Inleiding
De Rijksgebouwendienst draagt bij aan het succesvol functioneren van zijn klanten, door het bieden van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen. Met het in stand houden van monumenten draagt de Rijksgebouwendienst bij aan het behoud van ons cultureel erfgoed. De Rijksgebouwendienst heeft de status van baten-lastendienst. Deze status vloeit voort uit het vernieuwde Rijkshuisvestingsstelsel. Het rijkshuisvestingsstelsel is in deze opzet ingevoerd met als doel een rijksbrede vergroting van de doelmatigheid in de huisvesting van de rijksoverheid.
In 2008 is het Besluit Rijksgebouwendienst 1999 gewijzigd (Stb. 2008, 381). Daarmee is onder andere besloten om de verantwoordelijkheid voor de kaderstelling voor het rijksbrede beleid van rijkshuisvesting bij het DG Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) te beleggen.
De Rijksgebouwendienst levert de producten huisvesting, services, adviezen en beleidsondersteuning. Het product huisvesting bestaat uit het ontwikkelen, realiseren en leveren van huisvesting. De Rijksgebouwendienst handhaaft de afgesproken kwaliteit van de geleverde huisvesting volgens de Regeling Taakverdeling Beheer Rijkshuisvesting.
Oprichting Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
In november 2011 heeft het kabinet besloten over te gaan tot clustering van rijksvastgoeddiensten. Als eerste stap zullen de Rijksgebouwendienst en het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB) uiterlijk 1 januari 2014 opgaan in het Rijksvastgoedbedrijf, dat ressorteert onder het ministerie van BZK. Bij de kabinetsformatie in 2012 zijn het RVOB en de directie Rijksvastgoed, overgegaan naar het ministerie van BZK.
Rapportage aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit
De Rijksgebouwendienst heeft een meldpunt mededinging, dat fungeert als aanspreekpunt voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Bij dat meldpunt kunnen zowel medewerkers van de Rijksgebouwendienst als externe partijen vermoedens van prijs- of marktverdelingsafspraken of andere overtredingen van de Mededingingswet melden. In 2012 zijn analyses van inschrijvingsbegrotingen uitgevoerd. Deze analyses zijn periodiek gerapporteerd aan en besproken met de NMa.
Indicator/kengetal | Streefwaarde 2012 | Realisatie 2012 |
---|---|---|
Energieambitie 2020 | In 900.000m² rijksgebouwen FCIB gerealiseerd | In 300.000m² rijksgebouwen FCIB gerealiseerd, in 700.000m2 in uitvoering |
Aantal monumenten in beheer | 43 (128) | 42 (127) |
Gebruiksgraad monumenten | 95% | 98% |
Voortgang programma Energieambitie 2020
De doelstelling om in 2012 in 900.000 m2 de maatregelen van Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven (FCIB) te hebben toegepast, is niet gerealiseerd. Dit kwam enerzijds omdat in 2012 met de departementen is overeengekomen dat per object nog voor de start van FCIB een kostenafweging wordt gemaakt. FCIB moet in een object aantoonbaar binnen 5 jaar kunnen worden terugverdiend om in aanmerking te komen voor uitvoering. Dit heeft geresulteerd in een terugloop van m2's, omdat bijvoorbeeld in objecten met een energielabel G of in objecten waarvoor grootschalig planmatig onderhoud op de planning staat, FCIB niet meer binnen het programma wordt uitgevoerd. Anderzijds vergen discussies met marktpartijen en gebruikers over de uitvoering meer tijd dan voorzien.
In 2012 is met het programma FCIB een grote inspanning geleverd om de FCIB maatregelen te realiseren. Dit heeft geresulteerd in het afronden van FCIB in 300.000 m2 van de voorraad rijkshuisvesting (de kopgroep; gebruikers die zich zelf hebben aangemeld als bijvoorbeeld de Belastingdienst). Ruim 700.000 m2 van de voorraad is momenteel in uitvoering. De werkzaamheden hiervoor worden in 2013 afgerond.
Monumenten in beheer
De telling van het aantal monumenten (objecten) in beheer is gebaseerd op de eigen objectenadministratie van de Rijksgebouwendienst.
Gebruiksgraad monumenten
Uit artikel 9 van de begroting van BZK wordt de instandhouding bekostigd van de monumenten met een erfgoedfunctie (maar zonder rijkshuisvestingsfunctie). De gebruiksgraad op 31 december 2012 van deze monumenten met erfgoedfunctie is 98% (was 95% ultimo 2011). De gebruiksgraad is het aantal m2’s bruto vloeroppervlak (bvo) per object dat in gebruik is in verhouding tot het totaal aantal m2’s bvo. Een deel van de monumenten is naar hun aard niet geschikt voor gebruik, zoals gedenknaalden of grafmonumenten. Deze zijn buiten de berekening gehouden.
