Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.
De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke onderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetallen
Kengetal | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1 | % | 0,19% | 0,19% | 0,18% | 0,19% | 0,18% |
Aantallen | 1.873 | 1.853 | 1.828 | 1.912 | 1.755 | ||
2 | Aandeel zittenblijvers2 | 5,15% | 5,40% | 5,71% | 5,91% | 3,32% | |
3 | Aandeel lessen dat gegeven wordt door bevoegde en benoembare leraren3 | 95,20% | 95,70% | 95,90% | 96,00% | ||
4 | Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd4 | 93% | 90% | 86% | 86% | 89% | |
5 | Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt5 | 95% | ‒ | 97% | ‒ | n.v.t. | |
6 | Aantal vsv’ers6 | 22.953 | 23.744 | 25.666 | 26.894 | 22.785 | |
7 | Meer leerlingen doen eindexamen in vakken op hoger niveau7 | 0,96% | 1,20% | 1,54% | 1,80% |
Het betreft het aantal leerlingen dat 3 of meer maanden niet naar school gaat, gebaseerd op de leerplichttelling. Niet bekend is of een passend aanbod voor onderwijs en/of zorg is gedaan. De cijfers bestaan uit het vo en zijn exclusief voortgezet speciaal onderwijs (vso). De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er twee dingen anders in 2020 waardoor de cijfers lastig te vergelijken zijn. Drie gemeenten zijn overgestapt op een ander systeem, die cijfers worden niet meer meegenomen en vanwege COVID-19 zijn de verzuimcijfers anders. Tijdens de schoolsluiting in het voorjaar waren scholen immers niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan gemeenten.
Bron: DUO. Er zijn minder zittenblijvers in 2020 dan in voorgaande jaren omdat veel scholen soepel zijn omgegaan met de overgangsregeling vanwege corona. Ook heeft er een correctie in de berekening van het aantal zittenblijvers plaatsgevonden. De doorstroom naar een niet-bekostigde mbo instelling wordt nu namelijk ook gerekend tot de categorie ‘naar mbo’. Hierdoor wijken de percentages zittenblijvers in deze begroting iets af van de percentages in eerdere versies. Verder zijn nieuwkomers, net als in 2019, niet meegenomen in de berekening van het aantal zittenblijvers.
Begeleiding van beginnende leraren, 2020. Bij de loopbaanmonitor van 2019 zijn twee zaken gewijzigd. Er wordt niet naar opleiding gekeken maar naar sector en er wordt niet naar cohort gekeken maar naar peiljaar. Alle cijfers zijn nu aangepast naar peiljaar en sector.
Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten, maar de monitor sociale veiligheid heeft in 2020 niet plaatsgevonden in verband met COVID-19 en de schoolsluiting.
Nieuwe voortijdige schoolverlaters (vsv’ers) zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten in het studiejaar vanuit het vo of middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het voorlaatste jaar is aangepast aan de definitieve cijfers, het laatste jaar betreft voorlopige cijfers.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000). Nader te verdelen in: | 937,2 | 935,7 | 934,7 | 936,8 | 932,3 | 923,7 | 915,4 |
vmbo/ havo/ vwo leerjaar 1-2 | 372,3 | 375,8 | 376,4 | 375,7 | 370,3 | 361,6 | 359,4 | |
vmbo leerjaar 3-4 | 190,5 | 184,3 | 182,2 | 183,5 | 184,0 | 183,9 | 181,2 | |
havo/vwo leerjaar 3 | 93,5 | 93,6 | 94,6 | 95,4 | 94,6 | 94,5 | 91,9 | |
havo/vwo vanaf leerjaar 4 | 248,2 | 246,5 | 245,2 | 245,8 | 246,9 | 247,2 | 246,6 | |
pro alle jaren | 29,8 | 30,0 | 30,3 | 30,6 | 30,6 | 30,6 | 30,4 | |
vavo vo | 2,9 | 5,6 | 5,9 | 5,9 | 5,9 | 5,9 | 6,0 | |
2 | Totaal aantal scholen | 648 | 648 | 648 | 648 | 648 | 648 | 648 |
3 | Gemiddeld aantal leerlingen per school | 1446 | 1444 | 1442 | 1446 | 1439 | 1425 | 1413 |
De totale uitgaven uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingaantallen.
