Het realiseren van een gezonde en veilige leefomgeving, die door de inwoners van Nederland ook als zodanig wordt ervaren.
Regisseren
De Minister is verantwoordelijk voor de integrale kaderstelling rond activiteiten die risico’s kunnen veroorzaken voor een gezonde en veilige leefomgeving. Deze regisserende rol komt naar voren in:
• De normstelling en regels waaraan bedrijven en overheden zich bij de uitoefening van hun activiteiten moeten houden. Het daarvoor gewenste beschermingsniveau wordt bij voorkeur op Europees of internationaal niveau vastgelegd en nationaal geïmplementeerd, waardoor een level playing field bereikt wordt. De veiligheid van mens en milieu bij handelingen met genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s), bij de ontwikkeling en implementatie van regelgeving op het gebied van chemische stoffen (REACH) en bestrijdingsmiddelen (Biocidenverordening, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden), bij risicovolle bedrijven en bij het transport van gevaarlijke stoffen (water, rail, buisleidingen en weg) zijn voorbeelden waarbij dit in de vorm van wet- en regelgeving gebeurt. Voor deze dossiers geldt dat Nederland een actieve bijdrage levert aan de Europese en soms mondiale processen die leiden tot verdere verbetering van deze internationale regels.
• Waar Europese regels (deels) ontbreken, of waar specifieke omstandigheden in Nederland het stellen van regels voor de veiligheid van de omgeving noodzakelijk maken, wordt in dialoog met stakeholders gezocht naar een optimum tussen de te bereiken doelen (en dus baten in termen van milieu en gezondheidswinst) en de lasten die deze regels veroorzaken. Dit is onder meer aan de orde bij de regelgeving rond buisleidingen, risicovolle bedrijven, de emissies van zeer zorgwekkende stoffen en het basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Met dat laatste wordt een balans gezocht tussen de belangen van vervoer, ruimte en veiligheid. In 2020 is in verschillende sessies met belanghebbende partijen gezamenlijk gezocht naar uitgangspunten voor een Robuust Basisnet. Deze uitgangspunten worden in de volgende fase van het programma Robuust Basisnet verder uitgewerkt. Daarin worden ook de (veiligheids)gevolgen van de energietransitie op het vervoer van gevaarlijke stoffen meegenomen.
• Waar nieuwe technologische ontwikkelingen aanleiding zijn om na te gaan of beleid en regelgeving daarmee nog in de pas lopen, kan het overwegen van nieuw of aanvullend beleid en regulering aan de orde zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de beleidsontwikkeling ten behoeve van de veilige toepassing voor mens en milieu van nieuwe vormen van nanotechnologie en biotechnologie.
• Het reduceren van de regeldruk wordt onder meer nagestreefd door een betere kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Deze taken worden door 29 Omgevingsdiensten (OD’s) uitgevoerd, waarbij zes OD’s een specialisatie in BRZO–taken hebben. De minister heeft hierin een regisserende rol als voorzitter van het bestuurlijk omgevingsberaad (BOB) en is stelselverantwoordelijk voor het VTH stelsel milieu (Stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving).
• Tegengaan van lastendruk is ook een centrale invalshoek bij het transport van gevaarlijke stoffen. Om die reden stelt Nederland in principe geen hogere eisen aan verpakkingen en voer- of vaartuigen dan in de relevante internationale verdragen is vastgelegd, conform de EU-Kaderrichtlijn transport gevaarlijke stoffen.
• Het verlenen van vergunningen met als doel bescherming van mens en milieu bij activiteiten met GGO’s.
• Het verlenen van vergunningen voor een beperkt aantal bedrijven met een verhoogd risico voor de externe veiligheid in Caribisch Nederland.
Stimuleren
Het is primair de verantwoordelijkheid van bedrijven die risico’s voor een gezonde en veilige leefomgeving vormen om deze risico’s te identificeren en te voorkomen of te beperken. Overheden zijn verantwoordelijk voor bijvoorbeeld ruimtelijke ordening of vergunningverlening dat invloed kan hebben op een gezonde en veilige leefomgeving. De Minister stimuleert:
• Het in beeld (doen) brengen van bestaande of nieuwe risicosituaties en het vermijden of beperken hiervan. Dit geschiedt door inventarisaties van deze risico’s en het stimuleren van de aanpak daarvan, door het in beeld brengen van de risico’s van nieuwe technologieën zoals het gebruik van nanomaterialen en biotechnologie, het ‘vergroenen’ van het beschikbare pakket aan biociden en het terugdringen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw, het volgen van nieuwe wetenschappelijke inzichten op het gebied van hormoonverstoring en gecombineerde blootstelling aan stoffen en door het ontwikkelen van beleid ten aanzien van onzekere risico’s. Door integraal plaagdiermanagement (IPM) toe te passen, wordt gestreefd naar vermindering van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. De eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en andere overheden is een belangrijk anker, onder andere door openheid te geven ten aanzien van feitelijke risico’s. De Risicokaart (in overleg met het Ministerie van Justitie en Veiligheid en ontwikkeld) en de Atlas Leefomgeving zijn hiervan voorbeelden. Op basis van deze informatie kunnen burgers nagaan hoe het is gesteld met de kwaliteit van hun directe leefomgeving. Daarnaast is er ook het landelijk asbestvolgsysteem die alle ketenpartijen van de nodige informatie voorziet. Het Landelijk asbestvolgsysteem (LAVS) is bedoeld om via inzicht in de asbestsaneringsketen de naleving van de asbestregelgeving te verbeteren en daarmee te voorkomen dat nadelige gevolgen optreden voor de gezondheid van de mens en het milieu.
