Base description which applies to whole site

2.1 Beleidsprioriteiten

2.1.1 Krachtige ondersteuning

In 2024 geeft Defensie verder invulling aan de prioriteiten die geschetst zijn in de Defensienota 2022, waaronder het versterken van de huidige gevechtseenheden door investeringen in voortzettingsvermogen, voorraden, combat support en combat service support.

Ondersteuning van gevechtseenheden

In 2024 worden Special Operations Forces (SOF-eenheden) beter ondersteund met verbeterde communicatiemiddelen, genie, medische ondersteuning, vuursteun, logistiek en met gespecialiseerde helikoptercapaciteit. Ook wordt de ondersteuning voor het tankbataljon versterkt, de tactische luchttransportcapaciteit uitgebreid met een extra vliegtuig en de maritieme gevechtskracht uitgebouwd.

In 2024 wordt het Combat Support Ship geleverd, waardoor fregatten herbevoorraad kunnen worden op zee zodat zij langer effectief kunnen worden ingezet. Dit schip krijgt de beschikking over moderne zelfbeschermingssystemen om ook zelfstandig in het hoogste deel van het geweldsspectrum te kunnen opereren en ondersteunen. 

Vergroten van de voorraden

Eenheden moeten op sterkte zijn en voorzien van de juiste ondersteuning met voldoende voorraden, waaronder conventionele munitie voor opleiden en trainen. Defensie zet in op een verdere aanvulling van inzetvoorraden en investeert daarmee in een bijdrage van Nederland aan de gezamenlijke afschrikking en gevechtskracht.

Om, wanneer noodzakelijk, effectief deze voorraden in te kunnen zetten, dienen militairen specialist te zijn op het door hen bediende wapensysteem en daarvoor goed opgeleid en getraind te zijn. Voor deze opleiding en training (O&T) wordt per vijf jaar een jaarlijks exploitatiebudget voor O&T-munitie vastgelegd met de verbruiksnormen. De krijgsmacht zal in het vierde kwartaal van dit jaar de herziene verbruiksnormen voor 2024 en verder vastleggen. De verwachting is dat, op basis van de uitbreidingen van de krijgsmacht en de opdracht de operationele gereedheid te verbeteren, er een hoger jaarlijks verbruik van munitie voor O&T zal plaatsvinden.

In het afgelopen jaar heeft Defensie bestellingen en extra opdrachten voor munitie geplaatst (Kamerstukken II 2021/22, 35 925 X, nr. 70; Kamerstukken II 2021/22, 35 925 X, nr. 74 en Kamerstukken II 2022/23, 27 830, nr. 395). Hierdoor groeit de inzetvoorraad in 2024 en de jaren erna stapsgewijs in de richting van het niveau van een strategische voorraad op basis van de geldende NAVO-normen. In 2024 vinden deelleveringen uit het project ‘versnelde aanvulling inzetvoorraad munitie’ (Kamerstukken II 2021/22, 35 925 X, nr. 74) plaats, zoals de SPIKE long range anti-tank raketten, de lichte schouderafvuurbare LAW anti-tank raketten, evenals 155mm artilleriegranaten en mortiermunitie.

Deze versnelde aanvulling van de inzetvoorraad munitie omvat zowel NAVO-genormeerde Battle Decisive Munitions (veelal kapitale munitie) als non-Battle Decisive Munitions (veelal conventionele munitie). Deze munitiesoorten worden al binnen Defensie gebruikt of maken deel uit van vervangingsprojecten. Defensie verwerft ook munitie als onderdeel van andere (vervangings)projecten. Voor nieuwe capaciteiten voortvloeiend uit de Defensienota 2022 is het op peil brengen van de bijbehorende munitievoorraad onderdeel van deze projecten. Dit betreft onder andere de projecten Raketartillerie, Deep Strike Air en Verwerving Maritime Strike. Daarnaast voorzien lopende projecten als Vervangen surface-to-surface missile, Vervangen MK46 lightweight torpedo, Ground based Area Access Denial (GAAD), Licht Indirect Vurend Systeem (LIVS) en 155mm Precision Guided Munition (PGM) voor de PzH2000 in de introductie en voorraadvorming van nieuwe munitiesoorten. 

Nationale taken

Defensie levert elke dag een grote bijdrage aan het veilig houden van het Koninkrijk.

In de komende jaren vergroot Defensie haar capaciteiten om nationale taken uit te voeren en ondersteuning aan civiele autoriteiten te versterken. Zo worden in 2024 de eerste stappen gezet voor de versterking van de (opschaalbare) capaciteit van de Koninklijke Marechaussee (KMar) en de Nationale Reserve voor bijstand aan civiele autoriteiten. Daarnaast breidt Defensie de capaciteiten uit om bij te kunnen dragen aan de bescherming tegen chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) dreigingen. Tot slot werkt Defensie toe naar een versterking van de command and control bij de (crisis)coördinatiecentra in Nederland, maar ook in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Op het gebied van bewaken en beveiligen levert Defensie een belangrijke bijdrage aan de bescherming van personen, objecten en waarden. Met name de KMar intensiveert op dit taakveld, maar ook andere defensieonderdelen leveren hierbij hun aandeel. 

