In deze bedrijfsvoeringsparagraaf wordt nader ingegaan op de bedrijfsvoeringsvraagstukken die zich in 2018 bij het Ministerie van Financiën hebben voorgedaan. De informatie in deze paragraaf geeft de Staten-Generaal de mogelijkheid om tot een afgewogen oordeel te komen over de stand van de bedrijfsvoering.
De bedrijfsvoeringsparagraaf is een uitzonderingsrapportage. Dit houdt in dat majeure bedrijfsvoeringsvraagstukken zijn opgenomen. Voor de overige onderdelen van de bedrijfsvoering is sprake geweest van ordelijk en beheerst verlopen bedrijfsprocessen, welke tevens voorzien in waarborgen voor een rechtmatige begrotingsuitvoering, inclusief een toereikend beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik.
Inleiding
In het verslagjaar 2018 zijn diverse maatregelen genomen gericht op verbetering en versterking van de aansturing van en het toezicht op de Belastingdienst. Dit mede ter opvolging van de aanbevelingen van de COB.110 Zo is de Belastingdienst in 2018 begonnen om te werken in de nieuwe topstructuur. Het sturingsmodel, waarin de rollen van eigenaar (SG), opdrachtgever (DGFZ) en de opdrachtnemer (DGBD) samenkomen in het driehoeksoverleg, is ingericht en de bijbehorende overleggen vinden plaats. De werking en aanscherping van het model worden aldus in de praktijk vormgegeven.
De Belastingdienst staat voor de opdracht de fiscale wet- en regelgeving uit te voeren en te handhaven, de continuïteit van de bedrijfsvoering te waarborgen, daarmee ook de belastingontvangsten te borgen en tegelijkertijd op de gekozen beheerste manier te werken aan noodzakelijke vernieuwing. In de vorige verantwoording is geconstateerd dat de problemen bij de Belastingdienst groot, complex en hardnekkig zijn. De problemen zijn niet eenvoudig en op korte termijn op te lossen; daarvoor moet over een langer tijdsbestek worden gekeken.
Door nieuwe wet- en regelgeving is de druk op de uitvoering, en daarmee ook op de ICT, verder toegenomen. Voor de massale heffings- en inningsprocessen bestaat het risico dat er meer verstoringen optreden. Deze verstoringen kunnen voor burger en voor bedrijf veel ongemak opleveren en de Belastingdienst hersteloperaties en een toenemend beroep op de telefonische dienstverlening. Bijkomend probleem is dat door de vertrekregeling veel gekwalificeerde medewerkers de Belastingdienst verlaten en er veel energie moet worden gestoken in adequate vervanging hiervan.
In 2018 heeft de Belastingdienst een andere invulling gegeven aan de vernieuwingsopgave. Waar eerder werd gewerkt met een organisatiebreed programma, zijn met de keuze voor «Beheerst vernieuwen» de beperkingen in het vermogen tot veranderen van de Belastingdienst erkend. De Belastingdienst verbetert zijn werkprocessen en investeert in een stevige basis van de drie pijlers: personeel, ICT en sturing en beheersing. In onderdeel B. Beleidsverslag, hoofdstuk 3.1 wordt hier onder beleidsprioriteit 4 nader op ingegaan. Daaruit blijkt dat op alle drie gebieden vorderingen zijn gemaakt. De ICT-vraag voor de korte en de langere termijn is in beeld gebracht en vervolgens geconfronteerd met het ICT-aanbod vanuit de IV-organisatie van de Belastingdienst. Deze confrontatie laat zien dat de ICT-portefeuille van de Belastingdienst meer dan vol zit en dat ook de komende tijd keuzen waar het de inzet van ICT betreft onvermijdelijk blijven.