Base description which applies to whole site

9.2 Nationaal Archief

Het Nationaal Archief (NA) beheert de archieven van de Rijksoverheid en archieven van maatschappelijke organisaties en individuele personen die van nationaal belang zijn (geweest). In de depots ligt bijna duizend jaar geschiedenis van Nederland opgeslagen in archieven en in duizenden kaarten, tekeningen en foto’s.

De missie van het Nationaal Archief is het dienen van ieders recht op informatie en het geven van inzicht in het verleden van ons land door inzet voor een sterk archiefbestel, een afgewogen beleid voor archiefwaardering en selectie en optimale zorg voor alle rijksarchieven en de nationale archiefcollectie in Den Haag te beheren en onsite en online te presenteren.

Nationaal Archief en Regionale Historische Centra

Op basis van de Archiefwet 1995 heeft de Minister van OCW een specifieke verantwoordelijkheid voor alle rijksarchiefbewaarplaatsen, zijnde het Nationaal Archief in Den Haag en elf rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden. De archiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden maken deel uit van de Regionale Historische Centra (RHC). De RHC zijn zelfstandige openbare lichamen, die vanuit het Rijk en andere partners een financiële bijdrage ontvangen. Dit jaarverslag handelt alleen om de baten en lasten van het Nationaal Archief. De rijksbijdragen aan de afzonderlijke RHC zijn onderdeel van artikel 14 (Cultuur) van de begroting van het Ministerie van OCW.

Impact coronavirus

Door de uitbraak van het coronavirus en de ontstane coronacrisis is het financieel resultaat van het Nationaal Archief 2020 sterk positief beïnvloed. Veel werkzaamheden zijn uitgesteld, vertraagd of anders ingevuld. Het Nationaal Archief doet er alles aan om binnen de omstandigheden de inzage van archieven en het bezoek aan tentoonstellingen en evenementen zo goed mogelijk te organiseren. Daarbij worden de richtlijnen van het RIVM gevolgd voor onze medewerkers en bezoekers. De coronacrisis heeft verder tot gevolg dat er minder archieven zijn geworven, gedigitaliseerd en gerestaureerd. Daarnaast zijn er vertragingen in de doorontwikkeling op toegangsketens en projecten zoals Handschriftherkenning en Internationale Erfgoedsamenwerking. Naar verwachting zal de uitbraak van het coronavirus ook in 2021 aanzienlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van de werkzaamheden.

Tabel 74 Staat van baten en lasten van het agentschap NA (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie t-1

Baten

    

Omzet

41.959

46.243

4.284

41.235

waarvan omzet moederdepartement

40.819

45.016

4.197

40.017

waarvan omzet overige departementen

400

505

105

400

waarvan omzet derden

740

722

‒ 18

818

Rentebaten

  

 

Vrijval voorzieningen

27

72

45

20

Mutatie projectgelden

3.167

‒ 3.167

2.070

Bijzondere baten

    

Totaal baten

45.153

46.315

1.162

43.325

     

Lasten

    

Apparaatskosten

43.027

42.395

‒ 632

41.391

- Personele kosten

19.347

19.845

498

19.158

waarvan eigen personeel

16.873

17.209

336

15.721

waarvan inhuur externen

1.421

2.102

681

2.461

waarvan overige personele kosten

1.053

534

‒ 519

976

- Materiële kosten

23.680

22.550

‒ 1.130

22.233

waarvan apparaat ICT

1.100

1.255

155

676

waarvan bijdrage aan SSO’s

6.361

6.126

‒ 235

4.819

waarvan overige materiële kosten

16.219

15.169

‒ 1.050

16.738

Afschrijvingskosten

2.119

1.775

‒ 344

1.672

- Materieel

2.119

1.775

‒ 344

1.672

waarvan apparaat ICT

77

105

28

97

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

0

0

- Immaterieel

0

0

0

Overige lasten

waarvan dotaties voorzieningen

4

4

54

waarvan bijzondere lasten

    