Financieel deel bij het jaarverslag van de baten-lastendienst Rijksgebouwendienst
Toelichting op de staat van baten en lasten uitgaande van baten-lastendienst Rijksgebouwendienst:
Deze jaarrekening is opgesteld volgens de voorschriften van de Comptabiliteitswet (CW2001) en de nadere uitwerking hiervan in de Rijksbegrotings- en verantwoordingsvoorschriften (RBV), de Regeling Departementale Begrotingsadministratie 2007 (RDB 2007) en de Regeling Baten-lastendiensten 2011. De Rijksgebouwendienst heeft bij de invoering van het rijkshuisvestingstelsel met het ministerie van Financiën nadere afspraken gemaakt omtrent bepaalde onderdelen van de jaarrekening. In deze Regeling zijn in beginsel het Burgerlijk Wetboek 2 (BW 2), titel 9 en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ) van toepassing verklaard. De afwijkingen van BW 2 titel 9 en RJ zijn goedgekeurd door het ministerie van Financiën en dFEZ van het moederdepartement. De afwijkingen zijn nader toegelicht bij de betreffende posten van de balans en de staat van baten en lasten. Voor zover niet anders is vermeld, worden de activa en passiva gewaardeerd tegen nominale waarde.
Exploitatie
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | (4) | |
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2011 |
Baten | ||||
Leveren producten/diensten | ||||
Omzet moederdepartement | 20.011 | 24.044 | 4.033 | 21.570 |
Omzet overige departementen | 1.402.355 | 1.394.204 | – 8.151 | 1.373.204 |
Omzet derden | 12.625 | 15.212 | 2.587 | 12.024 |
Bedrijfsvoering | ||||
Vrijval voorzieningen | 0 | 6.007 | 6.007 | 1.317 |
Rentebaten | 0 | 1.498 | 1.498 | 3.089 |
Overige baten | 15.680 | 14.597 | – 1.083 | 16.282 |
Totaal baten | 1.450.671 | 1.455.562 | 4.891 | 1.427.486 |
Lasten | ||||
Product Huisvesting | ||||
Apparaatskosten (netto) | 67.901 | 76.540 | 8.639 | 87.065 |
Huren | 288.051 | 276.638 | – 11.413 | 287.781 |
Rentelasten | 310.152 | 261.618 | – 48.534 | 272.539 |
Afschrijvingen | 353.644 | 344.029 | – 9.615 | 346.684 |
Onderhoud | 132.191 | 142.561 | 10.370 | 155.775 |
Dotaties voorzieningen | 11.155 | 24.610 | 13.455 | 17.749 |
Belastingen en heffingen | 23.847 | 23.800 | – 47 | 23.900 |
Investeringen buiten gebruiksvergoedingen | 95.012 | 141.806 | 46.794 | 113.132 |
PPS lasten | 42.900 | 46.329 | 3.429 | 39.218 |
Overige producten | ||||
Services | 75.245 | 46.398 | – 28.847 | 48.443 |
Adviezen | 8.888 | 10.387 | 1.499 | 8.818 |
Beleidsondersteuning | 6.981 | 8.194 | 1.213 | 6.941 |
Overige lasten | 32.850 | 74.473 | 41.623 | 73.104 |
Totaal lasten | 1.448.817 | 1.477.383 | 28.566 | 1.481.149 |
Saldo van baten en lasten | 1.854 | – 21.821 | – 23.675 | – 53.663 |
Baten: leveren producten en diensten
De opbrengsten huisvesting hebben betrekking op:
-
• de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries volgens het huur-verhuurmodel (gebruiksvergoedingen).
-
• de PPS – opbrengsten op basis van leveringsovereenkomsten met de ministeries. Deze omvatten de totale vergoeding, die de gebruikers uit hoofde van het Design Build Finance Maintain Operate (DBFMO)-contract verschuldigd zijn, minus de aflossingscomponent van de langlopende vordering. In de resultatenrekening zijn de opbrengstcomponenten «onderhoud en dienstverlening» en «rente» opgenomen.
-
• de à fonds perdu gefinancierde huisvestingsprojecten voor ministeries (investeringen buiten de gebruiksvergoeding);
-
• het verschil tussen de ontvangen gebruiksvergoeding en de afschrijvings- en rentekosten van de vaste activa (egalisatie). In 2012 is er sprake van een afname van de egalisatierekening.
Het onderdeel services betreft de opbrengsten voor werkzaamheden, die volgens de Regeling Taakverdeling Beheer (RTB) tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar die op verzoek van de afnemers, voor zover rijksoverheid, door de Rijksgebouwendienst worden verricht. Services worden door de Rijksgebouwendienst uitgevoerd zowel via incidentele opdrachten als via servicecontracten.
De opbrengsten adviezen hebben betrekking op de opbrengsten van niet-projectgebonden huisvestingsadviezen aan rijksoverheden.