• Het nemen van maatregelen ter bescherming van mens en maatschappij tegen moedwillige verstoring van onderdelen van de vitale infrastructuur door te bevorderen dat de risico’s op moedwillige verstoring (bijvoorbeeld terroristische aanslagen) worden geïdentificeerd en waar mogelijk beperkt. Het betreft hier onder andere chemische bedrijven en buisleidingen.
• Een continue verbetering van de omgevingsveiligheid bijvoorbeeld met behulp van het instrument van de Safety Deals (subsidieregeling versterking Omgevingsbeleid).
• Dat veiligheid en gezondheid van meet af aan ontwerpcriteria zijn bij innovatieve ontwikkelingen (Safe-by-design). Hiervoor wordt enerzijds ingezet op kennisontwikkeling m.b.t. veilig ontwerpen en anderzijds op het opleiden van toekomstige ingenieurs en ontwerpers. Daarbij hoort ook – in het kader van de circulaire economie – het stimuleren van Safe & Circular Design. In dit verband heeft het ministerie samen met NWO een NWA-onderzoeksprogramma geïnitieerd.
Verder is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).
Veiligheid en veiligheidsbeleving zijn niet eenvoudig objectief te meten. Het streven is gericht op het voorkomen van onveiligheid: vermeden onveilige situaties laten zich niet meten.
REACH
In het kader vande Europese stoffenregelgeving (REACH)worden de gevaren en risico’svan stoffen beoordeeld en in geval van zorg worden maatregelen genomen om de veiligheid voor mens en milieu te waarborgen (geharmoniseerde classificatie en labelling, autorisatie, restrictie).
Nederland levert een bijdrage aan de effectieve uitvoering van deze Europese verordeningen. De daadwerkelijke invulling van Nederlandse dossiers wordt afgestemd met de opdrachtgevende ministeries (ook VWS en SZW) en wordt vastgelegd in een reeks op te leveren producten.
1. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de realisatie van deze producten in 2020 ten opzichte van de raming zoals vastgelegd in het werkprogramma. Medio 2020 is vastgesteld dat vanwege capaciteitsgebrek (mede als gevolg van de additionele opdracht voor het opstellen van het restrictiedossier voor PFAS) in overleg met de opdrachtgevende ministeries minder of niet zijn uitgevoerd.
2. De onderstaande geraamde kengetallen betreffen de oorspronkelijke planning.
Geraamd 2020 | Gerealiseerd 2020 | ||||
---|---|---|---|---|---|
NL inbreng1 | Hele EU | NL inbreng | Hele EU | ||
1 | Beoordelingen ontwerpbesluiten ECHA t.a.v. registratiedossiers en testvoorstellen van Europese bedrijven | 80 | 1.400 | 129 | 403 |
2 | Door Nederland uitgevoerde (en beoordeelde ontwerpbesluiten van) stofevaluaties | 1 (30) | 50 | 1 (21) | 14 |
3a | Door Nederland gescreende stoffen | Circa 20 | Onbekend | 0 | Onbekend |
3b | Door Nederland ingediende en (becommentarieerde) RMO-analyses | 6 (10) | Onbekend | 2 (5) | 9 |
4a | Door Nederland ingebrachte en (becommentarieerde) Annex XV dossiers t.a.v. zeer ernstige zorgstoffen | 2 (15) | 15 | 0 (2) | 5 |
4b | Door Nederland gerapporteerde en (becommentarieerde) opinies over clusters van autorisatieverzoeken | 2 (30) | 40 | 5 (70) | 70 |
5 | Door Nederlandse RAC en SEAC leden gerapporteerde en (becommentarieerde) opinies over restrictiedossiers | 2 (8-10) | 10 | 3 (9) | 9 |
6 | Door Nederlandse ingebrachte en (becommentarieerde) voorstellen voor geharmoniseerde classificatie & labelling | 5-10 (40) | 80 | 3 (39) | 49 |
7 | Behandelde vragen door de REACH & CLP helpdesk | 600 | n.v.t. | 618 | n.v.t |
Bronnen: ECHA, Programming Document 2020-2023 – MB/55/2019 final (januari 2020). RIVM, Jaarverslag Bureau REACH 2020 (in wording).
Toelichting
Het beoordelings- en besluitvormingstraject met betrekking tot de REACH-werkprocessen stofevaluatie, autorisatie, restrictie en geharmoniseerde classificatie en labelling beperkt zich veelal niet tot één kalenderjaar waarmee de daarmee samenhangende werklast over meerdere jaren wordt verspreid. De getallen betreffen door NL ingebrachte of becommentarieerde dossiers of door NL RAC- en SEAC-leden gedragen (co)rapporteurschappen. De aantallen door Nederland beoordeelde ontwerpbesluiten en becommentarieerde dossiers staan steeds tussen haakjes. De NL RAC- en SEAC-leden leveren input op alle dossiers, al dan niet met ondersteuning vanuit het RIVM.
1. In 2020 zijn veel minder ontwerpbesluiten uitgestuurd door ECHA dan voorzien. De gehanteerde prioriteringssystematiek blijft vooralsnog ongewijzigd, omdat de daaruit resulterende werklast vooralsnog goed aansluit bij oorspronkelijke raming.
2. Het aantal stofevaluaties is conform de actielijst CoRAP in 2020 op 14 uitgekomen, waarvan Nederland er één heeft uitgevoerd. Van de 25 ontvangen ontwerpbesluiten met betrekking tot stofevaluaties van andere lidstaten zijn er 21 beoordeeld.
