Base description which applies to whole site

Artikel 6 Sport en bewegen

A. Algemene doelstelling

Een sportieve samenleving waarin voor iedereen passende en veilige sport- en beweegmogelijkheden aanwezig zijn en waarin uitblinken in sport wordt gestimuleerd.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het landelijk sportbeleid. Aan dit sportbeleid ligt vooral de maatschappelijke betekenis van sport ten grondslag. Sport en bewegen dragen in belangrijke mate bij aan een betere gezondheid, aan het verbeteren van leefbaarheid en veiligheid, sociale samenhang en integratie, aan het verbeteren van schoolprestaties en het verminderen van schooluitval. Daarnaast erkent de Minister de intrinsieke waarde van sport en het belang van sportevenementen. Vanuit die verantwoordelijkheid vervult de Minister de volgende rollen:

Stimuleren:

  • Het bevorderen van de samenwerking tussen partijen uit verschillende sectoren, zodat op lokaal niveau passende en veilige sport- en beweegmogelijkheden tot stand komen en blijven.

  • Het bevorderen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.

Financieren:

  • Het ontwikkelen en (mede)financieren van programma’s die eraan bijdragen dat er voor iedereen passende en veilige sport- en beweegmogelijkheden in de buurt aanwezig zijn.

  • Het faciliteren en mede financieren van de top 10-ambitie. Het scheppen van randvoorwaarden voor talenten en topsporters in Nederland, waardoor zij op een professionele en verantwoorde wijze kunnen uitblinken in sport, ook tijdens topsportevenementen in eigen land.

  • Het (mede) financieren van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.

Regisseren:

  • Het tot stand brengen van de omvorming van de Dopingautoriteit van stichting naar zelfstandig bestuursorgaan als gevolg van de in behandeling zijnde Wet uitvoering antidopingbeleid, in nauwe samenwerking met NOC*NSF en de Dopingautoriteit.

  • Het versterken van de maatschappelijke impact van sport en bewegen via het organiseren van internationaal aansprekende sportevenementen.

C. Beleidsconclusies

Uit de beleidsdoorlichting Sport die begin 2018 naar de Kamer is gestuurd komt naar voren dat het sport- en beweegklimaat in Nederland in het algemeen goed op orde is. Ten opzichte van andere landen zijn de voorzieningen in Nederland van hoog niveau. De aanbevelingen die zijn gedaan voor het bepalen van de doelstelling van beleid, voor het daarbij horende instrument en voor de wijze waarop de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid bepaald kunnen worden, zijn meegenomen bij het opstellen van het Sportakkoord (TK 32 772, nr. 31). Daarnaast is binnen het sportbeleid onverminderd ingezet op de thema’s sportparticipatie, topsport, kennis en innovatie en een veilig sportklimaat om van Nederland een krachtig sportland en een sportieve samenleving te maken. Een land waar voor iedereen passende en veilige sport- en beweegmogelijkheden zijn, waar uitblinken in sport wordt gestimuleerd en waar (top)sporters en sportbestuurders het goede voorbeeld geven. De voorgenomen beleidswijzigingen uit de begroting 2018 zijn volgens planning uitgevoerd of in gang gezet.

Sportakkoord

Ruim 9,4 miljoen Nederlanders sporten iedere week, er zijn prachtige accommodaties, ruim 26.000 verenigingen, vele vrijwilligers die helpen de sport te organiseren en 6.000 sport- en beweegondernemers die hun diensten aanbieden. Deze brede basis is het fundament voor succes van de Nederlandse (top)sport. Tegelijkertijd zijn er ook zorgen. Afname van motorische vaardigheden bij kinderen, groepen mensen die nooit sporten, accommodaties die te vaak leegstaan en verenigingen die onder druk staan door minder leden en vrijwilligers. Om deze problemen aan te pakken, stond 2018 grotendeels in het teken van het sluiten van een Sportakkoord. Met het sportakkoord hebben de sport, gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties de handen ineengeslagen om met concreet geformuleerde doelen de kracht van sport de komende jaren nog beter te kunnen benutten: om Nederland te verenigingen via sport en bewegen (TK 30 234, nr. 185).

Extra middelen regeerakkoord

Met de extra regeerakkoordmiddelen voor topsport (€ 10 miljoen), het versterken van bonden en sportverenigingen (€ 10 miljoen) en topsportevenementen (€ 5 miljoen m.i.v. 2019) is nieuw beleid opgesteld voor alle drie doeleinden (TK 34 888, nr. 2). Zo zijn in 2018 diverse extra talenttrainers aangesteld en meer embedded scientists toegevoegd aan een aantal topsportprogramma’s, zo gaan kleine bonden binnen het programma impuls versterken sportbonden een shared service center starten en is er een nieuw evenementenbeleidskader waarbinnen ook Olympische Kwalificatie Toernooien (OKT) voor financiering in aanmerking komen.