Rentelasten

7

5

‒ 2

7

Totaal lasten

45.153

44.179

‒ 974

43.124

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

2.136

2.136

201

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

 
     

Saldo van baten en lasten

0

2.136

2.136

201

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

Tabel 75 Omzetverantwoording agentschap

Omzet moederdepartement (x € 1 miljoen)

45,0

waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten

42,8

 

waarvan productgroep/dienstengroep Fysiek archief

8,5

 

waarvan productgroep/dienstengroep Digitaal archief

9,6

 

waarvan productgroep/dienstengroep Publiek

9,5

 

waarvan productgroep/dienstengroep Digitalisering

8,9

 

waarvan productgroep/dienstengroep Kennis en advies

6,3

De omzet van het moederdepartement over 2020 bedraagt € 45,0 miljoen. Hiervan is € 42,8 miljoen gerelateerd aan producten/diensten van het NA. Door de coronacrisis zijn minder producten/diensten geleverd, waardoor er € 2,2 miljoen verschil is ontstaan. In de omzet is € 1,6 miljoen voor projectwerkzaamheden opgenomen.

De stijging ten opzichte van de begroting komt onder andere door de loon- en prijsbijstellingen van 2020 van totaal € 1,1 miljoen en additionele bijdragen van het Ministerie van OCW voor digitale taken (€ 1,9 miljoen), voor hogere kosten van de ICT-werkplek (€ 0,3 miljoen), voor arbeidsparticipanten (€ 0,5 miljoen) en voor de tentoonstelling opstand en vrijheid (€ 0,2 miljoen).

De ontvangen budgetten voor tweede geldstroom projecten in 2020 betreft vooral de programma’s Handschriftherkenning, Internationale Erfgoedsamenwerking, Kennis & Innovatie en het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI). Het Nationaal Archief presenteert de doorbetalingen van gelden van het Ministerie van OCW aan het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) en de RHC niet in de eigen omzet omdat het Nationaal Archief hierbij alleen een kassiersfunctie vervult.

Omzet overige departementen

De bijdrage van de provincie Zuid-Holland (€ 0,4 miljoen) is voor het beheer van de archieven Zuid-Holland. De omzet bestaat verder uit € 0,1 miljoen aan de projectmiddelen van de balans voor het project RDDI.

Omzet derden

De omzet derden is lager dan voorgaand jaar door een lagere opbrengst voor de dienstverlening en verkoop van producten als gevolg van de coronacrisis. Ook bestaat de omzet voor € 0,1 miljoen uit middelen naar de balans voor extern gefinancierde projecten.

Rentebaten

In de vastgestelde begroting is geen rekening gehouden met rentebaten omdat over direct opneembare tegoeden bij het schatkistbankieren geen rente wordt vergoed.

Vrijval voorzieningen

De vrijval van de voorziening betreft het resterende van de reorganisatievoorziening voor aansluiting bij FM Haaglanden nadat die aansluiting halverwege het traject is gestaakt vanwege de specifieke aard van het pand. Er is een voorziening gevormd voor de afvloeiing van een medewerker.

Mutatie projectgelden

In de staat van baten en lasten worden de mutatie van projectgelden vanaf 2020 niet meer apart gepresenteerd, maar gerubriceerd onder de omzet.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten bedragen € 42,4 miljoen en liggen circa € 0,6 miljoen onder de begroting. Enerzijds zijn de kosten voor eigen personeel hoger door cao-loonstijgingen. Anderzijds zijn de materiële kosten fors lager dan begroot door de coronacrisis. De bijdrage aan SSO’s is lager dan begroot vanwege lagere kosten voor schoonmaak en beveiliging.

Afschrijvingskosten

Er zijn geen afschrijvingen van immateriële vaste activa, omdat in 2013 de immateriële vaste activa volledig zijn afgeboekt en er in 2020 geen software aanwezig is die voldoet aan alle criteria voor activering.

