2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal uitgaven | 57.050 | 55.467 | 57.542 | 55.937 | 55.712 | 55.547 | |
totaal ontvangsten | 1.869 | 2.038 | 2.221 | 2.293 | 2.369 | 2.446 | |
1 | Primair onderwijs | ||||||
Uitgaven | 16.082 | 15.428 | 15.329 | 15.360 | 15.327 | 15.285 | |
Ontvangsten | 9 | 9 | 9 | 9 | 9 | 9 | |
3 | Voortgezet onderwijs | ||||||
Uitgaven | 11.738 | 11.459 | 11.494 | 11.409 | 11.335 | 11.229 | |
Ontvangsten | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | ||||||
Uitgaven | 5.831 | 5.643 | 5.646 | 5.644 | 5.635 | 5.589 | |
Ontvangsten | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | |
6+7 | Hoger onderwijs | ||||||
Uitgaven | 11.728 | 11.607 | 11.480 | 11.365 | 11.220 | 11.261 | |
Ontvangsten | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
9 | Arbeidsmarkt en personeelsbeleid | ||||||
Uitgaven | 199 | 255 | 249 | 251 | 259 | 258 | |
Ontvangsten | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | |
11+12+13 | Studiefinanciering | ||||||
Uitgaven | 6.771 | 6.379 | 8.691 | 7.302 | 7.350 | 7.316 | |
Ontvangsten | 1.654 | 1.870 | 2.066 | 2.139 | 2.216 | 2.293 | |
14 | Cultuur | ||||||
Uitgaven | 1.339 | 1.305 | 1.363 | 1.322 | 1.321 | 1.319 | |
Ontvangsten | 10 | 4 | 1 | 1 | 1 | 1 | |
15 | Media | ||||||
Uitgaven | 1.243 | 1.214 | 1.195 | 1.196 | 1.200 | 1.205 | |
Ontvangsten | 175 | 136 | 126 | 124 | 124 | 124 | |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | ||||||
Uitgaven | 1.688 | 1.740 | 1.650 | 1.654 | 1.638 | 1.648 | |
Ontvangsten | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
95 | Apparaat | ||||||
Uitgaven | 384 | 395 | 400 | 395 | 385 | 386 | |
Ontvangsten | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | |
Overige artikelen (8+25+91) | |||||||
Uitgaven | 48 | 43 | 43 | 41 | 42 | 51 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Algemeen
De begrotingen van de onderwijsartikelen volgen de leerlingen- of studentenraming. Vanaf 2024 daalt de begroting met 1,5 miljard euro doordat de betalingen voor het Nationaal Programma Onderwijs zijn afgerond. De incidentele stijging in 2025 van 2 miljard euro ontstaat onder andere door de tegemoetkoming voor studenten die geen recht hebben gehad op een basisbeurs, waartoe besloten is in het coalitieakkoord. Daarnaast worden naar verwachting in 2025 relatief veel studievoorschotvouchers uitgekeerd.
Toelichting per artikel
Artikel 1. Primair onderwijs
In het primair onderwijs (po) daalt het leerlingental sinds 2009 omdat er minder kinderen worden geboren. Hierdoor daalt de bekostiging voor scholen beperkt. Daarnaast dalen de uitgaven van 2023 naar 2024, omdat in 2023 het laatste deel van het Nationaal Programma Onderwijs van 756 miljoen euro is uitgekeerd en hier vinden vanaf 2024 geen betalingen meer voor plaats. Vanaf 2021 verwacht het CBS weer een lichte toename in het aantal geboortes. De instroom van leerlingen zal daardoor vanaf 2026 naar verwachting toenemen en dit leidt vanaf 2028 per saldo tot een toename van het aantal leerlingen. Daarnaast wordt er middels het coalitieakkoord flink geïnvesteerd in het po. Al met al leidt dit tot vrij constante uitgaven aan het primair onderwijs in de periode 2024-2028 van ruim 15 miljard euro.
Artikel 3. Voortgezet onderwijs
Het leerlingental in het voortgezet onderwijs (vo) volgt het primair onderwijs. De krimpende jonge bevolking resulteert in een lagere uitstroom van het po naar het vo, daardoor zal het leerlingental in het vo de komende jaren dalen. Ook in het vo wordt flink geïnvesteerd naar aanleiding van het coalitieakkoord en zijn er minder uitgaven in 2024 dan in 2023 vanwege het aflopen van de betalingen voor het Nationaal Programma Onderwijs. Per saldo leidt dit tot licht dalende uitgaven aan het voortgezet onderwijs van ruim 11 miljard euro.
Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
In het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is de verwachting dat het aantal studenten de komende jaren zal dalen. Er gaan minder leerlingen naar het vmbo (en meer naar het havo en vwo), waardoor de uitstroom van het vo naar het mbo naar verwachting daalt. Ondanks investeringen uit het coalitieakkoord leidt dit per saldo tot licht dalende uitgaven.
Artikel 6+7. Hoger onderwijs
Het aantal hoger onderwijs-studenten daalt naar verwachting de komende jaren per saldo: in het wetenschappelijk onderwijs (wo) stijgt het studentenaantal de komende jaren licht, maar in het hoger beroepsonderwijs (hbo) daalt het aantal studenten de komende jaren. Ondanks investeringen uit het coalitieakkoord leidt dit per saldo tot licht dalende uitgaven tot ruim 11 miljard euro.
Artikel 9. Arbeidsmarkt en personeelsbeleid
Om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen is de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers van belang. Via het coalitieakkoord is daarom extra geïnvesteerd in regelingen, zoals de zij-instroom en de aanpak van het lerarentekort. Dit leidt tot per jaar oplopende uitgaven tot circa 260 miljoen euro in 2028.
Artikel 11+12+13. Studiefinanciering
Meerjarig volgen de uitgaven aan studiefinanciering de studentenraming. Daarnaast is in het coalitieakkoord besloten het leenstelsel af te schaffen en de basisbeurs her in te voeren, dit leidt op termijn tot hogere uitgaven en ontvangsten. De incidenteel lagere uitgaven in 2024 zijn te verklaren doordat de jaarlijkse betaling aan OV-bedrijven voor het studentenreisproduct naar 2023 is geschoven. De incidenteel hogere uitgaven in 2025 zijn onder andere het gevolg van de tegemoetkoming voor studenten die geen recht hebben gehad op een basisbeurs, waartoe is besloten in het coalitieakkoord, en de verplaatsing van de middelen voor de studievoorschotvouchers van artikelen 6 en 7 ‘Hoger onderwijs’ naar artikel 11 ‘Studiefinanciering’. Tenslotte heeft het kabinet in 2022 besloten om voor het studiejaar 2023/2024 de basisbeurs voor uitwonende studenten te verhogen met 165 euro per maand. In totaal kost dit 500 miljoen euro. Vanwege de studiefinancieringssystematiek vallen de uitgaven die voortvloeien uit deze maatregel niet alleen in 2023 en 2024, maar vooral ook in de jaren daarna en zelfs buiten de begrotingshorizon.
Artikel 14. Cultuur
De uitgaven aan cultuur blijven over de jaren heen constant. Er is sinds 2022 structureel geïnvesteerd naar aanleiding van het coalitieakkoord, waardoor de uitgaven constant blijven op ruim 1,3 miljard euro.
Artikel 15. Media
De uitgaven aan het media-artikel blijven over de jaren heen constant op circa 1,2 miljard euro. Er is wel sprake van een kleine afname van het budget vanaf 2025. Vanaf 2025 wordt 24 miljoen euro bespaard op de Rijksmediabijdrage, dit is de bijdrage van de mediabegroting aan de dekkingsopgave uit de Voorjaarsnota 2024.
Artikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid
De uitgaven zijn over de jaren heen constant op circa 1,7 miljard euro.
Artikel 95. Apparaat
De apparaatsuitgaven zijn over de jaren heen vrij constant op circa 390 miljoen euro.
Artikel Overig (8+25+91)
De post overig is een optelling van artikel 8 ‘Internationaal beleid’, 25 ‘Emancipatie’ en 91 ‘Onverdeeld’. De stijging in 2028 wordt verklaard door de coalitieakkoordmiddelen uit de envelop onderwijskwaliteit. Deze zijn in het voorjaar overgeheveld naar artikel 1 ‘Primair onderwijs’ en 3 ‘Voortgezet onderwijs’, maar vanaf 2028 op artikel 91 ‘Onverdeeld’ geplaatst in afwachting van de evaluatie van de huidige pilots voor de praktijkgerichte programma’s in de gemengde leerweg en de theoretische leerweg van het vmbo.