Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2019 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 84.551 | 84.712 | 161 | 95.063 |
waarvan omzet moederdepartement | 41.180 | 35.881 | ‒ 5.299 | 26.807 |
waarvan omzet overige departementen | 7.245 | 7.393 | 148 | 9.914 |
waarvan omzet derden | 36.126 | 41.438 | 5.312 | 48.432 |
Rentebaten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Vrijval voorzieningen | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Bijzondere baten | ‒ | 17.074 | 17.074 | 9.910 |
Totaal baten | 84.551 | 101.786 | 17.235 | 95.063 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 80.830 | 93.425 | 12.595 | 81.502 |
- Personele kosten | 35.175 | 34.874 | ‒ 301 | 30.520 |
waarvan eigen personeel | 24.907 | 22.121 | ‒ 2.786 | 21.071 |
waarvan inhuur externen | 8.883 | 11.364 | 2.481 | 7.844 |
waarvan overige personele kosten | 1.385 | 1.389 | 4 | 1.605 |
- Materiële kosten | 45.655 | 58.551 | 12.896 | 50.982 |
waarvan apparaat ICT | 4.996 | 10.539 | 5.543 | 4.921 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 8.889 | 10.384 | 1.495 | 9.684 |
waarvan overige materiële kosten | 31.770 | 37.628 | 5.858 | 36.377 |
Rentelasten | 1 | 23 | 22 | 1 |
Afschrijvingskosten | 3.720 | 3.408 | ‒ 312 | 5.128 |
- Materieel | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan apparaat ICT | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
- Immaterieel | 3.720 | 3.408 | ‒ 312 | 5.128 |
Overige lasten | ‒ | 1.230 | 1.230 | 783 |
waarvan dotaties voorzieningen | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan bijzondere lasten | ‒ | 1.230 | 1.230 | 783 |
Totaal lasten | 84.551 | 98.086 | 13.535 | 87.414 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 3.700 | 3.700 | 7.649 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 755 | 755 | 777 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 2.945 | 2.945 | 6.872 |
Toelichting bij de staat van baten en lasten
Algemeen
Het positieve resultaat van € 2,9 miljoen heeft voor € 2,3 miljoen betrekking op medicinale cannabis.
De verwachting was dat de vraag in 2020 zou afnemen vanwege een dalende export als gevolg van landen die zelf gaan produceren (met name Duitsland). Deze ontwikkeling heeft zich echter niet voorgedaan en wederom blijkt de buitenlandse vraag naar medicinale cannabis lastig voorspelbaar te zijn.
De realisatie van zowel de baten als lasten over 2020 is aanzienlijk hoger dan de vastgestelde begroting. Hieraan liggen meerdere oorzaken ten grondslag: een hogere vraag naar medicinale cannabis, de invoering van de nieuwe donorwet, de migratie van UZI in verband met de nieuwe aanbesteding en de realisatie van de I-visie, waarbij een groot gedeelte van het ICT-landschap is gemigreerd naar KPN.
De gerealiseerde lasten over 2020 zijn € 10,9 miljoen hoger dan over 2019 vanwege de invoering van de nieuwe donorwet, een hogere vraag naar medicinale cannabis, de migratie van UZI en aanvullende opdrachten zoals de CoronaMelder App en LCH (Landelijk Consortium Hulpmiddelen).
Dit verklaart ook waarom de gerealiseerde baten over 2020 hoger zijn dan vorig jaar. Vanwege de gerealiseerde meeropbrengsten UZI over 2019 van € 4,1 miljoen is het verschil met € 6,7 mln. minder groot dan ten opzichte van de begroting.
Met ingang van 2020 is de verantwoordingswijze van tariefdemping door het moederdepartement gewijzigd. Hierbij gaat het om bijdragen van het moederdepartement ter ondersteuning van omzet derden, waarbij sprake is van niet kostendekkende en gemaximeerde tarieven. Deze worden niet langer als omzet moederdepartement verantwoord, maar als bijzondere baten. De vergelijkende cijfers zijn aangepast voor wat betreft de realisatie 2019.
Omzet moederdepartement
De gerealiseerde omzet van het moederdepartement is lager dan begroot. Reden is dat tariefdemping niet langer als omzet moederdepartement wordt verantwoord, maar als bijzondere baten.
De realisatie is wel hoger dan vorig jaar. Dit is het gevolg van de invoering van de nieuwe donorwet en aanvullende opdrachten zoals de CoronaMelder App en LCH (Landelijk Consortium Hulpmiddelen).