De afschrijving van de materiële vaste activa bedraagt € 1,8 miljoen en is € 0,3 miljoen lager dan begroot vanwege lagere ICT-investeringen.

Tabel 76 Balans per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Balans 2020

Balans 2019

Activa

  

Vaste activa

9.680

11.028

Materiële vaste activa

9.680

11.028

waarvan grond en gebouwen

718

820

waarvan installaties en inventarissen

8.937

10.176

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

25

32

Immateriële vaste activa

0

0

Vlottende activa

31.626

30.772

Voorraden en onderhanden projecten

58

36

Debiteuren

182

185

Overige vorderingen en overlopende activa

904

1.757

Liquide middelen

30.482

28.794

Totaal activa

41.306

41.800

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

4.176

2.135

Exploitatiereserve

2.040

1.934

Onverdeeld resultaat

2.136

201

Voorzieningen

64

161

Langlopende schulden

7.077

15.027

Leningen bij het Ministerie van Financiën

565

725

Investeringsbijdrage

6.512

7.545

Projectgelden

0

6.757

Kortlopende schulden

29.989

24.477

Investeringsbijdrage

0

969

Projectgelden

0

4.274

Crediteuren

950

1.944

Belastingen en premies sociale lasten

29

58

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

160

160

Overige schulden en overlopende passiva

28.850

17.072

Totaal passiva

41.306

41.800

Toelichting

Activa

Vaste Activa

De post Installaties en Inventarissen daalt met € 1,2 miljoen door de afschrijvingen.

Vlottende Activa

De vlottende activa stijgen doordat de liquide middelen zijn gestegen vanwege het positieve bedrijfsresultaat. Daarentegen zijn de overige vorderingen en overlopende activa gedaald, zoals hieronder wordt toegelicht:

Tabel 77 Debiteuren (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2020

2019

Vorderingen op het moederdepartement

76

Vorderingen op overige departementen

15

145

Vorderingen op overige debiteuren

91

40

Stand per 31 december

182

185

Tabel 78 Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2020

2019

Nog te ontvangen van moederdepartement

Nog te ontvangen op overige departementen

89

Nog te ontvangen van overige organisaties

904

1.668

Stand per 31 december

904

1.757

De daling van de vorderingen op overige organisaties met ruim € 0,8 miljoen komt doordat het eerste kwartaal van de subsidie aan het CBG niet is vooruit betaald en er is ook geen vooruitbetaling geweest aan ICTU voor applicatieontwikkeling en beheer.

Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de Rekening-Courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën en een klein saldo kasmiddelen. De liquide middelen zijn gestegen vanwege het positieve resultaat. De liquide middelen blijven hoog mede omdat namens het Ministerie van OCW het bestemmingsfonds voor huisvesting van de RHC (€ 15,8 miljoen) volledig in liquide middelen wordt aangehouden.

Passiva

Eigen Vermogen

Het eigen vermogen bedraagt ultimo 2020 € 4,2 miljoen. Hiermee komt het eigen vermogen boven de maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Het verloop van het vermogen ziet er als volgt uit:

Tabel 79 Overzicht vermogensontwikkeling over de jaren 2018 ‒ 2020 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2019

2018

Eigen Vermogen

   

Saldo per 1 januari

2.135

1.934

2.504

Onverdeeld resultaat

2.136

201

‒ 70

Overige directe mutaties

Directe vermogensmutatie

   

Bijdrage door moederdepartement

0

0

0

Overige directe mutaties

‒ 95

0

‒ 500

Saldo per 31 december

4.176

2.135

1.934

De verdeling van het onverdeeld resultaat over 2020 komt tot uitdrukking in de jaarrekening 2021. Het plafond aan eigen vermogen dat het NA mag aanhouden van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaar is € 2,2 miljoen. Omdat er € 4,2 miljoen aan eigen vermogen is heeft het NA een surplus van € 2,0 miljoen.