3. a) Aan het Nederlandse screeningswerk om tot de selectie te komen voor kandidaten voor risicobeheersmaatregelen (stofevaluatie, classificatie, autorisatie of restrictie) is vanwege capaciteitsgebrek en door het onvoldoende voorhanden hebben van kandidaat stoffen geen invulling gegeven.
b) Van de negen ontvangen RMO-analyses zijn er vijf geprioriteerd en becommentarieerd.
4. a) De Nederlandse inbreng aan Annex XV SVHC dossiers is oorspronkelijk voor 2020 op twee dossiers geschat. De mogelijke kandidaat stoffen bevinden zich nog in de RMO-analyse fase. Het totaal aantal stoffen op de Kandidaatslijst is in 2020 met acht nieuwe stoffen uitgekomen op 209.
b) Autorisatieaanvragen zijn in dit overzicht geclusterd per aanvraag. Eén aanvraag kan meerdere toepassingen (normaliter 1-5) bevatten. Opinies worden per toepassing opgesteld. De NL SEAC-leden hebben vier rapporteurschappen afgerond en zijn met één nieuwe gestart. Op alle autorisatieverzoeken is door de NL RAC- en SEAC-leden al dan niet met ondersteuning vanuit Bureau REACH input geleverd.
5. Naast twee afgeronde SEAC-rapporteurschappen en een lopend RAC-rapporteurschap heeft Nederland input geleverd op alle restrictiedossiers. Ook wordt aan een nieuw restrictiedossier gewerkt voor twee aprotische oplosmiddelen, waarvan de submissie eind 2021 wordt voorzien.
6. Naast dat er drie voorstellen voor geharmoniseerde classificatie en labelling door Nederland zijn ingediend zijn er ook vier rapporteurschappen door NL RAC-leden vervuld en is op alle voorstellen (minus NL-dossiers en rapporteurschappen) input geleverd.
7. Het RIVM beantwoordt zowel vragen van de REACH Helpdesk als de CLP-Helpdesk. In 2020 zijn in totaal 618 vragen van bedrijven beantwoord.
Asbestdaken
Het aantal vierkante meters asbestdaken in Nederland is in 2012 ingeschat op 120 miljoen. Het Ministerie van IenW volgt de sanering van de asbestdaken en brengt periodiek in beeld hoeveel daken er zijn gesaneerd. In onderstaande tabel wordt op jaarbasis de stand van zaken in beeld gebracht. Omdat verschillende provincies de asbestdaken in hun gebied in kaart brengen op basis van feitelijke waarnemingen, kan onderstaand overzicht met betrekking tot het resterende aantal vierkante meters in de loop van 2021 mogelijk worden geactualiseerd. Het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS) voorziet alle ketenpartijen van de nodige informatie.
Bij het opstellen van het jaarverslag waren de gegevens over 2020 nog niet volledig beschikbaar. Bij de begroting 2022 zullen we geactualiseerde gegevens aan de Tweede Kamer worden gemeld.
Asbestdaken | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | Totaal |
---|---|---|---|---|---|
*106 m2 | *106 m2 | *106 m2 | *106 m2 | *106 m2 | |
Verwijderd 2014 | 1,5 | 1,6 | 1,7 | 1,1 | 5,9 |
Verwijderd 2015 | 1,2 | 2,1 | 1,9 | 1,7 | 6,9 |
Verwijderd 2016 | 1,8 | 2,7 | 2,9 | 2,5 | 9,9 |
Verwijderd 2017 | 2,2 | 2,8 | 2,9 | 2,9 | 10,8 |
Verwijderd 2018 | 2,5 | 3,7 | 3,4 | 3,2 | 12,8 |
Verwijderd 2019 | 2,2 | 3,2 | 2,7 | 1,7 | 9,8 |
Verwijderd 2020 | 1,5 | 1,8 | 1,7 | Nog niet bekend | 5,0 (excl. 4e kwartaal) |
Totaal verwijderd: | 61,1 |
Bron: Startmeldingenbestand Inspectie SZW en LAVS, bewerkt door RWS
Besluit externe veiligheid transport
Voor het oplossen van knelpunten veroorzaakt door het Basisnet is de milde saneringsregeling Bevt (Besluit externe veiligheid transport) gestart.46 Deze regeling heeft betrekking op het oplossen van huidige en mogelijke toekomstige knelpunten bij bestaande woningen langs basisnetroutes. Bij aanvang van deze regeling was er sprake van 42 kwetsbare objecten. Per 1 januari 2021 resteert nog 1 woning die naar verwachting ook wordt aangekocht. In 2020 is ook gesproken met ProRail en RWS over de uitvoering en toekomstbestendigheid van de aankoopregeling. Er is geen aanleiding de regeling inhoudelijk te wijzigen of elders onder te brengen. De regeling is ook voor de toekomst van belang als er, als gevolg van door het Rijk geïnitieerde infrastructurele ontwikkelingen, woningen binnen de plaatsgebonden risico (PR) 10-6 contour komen te liggen.47
Biotechnologie GGO’s:
Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGO’s)
In het beleidsverslag 2020 worden, evenals in voorgaande jaren, niet alleen kengetallen vermeld maar ook indicatoren. Immers, kengetallen geven uitsluitend een beeld van wat de bestede middelen voor vergunningverlening aan resultaten hebben opgeleverd, maar zij bieden geen inzicht in de mate waarin vergunningverlening aan het te bereiken van het beleidsdoel heeft bijgedragen.
