Base description which applies to whole site

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

XVI VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

In miljoenen euro

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Totaal uitgaven

37.927

36.502

38.502

40.224

42.636

44.801

Totaal ontvangsten

283

285

201

180

183

183

        

1

Volksgezondheid

      
 

Uitgaven

2.407

2.269

1.831

1.474

1.382

1.279

 

Ontvangsten

65

102

45

42

40

41

        

2

Curatieve zorg

      
 

Uitgaven

4.117

4.269

4.511

4.655

4.618

4.650

 

Ontvangsten

80

79

98

81

87

87

        

3

Langdurige zorg en ondersteuning

      
 

Uitgaven

21.694

19.864

21.988

23.394

25.729

27.630

 

Ontvangsten

23

8

8

8

8

8

        

4

Zorgbreed beleid

      
 

Uitgaven

1.472

1.553

1.368

1.254

1.168

1.163

 

Ontvangsten

33

33

12

12

12

12

        

5

Jeugd

      
 

Uitgaven

263

204

149

152

117

92

 

Ontvangsten

2

2

2

2

2

2

        

6

Sport en bewegen

      
 

Uitgaven

480

429

381

457

459

459

 

Ontvangsten

56

48

24

23

23

23

        

7

Oorlogsgetroffenen en Herinnering Tweede Wereldoorlog

      
 

Uitgaven

218

198

181

165

152

141

 

Ontvangsten

3

3

3

3

3

3

        

8

Tegemoetkoming specifieke kosten

      
 

Uitgaven

6.570

7.057

7.553

8.164

8.540

8.933

 

Ontvangsten

      
        

9

Algemeen

      
 

Uitgaven

47

61

43

35

35

35

 

Ontvangsten

8

     
        

10

Apparaatsuitgaven

      
 

Uitgaven

660

598

498

468

434

418

 

Ontvangsten

12

9

8

8

7

7

        

11

Nog onverdeeld

      
 

Uitgaven

0

0

0

5

0

0

 

Ontvangsten

      

Algemeen

De begrotingsgefinancierde uitgaven aan de zorg laten een gestage groei zien. De stijging van de uitgaven komt voornamelijk vanwege een stijging van de Rijksbijdragen op artikel 3 die te maken hebben met de Wet langdurige zorg (Wlz). De Rijksbijdrage Wlz stijgt van 2024 naar 2029 met 4,2 miljard euro omdat de Wlz-premie beleidsmatig is bevroren op 9,65% terwijl de Wlz-uitgaven stijgen. De Bijdrage In Kosten Kortingen (BIKK), waarmee het Fonds Langdurige Zorg wordt gecompenseerd voor lagere premieopbrengsten vanwege heffingskortingen, stijgt met 1,8 miljard euro. Daarnaast lopen de uitgaven van de zorgtoeslag op artikel 8 op met additioneel 0,4 miljard euro door het verlagen van het eigen risico per 2027. Daarentegen laat een deel van de beleidsbudgetten op de VWS-begroting een dalende trend zien van 2024 t/m 2029.

Toelichting per artikel

Artikel 1. Volksgezondheid

De uitgaven op artikel 1 lopen over de begrotingsperiode af vanwege aflopende budgetten, waaronder middelen voor gezondheidsbeleid (-490 miljoen euro) en ziektepreventie (-581 miljoen euro). Dit komt onder andere door de teruggedraaide intensivering op publieke gezondheid en aflopende incidentele middelen voor preventie. De uitgaven over de gehele begrotingsperiode lopen ook af vanwege dalende uitgaven aan onderzoeksprogramma’s van het zelfstandig bestuursorgaan ZonMw (ZorgOnderzoek Nederland/Medische Wetenschappen)(-262,2 miljoen euro in 2029 ten opzichte van 2024).

Artikel 2. Curatieve zorg

De uitgaven op artikel 2 lopen vanaf 2024 tot en met 2029 op, met name als gevolg van een stijging van de Rijksbijdrage aan het Zorgverzekeringsfonds voor de financiering van verzekerden jonger dan 18 jaar van 870 miljoen euro.

Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteuning

De uitgaven op artikel 3 lopen op vanaf 2025 tot en met 2029, voornamelijk vanwege een stijging van de Rijksbijdrage Wlz (4,2 miljard euro) en de Bijdrage In Kosten Kortingen (BIKK, 1,9 miljard euro). De Rijksbijdrage Wlz stijgt als gevolg van het stabiliseren van de Wlz-premie op 9,65% terwijl de Wlz-uitgaven stijgen. Het verschil tussen de premie-opbrengsten (samen met de BIKK) en de uitgaven wordt opgevangen met deze Rijksbijdrage. De hoogte van de BIKK hangt o.a. samen met de ontwikkeling van de heffingskortingen in de inkomstenbelasting. De invoering van de Wet inkomstenbelasting in 2001 betekende lagere premieopbrengsten voor het Fonds Langdurige Zorg. De BIKK wordt sindsdien door de overheid betaald als tegemoetkoming in de kosten.

Artikel 4. Zorgbreed beleid

De uitgaven op artikel 4 nemen af vanaf 2024. Dit heeft te maken met de subsidiebudgetten voor opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt die aflopen tussen 2024 en 2029 (-176 miljoen euro). Dit komt onder andere door de teruggedraaide intensivering van het zorgarbeidsmarktbeleid.

Artikel 5. Jeugd

De uitgaven op artikel 5 zijn in 2024 en 2025 aanzienlijk hoger dan in 2026 tot en met 2028. Dit heeft te maken met de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd (91 miljoen euro in 2024 en 95 miljoen euro in 2025).

Artikel 6. Sport en bewegen

De uitgaven in 2024 zijn hoger dan in latere jaren, onder andere door aflopende subsidiebudgetten (-55 miljoen euro van 2024 naar 2029). Daarnaast zijn de uitgaven op artikel 6 in 2027 t/m 2029 hoger dan de jaren ervoor. Dit komt doordat de middelen voor het onderdeel Buurtsportcoaches van de Brede SPUK (87,7 miljoen euro in 2024 en 2025 en 84,6 miljoen euro in 2026) zijn overgeheveld naar artikel 1.

Artikel 7. Oorlogsgetroffenen en Herinnering Tweede Wereldoorlog

Door afname van het aantal nog levende verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen dalen de uitgaven aan pensioenen en uitkeringen op dit artikel (-72,8 miljoen euro).

Artikel 8 . Tegemoetkoming specifieke kosten

De toename van de uitgaven op dit artikel geeft met name de ontwikkeling van de zorgtoeslag weer. De totale stijging van uitgaven aan de zorgtoeslag bedraagt 2,2 miljard euro van 2024 tot 2029. De stijging van de uitgaven aan de zorgtoeslag is het gevolg van de toename van de zorgpremie, bevolkingsgroei en de economische ontwikkeling. In 2027 nemen de uitgaven aan de zorgtoeslag toe met additioneel 312 miljoen euro aflopend tot 256 miljoen euro in 2029 door de maatregelen uit het HLA. Daarnaast groeit het aantal mensen dat zorgtoeslag ontvangt.

Artikel 9. Algemeen

De uitgaven op dit artikel nemen licht af vanwege incidentele middelen voor het AMR Multi Donor Trust Fonds (1,5 miljoen euro in 2024 en 2025) en de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI) (3 miljoen euro tot en met 2026).

Artikel 10. Apparaatsuitgaven

De uitgaven op artikel 10 zijn in 2024 hoger dan in de latere jaren. Dit heeft onder meer te maken met de (tijdelijke) inzet van programmadirecties, activiteiten volgend uit het coalitieakkoord Rutte IV en bijdragen aan uitvoeringsorganisaties die nog in latere jaren in de apparaatsuitgaven moeten worden verwerkt. Vanaf 2025 worden de apparaatsuitgaven omgebogen met 19 miljoen euro oplopend tot 70 miljoen euro in 2029 vanwege de maatregel uit het Hoofdlijnenakkoord om de groei van het Rijksoverheidsapparaat terug te draaien.

Artikel 11. Nog onverdeeld

Op artikel 11 staat in 2027 nog een deel resterende LPO middelen van 4,8 miljoen euro.

Licence