De klantvraag met betrekking tot serviceprojecten en adviesopdrachten is vooraf lastig in te schatten. Tegenover hogere/lagere baten staan ook hogere/lagere lasten.
De PPS-opbrengsten omvatten de totale vergoeding, die de gebruikers uit hoofde van het DBFMO-contract verschuldigd zijn, minus de aflossingscomponent van de langlopende vordering. In de resultatenrekening zijn de opbrengstcomponenten «onderhoud en dienstverlening» en «rente» opgenomen. Deze transacties hebben per saldo geen resultaatconsequenties, aangezien deze opbrengsten gelijk zijn aan de PPS kosten.
Opbrengsten moeder
Onder inputfinanciering buiten de huur-verhuurrelatie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie (inclusief Paleis Soestdijk), de beleidsondersteunende taken van de Rijksgebouwendienst en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Voor de dekking van de inputfinanciering wordt zorg gedragen door het moederdepartement. Het moederdepartement verstrekt gedurende het jaar voorschotten aan de Rijksgebouwendienst en op basis van de definitieve realisatiecijfers worden de kosten het jaar daarop afgerekend.
Het verschil tussen de voorschotten en de realisatie (€ 723.523) wordt afgerekend met het moederdepartement. De kosten en opbrengsten zijn per saldo aan elkaar gelijk.
Opbrengsten derden
De opbrengsten van derden betreffen de huuropbrengsten die de Rijksgebouwendienst via het RVOB ontvangt. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van de bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen).
Baten: Bedrijfsvoering
Rentebaten
(Bedragen in € 1.000) | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Begroting 2012 |
---|---|---|---|
Rentebaten rekening-courant RHB | 99 | 0 | 0 |
Rentebaten projecten | 1.435 | 1.273 | 0 |
Overige rentebaten | 1.555 | 225 | 0 |
Totaal | 3.089 | 1.498 | 0 |
Het rentepercentage op de rekening-courant RHB is nagenoeg nihil. Rentebaten projecten betreffen rentebaten op à fonds perdu projecten. Tegenover deze baten staan lasten voor de Rijksgebouwendienst als gevolg van voorfinanciering tijdens de realisatiefase.
Overige baten
(Bedragen in € 1.000) | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Begroting 2012 |
---|---|---|---|
Boekwinst verkoop onroerend goed | 735 | 0 | 1.010 |
Resultaat op investeringsprojecten | 468 | 1.523 | 0 |
Resultaat op nazorg | 819 | 2.562 | 0 |
Baten voorgaande boekjaren | 3.987 | 7.530 | 0 |
Diverse overige baten | 10.273 | 2.982 | 14.670 |
Totaal | 16.282 | 14.597 | 15.680 |
De post diverse overige baten betreffen met name de opbrengsten uit de bestemmingsreserve ten behoeve van apparaats- en onderhoudskosten brandveiligheid ad € 3 mln. De bijbehorende kosten worden bij de overige lasten gepresenteerd.
Lasten: product huisvesting
Apparaatskosten
Deze post omvat alle apparaatskosten, die niet zijn toegerekend aan de overige producten, (huisvestingsprojecten, adviezen, services en beleid) en die gedekt dienen te worden uit 1-opslag Gebruiksvergoeding. De apparaatskosten zijn de kosten voor intern en extern personeel plus de materiële kosten, zoals eigen huisvestingskosten en ICT – kosten. De correctie technisch advies heeft betrekking op de uitgevoerde advieswerkzaamheden die direct ten laste van de projecten komen.
(Bedragen in € 1.000) | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Begroting 2012 | |
---|---|---|---|---|
Totaal (bruto) kosten Personeel | 94.387 | 83.385 | 89.107 | |
Totaal (bruto) kosten Materieel | +/+ | 37.640 | 36.688 | 41.313 |
Totaal personele en materiële kosten | 132.027 | 120.073 | 130.420 | |
Correctie Technisch Advies | –/– | 2.431 | 1.700 | 1.313 |
Apparaatskosten (bruto) | 129.596 | 118.373 | 129.107 | |
Totaal toegerekend aan overige producten | –/– | 42.531 | 41.833 | 61.206 |
Totaal apparaatskosten (= netto) | 87.065 | 76.540 | 67.901 |
De gerealiseerde bruto apparaatskosten 2012 liggen € 10,7 mln. lager dan begroot. Voor de begroting 2012 is uitgegaan van een gemiddelde ambtelijke bezetting van 862 fte, terwijl de gerealiseerde gemiddelde bezetting over 2012 794 fte bedraagt. Ook de inzet van externen is in 2012 lager geweest dan begroot. De materiële kosten zijn, deels samenhangend met de lagere bezetting, eveneens lager dan begroot (€ 4,7 mln.).
