Base description which applies to whole site

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2022 (1)

Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Verplichtingen

4.836.822

131.617

4.968.439

‒ 134.358

4.834.081

‒ 134.267

‒ 60.549

‒ 12.949

42.382

          

Totale uitgaven

4.836.822

131.617

4.968.439

‒ 134.358

4.834.081

‒ 134.267

‒ 60.549

‒ 12.949

42.382

waarvan juridisch verplicht (%)

         
          

Inkomensoverdracht

1.328.826

129.517

1.458.343

98.703

1.557.046

‒ 69.076

‒ 24.948

‒ 17.820

6.703

Basisbeurs gift (R)

423.616

0

423.616

80.617

504.233

‒ 25.307

‒ 25.191

‒ 27.365

‒ 28.894

Aanvullende beurs gift (R)

769.726

0

769.726

‒ 22.786

746.940

‒ 35.961

‒ 25.971

‒ 17.818

‒ 11.863

Reisvoorziening gift (R)

‒ 42.705

0

‒ 42.705

‒ 458

‒ 43.163

‒ 5.176

29.131

29.896

47.493

Caribisch Nederland gift (R)

2.894

0

2.894

77

2.971

77

77

77

77

Overige uitgaven (R)

175.295

129.517

304.812

41.253

346.065

‒ 2.709

‒ 2.994

‒ 2.610

‒ 110

Leningen

3.367.673

0

3.367.673

‒ 245.353

3.122.320

‒ 68.836

‒ 39.360

‒ 529

30.385

Basisbeurs prestatiebeurs (NR)

‒ 193.415

0

‒ 193.415

‒ 62.611

‒ 256.026

21.739

31.511

45.854

125.098

Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)

120.024

0

120.024

20.151

140.175

7.930

9.717

16.348

21.865

Reisvoorziening (NR)

160.180

0

160.180

16.019

176.199

2.365

10.146

17.390

20.787

Rentedragende lening (NR)

2.972.723

0

2.972.723

‒ 230.061

2.742.662

‒ 110.852

‒ 98.311

‒ 85.547

‒ 141.305

Collegegeldkrediet (NR)

254.231

0

254.231

‒ 14.136

240.095

‒ 12.189

‒ 14.625

‒ 16.876

‒ 18.853

Leven lang leren krediet (NR)

25.834

0

25.834

1.549

27.383

‒ 2.860

‒ 2.793

‒ 2.725

‒ 2.725

Overige uitgaven (NR)

28.096

0

28.096

23.736

51.832

25.031

24.995

25.027

25.518

Bijdrage aan agentschappen

140.323

2.100

142.423

12.292

154.715

3.645

3.759

5.400

5.294

Dienst Uitvoering Onderwijs

140.323

2.100

142.423

12.292

154.715

3.645

3.759

5.400

5.294

Ontvangsten

1.211.951

0

1.211.951

‒ 29.635

1.182.316

‒ 32.702

‒ 28.592

‒ 27.157

‒ 28.466

Ontvangsten (R)

73.432

0

73.432

‒ 6.284

67.148

‒ 3.269

‒ 1.970

457

192

Ontvangen rente (R)

52.280

0

52.280

‒ 5.099

47.181

‒ 3.085

‒ 1.786

641

376

Overige ontvangsten (R)

20.932

0

20.932

‒ 1.290

19.642

‒ 289

‒ 289

‒ 289

‒ 289

Ontvangsten Caribisch Nederland (R)

220

0

220

105

325

105

105

105

105

          

Ontvangsten (NR)

1.138.519

0

1.138.519

‒ 23.351

1.115.168

‒ 29.433

‒ 26.622

‒ 27.614

‒ 28.658

Terugontvangen lening (NR)

1.138.519

0

1.138.519

‒ 23.351

1.115.168

‒ 29.433

‒ 26.622

‒ 27.614

‒ 28.658

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Toelichting instrumenten (algemeen):

Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

In deze paragraaf wordt de ontwikkeling op de studiefinancieringsraming beschreven. De totale uitgaven op Artikel 11 worden met € 134,4 miljoen naar beneden bijgesteld. Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 98,7 miljoen, een bijstelling omlaag van de leningen met € 245,4 miljoen en een bijstelling omhoog van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 12,3 miljoen. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De relevante uitgaven worden met € 98,7 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende elementen:

  • De uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 80,6 miljoen verhoogd. Dit betreft met name de bijstelling omhoog van € 86,9 miljoen op de omzettingen. Het grootste deel van de omzettingen vindt in januari plaats, voor 2022 zijn deze uitgaven al bekend. Daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd wordt € 8,8 miljoen lager, als gevolg van een lager dan geraamd aantal studenten in het mbo. Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 2,5 miljoen verhoogd;

  • De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 22,8 miljoen verlaagd. De uitgaven aan aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd zijn, voornamelijk als gevolg van de lagere referentieraming, omlaag bijgesteld met € 26,8 miljoen. Verder betreft dit lagere omzettingen dan geraamd (€ 4,7 miljoen). Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 8,6 miljoen verhoogd;

  • De reisvoorziening wordt per saldo met € 0,5 miljoen verlaagd. Hier liggen de volgende verklaringen aan ten grondslag:

    • Het budget kosten ov-contract is met € 18,4 miljoen verlaagd. Dit is het gevolg van lagere aantallen;

    • De omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 15,4 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens;

    • De bijdrage studerenden aan ov is met € 24,3 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de ov-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de ov-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze positieve mutatie dus eigenlijk een lager bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door lager geraamde aantallen in de referentieraming;

    • Door de loon- en prijsbijstelling wordt de reisvoorziening met € 9,1 miljoen omhoog bijgesteld.