Dopingautoriteit

In 2018 is ingezet op de totstandkoming van het zelfstandig bestuursorgaan Dopingautoriteit (TK 34 543, nr. 17). Deze activiteiten vloeiden voort uit de inwerkingtreding van de Wet uitvoering antidopingbeleid (Wuab) per 1 januari 2019. De Wuab voorziet erin dat de dopingbestrijding in Nederland kan worden uitgevoerd in lijn met de geldende wet- en regelgeving op het gebied van de uitwisseling en verwerking van persoonsgegevens. Dankzij de inspanningen in 2018 heeft de Dopingautoriteit per 1 januari 2019 de bevoegdheden om het antidopingbeleid in Nederland uit te voeren.

D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

In verband met het sluiten van het Sportakkoord Sport verenigt Nederland is ervoor gekozen de budgetstructuur hierop aan te passen.

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

Verplichtingen

84.715

63.971

58.865

83.088

90.689

125.320

– 34.631

                   

Uitgaven

69.986

73.079

65.225

80.358

86.241

136.135

– 49.894

                   

1. Passend sport- en beweegaanbod

26.825

25.144

17.388

19.010

16.238

75.553

– 59.315

                   
 

Subsidies

17.596

16.468

14.094

15.111

13.349

17.191

– 3.842

   

Gehandicaptensport

2.828

3.071

1.704

1.534

1.589

1.781

– 192

   

Verantwoord sporten en bewegen

2.571

2.418

100

784

784

297

487

   

Sport en bewegen in de buurt

4.773

3.459

5.052

2.393

2.849

7.514

– 4.665

   

Stimuleren van een veiliger sportklimaat

7.424

7.520

7.237

7.900

8.127

7.599

528

   

Overig

0

0

1

2.500

     
                   
 

Bekostiging

9.229

8.638

3.013

3.000

2.500

2.500

0

   

Compensatie van betaalde energiebelasting

9.229

8.638

13

0

0

0

0

   

Energiebesparing en duurzame energie

0

0

3.000

3.000

2.500

2.500

0

                   
 

Opdrachten

0

38

281

899

389

175

214

   

Sport en bewegen in de buurt

0

38

281

899

389

175

214

                   
 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

0

48.600

– 48.600

   

Sport en bewegen in de buurt

0

0

0

0

0

48.600

– 48.600

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

7.087

– 7.087

   

Energiebesparing en verduurzaming

0

0

0

0

0

7.087

– 7.087

                   

2. Uitblinken in sport

37.002

41.006

39.888

54.243

60.061

51.877

8.184

                   
 

Subsidies

25.533

29.783

27.774

41.775

48.186

38.602

9.584

   

Topsportevenementen

4.912

6.771

4.624

9.688

6.548

7.478

– 930

   

Topsportprogramma's

18.754

21.465

21.379

30.569

39.907

29.577

10.330

   

Dopingbestrijding

1.866

1.547

1.771

1.518

1.731

1.547

184

                   
 

Inkomensoverdrachten

11.284

11.025

11.867

12.243

11.620

13.045

– 1.425

   

Stipendiumregeling

11.284

11.025

11.867

12.243

11.620

13.045

– 1.425

                   
 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

185

198

247

225

255

230

25

   

Dopingbestrijding

185

198

247

225

255

230

25

                   

3. Borgen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling

6.159

6.929

7.950

7.104

6.811

8.705

– 1.894

                   
 

Subsidies

6.041

6.626

7.890

6.923

6.587

8.334

– 1.747

   

Kennis als fundament

6.041

6.626

7.890

6.923

6.587

8.334

– 1.747

                   
 

Opdrachten

63

251

7

128

169

309

– 140

   

Kennis als fundament

63

251

7

128

169

309

– 140

                   
 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

55

52

53

53

0

0

0

   

Overig

55

52

53

53

0

0

0

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

55

62

– 7

   

Overig

0

0

0

0

55

62

– 7

                   

4. Sport verenigt Nederland

0

0

0

0

3.131

0

3.131

                   
 

Subsidies

0

0

0

0

3.131

0

3.131

   

Vitale sportaanbieders

0

0

0

0

2.207

0

2.207

   

Topsportevenementen

0

0

0

0

517

0

517

   

Overig

0

0

0

0

407

0

407

                   

Ontvangsten

738

274

312

645

726

740

– 14

   

Overig

738

274

312

645

726

740

– 14

E. Toelichting op de instrumenten

1. Passend sport- en beweegaanbod

In 2017 deed 57% van de personen van 12 jaar en ouder wekelijks aan sport. Dit percentage is sinds 2001 stabiel. Bijna de helft van de Nederlanders van 4 jaar en ouder beweegt voldoende volgens de combinorm, dat wil zeggen voldoet aan de norm gezond bewegen (voor volwassenen is dat minstens een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op minimaal vijf dagen per week en voor jongeren een uur matig intensief bewegen op alle dagen van de week) en/of de fitnorm (minimaal drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten zwaar intensieve lichamelijke activiteit). Cijfers over 2018 worden in de loop van 2019 verwacht.