Over 2012 is sprake van een lagere toerekening aan producten dan begroot. Hierdoor zijn de netto-apparaatskosten € 9,6 mln. hoger dan begroot (lagere bruto kosten € 10,7 mln., maar ook een lagere toerekening aan producten met € 19,4 mln.). Deze lagere productie, is in lijn met de ontwikkelingen rond een krimpende rijksoverheid, waardoor de opdrachten van departementen aan de Rijksgebouwendienst afnemen.
Huren
Het betreft hier de huren die de Rijksgebouwendienst aan de markt betaalt.
Rentelasten
Onder deze post worden de rentekosten van de rentedragende leningen en (eventuele) debetrente van de rekening courant RHB verantwoord. De rentelasten in 2012 zijn fors lager dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door de huidige lage rente. De begrotingsraming van de toekomstige rentelasten wordt berekend op basis van de gemiddelde rente over reeds uitstaande, in het verleden afgesloten leningen.
Afschrijvingen
Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) verantwoord. De begrotingsraming is gebaseerd op de geplande opleveringen in de totale projectenportefeuille en de daadwerkelijke realisatie is afhankelijk van de werkelijke opleveringen en activeringen. Er is sprake van een kleine afwijking van de raming.
Onderhoud
Onder deze post vallen dagelijks onderhoud, planmatig onderhoud, het beheer van monumenten en bijzondere objecten.
Voorzieningen
Deze post bestaat enerzijds uit dotaties aan de voorzieningen (ad € 24,6 mln.) en anderzijds uit vrijval van voorzieningen (ad € 6,0 mln.). Een specifieke toelichting op de dotatie of de vrijval is terug te vinden bij de toelichting op de balans bij de betreffende voorziening.
Belastingen
Het betreft hier het eigenaarsdeel van de onroerend zaakbelasting (OZB) over de verhuurde voorraad onroerend goed. De OZB is afgedragen aan het RVOB.
Investeringen buiten gebruiksvergoedingen
Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier kleine projecten voor ministeries en het energiebesparingsprogramma rijkshuisvesting. Kleine projecten voor ministeries betreffen de integrale kosten van de door de Rijksgebouwendienst uitgevoerde kleine, à fonds perdu gefinancierde, projecten voor ministeries alsmede à fonds perdu bijdragen aan investeringsprojecten. Het betreft hier voornamelijk (ver)bouwactiviteiten van relatief geringe financiële omvang.
PPS Lasten
De PPS-lasten omvatten de totale vergoeding, die Rijksgebouwendienst uit hoofde van DBFMO-contracten verschuldigd is aan consortia, gecorrigeerd voor de aflossingscomponent van de langlopende schuld (indien van toepassing). Hier tegenover staan de PPS baten waardoor het resultaat neutraal is.
Overige producten
Services
De post services betreft de integrale kosten (inclusief apparaatskosten) voor werkzaamheden, die volgens de Regeling Taakverdeling Beheer tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar op verzoek van de afnemers door de Rijksgebouwendienst worden verricht en overige services. Hieronder valt ook het facilitymanagement. De service projecten komen pas in het uitvoeringsjaar in beeld en de totale omvang fluctueert jaarlijks.
Adviezen
De Rijksgebouwendienst levert op verzoek van de gebruikers niet-projectgebonden adviezen. De kosten betreffen zowel de interne als externe kosten. De adviesvraag van klanten aan de Rijksgebouwendienst fluctueert over de jaren heen.
Beleidsondersteuning
Onder deze post zijn opgenomen de door het moederdepartement gefinancierde kosten voor beleidsondersteuning.
Overige lasten
(Bedragen x € 1.000) | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Begroting 2012 |
---|---|---|---|
Boekwaardecorrecties | 42.705 | 47.861 | 7.575 |
Resultaat verkoop onroerend goed | 1.001 | ||
Resultaat op investeringsprojecten | 2.150 | 8.396 | 5.050 |
Lasten voorgaande boekjaren | 10.400 | 3.670 | |
Inflatieresultaat | 2.115 | ||
Diverse overige lasten | 17.849 | 11.430 | 20.225 |
Totaal | 73.104 | 74.473 | 32.850 |
De diverse overige lasten betreffen apparaats- en onderhoudskosten brandveiligheid (€ 3 mln.), afkoop/boete (€ 2,1 mln.), bijdrage aan Directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR € 1 mln.), bouwkundig tekenwerk (€ 3,8 mln.) en huurkorting (€ 1,5 mln.).
Toelichting op het resultaat
In de onderstaande tabel is het resultaat van de Rijksgebouwendienst gepresenteerd op productniveau.
