LNV streeft naar internationaal toonaangevende, concurrerende, sociaal verantwoorde, veilige, en dier- en milieuvriendelijke agro-, visserij- en voedselketens.
De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:
Stimuleren
• Het versterken van de positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens, het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- visserij- en voedselketens.
• Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening/voedselzekerheid, voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouw- en visserijbeleid.
• Het stimuleren van kennisontwikkeling en -doorwerking (ook via onderwijs), innovatie en nieuwe technologieën voor de maatschappelijke opgaven op het terrein van agro en natuur.
• Het stimuleren van verduurzaming van de productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.
• Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers, evenals het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn.
Regisseren
• Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. Voedselveiligheid is een gedeelde verantwoordelijkheid van LNV en VWS/MZS. De Minister voor MZS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, waarbinnen de Minister van LNV verantwoordelijk is voor de wetgeving voor het houden en slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees.
Uitvoeren
• Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.
• Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.
• Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).
• Het uitvoeren van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid.
Onderstaand wordt ingegaan op de belangrijkste gerealiseerde beleidsresultaten in 2019.
(Glas)tuinbouw
In het voorjaar van 2019 is het tuinbouwakkoord (Kamerstuk 32 627, nr. 30) getekend, waarbij provincies, greenports, brancheorganisaties, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen met de minister van LNV de krachten hebben gebundeld voor een tuinbouwagenda voor de komende jaren.
Mestbeleid
In kader van het Zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn zijn de fosfaat- en stikstofexcretieplafonds op sector en nationaal niveau vastgelegd. Daarnaast is de indeling in fosfaatklassen nader verfijnd. In het kader van het fosfaatrechtenstelsel is de afroming bij overdracht verhoogd van 10% naar 20% om het aantal uitgegeven rechten versneld in overeenstemming te brengen met het productieplafond.
In juni 2019 zijn tevens gesprekken met de Europese Commissie gevoerd en is nadere informatie aangeleverd (Kamerstuk 33 037, nr. 366) in kader van de onderhandelingen over een verlenging van de huidige derogatie voor de periode 2020-2021. Het streven is in het voorjaar van 2020 uitsluitsel te kunnen geven.
Plantaardige productie en plantgezondheid
Gestart is met het bijscholen van erfbetreders met als doel hun kennis op het gebied van bodem te verbreden. Eveneens zijn de eerste stappen gezet om binnen het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer de regionale kennisverspreiding en toepassing van duurzaam bodembeheer te versterken. Per 1-1-2020 is de Borgstelling MKB-Landbouwkredieten uitgebreid met borgstelling voor achtergestelde leningen (Vermogen Versterkend Krediet) voor jonge agrarische ondernemers, die na de bedrijfsovername het bedrijf willen verduurzamen en zo het toekomstperspectief versterken.
In 2019 is de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 ‘Naar weerbare plant en teeltsystemen’ aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 27 858, nr. 449).
Dierlijke productie en diergezondheid
In 2019 is de aanpak voor transitie naar duurzame veehouderij aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 28 973, nr. 218). De activiteiten zijn gebundeld in het Programma duurzame veehouderij, wat valt binnen het kader van de kringlooplandbouw. Binnen het programma zijn drie sporen opgestart om de noodzakelijke transitie van de veehouderij te stimuleren en ondersteunen. Een centraal uitgangspunt van het programma is het in samenhang benaderen van de verschillende verduurzamingsopgaven. In 2019 is de Regeling sanering varkenshouderij opgesteld en opengesteld. Doel van de regeling is om geuroverlast in veedichte gebieden te reduceren door varkenshouders die dat willen, te helpen bij het definitief beëindigen van hun varkenshouderijlocatie. Ook is een innovatie- en investeringsregeling gericht op ontwikkeling en toepassing van integrale brongerichte emissiereductie uit stallen opgesteld. Deze wordt begin 2020 ook opengesteld.
Het sectorspecifieke antibioticumbeleid is gecontinueerd in 2019 en de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) concludeert dat het gebruik van antibiotica in 2018 gemiddeld genomen licht is gedaald maar over de lange termijn lijkt te stabiliseren. In de periode 2009–2018 is het antibioticumgebruik op basis van verkoopgegevens gedaald met 63,8%. Bij een sectorspecifiek antibioticumbeleid horen sectorspecifieke reductiedoelstellingen; deze doelstellingen vervangen de generieke huidige 70% reductiedoelstelling voor de gehele dierhouderij. De sectorspecifieke reductiedoelstellingen zijn vastgesteld in de zomer van 2019 (Kamerstuk 29 683, nr. 249) en zien op het behalen van een reductiepercentage van hooggebruikende bedrijven per 2024 en de implementatie van de nieuwe benchmarkwaarden(-systematiek) van de SDa.
