Base description which applies to whole site

3.7 Artikel 7 Kinderopvang

De overheid biedt financiële ondersteuning aan werkende ouders voor kinderopvang en bevordert de kwaliteit van kinderopvang.

De overheid hecht aan goede, veilige en financieel toegankelijke kinderopvang, zodat ouders arbeid en zorg kunnen combineren. Voor de bevordering van de arbeidsparticipatie is het belangrijk dat ouders van jonge kinderen actief blijven op de arbeidsmarkt. Bovendien zorgt goede kinderopvang er ook voor dat kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling. De kinderopvangtoeslag houdt formele kinderopvang betaalbaar voor ouders. Om de kwaliteit van kinderopvang te bevorderen heeft de overheid in de Wet kinderopvang (Wko) vastgesteld aan welke eisen de kinderopvangvoorzieningen moeten voldoen. De GGD houdt hier, in opdracht van gemeenten, toezicht op. Daarnaast steunt de Minister via subsidies projecten die de (informatie)positie van ouders versterken. Dit om te zorgen dat ouders hun kind naar een kinderopvangvoorziening kunnen brengen die veilig en van goede kwaliteit is. De kinderopvangondernemers zijn verantwoordelijk voor het goed functioneren van de kinderopvang. Gastouderbureaus en gastouders zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van gastouderopvang. Ouders hebben een eigen verantwoordelijkheid bij de keuze voor een kinderopvangvoorziening en kunnen hun invloed onder andere via de oudercommissies uitoefenen.

De Minister regisseert met wet- en regelgeving het stelsel, financiert met de kinderopvangtoeslag (KOT) het gebruik van kinderopvang en stimuleert met subsidies de (informatie)positie van ouders. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • het vaststellen van de hoogte van de kinderopvangtoeslag en de voorwaarden waaronder deze wordt toegekend;

  • het ter beschikking stellen van middelen aan gemeenten via het Gemeentefonds ter financiering van toezicht en handhaving op de kinderopvang;

  • het borgen van de kwaliteit van toezicht en handhaving;

  • het verstrekken van middelen ten behoeve van de kinderopvang en voor- en naschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland in het kader van het programma BES(t) 4 kids;

  • het bevorderen van de kwaliteit en veiligheid van de kinderopvang.

De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering van de KOT door het directoraat-generaal Toeslagen.

Verbeteringen in het huidige stelsel en maximum uurprijs 2024

In samenwerking met Dienst Toeslagen en de sector blijft het kabinet ook in 2024 werken aan verbeteringen binnen het huidige kinderopvangstelsel, zoals ook aangegeven in de voortgangsbrief verbetertraject kinderopvangtoeslag van 26 april 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 31 066, nr. 1219):

  • Zo wordt er, om terugvorderingen zoveel mogelijk te voorkomen, vanuit Toeslagen gewerkt aan het meer werken in de actualiteit. Hiermee wordt bedoeld dat Toeslagen inzet op dienstverlening in de voorschotfase, waardoor de kans op terugvorderingen bij de definitieve toekenning achteraf wordt verkleind. Dit vergt echter capaciteit. Daarom wordt aan Dienst Toeslagen toestemming gegeven om structureel een doelmatigheidsgrens te hanteren op afwijkingen in het aantal genoten opvanguren. De beperkte capaciteit bij Dienst Toeslagen wordt zo efficiënter ingezet, onder andere om dienstverlenende ondersteuning bij de aanvraag van de kinderopvangtoeslag te bieden om terugvorderingen te voorkomen.

  • De wetgeving rondom het zwangerschapsverlof voor doelgroepers wordt per 2025 aangepast, zodat alle ouders die tot een doelgroep behoren onder de huidige wet- en regelgeving aanspraak maken op kinderopvangtoeslag tijdens de periode rondom de bevalling, in lijn met het VN-Vrouwenverdrag.

  • De maximum uurprijs voor de gastouderopvang wordt per 2025 met € 0,21 extra geïndexeerd. Gastouders hebben hierdoor meer financiële ruimte om te voldoen aan de verscherpte kwaliteitseisen.