(Bedragen x € 1.000) | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Begroting 2012 |
---|---|---|---|
Huisvesting | 1.387.719 | 1.412.404 | – 24.685 |
Services | 49.227 | 46.398 | 2.829 |
Adviezen | 10.422 | 10.387 | 35 |
Beleidsondersteuning | 8.194 | 8.194 | 0 |
Totaal | 1.455.562 | 1.477.383 | – 21.821 |
Binnen het product huisvesting is sprake van een categorie die vanuit de tarieven (gebruiksvergoeding, à fonds perdu) wordt gefinancierd. De grootste posten betreffen rente & afschrijving, huren uit de markt, 1-opslag en investeringen buiten de gebruiksvergoeding. Daarnaast is sprake van een component die geen onderdeel uitmaakt van de tarieven (bijvoorbeeld boekwaardecorrecties en dotaties aan voorzieningen). In de eerste categorie is sprake van een positief resultaat (€ 50,2 mln.), terwijl in de tweede sprake is van een negatief resultaat van € 74,9 mln. (met name boekwaardecorrecties € 47,9 mln., vrijval/dotaties aan voorzieningen per saldo € 18,6 mln. negatief, projectresultaten per saldo € 4,3 mln.).
Balans
Balans 2012 | Balans 2011 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | ||
Materiële activa | 6.340.764 | 6.330.520 |
– grond en gebouwen | 6.167.045 | 5.238.090 |
– onderhanden huisvestingsprojecten (leenfaciliteit) | 173.682 | 1.092.339 |
– inventaris en overige bedrijfsmiddelen | 37 | 91 |
Financiële vaste activa | 1.032.647 | 1.045.611 |
Egalisatierekening | 674.158 | 726.695 |
– PPS en Afkopen BTW | 358.489 | 318.916 |
Vlottende activa | 121.736 | 125.551 |
– onderhanden werk services, adviezen en overig | 40.731 | 51.026 |
– debiteuren en overige vorderingen | 62.297 | 39.446 |
– overlopende activa | 18.708 | 35.079 |
Liquide middelen | 357.398 | 426.206 |
– bank/kas | 0 | 1 |
– in bewaring genomen gelden NRA | 11.034 | 6.281 |
– RHB | 346.364 | 419.924 |
Totaal activa | 7.852.545 | 7.927.888 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 124.499 | 149.683 |
– exploitatiereserve | 76.337 | 130.000 |
– bestemmingsreserves | 69.983 | 73.346 |
– onverdeeld resultaat | – 21.821 | – 53.663 |
Voorzieningen | 70.461 | 86.095 |
– asbestverontreiniging | 26.902 | 36.728 |
– herstel onderhoud | 36.215 | 43.372 |
– overig | 7.344 | 5.995 |
Langlopende schulden | 6.702.288 | 6.763.702 |
– leenfaciliteit Financiën | 6.343.383 | 6.445.188 |
– overige langlopende schulden | 358.905 | 318.514 |
Kortlopende schulden | 955.297 | 928.408 |
– nazorgbudgetten | 72.604 | 42.006 |
– crediteuren | 31.089 | 32.954 |
– overige schulden en overlopende passiva | 331.683 | 358.436 |
– kortlopend deel langlopende schulden | 519.921 | 495.012 |
Totaal passiva | 7.852.545 | 7.927.888 |
Materiële Vaste Activa
In 2011 heeft besluitvorming plaatsgevonden over het masterplan Den Haag. Op basis daarvan is per 31 december 2011 een boekwaardeverlies van € 36,4 miljoen genomen. In het licht van een snel veranderende markt is kortelings opnieuw een waardebepaling gedaan op een drietal panden. Dit heeft geleid tot een aanvullend boekwaardeverlies van € 32 mln. Een kanttekening hierbij is dat het ook voor taxateurs in het huidige tijdsgewricht lastig is om tot een adequate waardebepaling te komen. Dat heeft onder andere te maken met het geringe aantal vergelijkbare vastgoedtransacties.
De besluitvorming over de 12 regionale masterplannen is nog gaande. De huidige planning is dat de Minister voor Wonen en Rijksdienst al deze masterplannen eind 2013 vaststelt. Daarna vindt afronding van de besluitvorming plaats in de ministerraad en door de Staten-Generaal. Tot die tijd is het onzeker welke panden uit de voorraad zullen worden afgestoten. Nadat de besluiten zijn genomen zullen er mogelijk boekwaardeverliezen optreden, die zich – gegeven de huidige situatie van de markt – kunnen bewegen tussen de € 100 mln. en € 150 mln. Over de dekking van de boekwaardeverliezen zal besluitvorming moeten plaatsvinden in het kader van de masterplannen.
Bij de voorraad vastgoed wordt onderscheid gemaakt tussen kantoren en specialties. Voorbeelden van specialties zijn penitentiaire inrichtingen en rechtbanken. Mede als gevolg van taakstellingen van het Kabinet Rutte II is de kans groot dat in de komende periode een substantiële hoeveelheid van de specialties zal worden afgestoten. Afstoting zal kunnen leiden tot aanzienlijke afstootkosten, waaronder boekwaardeverliezen. Naar de huidige inzichten zou het daarbij kunnen gaan over een bedrag tussen de € 400 mln. en de € 600 mln. Op basis van de regels van het huidige stelsel zal het grootste deel daarvan niet ten laste van de Rijksgebouwendienst komen, maar ten laste van andere departementen. Het gaat dus om verliezen van het Rijk als geheel.