Het actieplan brandveilige stallen 2018-2022 is in gang gezet en er is gekeken naar aanvullende maatregelen. Daarnaast is nader uitvoering gegeven aan de beleidsbrief dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 991), waaronder aan het toetsingskader voor de positieflijst, criteria voor fokken met bepaalde hondenrassen, de dialoogtafels Dierenwelzijn en een internationale conferentie over transport .
Voedsel en Kennis
Het kabinet heeft in 2019 in het kader van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid de vijf missies binnen het maatschappelijke thema Landbouw, Water en Voedsel vastgesteld (Kamerstuk 33 009, nr. 70). Op basis van deze missies hebben de topsectoren samen met kennisinstellingen, regio’s, ngo’s en overheden de Kennis- en Innovatieagenda 2020-2023 (KIA) Landbouw, Water en Voedsel (Kamerstuk 33 009, nr. 81) opgesteld.
Voedselveiligheid
In 2019 zijn, samen met VWS, de verbeterpunten uit het Actieplan Voedselveiligheid verder doorgevoerd, dit is beschreven in de voortgangsrapportages aan de Kamer (Kamerstuk 26 991, nrs. 549 en 561). Beide voortgangsrapportages geven aan dat de uitvoering van het Actieplan Voedselveiligheid grotendeels volgens schema wordt uitgevoerd.
Skal
De uitvoering van het beleid door Skal is nagenoeg geheel tariefgefinancierd. Bij de Najaarsnota 2019 heeft Skal een bijdrage van € 0,7 mln. ontvangen om daarmee het eigen vermogen te versterken. Skal bevindt zich in een transitiefase naar een meer risico- en datagericht toezicht op naleving en daadkrachtige handhaving in combinatie met een gezond financieel beheer. Dit vraagt de nodige kosten (bijvoorbeeld personeel- en opleidingskosten) en investeringen op korte termijn met behoud van voldoende weerstandsvermogen en een gematigd tarievenbeleid. In 2019 heeft Skal enige efficiencywinst gerealiseerd door een aantal verbeteringen in de bedrijfsvoering. Het voorgaande heeft ook een positieve invloed gehad op de kwaliteit van de taakuitvoering (bijvoorbeeld het minimaal uit te voeren aantal inspecties). Het noodzakelijke evenwicht tussen ondersteunende en primaire processen blijft niettemin een aandachtspunt. Meer beleidsinformatie is te vinden in het jaarverslag 2019 van Skal die beschikbaar is op hun website.
Klimaat
Het Actieprogramma Klimaatadaptatie Landbouw is in samenwerking met medeoverheden en ketenpartijen tot stand gekomen en vastgesteld (Kamerstuk 35000-XIV, nr. 95). In 2019 is het klimaatakkoord nader uitgewerkt en zijn middelen onder andere ingezet voor subsidies energiebesparende schermen in kassen, het realiseren van een aantal duurzame demokassen, methaan pilots, demo’s en onderzoek, bodemonderzoek en maatregelen en pilots op het terrein bos en klimaat.
Beleidsinformatie
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | ||
1. Maatschappelijke appreciatiescore1 | Geen meting | 7,6 | Geen meting | 7,7 | Geen meting | Geen meting | |
2. Mate van vertrouwen consumenten in voedsel2 | Geen meting | 3,2 | Geen meting | Geen meting | 3,2 | 3,2 | |
Export van agrarische producten uit Nederland3 (bedragen x € mln.) Totaal | - Duitsland - België - Ver. Koninkrijk - Frankrijk - Italië - Overige landen | 20.820 8.652 8.067 7.122 3.480 33.561 81.702 | 20.711 8.581 8.269 3.183 6.714 33.926 81.384 | 22.229 9.317 8.461 7.129 3.409 34.973 85.517 | 23.365 10.373 8.621 8.048 3.701 37.594 91.703 | 22.688 10.254 8.591 7.665 3.427 37.771 90.396 | 23.566 10.755 8.696 7.736 3.569 40.199 94.541 |
Indicator betreft de maatschappelijke waardering onder de Nederlandse bevolking van de landbouw vastgelegd in een rapportcijfer. Bron: Kantar Public. De volgende waardering komt in 2020 beschikbaar.