Om bovengenoemde verbeteringen te bekostigen worden in 2024 de maximum uurprijzen met 2 cent minder geïndexeerd. In combinatie met de reguliere indexering van 6,01% komt de maximum uurprijs voor dagopvang in 2024 uit op € 9,65, voor buitenschoolse opvang op € 8,30 en voor gastouderopvang op € 7,24.

Verbetermaatregel toeslagpartnerschap samengestelde gezinnen

Het kabinet is voornemens om per 1 januari 2025 een knelpunt in het toeslagensysteem op te lossen. Op dit moment komt het voor dat in mantelzorgsituaties en in situaties waarbij eerstegraads bloedverwanten noodgedwongen tijdelijk samenwonen men op diverse toeslagen (waaronder de kinderopvangtoeslag) gekort wordt. Het kabinet vindt dit ongewenst en wil dergelijke schrijnende gevallen in de toekomst voorkomen. Daartoe wordt dit knelpunt per 2025 opgelost door middel van een wijziging van het toeslagpartnerbegrip in de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (Awir).

Zij-instroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt

Er wordt incidenteel € 6 miljoen (verdeeld over 2024-2026) vrijgemaakt voor de maatregel ‘zij-instroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’. SZW ontwikkelt met verschillende stakeholders een loopbaanpad met bijbehorende leerlijn zodat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen starten als groepshulp, en groepshulpen die dat kunnen en willen zich stapsgewijs kunnen ontwikkelen tot pedagogisch professional. Met het beschikbare budget kunnen kinderopvangorganisaties vanaf 2024 een tegemoetkoming krijgen voor de kosten van een groepshulp in het kader van dit loopbaanpad.

Herijking kwaliteitseisen kinderopvang

Gedurende 2024 wijzigt een aantal kwaliteitseisen voor de kinderopvang. Voor de dagopvang betreft het de inzet van een beroepskracht in opleiding als vast gezicht, een bewaartermijn voor de aanwezigheidsregistratie van medewerkers en kinderen en de mogelijkheid van meertalige dagopvang. Voor de buitenschoolse opvang gaat het om het berekenen van de beroepskracht-kindratio op kindercentrumniveau, vereenvoudigen van kindercentrum-overstijgend opvangen tijdens schoolvrije dagen en de inzet van anders-gekwalificeerden.

Kinderopvang Caribisch Nederland

Het wetsvoorstel KO BES ligt ter behandeling bij de Tweede Kamer. Het doel van het wetsvoorstel is om de kwaliteit en de toegankelijkheid van de kinderopvang in Caribisch Nederland te verbeteren. Het wetsvoorstel bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder eisen ten aanzien van de kwaliteit en de financiering van de kinderopvang. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 juli 2024. Het financieringsgedeelte van het wetsvoorstel zal later in werking treden, op zijn vroegst per 1 januari 2025. Dit is omdat de uitvoering voldoende tijd nodig heeft om zich hierop te kunnen voorbereiden. Tot het moment van inwerkingtreding van het wetsvoorstel is de Tijdelijke subsidie­regeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland van kracht.

Tabel 74 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

4.217.155

4.536.747

4.628.664

5.044.311

6.069.521

6.753.399

7.050.253

        

Uitgaven

4.206.526

4.539.247

4.631.946

5.046.311

6.069.521

6.753.399

7.050.253

        

Inkomensoverdrachten

       

Kinderopvangtoeslag

4.105.961

4.466.163

4.548.571

4.991.500

6.026.913

6.716.913

7.015.143

Tegemoetkomingsregeling Eigen Bijdrage

74.097

0

0

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

       

Kinderopvang

969

1.500

2.050

2.050

2.050

2.050

2.050

Subsidies Caribisch Nederland

7.535

11.062

13.641

15.691

16.618

16.729

16.702

Opdrachten

       

Overige Opdrachten

1.621

2.859

2.973

3.076

3.502

3.502

3.502

Opdrachten Caribisch Nederland

270

3.942

1.692

1.692

1.692

1.692

1.692

Opdrachten Stelselherziening KO

0

3.500

18.312

3.000

0

0

0

Bekostiging

       