Defensie werkt momenteel in samenspraak met het ministerie van Justitie Veiligheid en andere veiligheidspartners aan Landelijke Crisisplannen (LCP), waaronder het LCP Militaire Dreiging en het bijbehorende National Defence Plan (NDP). Het NDP wordt het overkoepelende militaire plan dat de Nederlandse inspanningen richting NAVO, voor nationale taken en inzet voor missies en operaties synchroniseert. Dit betreft bijvoorbeeld de inzet op Host Nation Support en militaire mobiliteit. Dit plan zal inzicht geven in welke militaire inspanningen Nederland waar pleegt. Het LCP Militaire Dreiging is een actiepunt in de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk dat gestart is in 2023 en afgerond wordt in 2024. Het beschrijft de juridische kaders, besluitvormingsprocedures, strategische uitgangspunten, dilemma’s en sleutelbesluiten en de daarbij horende militaire en civiele rollen, taken en verantwoordelijkheden in het kader van de territoriale en bondgenootschappelijke verdediging van het Koninkrijk in een NAVO artikel 5 situatie.

De Russische inval in Oekraïne en de toenemende dreigingen richting onze vitale infrastructuur leiden tot extra aandacht voor de vitale infrastructuur die Nederland heeft op het land, in het luchtruim, in de Noordzee en in het cyberdomein. Defensie moet op deze domeinen een goede informatiepositie hebben en slagvaardig kunnen optreden tegen deze dreiging en eventuele aanvallen. Vanzelfsprekend houdt Defensie de dreiging op de Noordzee en Russische activiteiten met partners en bondgenoten in de gaten. Het belang van infrastructuur op de Noordzee vereist nationaal en internationaal bredere en intensievere samenwerking. Die samenwerking is en wordt verder versterkt en Defensie krijgt een permanente taak om potentiële dreigingen in beeld te brengen.

2.1.2 Een goede werkgever, verbonden met de samenleving

Defensie zet in 2024 gerichte stappen naar meer instroom en minder uitstroom, nieuwe arbeidsvoorwaarden, vernieuwde infrastructuur en het verder verbeteren van sociale en fysieke veiligheid.

Personeel

Defensie wil het vertrouwen van het personeel in de wijze waarop de organisatie wordt bestuurd verbeteren. Het herstel van de balans tussen taken en middelen is hiervoor een belangrijk uitgangspunt. In 2024 hoopt Defensie de eerste positieve effecten te zien voor meer instroom en minder uitstroom (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 X, nr. 8). Een concreet voorbeeld is de start van twee regionale hubs voor werving in Havelte en Oirschot die extra instroom in Noord- en Zuid-Nederland moeten genereren.

Het streven is in 2023 een arbeidsvoorwaardenakkoord te sluiten voor 2024. Defensie wil afspraken maken over de bezoldiging en over elementen van de HR-vernieuwing, zoals aanstellings- en contractvormen (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 X, nr. 83). Daarnaast wordt een aantal afspraken uit vorige akkoorden verder uitgewerkt, waaronder de herziening van de toelagen en een nieuw mobiliteitsplan. Tot slot is het op korte termijn versnellen van het reorganisatieproces een belangrijk aandachtspunt.

Reservisten

Reservisten dragen bij aan het voortzettingsvermogen en de operationele capaciteit van de krijgsmacht. In 2024 staat de uitvoering van deze visie voorop (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 X, nr. 72). Elk defensieonderdeel maakt een analyse op hoofdlijnen van het personeelsbestand en de personele behoefte, waarin wordt bezien welke taken passen bij schaalbare capaciteit. Door bijvoorbeeld betere afspraken te maken met werkgevers werkt Defensie verder aan het verbeteren van de positie van reservisten en het stimuleren van een hogere instroom.

Veteranen

Voor hun inzet voor de veiligheid van Nederland en onze bondgenoten en het bevorderen van de internationale rechtsorde verdienen onze veteranen waardering, respect en de zorg die zij nodig hebben. Dat gebeurt op basis van het veteranenbeleid en in nauwe samenwerking met veteranen, hun relaties en verschillende organisaties en instanties, waaronder de Inspecteur der Veteranen en de Veteranenombudsman. Op die manier blijven we het veteranenbeleid continue versterken en kunnen we goede en vooruitstrevende zorg bieden. Wetenschappelijk onderzoek en innovatieve middelen zoals hulphonden spelen hierin een belangrijke rol. In 2024 zullen de resultaten van onderzoeken zoveel mogelijk worden geïmplementeerd en zullen initiatieven zoals Veteraan voor de Klas worden voortgezet. Ook zal de noodopvang voor dakloze veteranen die in samenwerking met het Leger des Heils is ontwikkeld, in 2024 gereed zijn.

Een veilige werkomgeving bij Defensie

Veiligheid blijft in beleidsvorming, aansturing en uitvoering bij Defensie een belangrijke pijler. De afgelopen jaren zijn forse stappen gezet om de veiligheid te verbeteren. In 2024 bestendigt en verankert Defensie dit verder in de organisatie. Dit geldt in het bijzonder voor sociale veiligheid en integriteit. Het afgelopen jaar heeft aangetoond dat een sociaal veilige werkomgeving geen vanzelfsprekendheid is en daarom doorlopend aandacht vereist.

  • Op het gebied van sociale veiligheid en integriteit worden eerder ingezette maatregelen voortgezet. Het integriteitsmanagementsysteem wordt geborgd in de organisatie en verder ontwikkeld. Om deze ontwikkeling te ondersteunen worden elementen van het integriteitsbeleid geëvalueerd. Ook de uitkomsten van medewerkerstevredenheidsonderzoeken omtrent meldingsbereidheid en de ervaringen van melders worden daarin meegenomen. Leidinggevenden spelen een belangrijke rol in het bewaken en bevorderen van een sociaal veilige werkomgeving. Om de huidige en toekomstige leidinggevenden hier  goed op voor te bereiden en bewust van te maken, zet Defensie extra in op leiderschapsontwikkeling.

