Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.
Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | ||
Verplichtingen | 833 | 2.116 | 1.666 | 36 | 672 | 2.422 | ‒ 1.750 | 1 |
Uitgaven | 1.677 | 2.113 | 1.729 | 39 | 680 | 2.287 | ‒ 1.607 | |
18.03 Intermodaal vervoer | 192 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
18.06 Externe veiligheid | 1.485 | 2.113 | 1.729 | 39 | 680 | 2.287 | ‒ 1.607 | 2 |
18.08 Netwerkoverstijgende kosten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
18.08.01 Apparaatskosten RWS | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
18.12 Nader toe te wijzen BenO en vervanging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
18.09 Ontvangsten | 0 | 32.511 | 12.381 | 1.043 | 25.941 | 0 | 25.941 | |
18.09.01 Ontvangsten | 0 | 0 | 12.381 | 1.043 | 25.941 | 0 | 25.941 | 3 |
18.09.02 Tolopgave | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen | 207.606 | 550.804 | 78.728 | 195.506 | 48.582 | 0 | 48.582 | 4 |
Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en de ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. Er is een onderschrijding opgetreden van het verplichtingenbudget van circa € 1,6 miljoen als gevolg van lagere uitgaven RWS in relatie tot het programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet». De niet-bestede middelen schuiven door naar 2021.
2. Er is een onderschrijding opgetreden van het uitgavenbudget van circa € 1,6 miljoen als gevolg van lagere uitgaven RWS in relatie tot het programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet». De niet-bestede middelen schuiven door naar 2021.
3. De maximale omvang van het eigen vermogen is in 2019 door Rijkswaterstaat met € 25,9 miljoen overschreden. Conform de regeling agentschappen is het surplus aan eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW).
4. De begroting van het Infrastructuurfonds vertoont over het jaar 2019 een voordelig saldo van circa € 48,5 miljoen. Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op het fonds. Het voordelig saldo is ten gunste van ontvangstenartikel 18.10 (Saldo van de afgesloten rekeningen) gebracht.
18.06 Externe veiligheid
Motivering
Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS), (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet».
18.08 Netwerkoverstijgende kosten
Motivering
Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.
18.12 Nader toe te wijzen BenO en vervanging
Motivering
Op dit artikelonderdeel zijn noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. Deze middelen worden nog niet toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Op een later moment worden deze middelen toegewezen aan het artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds. Toewijzing van deze middelen zal geschieden op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk (inclusief Deltafonds).
Het budget voor Vervanging en Renovatie is op het niveau van 2030 doorgetrokken, maar wordt voorlopig centraal gereserveerd op artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen Beheer, Onderhoud en Vervanging en nog niet toebedeeld aan de modaliteiten. Voor Spoor zijn de middelen die gereserveerd waren op dit artikelonderdeel met deze begroting toegevoegd aan artikelonderdeel 13.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor.
18.09 Ontvangsten
Motivering
Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen
Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten. Bij alle uitgaven- en ontvangstenartikelen zijn in dit wetsvoorstel mutaties opgenomen, die voortvloeien uit de verdeling van het voordelig saldo van de afgesloten rekeningen naar de juiste artikelen en producten.