De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Meting vindt om de 2 jaar plaats. De NVWA heeft in 2017 geen onderzoek uitgevoerd naar de mate van vertrouwen van consumenten in voedsel. Dat onderzoek is in 2018 uitgevoerd. De realisatie 2018 is bijgesteld van 3,3 naar 3,2 op basis van herberekening. Bron: NVWA monitor.
Het betreft hier de export van primaire en secundaire agrarische producten. Uitgesloten zijn dus de tertiaire goederen of ook wel de landbouw gerelateerde goederen, zoals bijvoorbeeld kasmaterialen. De exportcijfers aangaande het afgelopen jaar, in dit geval 2019, zijn voorlopig en nog niet helemaal stabiel. Daarnaast worden bij berekeningen van exportcijfers door de statische bureaus soms lichte correcties in eerdere jaren doorgevoerd. Bron: Wageningen Economic research en het CBS.
Referentie-waarde | Peildatum | Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Raming 2019 | Realisatie 2019 | Bron | |
Verhouding duurzame/ totale investeringen1 | 28% | 2014 | 25% | Volgt in jaarverslag 2020 | 35% | Volgt in jaarverslag 2020 | WEcR |
Bovenstaande indicator betreft de verhouding tussen de bedragen in duurzame investeringen en de totale investeringen in de landbouw, tuinbouw en visserij. Voorbeelden van duurzame investeringen in de land- en tuinbouw zijn Groen Label Kassen en Maatlat Duurzame Veehouderij stallen. Naar verwachting zorgt de uitspraak van de RvS over de PAS dat het percentage duurzame investeringen fors naar beneden gaat. Wageningen Economic Research raamt dit op 15% voor 2019.
Referentie-waarde | Peildatum | Raming 2018 | Realisatie 2018 | Raming 2019 | Realisatie 2019 | Streefwaarde | Planning | |
Totale CO2-emissie glastuinbouw1 | Circa 7,5 Mton | 2013 | 6,6 Mton | 5,7 Mton2 | 5,2 Mton | Volgt in jaarverslag 2020 | 4,6 Mton | 2020 |
Energie-efficiency index voedings- en genot-middelenindustrie (VGI)3 | 100% | 2005 | 78% | 78,3% | 76% | Volgt in jaarverslag 2020 | 70% | 2020 |
De ramingen voor 2018 en 2019 in bovenstaande tabel zijn gebaseerd op de ramingen zoals die waren opgenomen in het jaarverslag 2018 en de begroting 2019. Omdat convenantspartijen tussentijds op basis van resultaten van de evaluatie van de CO2 sturing (zie Kamerstuk 32 813, nr. 149) afgesproken hebben het CO2 doel voor 2020 technisch aan te scherpen van 6,2 Mton naar 4,6 Mton, zijn hiermee ook de ramingen voor 2018 en 2019 lineair bijgesteld naar respectievelijk 5,3 Mton in 2018 en 4,9 Mton in 2019 . Daarnaast loopt er op dit moment nog een studie naar rekenmethodiek CO2-emissies en wijzigingsgronden CO2 convenant dat uiteindelijk weer van invloed kan zijn op de doelstelling. Doordat het jaarverslag , conform de Rijksbegrotingsvoorschriften, het spiegelbeeld is van de begroting worden aanpassingen pas zichtbaar in de volgende ontwerpbegroting.
Referentie-waarde | Peildatum | Realisatie 2018 | Raming 2019 | Realisatie 2019 | Streefwaarde | Planning | |
Mate van afname van antibiotica- in de dierhouderij1 | Antibiotica-verkoop in 2009 | 2009 | 63,8% | Was niet bepaald | Volgt in jaarverslag 2020 | 70% reductie (ten opzichte van 2009) | Is nog niet bepaald |
Indicator | Referentie-waarde | Peil datum | Realisatie 2018 | Raming 2019 | Realisatie 2019 | Streefwaarde | Planning |
Nalevingsniveau HACCP-verplichting1 | 80% | April 2009 | 90,6% | 90% | 91,1% | 90% | 2019 |
Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet. Bron: NVWA.