  • In 2024 wordt het herziene veiligheidsmanagementsysteem (VMS) van Defensie geïmplementeerd. In 2023 is het VMS samen met de defensieonderdelen en Centrale Medezeggenschapscommissie geëvalueerd en herzien om het nog beter aan te laten sluiten op de processen van Defensie.

  • Op het gebied van gevaarlijke stoffen voert Defensie de Nadere Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen (NIGS) uit. De NIGS is een meerjarig traject dat zorgt voor beter inzicht in de mogelijke maatregelen voor een verdere bronaanpak, zoals het vervangen van stoffen door minder gevaarlijke alternatieven.

  • Het huidige meld- en registratiesysteem wordt op termijn vervangen door een nieuw, integraal meldingssysteem. Vanwege de raakvlakken met het programma Integraal Risicomanagement vergt het tijd de benodigde IT ondersteuning af te stemmen. In de tussentijd worden medewerkers en leidinggevenden zo goed mogelijk ondersteund bij het doen en opvolgen van meldingen, zodat het huidige systeem optimaal wordt benut.

  • We vergroten doorlopend het inzicht in de veiligheid binnen de organisatie. In 2024 worden er stappen gezet om te komen tot een dashboard met daarop relevante informatie over veiligheid. Dit dashboard wordt in eerste instantie ontwikkeld voor commandanten, maar vergroot ook op centraal niveau het inzicht in veiligheid.

Vastgoed

Het Strategisch Vastgoedplan 2022 (SVP 2022) van Defensie (Kamerstukken II 2022/23, 36 124, nr. 12) streeft de volgende doelen na:

  • het verhogen van de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht;

  • het zijn van een aantrekkelijke werkgever met goede, moderne en veilige werkomgeving op de juiste plek;

  • het verduurzamen van het vastgoed;

  • het (financieel) op orde brengen van de bestaande portefeuille.

Bij het concentreren, verduurzamen en vernieuwen van het vastgoed is strategisch perspectief de groei van de krijgsmacht richting de NAVO-norm van twee procent van het bruto binnenlands product. Het streven is geen onbenutte vierkante meters vastgoed te hebben, aangezien dit geld kost dat niet aan medewerkers en materieel kan worden besteed. Het resultaat is een vastgoedportefeuille die past bij de (toekomstige) omvang van de krijgsmacht.

In het SVP 2022 zijn zes concrete projecten benoemd die als eerste in uitvoering worden gegeven. Hierbij wordt per project een zorgvuldig (ruimtelijk) proces als onderdeel van het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NRPD) doorlopen. Op regionaal schaalniveau worden de nieuwe activiteiten en plannen van Defensie opgenomen waarvan duidelijk is dat ze in een bepaalde regio plaatsvinden, zoals de nieuwe of gemoderniseerde kazernes in Schaarsbergen, Soesterberg, Rucphen/Roosendaal, Havelte en Assen. Deze activiteiten worden preciezer en gebiedsgericht ingevuld, in combinatie met de andere ruimtelijke opgaven die in die bepaalde regio spelen. Dit gebeurt aan de hand van ontwerpend onderzoek. Defensie stelt samen met provincies, gemeenten en betrokken maatschappelijke partijen een gemeenschappelijke, integrale gebiedsvisie op. Daarbij wordt nadrukkelijk gekeken naar ‘meekoppelkansen’: manieren om de belangen van de verschillende partijen in de regio te verbinden. Op lokaal niveau zijn een projectbesluit, het omgevingsplan en vergunningverlening instrumenten. De keuze voor óf een projectbesluit (van het Rijk of van de provincie) óf omgevingsplan (van de gemeente) geschiedt op basis van de mate van integraliteit en complexiteit van het plan en de bestuurlijke overeenstemming. Dit wordt per project bepaald. Zo is de aanpassing aan de Van Ghent kazerne in Rotterdam een lokaal project (zie ook Kamerbrief NPRD). Defensie informeert de Tweede Kamer over de uitvoering van het SVP 2022 via de "Stand van Defensie".

Nationaal Programma Ruimte voor Defensie

De gewijzigde geopolitieke situatie zorgt voor een urgente en structurele behoefte aan meer militairen, meer materieel en meer activiteiten. Dit betekent dat er meer ruimte nodig is voor de krijgsmacht om de nationale en internationale veiligheid te waarborgen. Dit gaat zowel over directe ruimte, zoals kazernes, als over indirecte ruimte om bijvoorbeeld om te kunnen varen en vliegen.

Het veiligheidsbelang is niet het enige belang dat meer ruimte vraagt in Nederland. Ook water en bodem, natuur en biodiversiteit, duurzame energieopwekking en -transport, wonen, landbouw en circulaire economie doen een beroep op extra ruimte. Om de nut en noodzaak van de ruimtelijke opgaven van Defensie transparant en integraal te wegen, wordt het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD) opgesteld (Kamerstukken II, 2022/2023, 36 124, nr. 33).

