Base description which applies to whole site

3.2 Artikel 2 Financiële markten

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2021 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2021 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

 

Verplichtingen

26.053

0

26.053

7.912

33.965

924

‒ 1.035

‒ 1.328

‒ 1.428

waarvan betalingsverplichtingen

26.053

0

26.053

7912

33.965

924

‒ 1035

‒ 1328

‒ 1428

Muntcirculatie

5.500

0

5.500

‒ 3.199

2.301

‒ 3.031

‒ 3.027

‒ 3.027

‒ 3.027

Vakbekwaamheid

4.600

0

4.600

300

4.900

0

0

0

0

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

2.010

0

2.010

0

2.010

0

0

0

0

Bijdrage FEC

2.887

0

2.887

0

2.887

0

0

0

0

Overige betalingsverplichtingen

11.056

0

11.056

10.811

21.867

3.955

1.992

1.699

1.599

          

Uitgaven

26.053

0

26.053

7.912

33.965

924

‒ 1.035

‒ 1.328

‒ 1.428

waarvan juridisch verplicht

    

96%

    
          

Bekostiging

7.240

0

7.240

‒ 706

6.534

‒ 889

‒ 1.234

‒ 1.527

‒ 1.627

Accountantskamer

1.350

0

1.350

0

1.350

0

0

0

0

Muntcirculatie

5.500

0

5.500

‒ 3.199

2.301

‒ 3.031

‒ 3.027

‒ 3.027

‒ 3.027

Afname munten in circulatie

0

0

0

0

0

0

0

0

0

IMVO convenanten

50

0

50

0

50

0

0

0

0

Overig

340

0

340

2.493

2.833

2.142

1.793

1.500

1.400

          

Storting/onttrekking begrotingsreserve

1.875

0

1.875

‒ 250

1.625

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

Dotatie begrotingsreserve DGS BES

1.000

0

1.000

0

1.000

0

0

0

0

Dotatie begrotingsreserve NHT

875

0

875

‒ 250

625

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

          

Opdrachten

9.357

0

9.357

8.910

18.267

1.460

‒ 154

‒ 154

‒ 154

Wijzer in geldzaken

1.634

0

1.634

0

1.634

0

‒ 114

‒ 114

‒ 114

Vakbekwaamheid

4.600

0

4.600

300

4.900

0

0

0

0

Uitvoeringskosten SRH

0

0

0

1.650

1.650

1.500

0

0

0

Schadeloosstelling SRH

0

0

0

7.000

7.000

0

0

0

0

Overig

3.123

0

3.123

‒ 40

3.083

‒ 40

‒ 40

‒ 40

‒ 40

          

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

7057

0

7057

‒ 82

6.975

563

563

563

563

Bijdrage AFM BES-toezicht

705

0

705

0

705

0

0

0

0

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

2.010

0

2.010

0

2.010

0

0

0

0

Bijdrage toezicht en handhaving MIF

260

0

260

‒ 250

10

200

200

200

200

Bijdrage PSD II

195

0

195

168

363

363

363

363

363

Bijdrage FEC

2.887

0

2.887

0

2.887

0

0

0

0

Overig

1.000

0

1.000

0

1.000

0

0

0

0

          

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

524

0

524

40

564

40

40

40

40

IASB

420

0

420

0

420

0

0

0

0

(Caribean) Financial Action Task Force

104

0

104

40

144

40

40

40

40

          

Ontvangsten

10.255

0

10.255

50

10.305

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

          

Bekostiging

2.000

0

2.000

0

2.000

0

0

0

0

Ontvangsten muntwezen

2.000

0

2.000

0

2.000

0

0

0

0

          

Opdrachten

1.455

0

1.455

0

1.455

0

0

0

0

Wijzer in geldzaken

1.455

0

1.455

0

1.455

0

0

0

0

          

Overige ontvangsten

6.800

0

6.800

50

6.850

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Muntcirculatie

De lagere uitgaven voor bekostiging (- € 3,2 mln.) zijn voornamelijk te verklaren door de nieuwe muntcontracten die zijn afgesloten tussen de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) en De Nederlansche Bank (DNB) voor circulatiemunten en bijzondere munten voor verzamelaars. Daarnaast zullen er in 2021 geen circulatiemunten worden geslagen en geproduceerd, omdat er van alle muntsoorten al voldoende munten in omloop zijn.

Overig

De hogere kosten bij bekostiging (€ 2,5 mln.) zijn het gevolg van de uitvoeringstoets behorend bij het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen en het verbod op contante betalingen voor handelaren vanaf 3.000 euro. Uit de uitvoeringstoets blijkt dat extra middelen nodig zijn om het toezicht op te zetten en uit te voeren. Het verbod op contante betalingen vloeit voort uit het plan van aanpak witwassen dat het kabinet op 30 juni 2019 aan de Tweede Kamer heeft gezonden15.

Opdrachten

De hogere uitgaven voor de schadeloosstelling van SRH (€ 7 mln.) betreffen de vergoeding van de proceskosten met betrekking tot de rechtszaak over SNS REAAL. Op 11 februari 2021 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam uitspraak gedaan in de procedure rond de vaststelling van de omvang van schadeloosstelling, voortvloeiend uit de onteigening van SNS REAAL op 13 februari 2013. Wat betreft de vergoeding van de proceskosten is deze uitspraak onherroepelijk en vindt betaling plaats in 2021. In de Financiënbegroting 2020 stond onder artikel 2 (Financiële markten) reeds € 10 mln. begroot voor deze mogelijk te betalen kosten. Omdat de uitspraak niet in 2020 maar in 2021 heeft plaatsgevonden, zullen de betalingen ook in 2021 plaatsvinden.

De uitvoeringskosten SRH stijgen met € 1,7 mln. Gezien de omvang van een eventuele schadeloosstelling en de complexiteit van uitbetalen is extern advies nodig. Voor nu betreffen de concrete uitgaven, naast de schadeloosstelling, juridische- en uitvoeringskosten. Deze uitgaven waren reeds begroot in de eerste suppletoire begroting 2020, maar worden vanwege het verloop van de gerechtelijke procedure nu één jaar later verwacht.

15

Kamerstukken II 2018/19, 31477, nr. 41.

Licence