Scenario analyse: effect rente op fondsen.
In de algemene beschouwingen 2023 met de Eerste Kamer is een toezegging aan de heer Schalk van de fractie van de SGP gedaan12 om een scenario-analyse te maken met betrekking tot de gevolgen van rentelasten en inflatie voor de fondsen. Hiervoor is het nuttig om eerst in te gaan op hoe de fondsensystematiek zich verhoudt tot de Rijksbegroting.
Onderscheid begroting en begrotingsfonds
In de formatie van kabinet-Rutte IV is besloten om het nog op te richten Klimaatfonds en Transitiefonds als begrotingsfonds in te richten en deze onder het investeringsplafond te plaatsen. Het kabinet besloot deze fondsen als begrotingsfonds met bijbehorend begrotingshoofdstuk in te richten. Eind 2022 zijn de ontwerp Instellingswetten voor het Tijdelijke wet Klimaatfonds en de Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur ter behandeling bij de Tweede Kamer ingediend. De wetsvoorstellen regelen onder meer de doelstellingen, beheerders en de aard van de uitgaven ten laste van de begrotingsfondsen. Voor het Klimaatfonds is de instellingswet aangenomen, voor het Stikstoffonds loopt de behandeling nog.
Ongeacht of de middelen in deze fondsen op een begrotingshoofdstuk staan of in een begrotingsfonds, als het gaat om de effecten van inflatie en rente zijn deze budgetten niet anders dan reguliere uitgaven op de begroting. Deze worden hieronder toegelicht.
Rente
Voor de rente geldt dat net zoals bij andere uitgaven ook voor de begrotingsfondsen pas geld geleend wordt als het geld wordt uitgegeven. Het is dus niet zo dat bij het instellen van het begrotingsfonds in één keer het bedrag op de kapitaalmarkt wordt opgehaald. Dit is niet hoe de Rijksbegroting werkt en het stallen van deze middelen zou bovendien ook kosten met zich meebrengen. Algemeen gesteld brengt een ambitieuze investeringsagenda en daarmee samenhangende uitgaven wel extra geraamde rentelasten met zich mee, ongeacht of deze uitgaven via een begrotingsfonds of via de reguliere begrotingshoofdstukken worden gebudgetteerd.
Als de rente stijgt tijdens de loopduur van het fonds en de totale rentelasten hoger blijken dan voorzien, betekent dit een generale tegenvaller op de rentelasten. Het kabinet voorziet dit van budgettaire dekking, zoals afgelopen voorjaar. Deze dekking kan uit alle begrotingen komen.
Inflatie
Net als voor reguliere uitgaven worden de budgetten in lopende prijzen op de begroting gezet. Deze budgetten worden jaarlijks geïndexeerd voor inflatie aan de hand van de CEP-ramingen van het CPB. Dat wil zeggen dat inflatie het geld op de fondsen niet uitholt, de reële waarde blijft gelijk. Er zijn verschillende prijscodes voor verschillende typen uitgaven, dus de indexatie kan zo nauwkeurig mogelijk gedaan worden wanneer de middelen in de fondsen daadwerkelijk gekoppeld zijn aan beleidsmaatregelen. Veruit het grootste deel van het Transitiefonds staat bijvoorbeeld nu nog op de Aanvullende Post (AP) van Financiën, hier wordt elk jaar LPO voor berekend. Het Transitiefonds wordt geïndexeerd volgens het indexatiecijfer voor prijsontwikkelingen van particuliere consumptie.