Referentie-waarde | Peil datum | Realisatie 2018 | Raming 2019 | Realisatie 2019 | Streef-waarde | Planning | |
1 Klanttevredenheid1 | 8,3 | 2017 | 8,6 | 8,4 | 8,7 | 8 | 2020 |
2 Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties | 97% | 2017 | 97% | > 90% | 93% | >80% | 2020 |
3 Percentage innoverende agrarische bedrijven2 | 10,8% | 2015 | 8% | 10% | Volgt in jaarverslag 2020 | 10% | 2020 |
Ad. 1. en 2. De scores in bovenstaande tabel geven de gerealiseerde waarden van klanttevredenheid en kennisbenutting voor het onderzoek waarvoor WR subsidie aanvraagt.
Dit geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers (vroege volgers) De realisatie over 2019 wordt in de loop van 2020 bekend. Bron: WEcR.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2019 | 2.019 | |
Verplichtingen | 623.541 | 673.900 | 662.357 | 733.422 | 810.906 | 745.594 | 65.312 |
Waarvan garantieverplichtingen | 28.430 | 37.690 | 49.379 | 44.715 | 36.776 | 124.627 | ‒ 87.851 |
Waarvan overige verplichtingen | 595.111 | 636.210 | 612.978 | 688.707 | 774.130 | 620.967 | 153.163 |
Uitgaven | 667.686 | 642.217 | 614.513 | 661.414 | 745.627 | 646.620 | 99.007 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) | 97% | ||||||
Subsidies | 90.430 | 103.230 | 47.117 | 134.104 | 147.880 | 102.869 | 45.011 |
Agrarisch ondernemerschap | 9.496 | 4.972 | 5.695 | 5.821 | 6.138 | 5.318 | 820 |
Duurzame veehouderij | 14.088 | 10.702 | 16.464 | 2.883 | 574 | 110 | 464 |
Plantaardige productie | 9.562 | 9.917 | 7.496 | 8.927 | 11.758 | 12.647 | ‒ 889 |
Diergezondheid en dierenwelzijn | 3.368 | 0 | |||||
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie | 3.416 | 586 | 34 | 100.749 | 108.075 | 79.439 | 28.636 |
Visserij | 1.212 | 1.425 | 225 | 0 | 3.990 | 0 | 3.990 |
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij | 5.017 | 2.304 | 6.970 | 1.728 | 1.780 | 5.355 | ‒ 3.575 |
Regeling apurement | 11.799 | 65.329 | 8.312 | 8.881 | 2.593 | 0 | 2.593 |
Storting begrotingsreserve landbouw | 3.525 | 1.812 | 0 | 0 | 0 | ||
Storting begrotingsreserve apurement | 28.947 | 8.003 | 108 | 1.782 | 9.184 | 0 | 9.184 |
Storting begrotingsreserve visserij | 3.333 | 3.788 | 3.788 | ||||
Garanties | 33.862 | 6.652 | 2.682 | 3.904 | 52.481 | 6.752 | 45.729 |
Storting bijdrage begrotingsreserve | 3.008 | 3.008 | 632 | 2.592 | 4.149 | 3.627 | 522 |
Bijdrage borgstelling vermogensversterkende kredieten | 46.000 | 46.000 | |||||
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit | 28.347 | 3.644 | 2.050 | 1.312 | 2.332 | 3.125 | ‒ 794 |
Garantstelling Marktintroductie Innovaties | 2.507 | ||||||
Opdrachten | 136.504 | 121.118 | 117.395 | 42.121 | 45.473 | 91.493 | ‒ 46.020 |
Agrarisch ondernemerschap | 2.849 | 1.728 | 2.114 | 1.227 | 2.796 | 3.682 | ‒ 886 |
Duurzame veehouderij | 4.282 | 4.044 | 2.896 | 2.333 | 1.824 | 14.322 | ‒ 12.498 |
Plantaardige productie | 1.057 | 1.462 | 1.416 | 3.275 | 6.384 | 8.767 | ‒ 2.383 |
Mestbeleid | 9.161 | 3.411 | 2.950 | 2.744 | 3.187 | 13.081 | ‒ 9.894 |
Visserij | 3.398 | 1.683 | 1.243 | 271 | 676 | 70 | 606 |
Integraal voedselbeleid | 3.820 | 5.562 | 4.412 | 7.417 | 7.534 | 21.950 | ‒ 14.416 |
Plantgezondheid | 1.758 | 1.666 | 1.360 | 4.103 | 3.014 | 5.138 | ‒ 2.124 |