Egalisatierekening
Het gebruik van de egalisatierekening is verbonden met de regeling Rekenmethodiek Rijksgebouwendienst (RMR). Deze methodiek is, als onderdeel van het rijkshuisvestingsstelsel, door de Ministerraad vastgesteld. Het ministerie van Financiën heeft bij brief BZ 2006–878 d.d. 23/01/2007 ingestemd met de egalisatierekening. Met brief BZ 2007–00220 d.d. 26/11/2007 is de egalisatierekening aangemerkt als geaccepteerde afwijking van de Regeling baten-lastendiensten 2007. Ook de Algemene Rekenkamer heeft aangegeven met de regeling RMR in te stemmen bij brief 6004413R d.d. 31/08/2006. Deze uitzonderingen zijn herijkt in het kader van de Regeling Baten-lastendiensten 2011.
Saldo per 1 januari 2012 | ||
Egalisatie afschrijvingskosten | 306.058 | |
Egalisatie rentekosten | 420.637 | |
726.695 | ||
Mutaties | ||
Egalisatie afschrijvingskosten | – 21.244 | |
Egalisatie rentekosten | – 25.372 | |
Afgekochte egalisatie afschrijvingskosten | – 2.399 | |
Afgekochte egalisatie rentekosten | – 3.522 | |
– 52.537 | ||
Saldo per 31 december 2012 | ||
Egalisatie afschrijvingskosten | 282.415 | |
Egalisatie rentekosten | 391.743 | |
Saldo per 31 december 2012 | 674.158 |
Financiële Vaste Activa
Vorderingen PPS
De Regeling Baten-lastendiensten 2011 is van toepassing bij de Rijksgebouwendienst. Deze Regeling zou door artikel 17 lid 9 voor de Rijksgebouwendienst tot gevolg hebben dat een ongelijksoortige behandeling van PPS-projecten zou ontstaan. Het ministerie van Financiën heeft toestemming verleend om de huidige verwerkingswijze van de PPS-projecten te handhaven en deze als financieel vast actief in de balans op te nemen.
Saldo per 1 januari 2012 | 322.581 | ||
Mutaties | |||
Oprenting | +/+ | 17.026 | |
Betalingen | –/– | 26.088 | |
Nieuw contract | +/+ | 51.003 | |
41.941 | |||
Saldo per 31 december 2012 | 364.522 | ||
Toelichting PPS Contracten (Bedragen in € 1.000) | |||
Kortlopend deel | 10.335 | ||
Langlopend deel | 354.187 | ||
Saldo per 31 december 2012 | 364.522 |
In 2012 is 1 nieuw PPS – project opgeleverd waarbij activering noodzakelijk is. Het gaat om het Justieel Complex Schiphol.
De vorderingen omvatten de geïndexeerde renovatiekosten respectievelijk bouwkosten van een in publiek, private samenwerking (PPS) uitgevoerd project. Tegenover deze vorderingen staat een zelfde bedrag aan schulden aan de consortia in verband met het design, build, finance maintain and operate (DBFMO)-contracten die ten behoeve van deze projecten zijn afgesloten.
Saldo per 1 januari 2012 | 6.166 | ||
Mutaties | |||
Afname | –/– | 932 | |
Afgekochte BTW | +/+ | 0 | |
– 932 | |||
Saldo per 31 december 2012 | 5.234 | ||
Toelichting Afkoop BTW | |||
(Bedragen in € 1.000) | |||
Kortlopend deel | 932 | ||
Langlopend deel | 4.302 | ||
Saldo per 31 december 2012 | 5.234 |
Activering van afgekochte BTW vindt plaats op basis van goedkeuring van het ministerie van Financiën.
In 2012 hebben zich geen BTW afkopen voorgedaan waarvoor een beroep is gedaan op de leenfaciliteit voor financiering met activering als gevolg. De afkopen worden opgenomen in de gebruiksvergoeding.
Toelichting op het eigen vermogen
Saldo per 1 januari 2012 | 149.682 |
Correctie bestemmingsreserves | – 73.345 |
Bijdrage door het moederdepartement | 0 |
Uitkering aan het moederdepartement | 0 |
Exploitatiereserve | 76.337 |
Saldo van baten en lasten | – 21.821 |
Rgd eigen vermogen ultimo 2012 t.b.v. normering eigen vermogen | 54.516 |
Uit voorgaande opstelling blijkt dat het vermogen van de Rijksgebouwendienst het gemaximeerde eigen vermogen van € 130 mln. niet overstijgt. Er wordt voorgesteld om het negatieve resultaat 2012 ten laste van de exploitatiereserve te brengen.
Voorzieningen
Een voorziening wordt opgenomen indien:
-
• De Rijksgebouwendienst een bestaande verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden.