De opgave van Nederland om de natuur te verbeteren en stikstof te reduceren heeft invloed op de activiteiten van Defensie en de ruimte die daarvoor nodig is. De huidige stikstofwetgeving maakt deze groei van Defensie op korte termijn een moeilijke opgave. In het Coalitieakkoord van het inmiddels demissionaire kabinet is daarom opgenomen dat de bijzondere positie van Defensie in ogenschouw genomen moet worden. Defensie is daarom met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in gesprek om de praktische gevolgen van deze bijzondere positie uit te werken (Kamerstukken II 2022/23, 34 682, nr. 105).

Duurzaamheid

Defensie heeft begin dit jaar met de uitvoeringsagenda Duurzaamheid de nieuwe duurzaamheidsdoelstellingen vastgesteld en hieraan concrete acties gekoppeld (Kamerstukken II 2022/23, 36 124, nr. 25). De acties richten zich op operationeel materieel, inclusief kampementen; vastgoed en terreinen; bedrijfsvoering en zakelijke mobiliteit. Dit gedeelte van het duurzaamheidsbeleid wordt verder toegelicht in de materieelagenda van het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Defensie bestendigt de samenwerking om duurzaamheid vorm te geven binnen de NAVO en het European Defence Agency (EDA). Zo werken we samen met EDA aan energie-efficiënte kampementen en onderzoeken we de mogelijkheden voor Europese samenwerking op het gebied van Sustainable Aviation Fuel (SAF). Defensie neemt deel aan NAVO-werkgroepen voor duurzaamheid en levert een bijdrage aan het in NAVO-verband op te richten expertisecentrum voor klimaat en veiligheid. De komende jaren wil Defensie bovendien met haar bedrijfsvoering bijdragen aan de rijksbrede doelstelling van Nederland circulair in 2050 om schaarste en uitputting van grondstoffen te voorkomen.

Een andere stof die ook van Defensie aandacht vraagt betreft de poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS). Defensie heeft als gevolg van het gebruik in het verleden van blusschuim op militaire luchtvaartterreinen op ten minste dertien (voormalige) locaties verontreinigingen met PFAS. Defensie zet zich in om PFAS op (voormalige) defensielocaties in kaart te brengen en waar nodig te saneren. Defensie brengt hiervoor samen met het RVB de verdachte locaties en de vervuilingsgraad in beeld. Om nieuwe verontreinigen te voorkomen onderzoeken we welke huidige bedrijfsstoffen PFAS bevatten en hoe we het gebruik en de risico’s kunnen beperken.

2.1.3 Versterken van specialismen

Defensie investeert gericht in capaciteiten en kwaliteiten waar Defensie van grote meerwaarde is. Daarmee wordt de gevechtskracht en effectiviteit van inzet vergroot. Hiervoor werkt Defensie nauw samen met bondgenoten. Defensie wil een voorloper zijn in het vergroten van standaardisatie, interoperabiliteit en specialisatie. Er zijn stappen te zetten door gezamenlijk capaciteiten te ontwikkelen en materieel te verwerven, maar ook door gezamenlijke opleidingen, onderhoud en ondersteuning. Defensie versterkt de krijgsmacht op gebieden waar deze goed in is: inlichtingen, cyber, special operations forces, geïntegreerde lucht- en raketverdediging en precisieaanvallen in vijandelijk gebied. Hiermee draagt Nederland bovendien bij aan de Europese defensiecapaciteit.

Materieelproces en extra capaciteiten

Het Defensie Materieelproces (DMP) is in 2023 geactualiseerd. De financiële ondergrens is opgehoogd, de mandateringsgrens is opgehoogd en DMP-brieven worden geclusterd. Deze aanpassingen passen bij een slagvaardige organisatie, die groeit en verantwoordelijkheden neerlegt waar ze het meest effectief worden uitgedragen. De verwachting is dat Defensie hierdoor voor een deel van de gemandateerde projecten versnelde (financiële) verplichtingen aan kan gaan, omdat er geen sprake is van parlementaire behandeling van een D-brief. In de materieelagenda van het Defensiematerieelbegrotingsfonds worden specifieke trajecten voor nieuwe materieel investeringen toegelicht.

Duurzaam materieel

Aangezien het grootste deel van de directe CO2-uitstoot het gevolg is van vliegen, varen en rijden met operationeel materieel is het verduurzamen van dit materieel van groot belang. Defensie doet dit door stapsgewijs biobrandstoffen bij te mengen in de operationele brandstoffen tot uiteindelijk 30% in 2030 en door duurzaamheid bewust mee te wegen bij de aanschaf van nieuw materieel. Defensie verduurzaamt haar operationeel materieel met als voorbehoud dat eventuele operationele risico’s redelijkerwijs gemitigeerd kunnen worden. Daarom moet bij iedere behoeftestelling een bewuste afweging over duurzaamheid gemaakt worden. Voor deze afweging ontwikkelt Defensie een kader.

Defensie is een van de ondertekenaars van het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en Inkopen (MVOI). Een resultaat hiervan is bijvoorbeeld dat inkopers van Defensie worden opgeleid om duurzaamheid in het inkoopproces toe te passen.

2.1.4 Meer Europese samenwerking

Samenwerking is essentieel om onze veiligheid te waarborgen, multilateraal en bilateraal. In 2024 blijft Nederland daarom nauw samenwerken met onze bondgenoten en partners om de Nederlandse en gezamenlijke belangen te kunnen verdedigen.