Diergezondheid, dierenwelzijn en antibiotica | 8.044 | 9.301 | 6.680 | 7.482 | 7.195 | 10.128 | ‒ 2.933 |
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie | 100.394 | 87.566 | 83.189 | 10.817 | 10.033 | 11.401 | ‒ 1.368 |
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid | 1.741 | 4.695 | 11.138 | 2.452 | 2.831 | 2.954 | ‒ 123 |
Bijdragen aan agentschappen | 299.561 | 310.202 | 336.754 | 373.004 | 389.811 | 329.100 | 60.711 |
Rijksrederij | 7.733 | 7.869 | 7.513 | 7.570 | 9.226 | 7.686 | 1.540 |
Rijksdienst voor Volksgezondheid en Milieu | 0 | 897 | 6.827 | 7.232 | 8.068 | 5.760 | 2.308 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit | 141.829 | 152.451 | 157.072 | 177.446 | 200.997 | 168.767 | 32.230 |
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland | 149.999 | 148.985 | 165.342 | 180.756 | 171.520 | 146.887 | 24.633 |
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s | 82.746 | 78.720 | 79.327 | 95.562 | 94.737 | 101.755 | ‒ 7.017 |
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden | 2.751 | 1.953 | 3.740 | 2.856 | 2.573 | 1.291 | 1.282 |
Centrale Commissie Dierproeven | 0 | 0 | 0 | 750 | ‒ 750 | ||
Wageningen Research | 75.221 | 75.232 | 74.443 | 91.502 | 91.048 | 92.660 | ‒ 1.612 |
ZonMw (dierproeven) | 0 | 0 | 1.876 | ‒ 1.876 | |||
Medebewind/voormalige productschappen | 4.774 | 1.535 | 1.144 | 1.204 | 1.116 | 5.178 | ‒ 4.062 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 10.519 | 10.042 | 9.975 | 8.333 | 10.958 | 10.264 | 694 |
FAO en overige contributies | 10.519 | 10.042 | 9.975 | 8.333 | 10.958 | 10.264 | 694 |
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken | 14.064 | 12.253 | 21.263 | 4.387 | 4.287 | 4.387 | ‒ 100 |
Diergezondheidsfonds | 14.064 | 12.253 | 21.263 | 4.387 | 4.287 | 4.387 | ‒ 100 |
Ontvangsten | 123.539 | 136.431 | 110.457 | 67.271 | 78.112 | 39.950 | 38.162 |
Agrarisch ondernemerschap | 0 | 0 | 11.331 | 1.463 | 478 | 245 | 233 |
Agroketens | 267 | 1.015 | 10.222 | 10.563 | 7.635 | 0 | 7.635 |
Agrarische innovatie en overig | 0 | 754 | 268 | 297 | 61 | 0 | 61 |
Mestbeleid | 3.324 | 10.724 | 6.917 | 4.248 | 7.975 | 7.209 | 766 |
Visserij | 9.154 | 7.496 | 5.688 | 4.362 | 14.331 | 6.993 | 7.338 |
Garanties (provisies borgstellingsfaciliteit) | 1.696 | 2.008 | 2.682 | 1.885 | 1.824 | 2.925 | ‒ 1.101 |
Plant- en diergezondheid | 328 | 679 | 253 | 177 | 5.035 | 0 | 5.035 |
Diergezondheid en dierenwelzijn | 2.399 | 3.165 | 6.580 | 5.897 | 7.880 | 1.000 | 6.880 |
Voedselveiligheid en kwaliteit | 46 | 3 | 0 | ||||
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie | 15.449 | 13.307 | 23.326 | 13.858 | 14.763 | 12.157 | 2.606 |
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid | 40.697 | 20.411 | 14.428 | 6.377 | 4.561 | 5.926 | ‒ 1.365 |
Agentschappen | 5.689 | 3.089 | 471 | 5.520 | 7.652 | 0 | 7.652 |
Zbo’s en RWT’s | 2.113 | 2.113 | |||||
Onttrekkingen begrotingsreserve | 44.490 | 73.765 | 28.290 | 12.621 | 3.804 | 3.495 | 309 |
Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2019, zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de staffel die te vinden is in de leeswijzer van dit jaarverslag.