-
• Het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is.
-
• Een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de omvang van de verplichting.
(Bedragen x € 1.000) | Stand 01-01-2012 | Onttrekking | Dotatie | Vrijval | Stand 31-12-2012 |
---|---|---|---|---|---|
Asbestverontreiniging | 36.728 | – 11.329 | 2.533 | – 1.030 | 26.902 |
Wachtgelden en FPU uitk. | 2.187 | – 1.361 | 496 | 0 | 1.322 |
Bodemsanering | 2.020 | – 231 | 3.175 | – 376 | 4.588 |
Verlieslatende contracten | 1.578 | – 179 | 0 | 0 | 1.399 |
Herstel onderhoud | 43.372 | – 21.151 | 18.401 | – 4.407 | 36.215 |
Geschillen en rechtsgedingen | 210 | – 175 | 0 | 0 | 35 |
Sub-totaal | 86.095 | – 34.426 | 24.605 | – 5.813 | 70.461 |
Dubieuze debiteuren | 1.454 | 0 | 6 | – 194 | 1.266 |
Totaal | 87.549 | – 34.426 | 24.611 | – 6.007 | 71.727 |
Post | Omschrijving | Bedrag |
---|---|---|
Markthuren | De totale nominale betalingsverplichting voor de gehele contractsduur, die voortvloeit uit panden welke zijn gehuurd uit de markt. | looptijd < 1 jaar € 23,3 mln looptijd > 1 ≤ 5 jaar € 354,7 mln looptijd > 5 jaar € 1.707,0 mln |
Geïntegreerde contracten (PPS) | De waarderingsgrondslag voor de niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen in het jaarverslag 2012 is identiek aan de gevolgde systematiek in voorgaande jaren. | |
Er zijn per 31 december 2012 geen verplichtingen die voortvloeien uit projecten waar financial close heeft plaatsgevonden, die nog niet zijn opgeleverd. | ||
Opgeleverde DBFMO -contracten waarbij sprake is van een financiële verplichting m.b.t. onderhoud en facilitaire diensten: | ||
Ministerie van Financiën (Korte Voorhout 7) | € 159,6 mln. | |
Detentiecentrum Rotterdam | € 85,4 mln. | |
DUO – groep te Groningen Aan het einde v.d. looptijd is er een bedrag van € 50,4 mln. verschuldigd aan het consortium. | € 164,1 mln. | |
Justitieel complex Schiphol | € 178,8 mln. | |
PPS contract zonder eigendom | Opgeleverd DBFMO -contract zonder eigendom: | |
Belastingkantoor Doetinchem | € 46,9 mln. | |
Herstelpremie pensioenlasten | Pensioenlasten en verplichtingen zijn in de jaarrekening verwerkt uitgaande van het «verplichtingen aan de pensioenuitvoerder benadering», waarbij de aan het ABP te betalen premie als last in de resultatenrekening wordt verantwoord. De ABP pensioenregeling is een op het salaris gebaseerde middelloonregeling. De baten-lastendienst Rijksgebouwendienst heeft geen verplichtingen tot het voldoen van aanvullende bijdragen in het geval van een tekort bij het fonds, anders dan hogere toekomstige premies. Per balansdatum bedraagt de dekkingsgraad van het ABP 96%. In 2009 heeft het ABP een herstelplan opgesteld. Dit herstelplan leidt tot een voorwaardelijke verplichting voor de baten-lastendienst tot het betalen van een herstelpremie van 1–3% in de jaren 2009–2013. Wij schatten deze voorwaardelijke verplichting voor de Rijksgebouwendienst in op een bedrag van € 1,1 mln. | € 1,1 mln. |
Maincontracting | De verplichting voor de gehele contractsduur: | € 9,8 mln. |
Projecten | Bij een object is er nog onzekerheid wie de kosten voor het gereed maken van dit object moet dragen. De maximale kosten voor de Rijksgebouwendienst kunnen € 12 mln. bedragen. | € 6,9 mln. |
Projecten | De verplichting is gelijk gesteld aan de geraamde betalingen in 2013 en volgende jaren ten behoeve van de projecten in projectadministratie. | € 443,6 mln. Allen hebben een looptijd korter dan 5 jaar. |
Verplichting afdracht eigen vermogen boven € 130 mln. | De Rijksgebouwendienst draagt het eigen vermogen af voor zover dit het genormeerd eigen vermogen van maximaal € 130 mln. overstijgt dan wel voegt dit toe aan de bestemmingsreserves. | Er wordt voorgesteld het verlies ad € 21,8 mln. t.g.v. het eigen vermogen te brengen. |
Kasstroomoverzicht
1 | 2 | (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2012 | 367.571 | 426.205 | 58.634 | |
2. Operationele kasstroom | 364.452 | 403.306 | 38.854 | |
3a. Totaal investeringen | –/– | – 521.000 | – 407.279 | 113.721 |
3b. Totaal boekwaarde desinvesteringen | +/+ | 91.627 | 13.498 | – 78.129 |
3. Totaal Investeringskasstroom | – 429.373 | – 393.781 | 35.592 | |
4a. Eenmalige uitkering aan moederdepartement | –/– | – 855 | 0 | 855 |
4b. Eenmalige storting door moederdepartement | +/+ | 0 | 0 | |
4c. Aflossingen op leningen | –/– | – 482.782 | – 493.436 | – 10.654 |
4d. Beroep op leenfaciliteit | +/+ | 521.000 | 415.104 | – 105.896 |
4. Totaal financieringskasstroom | 37.363 | – 78.332 | – 115.695 | |
5. Rekening-courant RHB 31 december 2012 | 340.013 | 357.398 | 17.385 |
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht. In dit model vormen de posten 3a, 4a en 4c de kapitaaluitgaven, terwijl de posten 3b, 4b en 4d de kapitaalontvangsten vormen.