Projectbureau PGV

1.478

591

1.687

1.687

1.687

1.687

1.687

Bijdrage aan agentschappen

       

Agentschap DUO

7.698

9.424

9.391

8.230

8.230

8.230

8.230

Bijdrage aan medeoverheden

       

Versterking Kinderopvang Samenwerking BES(t) 4 kids CN

6.897

6.554

11.283

4.776

755

766

790

SPUK kwijtschelden schulden Kinderopvang

0

33.652

22.346

14.609

8.074

1.830

457

        

Ontvangsten

1.627.788

1.812.575

1.826.825

1.835.260

1.851.026

1.821.853

1.755.824

        

Ontvangsten

       

Algemeen

11.726

480

480

480

480

480

480

Terugontvangsten kinderopvangtoeslag

189.809

250.645

251.672

257.800

272.325

237.660

165.019

Werkgeversbijdrage Kinderopvang

1.426.253

1.561.450

1.574.673

1.576.980

1.578.221

1.583.713

1.590.325

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 75 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 7
 

2024

juridisch verplicht

99,2%

bestuurlijk gebonden

0,7%

beleidsmatig gereserveerd

0,1%

nog niet ingevuld / vrij te besteden

0,0%

De uitgaven op artikel 7 Kinderopvang zijn voor 99,2% juridisch verplicht voor het jaar 2024. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.

Inkomensoverdrachten

De inkomensoverdrachten zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en daarom voor 100% juridisch verplicht. Het betreft uitkeringslasten kinderopvangtoeslag.

Subsidies

Het subsidiebudget is voor 88% juridisch verplicht. Het grootste deel daarvan is bestemd voor de tijdelijke subsidieregeling Financiering kinderopvang Caribisch Nederland. Deze regeling wordt verlengd tot en met 31 december 2024. Daarnaast is een beperkt deel van het budget bestemd voor instellingssubsidies en projectsubsidies kinderopvang in Nederland juridisch verplicht.

Opdrachten

Het budget voor Opdrachten is voor 5% juridisch verplicht. Het gaat om opdrachten en onderzoek voor de kinderopvang in Nederland. De rest van het opdrachtenbudget is grotendeels bestuurlijk gebonden. Dit betreft opdrachten voor de ontwikkeling van het nieuwe financieringsstelsel voor kinderopvang en opdrachten en onderzoek voor kinderopvang in Caribisch Nederland.

Bekostiging

Het budget voor bekostiging is voor 100% juridisch verplicht, voor de uitgaven aan Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland (PGV) voor de coördinatie op het toezicht op de kinderopvang. PGV is wettelijk aangewezen voor deze taak.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdrage aan agentschappen is voor 91% juridisch verplicht voor de uitvoering door DUO van het Landelijk Register Kinderopvang en het Personenregister Kinderopvang.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdragen aan medeoverheden is voor 66% juridisch verplicht. Het juridisch verplichte deel is bestemd voor de regeling kwijtschelden van publieke schulden in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, die door de gemeenten wordt uitgevoerd (SPUK). De middelen bestemd voor de versterking van de kinderopvang in Caribisch Nederland en de financiering van de implementatieactiviteiten gericht op het inwerkingtreden van de wet kinderopvang BES zijn bestuurlijk gebonden.

Inkomensoverdrachten

Kinderopvangtoeslag (KOT)

Ouders die betaalde arbeid verrichten en ouders die tot een doelgroep behoren zoals omschreven in de Wko, ontvangen een inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang: de kinderopvangtoeslag. Hierbij geldt de voorwaarde dat zij hun kinderen naar een kinderopvanginstelling of gastouder brengen die voldoet aan de eisen van de Wko en daarom geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). De KOT wordt uitgevoerd door Dienst Toeslagen van het Ministerie van Financiën. DUO verzorgt de inschrijving in het register buitenlandse kinderopvang en de SVB is verantwoordelijk voor de uitbetaling van de aanvulling op de KOT in het buitenland.

Wie komt er voor in aanmerking?

