Operationele gereedheid bestaat uit drie elementen: personele gereedheid, materiële gereedheid en geoefendheid. De personele gereedheid is de mate waarin het personeel van een eenheid beschikbaar en geschikt is voor het uitvoeren van de opgedragen opdracht. Om het herstel van de gereedheid te kunnen accommoderen, is de formatie in 2020 uitgebreid met ongeveer 600 VTE, en ruim 6000 VTE in de gehele kabinetsperiode. De totale personele vulling bleef in 2020 met 85,9% nagenoeg gelijk. Met name de militaire personele vulling was zorgelijk en bleef 79%. De knelpunten in de onderbouw en specialistische functies, bijvoorbeeld technische en medische functies, bleven onveranderd. De Personeelsrapportage bevat meer en gedetailleerde informatie over de personele vulling.
Behalve voldoende kwantitatieve vulling is ook de kwalitatieve personele vulling van belang voor het verbeteren van de gereedheid. In 2020 is het programma ‘Kwaliteit in Beeld’ gestart. Dit programma moet zorgen voor verbeterd inzicht in de kwalitatieve personele gereedheid en voor inzicht in de specifieke kennis en vaardigheden van ons personeel. Daarnaast zijn we in 2020 ook gestart met het verbeteren van de besturing van instroom en de opleidingen, zodat we in de toekomst gerichter functies kunnen vullen die de gereedheid verhogen. Verder stonden door de COVID-19 maatregelen de benodigde initiële en functionele opleidingen onder druk. Om de druk op de opleidingscapaciteit te verlichten, nam Defensie maatregelen als: verlenging functieduur, opleidingsverkorting, afstandsonderwijs, uitbesteding aan civiele opleidingsinstanties, beter aansluiten op eerder verworven competenties, just-in-time opleiden, optimalisatie van het vraag- en aanbodmanagement van opleidingen en tijdelijke onttrekking van militaire instructeurs uit de operationele onderdelen ten gunste van de opleidingseenheden.
Kwantitatieve en kwalitatieve militaire personele vulling werkt, naast de invloed op de personele gereedheid en veiligheid, sterk door in de materiële gereedheid, geoefendheid en daarmee in de algehele operationele gereedheid. De huidige militaire personele vulling zorgt daarbij steeds vaker voor het ontbreken van een of enkele functionarissen die cruciaal zijn voor de inzetbaarheid van de volledige eenheid. Een voorbeeld hiervan was de keuze voor de inzet van Zr.Ms. De Ruyter als onderdeel van European-led Maritime Awareness in the Strait of Hormuz (EMASoH). Het gevolg hiervan was dat er geen fregat geleverd kon worden aan de Standing Maritime Group 1 en ook niet voor de Towed Array-pool die zich voornamelijk richt op de onderzeebootbestrijding. Een ander voorbeeld was dat de EMASoH-missie alleen kon worden ondersteund door een NH-90 uit de Standing NATO Maritime Group (SNMG) te onttrekken.
De materiële gereedheid is de mate waarin het materieel van een eenheid beschikbaar en geschikt is voor het uitvoeren van de opdracht. Het Plan van Aanpak ‘Verbeteren Materiële Gereedheid’ heeft tot een dusdanige verbetering van de beschikbaarheid van reservedelen geleid, dat de Algemene Rekenkamer de onvolkomenheid op logistieke reservedelen kon opheffen. Echter, de onbalans tussen de capaciteit in de materieel logistieke keten en de aanwezige werklast bestaat nog steeds. Naast het vullingsprobleem van technisch en logistiek personeel, vragen verouderde wapensystemen om meer onderhoud. Ook zijn nieuwe wapensystemen technologisch steeds complexer, hetgeen hogere eisen aan de kennis en ervaring van het toch al schaarse technische en logistieke personeel stelt. Met de in 2020 beperkt toegewezen financiële middelen voor herstel van de onbalans in de materieel logistieke keten is een grote verbetering van de materiële gereedheid niet realistisch.
