijdige beëindiging.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s
De posten toename en afname saldi in rekening-courant51 en deposito’s52 geven het bedrag weer dat naar verwachting door alle deelnemers in de schatkist wordt gestort (ontvangst voor het Rijk) of juist wordt opgenomen (uitgave voor het Rijk). Voor 2019 wordt een instroom van middelen, en dus inkomsten voor het Rijk, van € 8,4 mld. geraamd. Deze instroom wordt deels veroorzaakt doordat de sociale fondsen meer inkomsten dan uitgaven hebben. Hun roodstand neemt naar verwachting af met € 7,3 mld. Decentrale overheden storten naar verwachting € 1,1 mld. vanwege beleggingen uit het verleden die, zodra ze vrijvallen, in de schatkist moeten worden aangehouden.