  • Ouders die arbeid en zorg voor kinderen combineren en beiden werken (werknemers en zelfstandigen);

  • Alleenstaande ouders die arbeid en zorg voor kinderen combineren (werknemers en zelfstandigen);

  • Doelgroepouders, bijvoorbeeld ouders die studeren of deelnemen aan een traject om weer aan het werk te komen.

Hoe hoog is de kinderopvangtoeslag?

De hoogte van de kinderopvangtoeslag is van een aantal aspecten afhankelijk:

  • Hoogte van het toetsingsinkomen van de ouder(s);

  • Hoogte van de betaalde uurprijs, tot aan de maximum uurprijs;

  • De opvangsoort: dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang kennen een verschillende maximum uurprijs waarvoor ouders een toeslag kunnen ontvangen;

  • Het kind waar de opvang betrekking op heeft: voor het eerste kind geldt een andere toeslag dan voor tweede en volgende kinderen;

  • Het aantal uren dat gebruik wordt gemaakt van een kinderopvangvoorziening.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven voor de kinderopvangtoeslag stijgen in 2024 naar verwachting met € 81 miljoen ten opzichte van 2023. Dit heeft een aantal oorzaken. Doordat in 2023 de koppeling gewerkte uren is losgelaten neemt het gebruik van kinderopvang (en daarmee ook de uitgaven kinderopvangtoeslag) ook in 2024 naar verwachting nog toe doordat ouders geleidelijk op een beleidswijziging reageren. Daarnaast wordt voor 2024 rekening gehouden met meer nabetalingen op grond van het definitieve inkomen in 2023.

In latere jaren lopen de uitgaven aan kinderopvangtoeslag geleidelijk verder op. Dit houdt met name verband met de middelen die worden ingezet om geleidelijk toe te groeien naar het nieuwe financieringsstelsel voor kinderopvang (in totaal € 1,6 miljard) en de beoogde invoering daarvan in 2027.

Beleidsrelevante kerncijfers

In 2023 komt het aantal kinderen dat naar de kinderopvang gaat (met kinderopvangtoeslag) naar verwachting hoger uit dan in 2022. Voor 2024 wordt juist rekening gehouden met een lichte afname van het totaal aantal kinderen (0-12 jaar) met kinderopvangtoeslag. Dit hangt vooral samen met een oplopende werkloosheid. Als gevolg van demografie is de ontwikkeling van het aantal kinderen dat naar de dagopvang (0-4 jaar) en de buitenschoolse opvang (4-12 jaar) gaat, verschillend.

Het gemiddelde aantal uren per kind neemt in 2023 en 2024 naar verwachting toe. De voorziene oploop houdt voor een groot deel verband met het loslaten van de koppeling gewerkte uren in 2023.

Tabel 76 Kerncijfers gebruik kinderopvang (jaargemiddelden)
 

Realisatie 20221

Raming 2023

Raming 2024

Aantal huishoudens dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag (x 1.000)

588

600

595

    

Aantal kinderen met kinderopvangtoeslag (x 1.000)

   

0-12 jaar

879

898

891

0-4 jaar (dagopvang)

419

426

426

4-12 jaar (buitenschoolse opvang)

460

472

465

    

Deelname kinderen met kinderopvangtoeslag (%)

   

0-12 jaar

41

42

41

0-4 jaar (dagopvang)

60

61

60

4-12 jaar (buitenschoolse opvang)

32

33

32

    

Aantal uren per kind per maand

   

0-12 jaar

64,5

65,5

66,6

0-4 jaar (dagopvang)

89,9

91,2

92,0

4-12 jaar (buitenschoolse opvang)

41,4

42,4

43,3

    

Gebruik kinderopvangtoeslag naar verzamelinkomen (aantal kinderen met kinderopvangtoeslag x 1.000)

   

Tot 130% Wml

73

68

70

130% Wml tot 1 1/2 x modaal

160

130

145

1 1/2 x modaal tot 3 x modaal

492

506

501

3 x modaal en hoger

154

195

174

    

Aantal uren per kind met kinderopvangtoeslag

   

Tot 130% Wml

83

86

87

130% Wml tot 1 1/2 x modaal

64

67

67

1 1/2 x modaal tot 3 x modaal

60

61

62

3 x modaal en hoger

70

69

71

Bron: SZW-berekeningen op basis van informatie van CBS (bevolkingsprognose voor berekening deelname) en Toeslagen.