Verplichtingen
De hogere verplichtingen van € 65,3 mln. worden met name veroorzaakt (€ 46 mln.) als gevolg van de verwerking van het in het regeerakkoord afgesproken bedrijfsovernamefonds voor startende jonge boeren en tuinders (het Jonge Boeren Fonds). Hiervoor werd in 2019 € 50 mln. toegevoegd. Hiervan is € 4 mln. overgeboekt naar NWO/Regieorgaan SIA voor het opleidings- en coachingstraject van het bedrijfsovernamefonds. Een budget van € 46 mln. is gestort in de risicovoorziening vermogensversterkende kredieten. De resterende verhoging van het verplichtingenbudget (€ 19,3 mln.) is een saldo van verschillende verplichtingenbijstellingen gedurende 2019.
Uitgaven
Subsidies
Kennisontwikkeling en agrarische innovatie.
De € 28,6 mln. hogere uitgaven hangen voor € 14,7 mln. samen met de overheveling vanuit het opdrachtenbudget voor de Voedselagenda naar subsidiebudgetten voor onder andere Wageningen Research. Verder is voor € 13,9 mln. extra subsidie beschikbaar gesteld aan Wageningen Research vanuit andere begrotingsonderdelen vanwege toegevoegde middelen uit de enveloppes van het regeerakkoord voor klimaat (energiebeleid, bodemvruchtbaarheid), natuur en waterkwaliteit (6e actieprogramma nitraatrichtlijn) en voor voedselzekerheid en visserijbeleid.
Storting reserve apurement
De storting in de reserve apurement valt € 9,1 mln. hoger uit dan begroot. De reserve apurement is bestemd voor het betalen van financiële correcties die door de Europese Commissie worden opgelegd- als de uitvoering van het EU-beleid niet conform de gestelde voorschriften is. Er wordt € 8 mln. gestort ter compensatie van eerdere uitnames. Daarnaast wordt de ontvangen provinciale bijdrage (€ 1,1 mln.) als risicoreservering voor provinciale POP3 maatregelen gestort.
Garanties
De uitgaven ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019 vallen € 43, 4 mln. hoger uit dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door het voor garanties bestemde deel van € 46 mln. voor een bedrijfsovernamefonds voor startende jonge boeren en tuinders (het Jonge Boeren Fonds). In het regeerakkoord is afgesproken dat er hiervoor € 75 mln. beschikbaar komt. Deze middelen waren reeds toegevoegd aan de begroting van LNV. Van de € 75 mln. is € 11 mln. bestemd voor opleiding en coaching en € 64 mln. voor garanties. Er is een verdeling gemaakt over de jaren 2019 en 2020 van € 50 mln. voor 2019 en € 25 mln. voor 2020. In 2019 is via OCW € 4 mln. overgemaakt aan NWO/Regieorgaan SIA voor de regeling ’Praktijkkennis Voedsel en Groen: Living Labs voor Duurzame Bedrijfsovername’, waarmee invulling wordt gegeven aan het opleidings- en coachingstraject van het bedrijfsovernamefonds. Het voor garanties bestemde deel van € 46 mln. voor 2019 is gestort in de risicovoorziening vermogensversterkende kredieten. Het saldo van 43 mln. wordt verklaard doordat de gerealiseerde uitgaven aan verliesdeclaraties lager uitvallen (€ 2,3 mln.).
Opdrachten
Duurzame veehouderij
De uitgaven ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019 vallen € 12,5 mln. lager uit. De lagere realisatie wordt grotendeels verklaard door enerzijds overboekingen naar het instrument waar onderzoeksgelden voor Wageningen Research worden verantwoord (€ 5,3 mln.), in dit geval voor onderzoeken in het kader van het Klimaatakkoord (methaanemissie en bodemkoolstof), en anderzijds door het doorschuiven van klimaatgelden naar 2020 of later (€ 4,7 mln.) vanwege een gewijzigde planning. Daarnaast wordt saldo het budget verlaagd met € 2,5 mln., onder andere vanwege vertraging bij projecten en een bijdrage aan het eigen vermogen van Skal.