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | (4) Realisatie 2019 |
---|---|---|---|---|
Macro-economische vraagstukken en arbeidsmarkt (MEVA) | 11.322 | 1.264 | ‒ 10.058 | 1.736 |
Informatiebeleid CIO | 5.060 | 5.831 | 771 | 4.247 |
Eenheid Secretariaten Tuchtcolleges en Toetsingscommissies (ESTT) | 460 | 457 | ‒ 3 | 330 |
Geneesmiddelen en Medische Technologie (GMT) | 11.321 | 15.217 | 3.896 | 10.568 |
Publieke Gezondheid (PG) | 2.765 | 2.577 | ‒ 188 | 1.480 |
Patiënt en Zorgordening (PZo) | 5.720 | 6.440 | 720 | 5.781 |
Directie Jeugd (DJ) | 1.548 | 1.520 | ‒ 28 | 1.209 |
Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) | 2.463 | 2.067 | ‒ 396 | 1.011 |
Directie Maatschappelijke Ondersteuning (DMO) | 411 | 452 | 41 | 413 |
Curatieve Zorg (CZ) | 110 | ‒ | ‒ 110 | 30 |
Langdurige Zorg (LZ) | ‒ | 28 | 28 | 2 |
Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP) | ‒ | 28 | 28 | ‒ |
Omzet VWS | 41.180 | 35.881 | ‒ 5.299 | 26.807 |
Omzet overige departementen
De gerealiseerde omzet van overige departementen is in lijn met de begroting. De daling ten opzichte van vorig jaar wordt met name veroorzaakt door de overdracht van twee schoolleidersregisters aan OCW per 1 januari 2020. De realisatie van ICTU is gerelateerd aan activiteiten op het gebied van National Contact Point E-Health (NCPeH).
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | (4) Realisatie 2019 |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) | 4.476 | 4.218 | ‒ 258 | 6.900 |
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) | 1.306 | 1.417 | 111 | 1.244 |
Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) | 1.463 | 1.273 | ‒ 190 | 1.715 |
ICTU (ICT-Uitvoeringsorganisatie) | ‒ | 485 | 485 | 56 |
Omzet overige departementen | 7.245 | 7.393 | 148 | 9.914 |
Omzet derden
De omzet van derden is hoger dan begroot vanwege een hogere vraag naar medicinale cannabis. De daling van UZI ten opzichte van de begroting en realisatie vorig jaar kent meerdere oorzaken. In 2019 was sprake van een versnelde uitgifte van passen vanwege een kortere levensduur (twee jaar in plaats van drie jaar) en vroegtijdige vervanging van de servercertificaten als gevolg van extra uitgifte-eisen. Hierdoor heeft er een verschuiving plaatsgevonden: meer productie en omzet in 2019 en minder in 2020. Tevens is de vraag naar UZI passen in 2020 gedaald, omdat er andere partijen op de markt zijn verschenen die alternatieve oplossingen bieden voor de UZI pas.
Product | (1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | (4) Realisatie 2019 |
---|---|---|---|---|
BIG-(her)registratie | 5.454 | 5.269 | ‒ 185 | 5.629 |
Vakbekwaamheid | 320 | 336 | 16 | 333 |
UZI-register | 9.315 | 5.785 | ‒ 3.530 | 15.389 |
Vergunningen en ontheffingen | 1.619 | 1.832 | 213 | 1.804 |
Medische hulpmiddelen | 235 | 1.149 | 914 | 416 |
Opiaten | 711 | 802 | 91 | 786 |
BMC | 18.472 | 26.265 | 7.793 | 24.075 |
Omzet derden | 36.126 | 41.438 | 5.312 | 48.432 |
Bijzondere baten
Bijzondere baten betreffen bijdragen van het moederdepartement ter ondersteuning van omzet derden, waarbij sprake is van niet kostendekkende en gemaximeerde tarieven. De begrote bijzondere baten zijn nihil, omdat de verantwoordingswijze van deze zogenaamde tariefdemping is gewijzigd toen de begroting 2020 al was vastgesteld (in de begroting 2020 is tariefdemping opgenomen onder omzet moederdepartement).
De hogere realisatie ten opzichte van vorig jaar ligt voornamelijk bij UZI en BIG. Bij UZI was in 2019 sprake van een versnelde uitgifte van passen en vroegtijdige vervanging van de servercertificaten, waardoor de omzet derden van het UZI-register in 2019 dusdanig hoog was dat een aanvullende bijdrage van het moederdepartement (directie I-CIO) niet nodig was.
BIG kende in 2020 een uitstel van de herregistratie-verplichting vanwege COVID-19. Hierdoor waren er minder aanvragen voor herregistratie en was de omzet derden lager. Hierdoor was in 2020 een hogere bijdrage van het moederdepartement (directie MEVA) nodig.