1

De realisatiecijfers van 2022 zijn gebaseerd op de opgaven van aanvragers die nog kunnen wijzigen als gevolg van het definitief vaststellen van inkomen en gebruik.

Tabel 77 Kerncijfers kinderopvang bijdragen sectoren en ouders
 

Realisatie 20221

Raming 2023

Raming 2024

Bijdragen sectoren (in %)

   

Collectief

71

69

69

 

waarvan Overheid

45

43

44

 

waarvan Werkgevers

26

26

25

Ouders

29

31

31

    

Wettelijke maximum uurprijs (in €)2

   

Dagopvang

8,50

9,12

9,65

Buitenschoolse opvang

7,31

7,85

8,30

Gastouderopvang

6,52

6,85

7,24

    

Gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen (in €)3

   

Dagopvang

8,86

9,43

10,00

Buitenschoolse opvang

7,95

8,39

8,89

Gastouderopvang

6,62

6,92

7,34

    

Ouderbijdrage eerste kind in € per uur voor gezinsinkomen4

   

130% Wml

0,38

0,41

0,43

1 1/2 x modaal

1,72

1,84

1,95

3 x modaal

5,06

5,43

5,74

    

Ouderbijdrage volgend kind in € per uur voor gezinsinkomen4

   

130% Wml

0,37

0,40

0,42

1 1/2 x modaal

0,50

0,54

0,57

3 x modaal

1,28

1,38

1,46

Bron: SZW-berekeningen op basis van informatie van Toeslagen.

1

De realisatiecijfers van 2022 zijn gebaseerd op de opgaven van aanvragers die nog kunnen wijzigen als gevolg van het definitief vaststellen van inkomen en gebruik.

2

De maximum uurprijzen betreffen de vastgestelde maximum uurprijzen (en niet een raming).

3

De raming is opgesteld in prijzen 2023. Echter, het geraamde gemiddelde tarief 2024 is, evenals de wettelijke maximumuurprijs 2024, weergegeven op prijsniveau 2024.De cijfers over de gemiddelde uurprijs zijn gebaseerd op de uurprijzen die de ouders aan Toeslagen doorgeven.Het betreft de gemiddelde uurprijzen, waarbij gewogen is naar gebruik. Ter illustratie: de uurprijs van gebruikers die 60 opvanguren afnemen weegt drie keer zo zwaar mee bij bepaling van het gemiddelde als de uurprijs van gebruikers die 20 opvanguren afnemen.

4

Kosten van kinderopvang per uur voor ouders, gebaseerd op de maximum uurprijzen en de toeslag die ouders ontvangen.

Subsidies

Voor 2024 is € 15,7 miljoen beschikbaar voor subsidies. De tijdelijke subsidieregeling Financiering kinderopvang Caribisch Nederland wordt met ten minste één jaar verlengd tot en met 31 december 2024. Voor dat jaar is € 13,6 miljoen beschikbaar. De subsidieregeling is gericht op het verbeteren van de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang en buitenschoolse opvang in Caribisch Nederland. Daarnaast is er circa € 2,1 miljoen beschikbaar voor instellingssubsidies en projectsubsidies gericht op de kwaliteit kinderopvang (onder andere door middel van een Kennisbank), de positie van de ouders en de financiële stabiliteit van de sector kinderopvang in Nederland.

Opdrachten

Voor 2024 is in totaal € 23,0 miljoen beschikbaar voor opdrachten. Daarvan is € 18,3 miljoen bestemd voor de ontwikkeling van het nieuwe financieringsstelsel voor kinderopvang. Een bedrag van € 3,0 miljoen is bestemd voor onderzoek en opdrachten voor kinderopvang in Nederland (zie ‘Overige Opdrachten’ in tabel 74). Voor de uitvoering van het programma BES(t) 4 kids is een opdrachtenbudget van € 1,7 miljoen beschikbaar (‘Opdrachten Caribisch Nederland’ in tabel 74).