De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van het voortgezet onderwijs zijn beschreven in de beleidsagenda.
In het kader van het Nationaal Programma Onderwijs breidt de Gelijke Kansen Alliantie (GKA) haar activiteiten uit. In de 50 gemeenten waar reeds een GKA-agenda is, wordt deze uitgebreid en in 50 nieuwe gemeenten wordt een agenda opgesteld. Daarnaast maakt de GKA met gemeenten die dat willen afspraken over een uitbreiding van de agenda voor het tegengaan van segregatie, dit in het kader van de Beleidsagenda segregatie.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 9.265.679 | 11.040.053 | 9.092.260 | 9.089.949 | 9.093.754 | 9.056.685 | 9.015.753 |
Totale uitgaven | 9.135.685 | 10.219.137 | 9.665.622 | 9.157.468 | 9.092.894 | 9.059.337 | 9.014.085 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,0% | ||||||
Bekostiging | 8.837.248 | 9.646.879 | 9.265.929 | 8.903.923 | 8.895.530 | 8.861.543 | 8.811.976 |
Bekostiging vo-instellingen | 8.477.175 | 8.813.970 | 8.846.103 | 8.720.996 | 8.745.743 | 8.711.758 | 8.666.941 |
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen | 18.157 | 17.648 | 18.057 | 18.057 | 18.057 | 18.057 | 18.057 |
Bekostiging Caribisch Nederland | 18.211 | 20.358 | 17.336 | 17.654 | 17.259 | 17.257 | 17.257 |
Prestatiebox | 323.705 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters | 0 | 109.931 | 109.931 | 109.931 | 109.931 | 109.931 | 109.721 |
Aanvullende regelingen leerlingendaling1 | 0 | 4.540 | 4.540 | 4.540 | 4.540 | 4.540 | 0 |
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs | 0 | 680.432 | 269.962 | 32.745 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 180.305 | 295.238 | 210.479 | 106.035 | 86.711 | 86.778 | 87.167 |
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo | 19.240 | 21.358 | 19.755 | 19.755 | 16.088 | 16.088 | 16.088 |
Pilots lente- en zomerscholen vo | 6.933 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 9.209 |
Nieuwe leerweg | 9.337 | 8.988 | 9.825 | 9.925 | 0 | 0 | 0 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 94.146 | 69.871 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extra hulp voor de klas | 0 | 112.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Regeling brede brugklas | 0 | 0 | 102.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige subsidies | 50.649 | 74.021 | 69.899 | 67.355 | 61.623 | 61.690 | 61.870 |
Opdrachten | 7.630 | 123.784 | 23.080 | 14.995 | 6.386 | 6.707 | 7.043 |
Opdrachten | 7.630 | 25.234 | 23.080 | 14.995 | 6.386 | 6.707 | 7.043 |
Sneltesten | 0 | 98.550 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan agentschappen | 56.180 | 68.699 | 56.086 | 55.624 | 56.805 | 56.847 | 60.437 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 56.180 | 68.699 | 56.086 | 55.624 | 56.805 | 56.847 | 60.437 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 54.103 | 56.224 | 47.151 | 47.176 | 47.176 | 47.176 | 47.176 |
College voor Toetsen en Examens | 10.541 | 12.260 | 4.478 | 4.478 | 4.478 | 4.478 | 4.478 |
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen | 43.562 | 43.964 | 42.673 | 42.698 | 42.698 | 42.698 | 42.698 |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 28.027 | 62.611 | 29.429 | 0 | 0 | 0 |
Nationaal Programma Onderwijs | 0 | 28.027 | 62.611 | 29.429 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 219 | 286 | 286 | 286 | 286 | 286 | 286 |
GRAZ (ECML) en PISA | 219 | 286 | 286 | 286 | 286 | 286 | 286 |
Ontvangsten | 6.507 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 9.265.679 | 11.040.053 | 9.092.260 | 9.089.949 | 9.093.754 | 9.056.685 | 9.015.753 |
waarvan garantieverplichtingen | 40.312 | 29.727 | |||||
waarvan overig | 9.225.367 | 11.010.326 | 9.092.260 | 9.089.949 | 9.093.754 | 9.056.685 | 9.015.753 |
De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.