Kengetallen zijn de aantallen ontvangen vergunningaanvragen, aanvragen voor wijziging van vergunningen, kennisgevingen, wijzigingen op kennisgevingen, art. 2.8-verzoeken, art. 2.13-verzoeken en bijzondere procedures.
Indicatoren zijn het percentage van het aantal vergunningaanvragen, kennisgevingen, art. 2.8-verzoeken, art. 2.13-verzoeken of bijzondere procedures voor handelingen waarbij het risico voor mens en milieu gelijk of lager is dan een verwaarloosbaar risico.
De vigerende GGO-regelgeving is op 1 maart 2015 in werking getreden. Naast vergunningen en algemene regels, worden ook kennisgevingen gedaan en verzoeken ingevolge art. 2.8, art. 2.13 en bijzondere procedures van het Besluit ggo milieubeheer 2013 ingediend ten aanzien van de veiligheidsinschaling van ggo’s.
De realisatie in 2020 luidt als volgt:
2020 | Kengetal | Indicator |
---|---|---|
Ingeperkt gebruik: | ||
- Aanvragen Vergunningen1 | 70 | 100% |
- Kennisgevingen2 | 436 | 100% |
- Verzoeken ex art. 2.8 besluit ggo | 159 | 100% |
Verzoeken ex art. 2.13 besluit ggo | 37 | 100% |
Verzoeken bijzondere procedures besluit ggo | 7 | 100% |
Introductie in het milieu, landbouw (inclusief martkaanvragen) | 1 | 100% |
Introductie in het milieu, medisch, veterinair | 31 | 100% |
Totaal | 741 | 100% |
Bron: RIVM, Bureau Genetisch Gemodificeerde Organismen.
Majeure risicobedrijven
Jaarlijks rapporteert de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer de Staat van de Veiligheid bij de majeure risicobedrijven. De Staat van de Veiligheid majeure risicobedrijven schetst vanuit een breed perspectief een beeld van de naleving en de veiligheidssituatie van de majeure risicobedrijven in Nederland. Op 1 juli 2020 is de Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven (Kamerstukken II 2019-2020 26 956, nr. 214) over 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden.
De Brzo-toezichthouders maken in hun rapportages over 2019 – net als in voorgaande jaren - geen melding van een situatie bij een Brzo-bedrijf waar sprake is van een langdurig onbeheerste veiligheidssituatie. De cijfers over 2019 laten echter een toename zien van het aantal overtredingen waarbij vooral de toename van het aantal zware en middelzware overtredingen aandacht vraagt van met name het bedrijfsleven, het bevoegd gezag en de toezichthouders.
Op basis van de constateringen zijn verschillende acties 48ingezet om te zorgen dat de bevindingen worden gebruikt door het bedrijfsleven om in overleg met de overheid de naleving te verbeteren (te starten met terugbrengen van zware en middelzware overtredingen) en in de inspectiepraktijk door toezichthouders, om zo de bedrijven scherp te houden om in de dagelijkse praktijk de veiligheid te borgen.
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren in 2020 conform de verwachtingen zoals gemeld in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot neerwaartse bijstelling aan het licht gekomen. Onderstaand is per beleidsterrein aangegeven welke activiteiten in 2020 hebben plaatsgevonden.
Bronbeleid PFAS
Nederland werkt in samenwerking met Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen aan een restrictievoorstel op al het niet-essentieel gebruik van (producten met) PFAS. Het RIVM heeft hieraan een grote inbreng geleverd. Een EU-stakeholderconsultatie in het voorjaar leverde meer dan vijfhonderd reacties en veel relevante informatie op. Het doel om waar mogelijk gebruik van PFAS te laten verdwijnen is ook onderdeel van de Europese Strategie voor duurzame chemische stoffen (COM(2020) 667 final).
Asbest
De laatste grote bron van asbestvezels zijn asbestdaken. Deze zijn oud en verweren steeds verder. De Staatssecretaris heeft in dat verband op 2 maart 2020 een samenwerkingsverklaring gesloten met provincies, gemeenten en andere belanghebbende partijen. Doel hiervan is om op een veilige manier het saneren van de resterende asbestdaken in Nederland te versnellen (Kamerstuk 25834, nr. 167). In de samenwerkingsverklaring zijn acties afgesproken gericht op bewustwording en communicatie, oprichting van een (leningen)fonds, het ontzorgen van gemeenten, het gebruik maken van koppelkansen, het vereenvoudigen van saneringen en monitoring. De meer dan 40 activiteiten in de samenwerkingsverklaring zijn in uitvoering onder regie van het Programmabureau Versnellingsaanpak Asbestdakensanering. Op 16 december 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang in de uitvoering (Kamerstuk 2020Z25109).
Conform de motie Von Martels en Ziengs (Kamerstuk 34675, nr. 23) is met de partners verkend wat de mogelijkheden zijn voor een landelijk asbestfonds voor eigenaren van asbestdaken die sanering van het dak niet kunnen financieren (Kamerstuk 25834, nr. 165). In 2020 is voor particuliere dakeigenaren een fonds opgericht waaruit leningen kunnen worden verstrekt (Kamerstuk 2020Z25109). Daarnaast heeft een nadere verkenning plaatsgevonden naar financiële instrumenten voor zakelijke dakeigenaren (Kamerstuk 25834, nr. 172 en Kamerstuk 2020Z25109).