Voorzieningen

De voorzieningen zijn gedaald. Dit is het saldo van dotaties, onttrekkingen en vrijval van wachtgeldverplichtingen en de reorganisatievoorziening.

Tabel 80 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)
  

Wachtgeld

Reorganisatie

Totaal

Stand 1 januari 2020

89

72

161

Dotatie

4

0

4

Onttrekking

29

0

29

Vrijval

0

72

72

Stand 31 december 2020

64

0

64

Langlopende schulden

De langlopende schulden nemen af door de reguliere aflossing van twee leningen die zijn afgesloten bij het Ministerie van Financiën. Op de leningen bij het Ministerie van Financiën van oorspronkelijk € 1,6 miljoen wordt binnen een jaar € 0,16 miljoen afgelost. Dit bedrag is opgenomen onder de kortlopende schulden.

Onder de langlopende schulden is verder € 6,5 miljoen aan investeringsbijdrage opgenomen. Deze post is niet in lijn met de Regeling agentschappen en de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2021. In 2020 heeft het Nationaal Archief gesproken met de eigenaar en opdrachtgever over de te hanteren systematiek. De uitkomst hiervan is dat het Nationaal Archief een lening zal aanvragen bij het Ministerie van Financiën.

Kortlopende schulden

De crediteuren en nog te betalen bedragen zijn als volgt te specificeren:

Tabel 81 Crediteuren (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2020

2019

Schulden op het moederdepartement

14

0

Schulden op overige departementen

258

523

Schulden op overige crediteuren

678

1.421

Stand per 31 december

950

1.944

Tabel 82 Overige verplichtingen en overlopende passiva (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2020

2019

Nog te betalen aan moederdepartement

26.804

14.668

Nog te betalen aan overige departementen

231

242

Nog te betalen aan overige organisaties

1.815

2.162

Stand per 31 december

28.850

17.072

De nog te betalen bedragen aan het moederdepartement zijn de terugontvangen gelden van de RHC uit de gevormde bestemmingsfondsen voor huisvesting (€ 15,8 miljoen). Dit geld is van het moederdepartement en direct opvraagbaar. Daarnaast staan in 2020 onder de nog te betalen bedragen aan het moederdepartement, overige departementen en overige organisaties de investeringsbijdrage (€ 1,1 miljoen) en projectgelden (€ 10,2 miljoen) die een kortlopend karakter hebben. Van deze vooruit ontvangen gelden is een deel niet in lijn met de Regeling agentschappen en de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2021. In 2020 heeft het Nationaal Archief gesproken met de eigenaar en opdrachtgever over de te hanteren systematiek. De uitkomst hiervan is dat het Nationaal Archief in 2021 € 4,3 miljoen aan het moederdepartement zal terug betalen. Het overige deel van de projectgelden (€ 5,9 miljoen) worden ingezet in 2021, waarvan € 1,8 miljoen ter dekking van het tekort op middelen voor digitale taken. De investeringsbijdrage van € 1,1 miljoen wordt ingezet ter dekking van de afschrijvingskosten in 2021.

Tabel 83 Kasstroomoverzicht per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2020 + stand depositorekeningen

20.708

28.794

8.086

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

42.664

45.057

2.393

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 43.034

‒ 42.686

348

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 370

2.371

2.741

 

Totaal investeringen (-/-)

0

‒ 428

‒ 428

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

‒ 428

‒ 428

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 95

‒ 95

 

Eenmalig storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 160

‒ 160

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 160

‒ 255

‒ 95

5.

Rekening courant RHB 31 december 2020 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen.

20.178

30.482

10.304

Toelichting

In het kasstroomoverzicht wordt voor de operationele kasstroom een uitsplitsing gemaakt naar ontvangsten en uitgaven. De ontvangsten hebben betrekking op bijdragen van het moederdepartement, andere departementen, omzet derden en projectgelden. De uitgaven betreffen betalingen aan personeel en leveranciers voor de reguliere werkzaamheden, maar ook voor projecten. De vastgestelde begroting is niet aangepast, omdat de aanpassing geen consequenties heeft voor de totale operationele kasstroom.

