Base description which applies to whole site

1.2.1 Conjuncturele ontwikkelingen

De Nederlandse economie toont zich andermaal weerbaar onder zeer onrustige macro-economische omstandigheden. De pandemie, de Russische agressie in Oekraïne die tot de dag van vandaag voortduurt en de deels daaruit voortkomende energie- en inflatieschok hebben de economie en maatschappij de afgelopen jaren niet ongemoeid gelaten. Tegelijkertijd tonen de samenleving en daarmee de economie veel veerkracht. In 2021 en 2022 was sprake van een sterk herstel en bovengemiddelde groei, nadat de economie in 2020 was gekrompen als gevolg van de pandemie (Figuur 1.2.1). De macro-economische cijfers van de afgelopen jaren zijn dus relatief gunstig. Dit betekent echter niet dat op individueel niveau iedereen erop vooruit is gegaan en de economische ontwikkeling wordt gevoeld. Op individueel niveau zijn tal van economische ontwikkelingen ook van belang, zoals bijvoorbeeld het krijgen of verliezen van werk en de impact van inflatie op de huishoudportemonnee.

De veerkracht van de economie blijkt mede uit het feit dat de groei gerealiseerd werd met het laagste gasverbruik in 50 jaar.46 Nederland verbruikte in 2022 een kwart minder gas dan in 2021, waarbij zowel huishoudens als industrie hun gasverbruik aanzienlijk wisten te beperken. Ook was sprake van substitutie van gas, met zowel klimaatvriendelijke als niet-klimaatvriendelijke alternatieven. In sommige gevallen was het zuiniger omgaan met gas noodgedwongen vanwege de impact die hoge energieprijzen hadden voor bedrijven en huishoudens, maar draagt dit ook bij aan de omvangrijke taak om te verduurzamen. Zo hebben de hogere prijzen en onzekerheid geleid tot een brede gedragsverandering, wat een dominante factor vormt in de vermindering van het gasverbruik. Daarnaast hebben de ontwikkelingen een zetje gegeven voor snellere en hogere investeringen in hernieuwbare energie. Tot slot heeft deze daling in het gasverbruik niet tot een even grote daling in het productievermogen van de industrie geleid.47

Figuur 1.2.1 Ontwikkeling bruto binnenlands product (bbp, 2015=100)

Bron: CBS en CPB

Het huidige conjunctuurbeeld is omgeven met onzekerheid.48 In de tweede helft van 2022 liep de inflatie snel op. Zorgen over betaalbaarheid van energie en boodschappen en over de dalende huizenprijzen als gevolg van de gestegen hypotheekrente schaden het consumentenvertrouwen. Maar hoewel dalende huizenprijzen er in het verleden vaak toe leidden dat mensen de hand op de knip hielden, bleef de huishoudconsumptie (gecorrigeerd voor prijsstijgingen) nu op peil. Mogelijk als gevolg van de brede maar tijdelijke koopkrachtondersteuning van de overheid. Ook het producentenvertrouwen, de industriële productie en de export bleven in eerste instantie stabiel op een niveau boven hun langjarige trend, maar laten in het voorjaar duidelijke tekenen van afzwakking zien. De industriële productie daalde met 8,3% tussen juli 2022 en juli 2023, nadat deze in 2021 en 2022 juist sterk was toegenomen.49  

Het scenario waarbij de economie een zachte landing maakt, is nog steeds reëel. In de eerste twee kwartalen van 2023 kromp de Nederlandse economie met 0,4% en 0,3%.50 Met twee kwartalen van economische krimp op rij is er technisch gesproken sprake van een milde recessie. De verwachting is echter dat deze milde recessie van korte duur is. Het CPB raamt dat in het derde en vierde kwartaal van 2023 de economie zal herstellen. Voor het geheel van 2023 verwacht het CPB economische groei van 0,7%. Voor 2024 wordt de groei geraamd op 1,5%.51 Vooral de arbeidsmarktindicatoren in het CBS Conjunctuurdashboard duiden nog steeds op aanzienlijke krapte en sterke onderliggende vraag. Zowel de omzet van de uitzendbranche, als het aantal gewerkte uren en het aantal vacatures liggen boven hun langjarige trend.52

Figuur 1.2.2 Ontwikkeling van de industriële productie (procentuele verandering t.o.v jaar eerder)

Bron: CBS

Nooit eerder was de arbeidsparticipatie zo hoog als in het eerste kwartaal van 2023. Ondanks het gedaalde producentenvertrouwen en de teruglopende industriële productie zijn bedrijven terughoudend om personeel te laten gaan, in verband met de historisch krappe arbeidsmarkt. Tussen september 2022 en april 2023 daalde de werkloosheid van 3,8% naar 3,4%. De aanzienlijke cao-loonstijgingen hebben een positief effect op de koopkracht van werknemers. De cao-lonen reageren met een vertraging op de sterk opgelopen inflatie, waardoor de reële cao-loonontwikkeling zich in 2023 en 2024 naar verwachting langzaam herstelt. Hogere loongroei is bij de gestegen inflatie belangrijk voor de ondersteuning van de koopkracht; de overheid kan het welvaartsverlies van hogere inflatie voor huishoudens niet volledig compenseren.53 Het CPB rekent mede door toenemende lonen op een (mediane) koopkrachtgroei van 1,8% in 2024. Door een verschil in de zorgpremieraming komt het kabinet uit op een (mediane) koopkrachtgroei van 1,7%. Voor 2023 gaat het CPB uit van een daling van 1,1% in navolging van de grotere daling van 2,7% in 2022.

Figuur 1.2.3 Cao-lonen, consumentenprijzen en reële cao-loonontwikkeling (procentuele verandering t.o.v jaar eerder)

Bron: CBS

46

CBS (13 februari 2023). Gasverbruik Nederland in 2022 laagste in 50 jaar.

47

Rabobank (2023) Inflatiemonitor Nederland mei: opnieuw loopt de inflatie op.

48

CBS Conjunctuurklok. Hier komt op maandbasis belangrijke economische informatie samen die het CBS verzameld.

49

CBS (8 september 2023). Gemiddelde dagproductie industrie (volume).

50

CBS (16 augustus 2023). Economie krimpt in tweede kwartaal 2023 met 0,3 procent.

51

CPB (19 september 2023). Macro Economische Verkenning 2024.

52

CBS (31 juli 2023). Conjunctuurdashboard.

53

Telling, M. & Van Wickeren, S. (2023). Hogere loongroei wenselijk ter ondersteuning van de koopkracht. ESB, 108(4823).

Licence