Biotechnologie GGO’s
Eind 2020 zijn een aantal wijzigingen in het Besluit ggo en de Regeling ggo in werking getreden. De wijzigingen hebben betrekking op het vervallen van het onderscheid tussen de vergunning- en de kennisgevingsprocedure op inperkingsniveau II en het verkorten van de doorlooptijd van de verplichte vergunningprocedure voor klinisch onderzoek met medische ggo-toepassingen. Deze doorlooptijd is verkort van 120 dagen tot maximaal 56 dagen, zonder in te boeten op de veiligheid voor mens en milieu. Dit is tot stand gekomen door samenwerking met alle betrokken partijen en hiermee wordt de procedurelast voor de aanvragers verminderd. Daarnaast is ook het vergunningverleningsproces voor toepassingen van gentherapie geoptimaliseerd en vindt vergunningverlening binnen de wettelijke procedure termijnen plaatst.
Er is verdere invulling gegeven aan de beleidsmodernisering veiligheid biotechnologie met als doel de veiligheid van mens, dier en milieu te waarborgen bij huidige en toekomstige toepassingen van biotechnologie (voetnoot TK brief). De door onder andere Nederland bepleitte noodzaak voor herziening van de Europese ggo-regelgeving heeft ertoe geleid dat de Europese Commissie van start is gegaan met een onderzoek naar nieuwe genomische technieken en de mate waarin de huidige ggo-regelgeving functioneert. De gesprekken met stakeholders die gestart zijn in het kader van de beleidsmodernisering worden voortgezet in een structurele dialoog.
Vervoer gevaarlijke stoffen
In 2020 is de tweejaarlijkse cyclus van aanpassing van de internationale regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en binnenwateren geëindigd. De regels zijn per 1 januari 2021aangepast aan de laatste stand van wetenschap en techniek, en worden momenteel geïmplementeerd in nationale wetgeving en vervolgens genotificeerd aan de Europese Commissie. Belangrijke aanpassingen zijn: In de binnenvaart is het gebruik van een nieuw, veiliger type ladingtank (membraantank) mogelijk gemaakt, geschikt voor het vervoer van gekoelde gassen die belangrijk zijn voor de energietransitie. Verder zijn de voorwaarden voor het vervoer van nucleaire transporten aangescherpt aan de hand van de laatste inzichten van het Internationaal Atoomagentschap. Daarnaast zijn er nieuwe mogelijkheden gekomen om gevaarlijk en besmettelijk afval uit de gezondheidszorg veiliger te vervoeren naar de eindverwerker.
In 2020 is in verschillende sessies met belanghebbende partijen gezamenlijk gezocht naar uitgangspunten voor een Robuust Basisnet. Deze uitgangspunten worden in de volgende fase van het programma Robuust Basisnet verder uitgewerkt. Daarin worden ook de (veiligheids)gevolgen van de energietransitie op het vervoer van gevaarlijke stoffen meegenomen.
Safe by Design
Safe-by-Design (‘Veilig aan de Voorkant’) is een belangrijke strategie voor het voorkomen van milieurisico’s. Deze strategie maakt onderdeel uit van ‘Bouwsteen 1: voorkomen van milieuverliezen en vermijden van milieuvervuiling’ in het Nationaal Milieubeleidskader. Ook op Europees niveau wordt meer ingezet op veiligheid aan de voorkant. In oktober 2020 heeft de Europese Commissie de EU Chemicaliën Strategie voor Duurzaamheid uitgebracht. Daarin is een prominente plek ingeruimd voor het stimuleren van Safe and Sustainable Design. Juist voor het bereiken van een Circulaire Economie is aandacht voor zowel veiligheid als duurzaamheid aan de voorkant van groot belang. In 2020 heeft Nederland wederom een belangrijke en veelal leidende rol vervuld in het internationale speelveld rondom Safe-by-Design organisaties en (onderzoeks)projecten. Voorbeelden zijn het leiden van een groot internationaal consortium op het gebied van nanotechnologie (Gov4Nano) en het participeren in meerdere onderzoeken door het RIVM, alsmede inbreng in meerdere OECD werkgroepen (biotechnologie en nanotechnologie) over Safe-by-Design. Daarnaast heeft Nederland in 2020 het initiatief genomen tot de oprichting van een informeel netwerk van Europese beleidsmakers, SPINE (Safe-by-Design Policy International Network), dat zich richt op kennisdeling en gecoördineerde acties op dit terrein. Voorts heeft IenW samen met NWO en SZW voorbereidingen getroffen om in 2021 een thematische call ‘Safe by design in practice’ open te stellen. De bedoeling is om via dit programma een praktische Safe-by-Design aanpak te ontwikkelen die leidt tot maatschappelijk verantwoorde en veilige chemische processen en producten. Daarbij hoort ook – in het kader van de circulaire economie – het stimuleren van Safe & Circular Design. In dit verband heeft het ministerie samen met NWO een NWA-onderzoeksprogramma geïnitieerd.
Duurzame Veiligheid 2030/ Safety Delta Nederland SDN
Eind 2020 is het programma Duurzame Veiligheid 2030 (DV2030) met een evaluatie4 afgerond. Samen met het bedrijfsleven en de wetenschap werkten we aan het doel om te komen tot een vitale (petro)chemische sector zonder noemenswaardige incidenten in 2030. De evaluatie heeft uitgewezen dat DV2030 beperkt heeft bijgedragen aan dit doel. Van veel uitgevoerde projecten zal de bijdrage aan de veiligheid zichtbaar zijn na vervolgstappen zoals implementatie van ontwikkelde handreikingen. Verder wordt benoemd dat de betrokken partijen de samenwerking tussen partijen als het doel van DV2030 zagen. Dit doel is behaald. Om te leren van DV2030 zijn er ook lessen voor de Safety Delta Nederland (SDN) geformuleerd. Deze lessen zijn ingebracht in de SDN. De SDN is met een door corona ontstane vertraging van 5 maanden op 5 oktober 2020 gelanceerd5. In de SDN zetten bedrijfsleven, wetenschap en overheid de met DV2030 gestarte samen werking structureel voort.