Samenwerking in NAVO- en EU-verband

De NAVO is de hoeksteen van onze collectieve verdediging. Trans-Atlantische samenwerking blijft van cruciaal belang voor de veiligheid van Nederland en van alle bondgenoten. Voor de Europese vrede en veiligheid is het ook essentieel dat Europese landen een grotere eigen militaire bijdrage leveren aan het bondgenootschap en daarmee aan de veiligheid van Europa. Een zelfredzamer Europa, met meer militaire capaciteiten van Europese landen, draagt bij aan de versterking van de NAVO en de EU.

De oorlog in Oekraïne heeft de noodzaak tot meer en betere samenwerking verder onderstreept. Investeringen moeten zo veel mogelijk gezamenlijk worden gedaan om fragmentatie tegen te gaan en stappen te zetten op interoperabiliteit en inwisselbaarheid. Alleen daarmee kunnen Europese landen daadwerkelijk meer militaire capaciteiten realiseren. De Kamer wordt via de DMP-brieven geïnformeerd over de inzet van Defensie op dit vlak. Ook zet Defensie in op gezamenlijke aanschaf van onder andere munitie ter ondersteuning van Oekraïne. Hiermee worden schaalvoordelen bereikt en meer zekerheid geboden aan de industrie. Via de Defensienota 2022 is structureel € 30 miljoen beschikbaar gesteld voor de cofinanciering van projecten uit het Europees Defensiefonds (EDF) en voor Europese defensiesamenwerking, dat onder andere gebruikt kan worden om als kartrekker bepaalde ontwikkelingen of projecten in de EU aan te jagen. Hierdoor kan in een vroeg stadium van capaciteitsontwikkeling Europese samenwerking worden aangegaan. Het huidige demissionaire kabinet beoogt actief gebruik te maken van nieuwe EU-instrumenten voor gezamenlijke aanschaf, zoals EDIRPA2 en ASAP3. Ook wordt in 2024 een bijdrage geleverd aan EU missies en operaties en het Europese hoofdkwartier (MPCC).

Voor de NAVO reserveert Nederland vanaf 2023 extra budget voor de mogelijke verhoging van de contributie, waarmee NAVO gemeenschappelijke kosten financiert. Defensie blijft een militaire bijdrage leveren aan de afschrikking en verdediging van de NAVO. De militaire capaciteiten die daarbij ingezet worden, zijn bijvoorbeeld de maritieme vlootverbanden, air policing en snelle interventie capaciteiten. Nederland levert ook een militaire bijdrage aan de NAVO posture aan de oostflank in Enhanced Forward Presence in Litouwen.

In de toekomst gaat NAVO werken met een nieuw NATO Force Model (NFM) wat richting geeft aan het geheel aan benodigde eenheden. Dit model plaatst eenheden/capaciteiten in een drietal grote clusters van gereedheid (tiers), die zijn gekoppeld aan de Family of Plans. Het NFM kent daarnaast een ‘vrij’ inzetbare set van eenheden in de Allied Response Force, die inzetbaar zijn voor de drie kerntaken (collective deterrence & defence, crisis management en cooperative security).

Landen geven zelf aan wanneer en voor hoelang bepaalde capaciteiten in tiers aangeboden worden. De concrete impact van het NFM op de krijgsmacht zal zich gaandeweg het proces nader aftekenen. Het NFM vraagt in elk geval om krijgsmachten die in de breedte een hogere gereedheid kennen, en waarvan de eenheden vaker/langer stand-by staan. Dit vereist van alle bondgenoten dat eenheden beschikken over een hogere gereedheid, zoals geoefendheid en voorraadniveaus.

Overige multilaterale samenwerking

Defensie zet zich ook binnen de kleinere multilaterale verbanden in voor een sterkere en veiligere wereld. Binnen de Northern Group, de Joint Expeditionary Force (JEF) en het European Intervention Initiative (EI2) wordt de samenwerking met gelijkgestemde Europese landen versterkt. Hierbij is aandacht voor de toegevoegde waarde van elk verband, om duplicatie te voorkomen. Zo richt de JEF zich onder andere op oefeningen en andere militaire activiteiten in Noord-Europa, het Arctisch gebied en de Baltische regio, samenwerking in een hybride context, bescherming van vitale infrastructuur op de Noordzee, verbetering van interoperabiliteit en inlichtingenuitwisseling. De Northern Group is een discussieforum over gemeenschappelijke veiligheids- en defensieaangelegenheden, met de focus op noordelijk Europa en het Baltische zeegebied. Het EI2 werkt toe naar een gezamenlijke Europese strategische cultuur. Door regelmatig te overleggen en informatie uit te wisselen over de strategische omgeving en inzetscenario’s, wordt nadere samenwerking en interoperabiliteit gestimuleerd.

Bilaterale samenwerking

Nederland investeert in de hechte bilaterale samenwerking die de afgelopen jaren in het bijzonder is opgebouwd met de strategische partners België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Noorwegen, het VK en de VS. In 2024 wordt dit voortgezet en bekeken hoe de samenwerking met deze landen verder verdiept kan worden. Nederland wil nadrukkelijk niet alleen de samenwerking met onze strategische partners verdiepen. Ook wordt samen met andere (Europese) partners zoals Finland en Zweden gekeken hoe de samenwerking kan worden versterkt. Door samenwerking wordt de kwaliteit en effectiviteit van onze krijgsmacht (die van onze partners) vergroot. Nederland blijft hierin een voortrekkersrol vervullen.