Operationele kasstroom
Bij het bepalen van de operationele kasstroom is uitgegaan van het saldo van baten en lasten, dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingen en de mutaties in de balansposten egalisatie, voorzieningen en kortlopende activa en passiva en langlopende activa en passiva, voor zover dit niet betreft de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën.
Investeringskasstroom
De investeringskasstroom bestaat uit het saldo van investeringen en (boekwaarde van de) desinvesteringen.
Financieringskasstroom
De aflossingen op leningen bestaan uit de aflossing op de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën (€ 493,4 mln.). Alleen voor de investeringen in huisvestingsprojecten en voor de terugbetaling van de voorfinancieringen wordt een beroep op de leenfaciliteit gedaan.
Producten en diensten | 2009 | 2010 | 2011 | Streefwaarde 2012 | Realisatie 2012 |
---|---|---|---|---|---|
Omzet product huisvesting * € 1.000 | 1.316.615 | 1.246.328 | 1.365.730 | 1.318.222 | 1.387.719 |
Omzet product adviezen * € 1.000 | 7.384 | 5.801 | 8.819 | 8.888 | 10.422 |
Omzet product services * € 1.000 | 58.303 | 59.100 | 45.996 | 75.245 | 49.227 |
Saldo van baten en lasten * € 1.000 | – 5.717 | 2.334 | – 53.633 | 1.854 | – 21.821 |
Saldo van baten en lasten (%) | – 0,4 | 0,2 | – 3,8 | 0,0 | – 1,5 |
Huisvestingsvoorraad in mln. m2 BVO | 7.157 | 7.144 | 7.068 | 6.888 | 7.013 |
Leegstand | 3,3% | 3,8% | 4,8% | 6,4% | 5,3% |
ITK | 2,32 | 2,32 | 2,21 | 2,1 – 2,8 | 2,29 |
Bedrijfsvoering | |||||
Gemiddelde bezetting fte's | 966 | 927 | 873 | 862 | 794 |
Gemiddelde loonkosten * € 1 | 70.528 | 74.816 | 75.864 | – | 77.668 |
Bruto Apparaat/omzet | 9,3% | 9,9% | 9,1% | 8,9% | 8,1% |
Bruto Apparaat/m2 * € 1 | 20,66 | 20,22 | 18,34 | 18,31 |
Leegstand
De leegstand voor rekening van de Rijksgebouwendienst (5,3%) is lager dan begroot (6,4%). Naar verwachting zal de leegstand in 2013 verder oplopen. De totale huisvestingsbehoefte zal de komende jaren minder worden als gevolg van de afslanking bij de Rijksoverheid. Daarnaast ontstaat behoefte aan andersoortige huisvesting waardoor de huisvestingsmutaties zullen toenemen. Het RVOB is verantwoordelijk voor het afstoten van door de Rijksgebouwendienst aangemelde objecten. Zowel het tijdstip waarop de afstoot plaatsvindt, als de opbrengstwaarde, zijn niet door de Rijksgebouwendienst te beïnvloeden.
ITK
De indicator technische kwaliteit (ITK) geeft in een cijfer de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille weer op een bepaald tijdstip. Het cijfer loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties. De realisatie voldoet aan de doelstelling.
Bezetting in fte’s
De gemiddelde bezetting over 2012 was 794 fte. De werkelijke bezetting per 31 december 2012 bedroeg 786 fte.
Gemiddelde loonkosten
Onder de loonkosten ambtelijk personeel vallen de salarissen, inclusief aanspraken op vakantiegeld en eindejaarsuitkering, alsmede incidentele beloningen. De stijging van de gemiddelde loonkosten is met name het gevolg van een daling van het aantal medewerkers in de lagere loonschalen.
Indicatoren bruto apparaat/omzet en bruto apparaat/m2
De beide indicatoren continueren hun dalende lijn en geven daarmee een indicatie van een toenemende efficiency.