Register Externe Veiligheid en Modernisering Omgevings Veiligheid
In 2020 is hard gewerkt aan de bouw van het Register Externe Veiligheidsrisico’s (REV). Voor alle activiteiten zijn inmiddels informatie- en datamodellen beschikbaar. Eén omgevingsdienst is in 2020 op het REV aangesloten. Daarmee is aangetoond dat het systeem functioneert. Het project REV is door bureau Gateway onder de loep genomen. Uit deze Gateway-review is een aantal zinvolle aanbevelingen gekomen, waar in 2021 verder aan gewerkt wordt.
In 2020 is samen met andere overheden binnen het programma ‘Impuls Omgevingsveiligheid’ gewerkt aan een soepele transitie van de huidige externe veiligheidswet- en regelgeving naar de Omgevingswet en daarmee de introductie van de aandachtsgebieden. Als gevolg van de beperkingen als gevolg van de geldende coronaregels zijn niet alle activiteiten uitgevoerd. Een deel van de regionale voorlichtingsbijeenkomsten zal in 2021 plaats gaan vinden. Op 5 oktober 2020 heeft de bestuurlijke aftrap van de regio bijeenkomsten plaatsgevonden over de bestuurlijke impact van Modernisering OmgevingsVeiligheid en daarmee samenhangend de Omgevingswet, het Register Externe Veiligheidsrisico’s en het afwegen van risico’s ten opzichte van elkaar.
De aandachtsgebieden die voortvloeien uit de huidige vergunningen van SEVESO-bedrijven zijn in 2020 berekend. Ook van andere risicovolle bedrijven zijn – op grond van de door bevoegd gezag aangeleverde vergunningen - aandachtsgebieden bepaald. IenW heeft hier een faciliterende rol: bevoegd gezag is en blijft verantwoordelijk voor de vergunningen en de juistheid van de informatie. Nu de aandachtsgebieden bekend zijn kan bevoegd gezag deze informatie in het Register Externe Veiligheidsrisico’s opnemen. Ook kunnen zij deze informatie in hun omgevingsplannen gebruiken.
Safety deals
In 2020 zijn 6 voorstellen voor Safety Deals ingediend en zijn allemaal gehonoreerd. Totaal heeft er een budget uitputting van ca. € 1,5 miljoen plaatsgevonden. Dit blijft onder het beschikbare budget van € 2 miljoen voor deze regeling. Door de corona crises zijn bedrijven in 2020 wat terughoudend geweest met het starten van nieuwe projecten. Enkele bedrijven hebben door deze pandemie vertraging opgelopen in de projectuitvoeren van lopende safety deals en uitstel aangevraagd van enkele maanden van de opleveringsdatum. De verzoeken zijn gehonoreerd.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | ||
Verplichtingen | 55.234 | 38.226 | 43.695 | 21.788 | 51.414 | 31.241 | 20.173 | 1 |
Uitgaven | 34.663 | 45.430 | 50.160 | 30.339 | 33.891 | 34.204 | ‒ 313 | |
22.01 Veiligheid chemische stoffen | 6.742 | 5.867 | 7.752 | 6.773 | 6.203 | 8.540 | ‒ 2337 | |
22.01.01 Opdrachten | 3.976 | 3.384 | 3.757 | 3.820 | 3.058 | 5.718 | ‒ 2.660 | 2 |
22.01.02 Subsidies | 1.436 | 537 | 1.654 | 102 | 88 | 265 | ‒ 177 | |
- NANoREG | 1.100 | 51 | 1.382 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
- Overige Subsidies | 336 | 486 | 272 | 102 | 88 | 265 | ‒ 177 | |
22.01.03 Bijdragen aan agentschappen | 1.330 | 1.946 | 2.341 | 2.851 | 3.057 | 2.557 | 500 | |
- Waarvan bijdrage aan RWS | 1.330 | 1.946 | 2.341 | 2.631 | 2.837 | 2.337 | 500 | |
- Overige bijdragen | 0 | 0 | 0 | 220 | 220 | 220 | 0 | |
22.02 Veiligheid biotechnologie | 1.621 | 2.952 | 3.285 | 3.250 | 3.482 | 3.770 | ‒ 288 | |
22.02.01 Opdrachten | 1.621 | 2.952 | 3.285 | 3.250 | 3.482 | 3.770 | ‒ 288 | |
22.03 Veiligheid bedrijven en transport | 26.300 | 36.611 | 39.123 | 20.316 | 24.206 | 21.894 | 2.312 | |
22.03.01 Opdrachten | 3.448 | 3.805 | 4.996 | 3.461 | 5.658 | 8.478 | ‒ 2.820 | 3 |
- Omgevingsveiligheid | 868 | 1.305 | 0 | 1.014 | 2.640 | 4.329 | ‒ 1.689 | |
- Uitvoering Veiligheid inrichtingen en basisnetten | 345 | 0 | 0 | 562 | 0 | 0 | 0 | |
- Overige Opdrachten | 2.235 | 2.500 | 4.996 | 1.885 | 3.018 | 4.149 | ‒ 1.131 | |
22.03.02 Subsidies | 17.173 | 27.298 | 29.119 | 11.115 | 11.698 | 3.849 | 7.849 | 4 |
- Subsidie Inrichting & Transparantie | 7.890 | 3.284 | 4.606 | |||||
- Asbest | 15.196 | 26.347 | 25.000 | 8.800 | 3.500 | 0 | 3.500 | |
- Overige Subsidies | 1.977 | 951 | 4.119 | 2.315 | 308 | 565 | ‒ 257 | |
22.03.03 Bijdragen aan agentschappen | 2.629 | 1.896 | 2.002 | 1.933 | 2.341 | 1.521 | 820 | |
- Waarvan bijdrage aan RWS | 2.629 | 1.896 | 2.002 | 1.933 | 2.341 | 1.521 | 820 | |
22.03.04 Bijdragen aan medeoverheden | 60 | 0 | 100 | 0 | 488 | 5.000 | ‒ 4.512 | 5 |
- Caribisch Nederland | 0 | 0 | 0 | 0 | 434 | 5.000 | ‒ 4.566 | |
