Ook problemen bij decentrale overheden kunnen impliciete en expliciete risico’s met zich meebrengen voor de overheidsfinanciën. Door bijvoorbeeld de slechte situatie op de woning- en vastgoedmarkt en het aanhouden van de crisis loopt de overheid risico’s op de eigen grond- en vastgoedposities. Bij de gemeentelijke overheid en de rijksoverheid, waaronder het Rijksvastgoedbedrijf, doen zich risico’s voor, die waarschijnlijk leiden tot (aanvullende) verliezen op de vastgoedposities. Bij de gemeenten zijn de financiële effecten van de crisis bij gemeentelijke grondbedrijven over de jaren 2009–2011 in beeld gebracht. 105 Eind 2013 worden de resultaten gepubliceerd van een hernieuwd landelijk onderzoek naar de financiële resultaten op grondexploitaties bij gemeenten op basis van de jaarrekeninggegevens 2012.
Als een provincie of gemeente niet in staat is een wettelijk verplichte, reëel en structureel sluitende begroting vast te stellen (ter beoordeling van de toezichthouder), dan komt zij onder zogenoemd preventief financieel toezicht te staan. Dat preventief financieel toezicht (het Rijk op provincies, provincies op gemeenten) dient ertoe te leiden dat de begroting binnen redelijke termijn alsnog reëel en structureel sluitend is.
Als dit voor een gemeente desondanks niet mogelijk blijkt, dan kan deze gemeente een aanvullende uitkering aanvragen uit het gemeentefonds (de zogenoemde artikel-12-procedure). Deze aanvullende uitkering wordt aldus bekostigd en gedragen door de gemeenten zelf. De beoordeling van de toelating tot een dergelijke aanvulling, op basis van vooraf vastgestelde voorwaarden, en de vaststelling van de hoogte van de uitkering, geschiedt na onderzoek door de fondsbeheerders van het gemeentefonds, zijnde de ministers van BZK en Financiën. De minister van BZK informeert de Tweede Kamer elk voorjaar over het uitgeoefende financieel toezicht: zijn toezicht op de begrotingen van de provincies en het toezicht van de provinciale toezichthouders op de gemeenten. 106
Hoewel de gemeentelijke financiën vanuit meerdere invalshoeken bezien onder druk staan, heeft dat tot nu toe niet geresulteerd in een groter beroep op artikel 12. De ervaring leert dat gemeenten zich maximaal inspannen om te voorkomen dat zij een beroep moeten doen op het collectieve vangnet en het daarmee samenhangende verscherpte financieel toezicht. Voor 2013 ontvangen vier gemeenten een aanvullende artikel-12-uitkering, voor een totaal bedrag van 23 miljoen euro. 107 Dat komt overeen met het gemiddelde van de afgelopen tien jaar.
Een van de voordelen van dit stelsel van collectieve achtervang, is de bijdrage die het levert aan de kredietwaardigheid van gemeenten en daarmee hun financieringsmogelijkheden op de kapitaalmarkt. Voor provincies is er geen dergelijk collectieve achtervang wettelijk vastgelegd. Al geruime tijd leert de praktijk dat het niet nodig is om preventief financieel toezicht op een provincie in te stellen.
Net als het Rijk verstrekken decentrale overheden garanties. Zo zijn gemeenten medeverantwoordelijk voor de achterborgstellingen voor het WEW en WSW, en worden er ook andere garanties door decentrale overheden verstrekt. Het risico van deze garanties is relevant voor de overheidsfinanciën. De aangescherpte Europese begrotingsregels verplichten daarom landen om de garanties van decentrale overheden in kaart te gaan brengen. Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) zal daarom deze gegevens gaan bijhouden.