Mestbeleid
De realisatie op deze post is € 9,9 mln. lager dan geraamd. Dat komt onder andere door overhevelingen van middelen naar andere onderdelen van de begroting. Concreet gaat het om een opdracht aan Wageningen Research ten behoeve van kennisontwikkeling op basis van 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn (circa € 3 mln.), opdrachten aan RVO voor 6e Actieprogramma en meerwerk fosfaatrechtenstelsel (circa € 5,5 mln. en een opdracht aan de NVWA in het kader van het 6e actieprogramma (circa € 2 mln.)) Daarnaast is ook budget toegevoegd, onder andere ten behoeve van implementatie EU meststoffenverordening en de Versterkte Handhavingsstrategie (VHS).
Integraal voedselbeleid
De realisatie op deze post is € 14,4 mln. lager dan geraamd. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt doordat een deel (€ 9,9 mln.) van het budget overgeheveld naar het subsidiesbudget Kennsontwikkeling en innovatie van waaruit de Wageningen Research wordt betaald. Het gaat hierbij onder andere om onderzoeksactiviteiten op het gebied van een duurzaam, gezond, veilig en verantwoord voedselsysteem. Ook voor de topsectoren is hieruit de publieke bijdrage bekostigd, die naast de private bijdrage wordt gezet. Tevens is bij de Voedselagenda € 4,8 mln. overgeheveld naar het subsidiebudget Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van het programma Duurzaam Door en Jong Leren eten.
Bijdragen aan agentschappen
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
De uitgaven ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019 vallen € 32,2 mln. hoger uit. Een deel van de verhoging betreft de bijdrage aan de problematiek reistijd=werktijd (€ 7,6 mln.). Daarnaast gaat het om een bijdrage voor het afdekken van de problematiek voor de derving van inkomsten, omdat de initiële opleidingskosten dierenartsen van NVWA en KDS niet meer mogen worden geretribueerd volgens een uitspraak van het College voor Beroep van het Bedrijfsleven (€ 4,4 mln.). Dit leidt eveneens tot een terugbetaling over vorige jaren als gevolg van dezelfde uitspraak (€ 6,5 mln.). Andere oorzaken zijn het dempen van de jaarlijkse verhoging van retributietarieven (€ 1,3 mln.), het verlagen van retributietarieven door het compenseren van de btw op de productie door het nieuwe lab Wageningen Food Safety Research (WFSR) (€ 1 mln.) en een bijdrage voor de kosten van vervoersdocumenten export dierlijke mest uit e-CertNL (€ 0,7 mln.).
Ook heeft de NVWA extra bijdragen ontvangen voor het uitvoeren van een herbezinning als gevolg van het stopzetten van Inspect (€ 3 mln.), voor juridische taken overgedragen door de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (€ 2,1 mln. ), voor de uitvoering van de 6e actieprogramma nitraatrichtlijn (€ 2,1 mln. ), voor verbeteringen na aanleiding van het 2Solve-rapport (€ 1,6 mln.), voor de nieuwe Controleverordening (€ 1,0 mln), voor controles in het kader van de Basis Betalingsregelingen (€ 0,6 mln.) en bijdragen voor diverse andere activiteiten (€ 1,7 mln.). Vanwege de vertraging van de Brexit is een gedeelte van het daarvoor geoormerkt budget teruggegeven aan de generale middelen (-€ 6 mln.). Daarnaast waren er overige verschuivingen op het budget (€ 4,6 mln.).
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland
De hogere uitgaven voor RVO.nl van € 24,6 mln. hebben voor € 21,4 mln. betrekking op aanvullende opdrachten aan RVO en voor € 3,2 mln. op loon- en prijsbijstelling. De aanvullende opdrachten hebben betrekking op de uitvoering van het fosfaatrechtenstelsel en het fosfaatreductieplan (€ 9,3 mln.), voorbereidingen op de implementatie van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid 2021-2027 en het opnemen van de perceelsregistratie in de Basisregistratie Geografische Topografie (€ 5 mln.) het 6e actieprogramma nitraatrichtlijn (€ 3,7 mln.) en de sanering varkenshouderij (€ 1,1 mln.) en overige aanvullende opdrachten (€ 2,3 mln.).
Ontvangsten
Agroketens
De ontvangsten ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019 vallen € 7, 6 mln. hoger uit. Dat komt met name omdat ZuivelNL een bijdrage (circa € 6,8 mln.) heeft geleverd aan de uitvoeringskosten die RVO maakt in het kader van het fosfaatreductieplan.
