Ontwerpbe-groting 2022 (1) | Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 4.836.822 | 131.617 | 4.968.439 | ‒ 134.358 | 4.834.081 | ‒ 134.267 | ‒ 60.549 | ‒ 12.949 | 42.382 |
Totale uitgaven | 4.836.822 | 131.617 | 4.968.439 | ‒ 134.358 | 4.834.081 | ‒ 134.267 | ‒ 60.549 | ‒ 12.949 | 42.382 |
waarvan juridisch verplicht (%) | |||||||||
Inkomensoverdracht | 1.328.826 | 129.517 | 1.458.343 | 98.703 | 1.557.046 | ‒ 69.076 | ‒ 24.948 | ‒ 17.820 | 6.703 |
Basisbeurs gift (R) | 423.616 | 0 | 423.616 | 80.617 | 504.233 | ‒ 25.307 | ‒ 25.191 | ‒ 27.365 | ‒ 28.894 |
Aanvullende beurs gift (R) | 769.726 | 0 | 769.726 | ‒ 22.786 | 746.940 | ‒ 35.961 | ‒ 25.971 | ‒ 17.818 | ‒ 11.863 |
Reisvoorziening gift (R) | ‒ 42.705 | 0 | ‒ 42.705 | ‒ 458 | ‒ 43.163 | ‒ 5.176 | 29.131 | 29.896 | 47.493 |
Caribisch Nederland gift (R) | 2.894 | 0 | 2.894 | 77 | 2.971 | 77 | 77 | 77 | 77 |
Overige uitgaven (R) | 175.295 | 129.517 | 304.812 | 41.253 | 346.065 | ‒ 2.709 | ‒ 2.994 | ‒ 2.610 | ‒ 110 |
Leningen | 3.367.673 | 0 | 3.367.673 | ‒ 245.353 | 3.122.320 | ‒ 68.836 | ‒ 39.360 | ‒ 529 | 30.385 |
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) | ‒ 193.415 | 0 | ‒ 193.415 | ‒ 62.611 | ‒ 256.026 | 21.739 | 31.511 | 45.854 | 125.098 |
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) | 120.024 | 0 | 120.024 | 20.151 | 140.175 | 7.930 | 9.717 | 16.348 | 21.865 |
Reisvoorziening (NR) | 160.180 | 0 | 160.180 | 16.019 | 176.199 | 2.365 | 10.146 | 17.390 | 20.787 |
Rentedragende lening (NR) | 2.972.723 | 0 | 2.972.723 | ‒ 230.061 | 2.742.662 | ‒ 110.852 | ‒ 98.311 | ‒ 85.547 | ‒ 141.305 |
Collegegeldkrediet (NR) | 254.231 | 0 | 254.231 | ‒ 14.136 | 240.095 | ‒ 12.189 | ‒ 14.625 | ‒ 16.876 | ‒ 18.853 |
Leven lang leren krediet (NR) | 25.834 | 0 | 25.834 | 1.549 | 27.383 | ‒ 2.860 | ‒ 2.793 | ‒ 2.725 | ‒ 2.725 |
Overige uitgaven (NR) | 28.096 | 0 | 28.096 | 23.736 | 51.832 | 25.031 | 24.995 | 25.027 | 25.518 |
Bijdrage aan agentschappen | 140.323 | 2.100 | 142.423 | 12.292 | 154.715 | 3.645 | 3.759 | 5.400 | 5.294 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 140.323 | 2.100 | 142.423 | 12.292 | 154.715 | 3.645 | 3.759 | 5.400 | 5.294 |
Ontvangsten | 1.211.951 | 0 | 1.211.951 | ‒ 29.635 | 1.182.316 | ‒ 32.702 | ‒ 28.592 | ‒ 27.157 | ‒ 28.466 |
Ontvangsten (R) | 73.432 | 0 | 73.432 | ‒ 6.284 | 67.148 | ‒ 3.269 | ‒ 1.970 | 457 | 192 |
Ontvangen rente (R) | 52.280 | 0 | 52.280 | ‒ 5.099 | 47.181 | ‒ 3.085 | ‒ 1.786 | 641 | 376 |
Overige ontvangsten (R) | 20.932 | 0 | 20.932 | ‒ 1.290 | 19.642 | ‒ 289 | ‒ 289 | ‒ 289 | ‒ 289 |
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) | 220 | 0 | 220 | 105 | 325 | 105 | 105 | 105 | 105 |
Ontvangsten (NR) | 1.138.519 | 0 | 1.138.519 | ‒ 23.351 | 1.115.168 | ‒ 29.433 | ‒ 26.622 | ‒ 27.614 | ‒ 28.658 |
Terugontvangen lening (NR) | 1.138.519 | 0 | 1.138.519 | ‒ 23.351 | 1.115.168 | ‒ 29.433 | ‒ 26.622 | ‒ 27.614 | ‒ 28.658 |
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Toelichting instrumenten (algemeen):
Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.