Missies en operaties

Deelname aan missies en operaties behoort tot de kerntaken van Defensie. Missies en operaties zijn onderdeel van een bredere inzet, verbonden met de prioriteiten van het Nederlandse buitenland- en veiligheidsbeleid. Defensie wil proportioneel en in verhouding met vergelijkbare lidstaten bijdragen aan EU- en NAVO-missies en VN-vredesoperaties, in klein of groot verband. Zo levert Nederland vanaf 2023 tot en met 31 juli 2025 een aanvullende bijdrage aan de EU-operatie in Bosnië en Herzegovina, EUFOR Althea. Nederland streeft ernaar ook in 2024 samen met partners bij te dragen aan een stabiel Irak, waarin burgers beschermd worden en waarin gewerkt wordt aan een duurzame ontwikkeling van de veiligheidssector. Daarnaast blijft Nederland in 2024 actief in verschillende andere missies. In multilateraal verband zet Nederland ook in op het verbeteren van de effectiviteit van missies en verschillende soorten vredes- en stabiliteitsoperaties en –activiteiten. Ook in 2024 vergt besluitvorming over verlenging van bestaande bijdragen aan missies en operaties en eventuele bijdragen in het kader van de drie hoofdtaken van Defensie iedere keer weer een zorgvuldige afweging. Om de activiteiten van Defensie in het buitenland tijdig en beter te richten, blijft Defensie investeren in strategic foresight ofwel het vergroten van het anticiperend vermogen. Daarnaast implementeert Defensie een uitgebreid stappenplan dat toeziet op het minimaliseren van risico’s, het doen van onderzoek en transparantie ten aanzien van burgerslachtoffers. Aan uitwerking en implementatie van de (middel) lange termijnstappen in dit actieplan wordt in 2024 verder gewerkt.

2.1.5 Innoverend vermogen en nieuwe domeinen

Onderzoek, technologieontwikkeling en innovaties zijn het fundament voor een technologisch hoogwaardige en toekomstbestendige krijgsmacht. Alleen zo kan Defensie tegenstanders bijhouden, interoperabel zijn met bondgenoten en de oorlog van morgen winnen.

Research & Technology (R&T) en kort-cyclisch innoveren

In de «Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek» neemt versterking van de samenwerking met kennis- en innovatiepartners een centrale rol in. Daarom gaat Defensie in 2024 door met extra investeringen in onderzoek en technologieontwikkeling (R&T) en kort-cyclisch innoveren. De uitgaven aan R&T stijgen mee met de defensiebegroting zodat de KPI R&T de komende jaren wordt gestabiliseerd. Met de extra middelen die in de afgelopen kabinetsperiode beschikbaar zijn gesteld, wordt in 2024 op een aantal specifieke doelen ingezet:

  • De versterking en ontwikkeling van kansrijke kennis- en innovatie ecosystemen, zoals Brainport, Nederland Radarland, Brightlands en nog nader te identificeren samenwerkingsverbanden. De focus ligt daarbij op maritieme systemen, autonome systemen (robotica en kunstmatige intelligentie), ruimtetechnologie, sensoren, nieuwe materialen en technieken, en kwantum en fotonica. De Kamer wordt hierover nader geïnformeerd per brief.

  • De innovatiecentra van de defensieonderdelen worden verder versterkt. Zij ontwikkelen in nauwe samenwerking een innovatieportfolio.

  • Defensie ondersteunt het bedrijfsleven, in het bijzonder het MKB en start-ups, actief bij het verkrijgen van toeslagen voor publiek-private samenwerking. In dat kader krijgt de Kennis- en Innovatieagenda Veiligheid, onderdeel van het missiegedreven innovatiebeleid van EZK, een nieuwe impuls.

  • Defensie speelt nadrukkelijk in op Europese en NAVO innovatie-initiatieven, zoals de Hub for EU Defence Innovation van het Europees Defensie Agentschap, de NAVO Defense Accelerator for the North Atlantic en het NAVO Innovatie Fonds. Zo wordt de Europese en internationale samenwerking bevorderd evenals de positionering van Nederlandse kennis- en innovatiepartners. Binnen Nederland en Europa zet Defensie in op een nauwe samenwerking met kennisinstituten, denktanks en academische partners. Voor de academische samenwerking maken we gebruik van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.

Ruimtedomein

Aan de hand van de Defensienota 2022 en de Defensie Ruimte Agenda geeft Defensie de komende jaren invulling aan het implementeren van het ruimtedomein binnen de krijgsmacht. CLSK is verantwoordelijk voor het inrichten van de personele basiscapaciteit voor het Defensie Space Security Center dat de komende jaren uitgroeit tot minimaal 25 VTE uit de verschillende krijgsmachtdelen. Het Center gaat daarmee vanaf 2024 invulling geven aan de benodigde kennisopbouw, het uitvoeren van operationele Space Situational Awareness capaciteit en de opbouw van operationele satellietcapaciteit (Kamerstukken II 2022/23, 27 830, nr. 405). Deze capaciteiten worden, waar mogelijk, ook aan de EU en NAVO aangeboden.

Het ontwikkelen van capaciteiten voor het ruimtedomein zoals beschreven in de Defensie Ruimte Agenda, is geheel in overeenstemming met de in 2023 door de EU gepubliceerde Ruimtestrategie voor Veiligheid en Defensie. De uitwerking en implicaties van zowel de Defensie Ruimte Agenda als de EU Ruimtestrategie vormen een belangrijk onderdeel voor de nog te ontwikkelen interdepartementale lange termijn ruimteagenda.