- Bijdrage programma externe veiligheid | 60 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
- Overige bijdragen aan medeoverheden | 0 | 0 | 0 | 0 | 54 | 0 | 54 | |
22.03.09 Inkomensoverdrachten | 2.990 | 3.612 | 2.906 | 3.707 | 4.021 | 3.046 | 975 | |
- Mesothelioom en Asbetose | 2.990 | 3.612 | 2.906 | 3.707 | 4.021 | 3.046 | 975 | |
Ontvangsten | 272 | 726 | 3.007 | 1 | 457 | 250 | 207 |
Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. De hogere verplichtingenrealisatie van € 20,2 miljoen hangt met name samen doordat er een aantal verplichtingenschuiven hebben plaatsgevonden, waarmee meerjarige subsidies zijn verstrekt. Dit betreft een verplichtingenschuif van € 12,4 miljoen van 2022-2024 naar 2020 voor een meerjarige subsidie aan de Omgevingsdienst NL voor de uitvoering van de interbestuurlijke meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid 2021-2024. Daarnaast wordt de hogere realisatie van het verplichtingenbudget veroorzaakt door een verplichtingenschuif van € 5,5 miljoen van 2022 naar 2020 voor een meerjarige begrotingssubsidie aan de Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn) ten behoeve van het instellen van het particulier asbestfonds. Tot slot heeft er een verplichtingenschuif van € 2,0 miljoen plaatsgevonden van 2021-2024 naar 2020 voor een meerjarige subsidie ten behoeve van Safety Delta Nederland (SDN) voor de financiering van de oprichting van een programmabureau.
2. Het kasbudget is bij de suppletoire begrotingen 2020 met ongeveer € 2,7 miljoen verlaagd ten behoeve van onder andere overhevelingen naar andere departementen. Dit betreft overhevelingen naar onder andere het Ministerie van VWS voor de kosten van de Gezondheidsraad 2020 (€ 0,5 miljoen), het Ministerie van LNV voor de kosten voor het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) 2020 (€ 1,0 miljoen) en het Ministerie van OCW voor het NWO-NWA programma Safety by Design (€ 0,9 miljoen). Daarnaast heeft er een overheveling naar artikel 21 plaatsgevonden in verband met de bijdrage aan de kosten van Milieu Centraal (€ 0,4 miljoen).
3. De lagere kasrealisatie van € 2,8 miljoen hangt met name samen met budgetoverhevelingen naar het instrument subsidies binnen hetzelfde artikelonderdeel voor het kunnen uitvoeren van kasbetalingen die verband houden de meerjarige subsidies die verstrekt zijn aan Omgevingsdienst NL, SVn en SDN (zie onder 1). Daarnaast heeft er een budgetoverheveling plaatsgevonden naar 22.03.09 in verband met hogere uitgaven voor inkomensoverdrachten aan mesothelioomslachtoffers (€ 0,9 miljoen). Tot slot heeft er een overheveling (€ 0,9 miljoen) naar artikel 21 plaatsgevonden in verband met de bijdrage aan kosten van Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN).
4. De hogere kasrealisatie van € 7,8 miljoen hangt met name samen met budgetoverhevelingen vanuit het instrument opdrachten binnen hetzelfde artikelonderdeel voor het kunnen uitvoeren van kasbetalingen die verband houden de meerjarige subsidies die verstrekt zijn aan Omgevingsdienst NL, SVn en SDN (zie onder 1 en 3). Daarnaast hebben er uitgaven plaatsgevonden in het kader van de tegemoetkoming van vuurwerkondernemers waarvoor bij 1e suppletoire begroting 2020 € 3,0 miljoen aan het budget van artikel 22 is toegevoegd vanuit artikel 14, de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
5. De lagere kasrealisatie (per saldo € 4,5 miljoen) is het gevolg van het feit dat € 5,0 miljoen uit de vastgestelde begroting 2020 bij de Ontwerpbegroting 2021 is overgeboekt naar Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het betreffen middelen uit de Reservering regionale knelpunten (waaronder BES) (Kamerstukken II 2017-2018 34 775, nr. 54) met betrekking tot de vernieuwing van de brandstofopslag op Bonaire.
22.01 Veiligheid chemische stoffen
22.01.01 Opdrachten
In dit kader zijn in 2020 opdrachten verstrekt aan onder andere de Gezondheidsraad voor de uitvoering van wettelijke taken op het gebied van asbest, chemische stoffen en externe veiligheid. Daarnaast zijn in 2020 opdrachten verstrekt voor het meerjarig onderzoekprogramma elektromagnetische velden (EMV), de uitvoering van EU-regelgeving ten aanzien van zeer zorgwekkende stoffen in relatie tot andere overheden (vergunningverlening), voor de uitvoering van taken op de gebieden «veiligheid en gezondheid» (asbest) en «nieuwe risico’s en security (Safe by Design)» (nanotechnologie en synthetische biologie).