Bekostiging

Voor 2024 is € 1,7 miljoen beschikbaar voor bekostiging. Het betreft uitgaven aan Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland (PGV) voor de coördinatie op het toezicht op de kinderopvang. PGV is wettelijk aangewezen voor deze taak.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdrage aan agentschappen (€ 9,4 miljoen in 2024) is bedoeld voor de uitvoering door DUO van het beheer, onderhoud en ontwikkeling van het Landelijk Register Kinderopvang (LRK), het Personenregister Kinderopvang (PRK) en het Register Buitenlandse Kinderopvang (RBK).

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdrage medeoverheden betreft voor € 22,3 miljoen de compensatie aan gemeenten voor het kwijtschelden van publieke schulden in het kader van de hersteloperatie Kinderopvangtoeslag.

In het kader van artikel 92 lid 2 sub c Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt € 9,8 miljoen aan de openbare lichamen via een bijzondere uitkering verstrekt. De bijzondere uitkering is bestemd voor financiering van het programma BES(t) 4 kids en voor specifieke huisvestingsprojecten voor kinderopvang. Voor het programma BES(t) 4 kids ontvangt Bonaire in 2024 maximaal € 2,6 miljoen, Sint Eustatius maximaal € 1,6 miljoen en Saba maximaal € 0,8 miljoen. Voor bouwprojecten kinderopvang in 2024 ontvangt Bonaire maximaal € 3,5 miljoen, Sint Eustatius maximaal € 0,5 miljoen en Saba maximaal € 0,8 miljoen.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn opgebouwd uit drie componenten: de ontvangsten algemeen, de terugontvangsten kinderopvangtoeslag en de werkgeversbijdrage kinderopvang.

De ontvangsten algemeen betreft de eigen bijdrage die deelnemers betalen voor inschrijving in het Personenregister Kinderopvang.

De terugontvangsten kinderopvangtoeslag betreft de ontvangsten uit terugvorderingen van kinderopvangtoeslag over eerdere jaren. In 2024 blijven de geraamde terugontvangsten rond het niveau van 2023 en nemen in de twee jaren daarna licht toe. Vanaf 2027 wordt rekening gehouden met een sterke afname van het aantal terugvorderingen als gevolg van de herziening van het financieringsstelsel kinderopvang. Daardoor nemen ook de terugontvangsten kinderopvangtoeslag geleidelijk af.

De werkgeversbijdrage kinderopvang betreft een vast percentage (0,5%) van de geraamde totale loonsom. De totale loonsom en de werkgeversbijdrage kinderopvang nemen naar verwachting licht toe.

Onder vrouwen en moeders met jonge kinderen is het aantal gewerkte uren per week in 2022 gestegen ten opzichte van 2021. Mannen en vaders met jonge kinderen zijn in 2022 gemiddeld juist iets minder uren gaan werken.

Tabel 78 Ontwikkeling in gewerkte uren (gemiddelde binnen de groep mensen met een baan van meer dan 1 uur, jaarcijfers)
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Vrouwen 15 tot 75 jaar

26,2

27,4

27,9

Mannen 15 tot 75 jaar

35,4

36,3

36,1

Moeders met jonge kinderen (0-11 jaar)

26,9

27,5

28,1

Vaders met jonge kinderen (0-11 jaar)

39,4

40,4

40,1

Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking.

Onder vrouwen en moeders met jonge kinderen is het aantal gewerkte uren per week in 2022 gestegen ten opzichte van 2021. Mannen en vaders met jonge kinderen zijn in 2022 gemiddeld juist iets minder uren gaan werken.

Tabel 79 Netto arbeidsparticipatie (%)
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar

68,4

70,4

72,2

    

Moeders (lid van ouderpaar)

80,5

81,4

82,6

Vaders (lid van ouderpaar)

91,7

91,8

92,6

    

Alleenstaande moeders

68,5

71,5

70,5

Alleenstaande vaders

79,8

83,5

84,4

    

Moeders met jonge kinderen (0-11)

80,1

79,7

81,5

Vaders met jonge kinderen (0-11)

93,9

94,4

94,3

Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking.

Licence