Arbeidsextensief werken

Defensie continueert haar inspanningen om bepaalde processen arbeidsextensiever in te richten door meer gebruik te maken van technologie. Hierdoor kan Defensie haar mensen daar inzetten waar ze het hardst nodig zijn en bovendien het werk voor hen veiliger, interessanter, minder routinematig en effectiever inrichten. In 2024 worden hiertoe de volgende activiteiten ontplooid:

  • Voor CZSK wordt ingezet op arbeidsextensievere schepen: Het ASW-fregat gaat met minder bemanning varen dan het M-fregat en heeft meer capaciteiten.

  • Voor CLAS wordt de verwerving voorbereid van onbemande doorbraaksystemen die hindernissen met explosieven (onder andere mijnen) kunnen doorbreken in het hoogste geweldsspectrum. Zowel de snelheid van het ‘ruimen’ als de veiligheid van het personeel worden hiermee aanzienlijk vergroot. Voor andere onbemande landsystemen worden prototypes ontwikkeld binnen het project Combat Unmanned Ground Systems.

  • In 2024 wordt de geautomatiseerde ondersteuning van de domeinen financiën, materieel-logistiek, inkoop en afstoting verder geoptimaliseerd op basis van SAP (S4/HANA).

  • De Defensie Strategie Science en AI is vertaald naar roadmaps, onder andere voor bedrijfsvoering.

  • De toepassing van Robotic Process Automation (RPA) wordt verbreed naar alle defensieonderdelen. RPA maakt deel uit van een laagdrempelig en decentraal in te zetten IT pakket, waarmee de routinematige, administratieve handelingen van gebruikers teruggebracht worden.

2.1.6 Informatiegestuurd werken en optreden

Effectieve inzet van de krijgsmacht hangt meer en meer af van digitale data en informatie. Defensie streeft ernaar wereldwijd gesynchroniseerd in alle domeinen militaire operaties slimmer, sneller en sterker uit te voeren door informatiegestuurd te opereren. Defensie moet, om de ambities te behalen die zowel in de Defensienota 2022 als de IGO beleidsvisie zijn beschreven, de technologische voorsprong vergroten en behouden met aandacht voor privacy, betekenisvolle menselijke controle en verantwoord gebruik.

Multidomein optreden (MDO)

Het dreigingsbeeld laat zien dat conflicten zich gelijktijdig in verschillende domeinen kunnen afspelen: niet alleen op het land, in de lucht en op zee, maar tegenwoordig ook in de ruimte en in het cyberdomein. Het is daarom nodig om gelijktijdig in de vijf verschillende domeinen georkestreerd op te treden. In de kern is MDO het samenspel tussen de domeinen land, lucht, zee, cyber en ruimte, waarbij simultaan effecten gecreëerd worden in zowel de fysieke, virtuele en cognitieve dimensies (Kamerstukken II 2022/23, 36 124, nr. 35). Dit geeft Defensie de mogelijkheid het initiatief te nemen, synergie te bewerkstelligen, het tempo van opereren te dicteren en daarmee een strategisch, operationeel of tactisch voordeel te behalen en behouden op potentiële tegenstanders. Een hoge graad van informatievoorziening en -verwerking is randvoorwaardelijk om MDO te kunnen uitvoeren.

Informatievoorziening

Technologische ontwikkelingen veranderen de omgeving waarin de krijgsmacht opereert. Ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie bieden steeds meer mogelijkheden voor de bestuurlijke, militaire en bedrijfsmatige informatievoorziening binnen Defensie. Tegelijk biedt het nieuwe mogelijkheden voor potentiële tegenstanders om anderen te beïnvloeden.

Informatiegestuurd Optreden (IGO) is het leidende concept om de krijgsmacht in staat te stellen sneller de juiste informatie te verzamelen en analyseren teneinde de situatie beter te begrijpen (informatie als doel). Op die manier kunnen commandanten snellere en betere besluiten nemen om met de beschikbare middelen de gewenste effecten te bereiken (informatie als middel).

Een veranderende veiligheidssituatie, complexe juridische kaders, integratie in bondgenootschappelijke commandostructuren, personele krapte en grote technologische veranderingen vragen steeds om zorgvuldige militaire, ethische en juridische afwegingen omtrent informatieverwerking op alle niveaus. Zo werkt Defensie, onder meer in NAVO- en EU-verband, aan kaders en toezicht op het gebruik van kunstmatige intelligentie voor militaire doeleinden. Ook het rapport van de commissie Brouwer onderkent deze gecompliceerde context. Defensie beziet of en hoe de eerste verzamelde casuistiek binnen de huidige kaders kan worden opgelost en dus effectief kan worden uitgevoerd.

Het programma Defensie Open op Orde werkt aan een verbeterde informatiehuishouding om op transparante wijze in de publieke, politieke en ambtelijke informatiebehoefte te voorzien. Hierbij investeert Defensie in de informatievoorziening met verbetering van de werkstromen, opslag, behandeling en archivering van documenten. Daarnaast moderniseert Defensie met programma’s als Roger en HR IT de materieel- en personeelslogistieke informatiesystemen.

Commandovoering

Commandovoering is de militaire functie die de besluitvorming en bevelvoering van de krijgsmacht op alle niveaus omvat, en daarmee essentieel is in het vermogen om op basis van de juiste informatie tot de beste beslissingen te komen. MDO en IGO zijn niet mogelijk zonder modernisering van de commandovoering. Naast de infrastructurele vernieuwingen met onder meer de programma’s GrIT en FOXTROT zal Defensie toepassingen implementeren die de besluitvorming en bevelvoering ondersteunen door actuele situaties en handelingsopties inzichtelijk te maken. Om succesvol te zijn in moderne conflicten en crises en gericht te sturen, moet Defensie informatie snel en slim verkrijgen, verwerken en verspreiden. De Beleidsvisie IGO en de Defensie Strategie Data Science en AI 2023-2027 zijn hiervoor richtinggevend.