22.01.02 Subsidies
De subsidies die in 2020 zijn verstrekt hebben betrekking op bijdragen aan het Platform Elektromagnetische Velden (EMV) en Stichting Keurmerk Plaagdier Management Bedrijven (KPMB).
22.01.03 Bijdragen aan agentschappen
Dit betreft de bijdrage aan RWS voor voornamelijk de capaciteitsinzet op het beleidsonderwerp «asbest». Daarbij is inzet geleverd voor het beheer en verdere ontwikkeling van het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS). Daarnaast is er een bijdrage gedaan aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor het toezicht op gebruiksverboden van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw.
22.02 Veiligheid biotechnologie
22.02.01 Opdrachten
Ter uitvoering van de wettelijke taak is een jaarlijkse opdracht verstrekt aan de Commissie Genetische Modificatie (COGEM). Deze opdracht is verstrekt voor het maken van beoordelingen inzake risico’s verbonden aan werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen en het adviseren over maatregelen risicobeheersing en monitoring die bij de uitvoering van werkzaamheden met GGO's kunnen worden toegepast. Daarnaast zijn de uitgaven in het kader van het meerjarige onderzoeksprogramma Biotechnologie en Veiligheid hier verantwoord.
22.03 Veiligheid bedrijven en transport
22.03.01 Opdrachten
Omgevingsveiligheid
Het betreft hier uitgaven in het kader van de Impuls Omgevingsveiligheid (IOV) voor de deelprogramma’s Besluit risico’s zware ongevallen (BRZO), Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (PGS), Informatie/Kennisinfrastructuur en lokaal externe (omgeving-) veiligheidsbeleid. Door middel van een programmatische aanpak is ingezet op het creëren van een veiligere leefomgeving. Het programma wordt uitgevoerd onder auspiciën van het Bestuurlijk Omgevingsberaad (BOB).
Overige opdrachten
Het betreft hier diverse verstrekte opdrachten voor (wettelijke) taken in het kader van BRZO bedrijven, olieterminals in Caribisch Nederland en vuurwerk, de monitoring van basisnetten (weg, water en spoor), aanpassing regelgeving vervoer gevaarlijke stoffen als gevolg van wijzigingen internationale verdragen, modellenbeheer buisleidingen (Bevb), onderhouden Activiteitenbesluit voor het realiseren vermindering regeldruk bedrijven en de stelselontwikkeling en het beheer van standaarden voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Daarnaast zijn in 2020 opdrachten verstrekt voor onderzoek en implementatie van risicoreductie maatregelen alsmede de ondersteuning en begeleiding van het verwijderen van asbestdaken.
22.03.02 Subsidies
Subsidies inrichtingen en transport
Het betreft hier de uitgaven in het kader van de Subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid chemische sector, die door de RVO is uitgevoerd. Jaarlijks wordt in de Staatscourant het beschikbare jaarbudget gepubliceerd. De overige subsidies hebben voornamelijk betrekking op vuurwerk, subsidies aan organisaties die een bijdrage leveren aan de Impuls Omgevingsveiligheid (IOV) en het vervolmaken van het stelsel van Omgevingsdiensten. Daarnaast zijn hier ook als onderdeel van de uitvoeringsagenda BRZO subsidies toegekend onder de noemer «Safety Deals». De Safety Deals zijn complementair aan de maatregelen die versterking van toezicht en handhaving tot doel hebben. Het gaat hier om het creëren van een duurzame veiligheidscultuur bij onder meer de bedrijfsprocessen binnen de chemiesector (Duurzame Veiligheid 2030 en Safety Delta Nederland).
Asbest
Het betreft hier de uitgaven in het kader van de Subsidieregeling asbestfonds voor particulieren die door de Stichting Volkshuisvesting Nederland (SVn) is uitgevoerd.
22.03.03 Bijdragen aan agentschappen
Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet op de beleidsonderwerpen «kennisoverdracht omgevingsveiligheid» en «vergunningverlening». Daarnaast zijn uitgaven gedaan voor werkzaamheden van de Dienst Verkeer en Scheepvaart van RWS in het kader van basisnetten en vervoer gevaarlijke stoffen. Op basis van de periodieke rapportages van RWS over het Basisnet weg en water is het Verslag over de werking van het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen in 2019 opgesteld (bijlage bij Kamerbrief Verslag Basisnet 2019 en aanpak voor een robuust Basisnet 2028, IENW/BSK-2020/103833).
22.03.04 Bijdragen aan medeoverheden
Dit betreffen bijdragen aan Caribisch Nederland in het kader van de continuiteit van milieuprogramma's.
22.03.09 Inkomensoverdrachten
De inkomensoverdrachten hebben betrekking op het honoreren van incidentele aanvragen in het kader van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienst gerelateerde slachtoffers van mesothelioom (TNS). Deze regeling is bedoeld voor iedereen die de ziekte van maligne mesothelioom heeft als gevolg van contact met asbest buiten de werksituatie.
2020 | ||
---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 18.06 Externe veiligheid van het Infrastructuurfonds | 680 | |
Andere ontvangsten van artikel 18.06 Externe veiligheid | 0 | |
Totale uitgaven op artikel 18.06 Externe veiligheid | 680 | |
Waarvan | ||
18.06 | Externe veiligheid | 680 |