  • Het budget voor Caribisch Nederland is met € 0,1 miljoen verhoogd op basis van de loon- en prijsbijstelling;

  • De relevante overige uitgaven worden per saldo met € 41,3 miljoen verhoogd. Het budget wordt met € 44,0 miljoen verhoogd voor middelen ten behoeve van de kwijtschelding van studieschulden van toeslagengedupeerden. Daarnaast worden de overige uitgaven met € 2,7 miljoen naar beneden bijgesteld, dit betreft een bijstelling van de kwijtscheldingen op basis van de realisatiegegevens.

Leningen

De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 245,4 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:

  • De niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 62,6 miljoen omlaag bijgesteld. Dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omlaag bijgesteld met € 14,7 miljoen vanwege lagere aantallen studenten. Daarnaast zorgen de tegenboekingen van de omzettingen van prestatiebeurs in gift en lening voor een neerwaartse bijstelling van in totaal € 55,1 miljoen (€ -86,9 miljoen omzetting gift en € 31,8 miljoen omzetting lening). Tot slot is er voor € 7,2 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;

  • De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn met € 20,2 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 16,7 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs, als gevolg van de lagere aantallen studenten. Hiertegenover staat een opwaartse bijstelling van € 16,9 miljoen doordat het aandeel gebruikers van de aanvullende beurs omhoog is bijgesteld. Daarnaast zijn de omzettingen van prestatiebeurs naar gift, die hier tegen geboekt worden, omhoog bijgesteld met € 4,7 miljoen (dit betreffen dus minder omzettingen in gift). De omzettingen naar lening, die hier worden tegen geboekt, zijn omlaag bijgesteld met € 1,0 miljoen. Tot slot is er voor € 16,3 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;

  • De niet-relevante uitgaven ov worden met € 16,0 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft voornamelijk lagere toekenningen prestatiebeurs, € 11,9 miljoen, als gevolg van lagere aantallen studenten. Daarnaast zijn de omzettingen naar gift € 15,4 miljoen hoger. Aangezien de omzettingen op deze post negatief worden tegen geboekt, betekent dit dat er minder reisvoorziening naar gift zal worden omgezet. De omzettingen naar lening zijn met € 12,0 miljoen opwaarts bijgesteld. Tot slot is er voor € 0,5 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;

  • De uitgaven op de post rentedragende lening (niet-relevant) zijn per saldo neerwaarts bijgesteld met € 230,1 miljoen. Deze bijstelling wordt allereerst veroorzaakt door lagere aantallen leerlingen (neerwaartse bijstelling van € 44,8 miljoen). Daarnaast is er sprake van een dalende trend in het percentage leners wat zorgt voor lagere uitgaven aan de rentedragende lening (neerwaartse bijstelling van € 218,4 miljoen). Ook is de tegenboeking van de post omzettingen naar lening met € 42,8 miljoen naar beneden bijgesteld. Tot slot is er voor € 75,9 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;

  • De uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 14,1 miljoen. Deze bijstelling komt, evenals bij de rentedragende lening, door de dalende trend in het percentage studenten dat naar verwachting gebruik gaat maken van het krediet (neerwaartse bijstelling van € 27,3 miljoen). Daarnaast is er voor € 13,2 miljoen aan prijscompensatie voor 2022 toegekend;

  • Het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 1,5 miljoen opwaarts bijgesteld op basis van realisatiegegevens. Er wordt meer gebruik gemaakt van het krediet dan verwacht (opwaartse bijstelling van € 0,2 miljoen). Daarnaast is er voor € 1,3 miljoen aan prijscompensatie voor 2022 toegekend;

  • De niet-relevante overige uitgaven zijn met € 23,7 miljoen omhoog bijgesteld op basis van realisatiegegevens.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 12,3 miljoen verhoogd. Als gevolg van de lagere volumes uit de referentieraming wordt het budget met € 1,0 miljoen verlaagd. Door de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 stijgt het budget met € 4,6 miljoen. Daarnaast is het budget met € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld voor de uitvoering van het herinvoeren van de basisbeurs. Als laatste wordt dit budget verhoogd met € 3,7 miljoen voor de uitvoeringskosten ten behoeve van het kwijtschelden van studieschulden in verband met de toeslagengedupeerden.

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 29,6 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de relevante ontvangsten van € 6,3 miljoen en een daling van de niet-relevante ontvangsten met € 23,4 miljoen.

  • De relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 6,3 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:

    • Renteontvangsten: deze post is met € 5,1 miljoen verlaagd. Dit betreft lagere renteontvangsten als gevolg van de lage rente;

    • Overige ontvangsten: deze post is met € 1,2 miljoen verlaagd op basis van realisatiegegevens.

  • De niet-relevante ontvangsten worden gevormd door de terugontvangen lening en worden omlaag bijgesteld met € 23,4 miljoen op basis van realisatiegegevens. Dit is het gevolg van lager dan verwachte extra ontvangsten (ontvangsten bovenop de reguliere termijnontvangsten).

Licence