De liquide middelen van het NA zijn in 2020 met circa € 1,7 miljoen toegenomen. De toename is voor een belangrijk deel veroorzaakt door lagere uitgaven vanwege de coronacrisis. Daardoor is de operationele kasstroom € 2,4 miljoen hoger dan begroot. De investeringskasstroom is lager ten opzichte van de begroting als gevolg van minder ICT investeringen op projecten. De gedane investeringen betreffen met name investeringen in het kader van het project Masterplan Archiefdepots in stellingen en scanners voor de digitalisering van archieven.

De financieringskasstroom is negatief vanwege de jaarlijkse € 0,2 miljoen aflossing van leningen bij het Ministerie van Financiën voor investeringen in de publieksruimte en verbouwingen in het pand van het NA.

Tabel 84 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2020

Omschrijving generiek deel

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

  

2017

2018

2019

2020

2020

Gemiddeld gewogen kostprijs per productgroep

de (gem) prijs per meter fysiek archief (capaciteit)

 

zie toelichting

15

15

18

14

de (gem) prijs per Terabyte digitaal archief

 

zie toelichting

1163

1.231

1.514

1.290

Gemiddeld gewogen uurtarief intern personeel

primaire taken - activiteiten

 

55

53

53

61

55

programma's en projecten 2e en 3e geldstromen

 

54

Aantal fte

     

formatie op lumpsum en projecten

 

194,83

198,29

207,71

197,82

200-210

formatie Programma Digitale Taken rijksarchieven

 

0

0

0

0

0

Saldo baten en lasten

 

235.434

‒ 70.332

201.162

2.135.837

0

Ontwikkeling aantallen bezoekers

     

bezoekers - tentoonstelling

 

17.482

19.078

18.398

5.486

20.000

onderwijs

 

12.655

7.539

8.922

2.427

13.000

studiezaal - bezoekers

 

14.940

15.433

17.121

6.690

12.000

studiezaal - raadplegingen archiefstukken

 

114.349

104.570

134.071

83.480

100.000

Website Nationaal Archief

 

1.350.798

1.721.451

1.601.889

1.921.441

1.500.000

Cijfer bezoeker tevredenheid

7,5

7,5

7,5

7,5

8

Voldoen aan webrichtlijnen Rijk

***

***

***

***

 

Beschikbaarheid - bereikbaarheid organisatie

fysieke dienstverlening; geopend:

      

informatiecentrum en studiezaal

 

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

tentoonstelling

 

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

ontvangst schoolgroepen

   

ma t/m vr

ma t/m vr

ma t/m vr

Digitale dienstverlening eDepot (basisdienstverlening)

      

beschikbaarheid (%)

 

nvt

nvt

nvt

nvt

 

helpdesk openingstijden op werkdagen

 

8:30–17:00

8:30–17:00

8:30–17:00

8:30–17:00

8:30–17:00

Toelichting

Met de opzet en implementatie van het integrale kostprijsmodel per 2018 werd het mogelijk om per product en dienst de kosten inzichtelijk te maken en de benodigde lumpsum te onderbouwen voor uitvoering van de opgedragen taken. De kostprijzen per productgroep in de begroting 2020 zijn gebaseerd op het kostprijsmodel 2018. Daarin werd nog geen rekening gehouden met de investeringen in het nieuwe depot Emmen. Deze investeringen in het gebouw en archiefinrichting hebben inmiddels geleid tot een hogere meterprijs. De destijds verwachte verdubbeling van de digitale archiefcapaciteit heeft niet plaatsgevonden door achterblijvende instroom van digitale archieven. Hierdoor zijn geen schaalvoordelen behaald en is de prijs per terabyte daarom hoger dan begroot. Het effect van de coronacrisis is terug te zien in het gedaalde aantal fysieke bezoekers; daarentegen is te zien dat het aantal website bezoekers is gestegen.

Licence