Om dit te realiseren, zijn moderne data science- en kunstmatige intelligentietechnieken nodig met personeel dat kennis heeft van de toepassing ervan in een militaire context. Defensie investeert de komende jaren in de integratie van data science en AI in de lopende processen en faciliteert daarbij de benodigde randvoorwaarden, waaronder hoogwaardige IT en specialistische kennis en kunde in nauwe samenwerking met EU- en NAVO-partners, kennisinstellingen en industrie.

Verder investeert Defensie in de modernisering van hoofdkwartieren, commandoposten, communicatie- en informatiesystemen, en in de uitbreiding van (onbemande) sensoren op land, zee en in de lucht. Tot slot is het nodig dat bestaande en nieuwe militaire capaciteiten een hoog niveau van interoperabiliteit hebben om informatie uit te kunnen wisselen en samen effectief op te treden. Defensie werkt daartoe samen met bondgenoten aan standaardisatie, bijvoorbeeld in het kader van het NAVO-brede programma Federated Mission Networking.

Inlichtingen

Inlichtingen zijn essentieel voor zowel de politiek-strategische besluitvorming als voor de militaire commandovoering op strategisch, operationeel en tactisch niveau. Ze geven inzicht in de positie, mogelijkheden en intenties van (potentiële) tegenstanders, zodat Nederland in staat is tijdig te anticiperen op dreigingen, handelingsopties uit te werken en besluiten te nemen omtrent en tijdens inzet van de krijgsmacht.

Zowel de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) als de krijgsmacht kunnen inlichtingen verzamelen en verwerken, maar de rechtsgrond en bevoegdheden verschillen. Waar de MIVD een permanente taak heeft op basis van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv 2017), is in Nederland de krijgsmacht gebonden aan een inzetmandaat en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het is niettemin van levensbelang dat de inlichtingenfuncties van beide organisatiedelen interoperabel zijn om samen tot de best mogelijke informatiepositie te komen. Defensie zal daarom hierin blijven investeren, zowel organisatorisch als in personeel en informatietechnologie.

De MIVD blijft nauw samenwerken met de AIVD. Een van de gezamenlijke uitdagingen daarbij is het laten aansluiten van de wettelijke kaders bij de hedendaagse technologische complexiteit en dynamiek van de operationele inlichtingenpraktijk. Op basis van de rapporten van de Evaluatiecommissie Wiv (ECW) en de Algemene Rekenkamer uit 2021 werkt Defensie samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan een herziening van de Wiv 2017 met duidelijke kaders voor de toepassing van geautomatiseerde data-analyse van grote gegevensverzamelingen en voor het laten aansluiten van wet op de technische realiteit en dynamiek van activiteiten in het cyberdomein.

Inlichtingenonderzoeken van de MIVD zijn onmogelijk zonder internationale coöperatie. Naast de goede bilaterale samenwerkingen, blijft Defensie de komende jaren investeren in multilaterale inlichtingenstructuren van de NAVO en de EU.

Cyber

Zowel de maatschappij als Defensie zijn afhankelijk van een veilige en betrouwbare digitale infrastructuur. De grote mate van digitalisering biedt statelijke en criminele actoren mogelijkheden om cyberaanvallen in te zetten voor onder meer spionage, diefstal, afpersing en sabotage.

Defensie werkt daarom doorlopend aan het verbeteren van de cyber weerbaarheid. Defensie beschermt de eigen netwerken en computersystemen, maar daarnaast hebben de krijgsmacht en de MIVD een rol om samen met civiele en internationale partners Nederland digitaal veilig te houden. Bovendien moet de krijgsmacht tijdens een gewapend conflict in staat zijn in coalitieverband cyberoperaties uit te voeren en te synchroniseren met activiteiten op zee, land, in de lucht en de ruimte.

Defensie herziet komend jaar de Defensie Cyberstrategie uit 2018. Deze strategie is primair gericht op het vergroten van militaire cybercapaciteiten. De nieuwe cyberstrategie bouwt daarop voort en speelt in op de continue ontwikkelingen in het cyberdomein. Naast de impact van technologische vernieuwingen in de kunstmatige intelligentie en kwantumcomputing, spelen daarbij ook de geopolitieke situatie en de niet aflatende cyberdreigingen een rol.

De nieuwe strategie werkt onder meer uit hoe militaire cyberoperaties bijdragen aan de proactievere aanpak van de nieuwe Nederlandse Cybersecurity- en Internationale Cyberstrategieën en hoe Defensie cyber en elektromagnetische activiteiten uitvoert en integreert in multidomein-operaties in crisis- en oorlogstijd. Tot slot blijft Defensie werken aan een effectief samenstel van militaire en civiele cyberentiteiten in NAVO- en EU-verband. Defensie zet zich in de uiteenlopende multilaterale initiatieven goed op elkaar te laten aansluiten en stimuleert bondgenoten elkaar uit wederzijds belang te ondersteunen bij het vergroten van de gezamenlijke digitale weerbaarheid.

Figuur 5

Figuur 6

2

European Defence Industry Reinforcement through common Procurement Act.

3

Act in Support of Ammunition Production.

Licence