Toelichting mutaties:
Uitgaven
In deze paragraaf wordt de ontwikkeling op de studiefinancieringsraming beschreven. De totale uitgaven op Artikel 11 worden met € 134,4 miljoen naar beneden bijgesteld. Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 98,7 miljoen, een bijstelling omlaag van de leningen met € 245,4 miljoen en een bijstelling omhoog van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 12,3 miljoen. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten
De relevante uitgaven worden met € 98,7 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende elementen:
• De uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 80,6 miljoen verhoogd. Dit betreft met name de bijstelling omhoog van € 86,9 miljoen op de omzettingen. Het grootste deel van de omzettingen vindt in januari plaats, voor 2022 zijn deze uitgaven al bekend. Daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd wordt € 8,8 miljoen lager, als gevolg van een lager dan geraamd aantal studenten in het mbo. Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 2,5 miljoen verhoogd;
• De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 22,8 miljoen verlaagd. De uitgaven aan aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd zijn, voornamelijk als gevolg van de lagere referentieraming, omlaag bijgesteld met € 26,8 miljoen. Verder betreft dit lagere omzettingen dan geraamd (€ 4,7 miljoen). Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 8,6 miljoen verhoogd;
• De reisvoorziening wordt per saldo met € 0,5 miljoen verlaagd. Hier liggen de volgende verklaringen aan ten grondslag:
• Het budget kosten ov-contract is met € 18,4 miljoen verlaagd. Dit is het gevolg van lagere aantallen;
• De omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 15,4 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens;
• De bijdrage studerenden aan ov is met € 24,3 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de ov-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de ov-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze positieve mutatie dus eigenlijk een lager bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door lager geraamde aantallen in de referentieraming;
• Door de loon- en prijsbijstelling wordt de reisvoorziening met € 9,1 miljoen omhoog bijgesteld.
• Het budget voor Caribisch Nederland is met € 0,1 miljoen verhoogd op basis van de loon- en prijsbijstelling;
• De relevante overige uitgaven worden per saldo met € 41,3 miljoen verhoogd. Het budget wordt met € 44,0 miljoen verhoogd voor middelen ten behoeve van de kwijtschelding van studieschulden van toeslagengedupeerden. Daarnaast worden de overige uitgaven met € 2,7 miljoen naar beneden bijgesteld, dit betreft een bijstelling van de kwijtscheldingen op basis van de realisatiegegevens.