Visserij
De ontvangsten vallen € 7,3 mln. hoger uit ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019. Deze hogere ontvangsten hebben betrekking op een niet geraamde ontvangst met betrekking tot de EU bijdrage in het kader van het EFMZV.
Plant- en diergezondheid
De ontvangsten vallen € 5 mln. hoger uit ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019. Dit als gevolg van een technisch-administratieve wijziging die in 2019 heeft plaatsgevonden met betrekking tot de opdracht aan RVO voor de uitvoering van identificatie en registratie van dieren, waarvoor leges in rekening worden gebracht. De uitvoeringskosten van RVO en de ontvangsten van de sector werden tot 2019 gesaldeerd en vanaf dit jaar gescheiden verantwoord. Dit is in de begroting verwerkt door de uitvoeringskosten van RVO te verhogen en tegelijkertijd voor hetzelfde bedrag leges-ontvangsten te ramen.
Diergezondheid en dierenwelzijn
De ontvangsten vallen € 6,9 mln. hoger uit dan geraamd en hangen samen met een toename van de opbrengsten uit bestuurlijke boetes in het kader van de Wet Dieren.
Agentschappen
De ontvangsten vallen € 7, 6 mln. hoger uit door een verrekening van de LNV opdracht 2018 aan RVO. Dit is met name ontstaan door efficiencyvoordelen en het uitvoeren van minder werk dan aanvankelijk geraamd.
Toelichting op de begrotingsreserves
Stand 1/1/2019 | 25.367 |
+ Storting | 0 |
– Onttrekking | 1.211 |
Stand per 31/12/2019 | 24.156 |
Toelichting:
De reserve landbouw wordt gebruikt om fluctuaties op enkele (subsidie)regelingen op te vangen. Op grond van de uitgaven in 2019 is € 0,71 mln. onttrokken voor cacao-uitgaven. Ten behoeve van flankerend beleid pelsdierhouderij is € 0,5 mln. uitgegeven. Het resterende bedrag in de reserve is met name gereserveerd voor flankerend beleid (slopen en/of ombouwen van stallen of gebouwen) voor de pelsdierhouderij in verband met het ingaan van het verbod op het houden van pelsdieren vanaf 1 januari 2024.
Stand 1/1/2019 | 92.307 |
+ Storting | 9.184 |
- Onttrekking | 12.754 |
Stand per 31/12/2019 | 88.737 |
Toelichting:
De storting van € 9,2 mln. in de begrotingsreserve apurement heeft te maken met de bijdrage van de provincies aan de risicoreserve om correcties van de Europese Commissie (EC) die verband houden met maatregelen van het Plattelandsontwikkelingsprogramma waarvoor zij verantwoordelijk zijn, af te dekken. Daarnaast is er een bijdrage gedaan vanuit de LNV begroting. De onttrekkingen hebben betrekking op correcties van de EU vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-(subsidie)regelingen.
Stand 1/1/2019 | 20.777 |
+ Storting | 3.788 |
– Onttrekking | 0 |
Stand per 31/12/2019 | 24.564 |
Toelichting:
De storting is het niet bestede deel van de nationale cofinanciering voor de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 2014–2020 waaraan Nederland zich in het Operationeel programma voor het EFMZV gecommitteerd heeft. Het budget blijft zo behouden voor toekomstige uitgaven van dit programma waarvoor nog verplichtingen kunnen worden aangegaan en uitgaven kunnen volgen tot en met 2023. Een bedrag van € 13,7 mln. is juridisch verplicht, het resterende bedrag is op grond van het operationeel programma volledig bestuurlijk gebonden.
Stand 1/1/2019 | 16.759 |
+ Storting | 4.149 |
- Onttrekking | 0 |
Stand per 31/12/2019 | 20.908 |
Toelichting:
De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen worden gefaciliteerd. De in 2019 ontvangen provisies en de reguliere LNV begrotingsbijdrage zijn tezamen hoger dan nodig is ter dekking van betaalde verliesdeclaraties. Het verschil is in de begrotingsreserve gestort ten behoeve van toekomstige verliesdeclaraties. Hieronder ligt een veelvoud aan verleende garantstellingen. Daarmee is de begrotingsreserve 100% juridisch verplicht.