Budgetflexibiliteit
Van het totale budget voor artikel 3 is in 2022 99,0 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2022 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het voortgezet onderwijs, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
Subsidies
Van het beschikbare budget is in 2022 64,5 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar worden beschikt. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.
Opdrachten
Van het beschikbare budget in 2022 is 13,2 procent juridisch verplicht. Hier valt onder meer de regionale begeleiding sterk techniekonderwijs onder. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht, bijvoorbeeld voor de ondersteuning van onvoldoende en (zeer) zwakke scholen.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor 2022 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.
Bijdrage aan ZBO's en RWT's
Het budget voor 2022 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdrage aan het College voor Toetsen en Examens en de onderwijs ondersteunende instellingen (SLOA). Op basis van overeenkomsten worden de middelen voorafgaand aan het komende jaar verplicht.
Bijdrage aan medeoverheden
Het budget voor 2022 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de specifieke uitkering naar gemeenten in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Het beschikbare budget in 2022 is nog niet juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget snel juridisch wordt verplicht. Dit betreft de bijdragen aan de genoemde internationale organisaties.
Bekostiging
Bekostiging vo-instellingen
Vanaf 1 januari 2022 wordt de nieuwe vereenvoudigde bekostiging in het voortgezet onderwijs van kracht. Schoolbesturen in het voortgezet onderwijs (vo) ontvangen van de rijksoverheid een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. Vanaf 2022 is de basisbekostiging gebaseerd op het aantal vestigingen en het aantal leerlingen. Naast de basisbekostiging zijn er drie nieuwe aanvullende regelingen. Er zijn extra bijdragen voor leerlingen in de gemengde leerweg van het vmbo, voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod en voor geïsoleerde vestigingen. Daarnaast wordt in de bekostiging rekening gehouden met bepaalde groepen leerlingen (leerplus, eerste opvang nieuwkomers en Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs (IGVO)) en de regeling functiemix VO Randstadregio’s vanwege randstedelijke problematiek. Met het leerplusarrangement is € 52,1 miljoen gemoeid, met de eerste opvang nieuwkomers € 96,3 miljoen, met de functiemix VO Randstad-regio’s € 68,8 miljoen en met IGVO € 7,4 miljoen. Voor de regeling sterk techniekonderwijs wordt in 2022 € 86,5 miljoen verstrekt.
Vanaf 1 januari 2016 is de bekostiging van de lichte ondersteuning aan samenwerkingsverbanden geïntegreerd in het kader van passend onderwijs. Deze bekostiging bestaat uit twee delen: een budget voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) en een budget voor regionale ondersteuning. De ondersteuningsbekostiging wordt verrekend met het budget voor lwoo en pro van het samenwerkingsverband. In de onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging hiervoor beschikbaar zijn.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Lichte ondersteuning lwoo/pro | 633 | 633 | 634 | 631 | 625 | ||
Regionale ondersteuning | 99 | 98 | 99 | 98 | 97 | ||
Totale ondersteuningsmiddelen art. 3 | 732 | 731 | 733 | 729 | 722 |
Daarnaast is in het Regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» opgenomen dat het groen onderwijs wordt overgeheveld naar het Ministerie van OCW. Met ingang van 2018 wordt het groen (voortgezet) onderwijs via artikel 3 bekostigd.