Leningen
De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 245,4 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:
• De niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 62,6 miljoen omlaag bijgesteld. Dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omlaag bijgesteld met € 14,7 miljoen vanwege lagere aantallen studenten. Daarnaast zorgen de tegenboekingen van de omzettingen van prestatiebeurs in gift en lening voor een neerwaartse bijstelling van in totaal € 55,1 miljoen (€ -86,9 miljoen omzetting gift en € 31,8 miljoen omzetting lening). Tot slot is er voor € 7,2 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;
• De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn met € 20,2 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 16,7 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs, als gevolg van de lagere aantallen studenten. Hiertegenover staat een opwaartse bijstelling van € 16,9 miljoen doordat het aandeel gebruikers van de aanvullende beurs omhoog is bijgesteld. Daarnaast zijn de omzettingen van prestatiebeurs naar gift, die hier tegen geboekt worden, omhoog bijgesteld met € 4,7 miljoen (dit betreffen dus minder omzettingen in gift). De omzettingen naar lening, die hier worden tegen geboekt, zijn omlaag bijgesteld met € 1,0 miljoen. Tot slot is er voor € 16,3 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;
• De niet-relevante uitgaven ov worden met € 16,0 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft voornamelijk lagere toekenningen prestatiebeurs, € 11,9 miljoen, als gevolg van lagere aantallen studenten. Daarnaast zijn de omzettingen naar gift € 15,4 miljoen hoger. Aangezien de omzettingen op deze post negatief worden tegen geboekt, betekent dit dat er minder reisvoorziening naar gift zal worden omgezet. De omzettingen naar lening zijn met € 12,0 miljoen opwaarts bijgesteld. Tot slot is er voor € 0,5 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;
• De uitgaven op de post rentedragende lening (niet-relevant) zijn per saldo neerwaarts bijgesteld met € 230,1 miljoen. Deze bijstelling wordt allereerst veroorzaakt door lagere aantallen leerlingen (neerwaartse bijstelling van € 44,8 miljoen). Daarnaast is er sprake van een dalende trend in het percentage leners wat zorgt voor lagere uitgaven aan de rentedragende lening (neerwaartse bijstelling van € 218,4 miljoen). Ook is de tegenboeking van de post omzettingen naar lening met € 42,8 miljoen naar beneden bijgesteld. Tot slot is er voor € 75,9 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;
• De uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 14,1 miljoen. Deze bijstelling komt, evenals bij de rentedragende lening, door de dalende trend in het percentage studenten dat naar verwachting gebruik gaat maken van het krediet (neerwaartse bijstelling van € 27,3 miljoen). Daarnaast is er voor € 13,2 miljoen aan prijscompensatie voor 2022 toegekend;
• Het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 1,5 miljoen opwaarts bijgesteld op basis van realisatiegegevens. Er wordt meer gebruik gemaakt van het krediet dan verwacht (opwaartse bijstelling van € 0,2 miljoen). Daarnaast is er voor € 1,3 miljoen aan prijscompensatie voor 2022 toegekend;
• De niet-relevante overige uitgaven zijn met € 23,7 miljoen omhoog bijgesteld op basis van realisatiegegevens.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 12,3 miljoen verhoogd. Als gevolg van de lagere volumes uit de referentieraming wordt het budget met € 1,0 miljoen verlaagd. Door de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 stijgt het budget met € 4,6 miljoen. Daarnaast is het budget met € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld voor de uitvoering van het herinvoeren van de basisbeurs. Als laatste wordt dit budget verhoogd met € 3,7 miljoen voor de uitvoeringskosten ten behoeve van het kwijtschelden van studieschulden in verband met de toeslagengedupeerden.
Ontvangsten
De ontvangsten worden met € 29,6 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de relevante ontvangsten van € 6,3 miljoen en een daling van de niet-relevante ontvangsten met € 23,4 miljoen.
• De relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 6,3 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:
• Renteontvangsten: deze post is met € 5,1 miljoen verlaagd. Dit betreft lagere renteontvangsten als gevolg van de lage rente;
• Overige ontvangsten: deze post is met € 1,2 miljoen verlaagd op basis van realisatiegegevens.
• De niet-relevante ontvangsten worden gevormd door de terugontvangen lening en worden omlaag bijgesteld met € 23,4 miljoen op basis van realisatiegegevens. Dit is het gevolg van lager dan verwachte extra ontvangsten (ontvangsten bovenop de reguliere termijnontvangsten).