Hoewel veel projecten nog in uitvoering zijn, is er in 2020 ook gemoderniseerd en is nieuw materieel in gebruik genomen. Voorbeelden hiervan zijn brugleggende tanks, de Chinook–F helikopter, de gemoderniseerde Patriot-fire unit en de midlife update Zr.Ms. Pelikaan. Ook zijn de eerste drie Apache-helikopters naar de VS verscheept voor een remanufacture en is de modernisering voor het Fennek-voertuigenpark bekrachtigd. De directe impact van COVID-19 op de materiële gereedheid was over het algemeen beperkt in 2020, omdat de vraag ook duidelijk lager was. Wel heeft uitbesteed groot onderhoud bij en levering van producten door de industrie in sommige gevallen vertraging opgelopen.
Geoefendheid, als derde component van operationele gereedheid, is de mate waarin een (organieke of samengestelde) eenheid de taken heeft beoefend en daarvoor voldoende niveau van beheersing van de taken heeft getoond. Meerdere buitenlandse oefeningen zijn door COVID-19 afgeschaald of verplaatst naar Nederland om toch zoveel mogelijk te kunnen oefenen. Zo is de landmachtoefening Zebra Sword in aangepaste vorm in Nederland in plaats van in Duitsland uitgevoerd en heeft een eskaderreis van de marine «dichtbij huis» plaatsgevonden. Ondanks de beperkingen is er dus wel geoefend, maar met name in Nederland en in kleinere verbanden. Grote internationale oefeningen en oefeningen benodigd voor het optreden in het hoger geweldspectrum konden in 2020 als gevolg van COVID-19 niet doorgaan of zijn ingekort. Voorbeelden hiervan zijn de oefeningen Cold Response en Frisian Flag. Succes was er voor het Nederlandse Special Operations Command (NLD SOCOM) dat zich tijdens de oefening Steadfast Jupiter voor het eerst certificeerde als Composite Special Operations Component Command (C-SOCC). Dit hoofdkwartier stuurt Special Operations Forces (SOF) in internationaal verband aan en wordt gevormd door België, Denemarken en Nederland. In 2021 stuurt dit hoofdkwartier de SOF-inzet van de NATO Response Force (NRF21) aan.
De krijgsmacht zou militair vermogen voor de eerste hoofdtaak moeten kunnen leveren, echter de operationele gereedheid voor robuust optreden tegen een gelijkwaardige tegenstander in een hoog geweldsspectrum loopt achter. Beperkingen hierin hebben betrekking op: langdurig, gelijktijdige inzet en in hogere dreigingsscenario’s. Verder stijgen de internationale eisen sneller dan onze verbeterslagen. Meer gedetailleerde informatie hierover staat in de Inzetbaarheidsrapportage geheel 2020.
De civiele behoefte aan militaire capaciteiten is in de loop der tijd gewijzigd. Daarom loopt gezamenlijk met het ministerie van Justitie en Veiligheid een herijking van de gegarandeerde capaciteiten voor de derde hoofdtaak. Op dit moment gelden voor de gegarandeerde capaciteiten nog de bestuurlijke afspraken uit 2006. De laatste jaren is wel duidelijk geworden dat bij nationale crisissituaties er altijd een beroep is op defensiecapaciteiten. De maatschappelijke perceptie is dat defensie deze steunaanvragen makkelijk kan honoreren. Echter, de staat van de huidige defensieorganisatie zorgt ervoor dat defensie niet meer is toegerust om aan deze steunaanvragen te voldoen, zonder dat daarbij de gecommitteerde (inter)nationale verplichtingen of de eigen gereedstellingsactiviteiten direct moeten worden beperkt of zelfs moeten worden geannuleerd.
Er is veel in Defensie geïnvesteerd en de modernisering krijgt inmiddels vorm. Nieuwe capaciteiten vergen echter geruime tijd om op norm gereedheid te komen en de achterblijvende personele vulling vertraagt het herstel. Daarnaast liepen in sommige gevallen door COVID-19 uitbesteed groot onderhoud en levering van producten door de industrie vertraging op. Verder is in de afgelopen jaren duidelijk geworden hoe groot de behoefte aan herstel van voorraden, reservedelen, vastgoed en IT is. Vooralsnog blijft extra geld nodig voor het verbeteren van de personele gereedheid (bijvoorbeeld personeel in de materieel-logistieke keten), materiële gereedheid (bijvoorbeeld voortzettingsvermogen) en geoefendheid.