Bron: www.staatvenz.nl/kerncijfers/thematisch/sport-en-bewegen

Subsidies

Sport en bewegen in de buurt

In 2018 is aan activiteiten op het terrein van sport en bewegen in de buurt, duurzaam zwemveilig Nederland en evaluatie en monitoring € 1,7 miljoen uitgegeven. Daarnaast is op een aantal andere thema’s, zoals de Gezonde school en de Alliantie Gelijke Spelen een bijdrage verleend, en zijn hiervoor budgetten overgeheveld naar OCW en artikel 1, evenals een aantal interne herschikkingen binnen de financiële instrumenten van artikel 6 en middelen die niet tot besteding zijn gekomen (2018 in totaal € 4,7 miljoen, deels toegelicht bij de eerste suppletoire wet 2018).

Bijdragen aan medeoverheden

Sport en bewegen in de buurt

Met het programma Sport en Bewegen in de Buurt worden binnen gemeenten in Nederland buurtsportcoaches ingezet om de verbinding te leggen tussen sport en andere sectoren, waaronder onderwijs, welzijn en zorg. Totaal is in 2018 € 58,7 miljoen uitgekeerd aan 368 deelnemende gemeenten waarbij gezamenlijk voor 2.994 FTE is ingetekend. Deze decentralisatie-uitkeringen zijn verleend via het gemeentefonds, waarbij middelen zijn overgeboekt vanuit de begrotingen van OCW (€ 11,3 miljoen) en VWS (€ 47,4 miljoen) naar het gemeentefonds. Daarnaast is € 0,9 miljoen overgeboekt naar het BTW-compensatiefonds en is € 0,3 miljoen niet tot besteding gekomen.

Bijdragen aan andere hoofdstukken

Energiebesparing en duurzame energie

Per 1 januari 2016 is de Subsidieregeling voor energiebesparende maatregelen en duurzame energie in de Sport ingegaan. Met deze regeling worden sportverenigingen gestimuleerd maatregelen te nemen zoals het plaatsten van LED-verlichting, isolatie, zonnepanelen en zonneboilers. De regeling is uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. In 2018 is hiervoor € 8,6 miljoen overgeboekt naar het Ministerie van Economische Zaken. Om dit mogelijk te maken is de regeling eenmalig verhoogd met € 2 miljoen. Dit is toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2018 en de incidentele suppletoire begroting 2018. Daarnaast heeft een interne herschikking binnen de financiële instrumenten van artikel 6 plaatsgevonden (€ 0,5 miljoen).

2. Uitblinken in sport

Subsidies

Topsportprogramma’s

Om de top tien ambitie waar te kunnen maken is het topsportprogramma dat NOC*NSF samen met de sportbonden en andere partijen uitvoert financieel ondersteund. Bovenop het reguliere budget is met het regeerakkoord structureel € 10 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de Nederlandse topsport (zie incidentele suppletoire wet 2018 inzake beleidsintensiveringen regeerakkoord en TK 30 234, nr. 176 met betrekking tot de inzet van deze extra middelen).

De medailleklassementen zijn een momentopname, maar geven wel een indicatie van de mate waarin Nederland erin slaagt om zich te scharen bij de beste tien sportlanden.

Kengetal: Positie Nederland in medailleklassement Olympische en Paralympische Zomerspelen

Kengetal: Positie Nederland in medailleklassement Olympische en Paralympische Zomerspelen

Bron: De medailleklassementen van de Olympische zomer- en winterspelen worden opgesteld door het International Olympic Committee (IOC).

Kengetal: Positie Nederland in medailleklassement Olympische en Paralympische Winterspelen

Kengetal: Positie Nederland in medailleklassement Olympische en Paralympische Winterspelen

Bron: De medailleklassementen van de Olympische zomer- en winterspelen worden opgesteld door het International Olympic Committee (IOC). In Turijn 2006 deed Nederland niet mee aan de Paralympische Winterspelen.

3. Borgen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling

Subsidies en opdrachten

Kennis als fundament

Via onder meer het Kenniscentrum Sport, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), en het Mulier Instituut is ingezet op het verspreiden van beschikbare en gevalideerde kennis. In totaal is in 2018 € 6,8 miljoen aan kennis en innovatie besteed. Daarnaast is een deel van het budget in verband met een meerjarige verplichting Nationale Kennisagenda Sport naar latere jaren doorgeschoven en aan het programma Sportinnovator toegevoegd (in totaal € 1,7 miljoen).

4. Sport Verenigt Nederland

Subsidies

In 2018 is aan activiteiten op het terrein van inclusief sporten (inclusief kinderen en jongeren en sporthulpmiddelen), vitale sportaanbieders (versterken sportbonden 2018–2021) en topsportevenementen € 3,1 miljoen uitgegeven.

Licence