Bekostiging Caribisch Nederland
Het Rijk verstrekt sinds 10 oktober 2010 bekostiging aan schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Ook het deel voor het Nationaal Programma Onderwijs voor zowel vo als mbo is geraamd onder deze regel.
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters
Scholen in het vo ontvangen middelen voor het verbeteren van strategisch personeelsbeleid, de begeleiding van startende leraren en schoolleiders, en het aanpakken van verzuim.
Aanvullende bekostiging
Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters (vsv) voor vo-scholen
VO-scholen ontvangen resultaatafhankelijke bekostiging tot en met het schooljaar 2021/2022 op basis van de regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv vo. Voor de aanpak van vsv zie artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie).
Aanvullende regeling leerlingendaling
Scholen ontvangen middelen om een meerjarig plan voor het toekomstbestendig maken van het onderwijsaanbod in de regio uit te voeren.
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs
Alle scholen ontvangen aanvullende bekostiging voor de inzet van gekozen bewezen effectieve interventies om de door corona opgelopen vertragingen te herstellen. Ook zijn er middelen beschikbaar voor een arbeidsmarkttoelage. De scholen met de hoogste achterstanden op basis van de CBS-indicator achterstanden komen in aanmerking voor deze arbeidsmarkttoelage.
Subsidies
Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de bijlage subsidies). Hier vallen subsidieregelingen onder voor inhaal- en ondersteuningsprogramma's, extra hulp voor de klas en een regeling om brede brugklassen te stimuleren. Daarnaast zijn er subsidies voor stichting Kennisnet en kansengelijkheid. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen bij het benutten van ICT (€ 19,8 miljoen). De subsidie voor kansengelijkheid wordt onder andere gebruikt voor doorstroomprogramma’s po-vo en doorstroomprogramma’s vmbo-havo en vmbo-mbo (€ 28,0 miljoen). Daarnaast is er een subsidie beschikbaar voor het Laks en krijgt de stichting School en Veiligheid ook een subsidie.
Opdrachten
Onder deze post vallen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. De belangrijkste hiervan is een opdracht voor het ondersteuningsprogramma voor onvoldoende en (zeer) zwakke scholen en regionale begeleiding sterk techniekonderwijs in het vmbo.
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-voorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
College voor Toetsen en Examens
Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere vo, het mbo en de volwasseneneducatie. Daarnaast zorgt het CvTE voor de staatsexamens voor het vo en voor Nederlands als tweede taal (NT2). Dit geldt ook voor Caribisch Nederland. Het CvTE is verantwoordelijk voor de invoering van de digitale examens. Daarnaast is het CvTE regievoerder over de examenketen en heeft zij een regierol voor de centrale eindtoets po. In die hoedanigheid heeft zij de taak om namens de overheid de kwaliteit van al deze toetsen en examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze (digitale) afname. De bijdragen van artikel 1 (Primair onderwijs) en artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie) voor het CvTE worden zoals gebruikelijk bij Voorjaarsnota naar artikel 3 (Voorgezet onderwijs) overgeboekt.
SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Op 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO. De hoogte van de subsidie voor Cito en SLO voor toets- en examenontwikkeling en normering alsmede leerplanontwikkeling voor 2022 is nog onbekend.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Onder deze post vallen bijdragen aan de internationale organisaties European Centre for Modern Languages (ECML) en Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) ten behoeve van PISA.
Het ECML geldt in Europa en daarbuiten als hét expertisecentrum voor het talenonderwijs. Door deelname hieraan blijft Nederland op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein.
De bijdrage aan OECD is een voorwaarde voor deelname aan het PISA-project, waardoor één keer in de drie jaar kan worden gemeten hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en «science».
Official Development Assistence (ODA) toerekening
Onderstaande tabel is opgenomen naar aanleiding van een toezegging van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstukken II 2015/16, 34300, nr. 58).
2022 | |
Bijdrage primair onderwijs | 28.924 |
Bijdrage voortgezet onderwijs | 9.316 |
Totaal | 38.240 |