Product | Opdrachtgever | (1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | (4) Realisatie 2019 |
---|---|---|---|---|---|
BIG-(her)registratie | MEVA | ‒ | 6.957 | 6.957 | 5.328 |
Vakbekwaamheid | MEVA | ‒ | 3.893 | 3.894 | 3.321 |
UZI-register | I-CIO | ‒ | 5.407 | 5.406 | ‒ |
Vergunningen en ontheffingen | GMT | ‒ | 169 | 169 | 322 |
Medische hulpmiddelen | GMT-IGJ | ‒ | 575 | 575 | 922 |
Opiaten | GMT-IGJ | ‒ | 73 | 73 | 17 |
Bijzondere baten | 0 | 17.074 | 17.074 | 9.910 |
Lasten
Personele kosten
De gerealiseerde kosten van eigen personeel zijn lager dan begroot vanwege een relatief lage bezetting: het is lastig om geschikt ICT-personeel te vinden en daarnaast worden vacatures terughoudend ingevuld. Ten opzichte van vorig jaar is er sprake van een toename van de kosten van eigen personeel vanwege een licht hogere bezetting en loonsverhoging vanwege de Cao Rijk.
De realisatie van externe inhuur is met € 11,4 miljoen duidelijk hoger dan zowel de begroting als de realisatie vorig jaar. Deze stijging is met name het gevolg van het sturen op een integraal i-portfolio op het gebied van infra- en applicatielandschap, bijvoorbeeld door de inrichting van het CIO Office CIBG, het werken onder Architectuur en het opstellen en concreet maken van de Visie Gezond Applicatielandschap. Daarnaast was externe inhuur nodig voor de nieuwbouw van applicaties.
Ondanks de ophoging van de reservering vakantiedagen met € 0,9 miljoen (vanwege COVID-19 is minder verlof opgenomen) is de realisatie van de overige personele kosten ad € 1,4 miljoen in lijn met de begroting. Reden is dat er een meevaller van € 0,3 miljoen uit voorgaande jaren tegenover stond en de realisatie van een aantal kosten lager uitviel dan in de begroting zoals studie, interne representatie en reis- en verblijfskosten (deels COVID-gerelateerd).
Materiële kosten
De gerealiseerde materiële kosten bedragen € 58,6 miljoen en zijn daarmee € 12,9 miljoen hoger dan begroot. Deze stijging is vooral het gevolg van hogere inkoopkosten voor medicinale cannabis vanwege een sterk toegenomen vraag vanuit het buitenland (+ € 6,3 miljoen), hogere portokosten vanwege de invoering van de nieuwe donorwet (+ € 2,8 miljoen), hogere kosten van derdelijns support (+ € 1,7 miljoen) en hogere hostingkosten (+ € 1,4 miljoen).
De realisatie over 2020 is € 7,6 mln. hoger dan de realisatie vorig jaar. Dit verschil is € 5,3 miljoen kleiner dan het verschil met de begroting van € 12,9 miljoen. Hiervan heeft € 4,7 miljoen betrekking op de inkoopkosten voor medicinale cannabis: de realisatie van deze kosten was € 1,6 miljoen hoger dan de realisatie vorig jaar, terwijl het overschot ten opzichte van de begroting zoals eerder vermeld
€ 6,3 miljoen bedroeg.
Afschrijvingskosten
ICT-systemen worden afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname middels dechargeverlening van een project. De afschrijvingskosten zijn in lijn met de begroting, maar aanzienlijk lager dan de realisatie over 2019. Belangrijkste oorzaak van deze daling is de overdracht van twee schoolleidersregisters aan OCW per 1 januari 2020.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten ad € 1,2 miljoen hebben betrekking op de afwaardering van immateriële vaste activa.
Rentelasten
De rentelasten zijn hoger dan vorig jaar vanwege de versnelde aflossing van leningen in verband met de afwaardering van immateriële vaste activa.
Agentschapsdeel Vpb-lasten
Dit zijn de kosten van de vennootschapsbelasting vanwege het positieve resultaat over 2020 op de verkoop van medicinale cannabis.
Balans 2020 | Balans 2019 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 11.472 | 12.671 |
Materiële vaste activa | ‒ | ‒ |
waarvan grond en gebouwen | ‒ | ‒ |
waarvan installaties en inventarissen | ‒ | ‒ |
waarvan projecten in uitvoering | ‒ | ‒ |
waarvan overige materiële vaste activa | ‒ | ‒ |
Immateriële vaste activa | 11.472 | 12.671 |
Vlottende activa | 57.223 | 47.014 |
Voorraden en onderhanden projecten | 4.813 | 4.331 |
Debiteuren | 1.867 | 5.911 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 4.282 | 2.847 |
Liquide middelen | 46.261 | 33.925 |
Totaal activa: | 68.695 | 59.685 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 6.201 | 9.687 |
Exploitatiereserve | 3.256 | 2.815 |
Onverdeeld resultaat | 2.945 | 6.872 |
Voorzieningen | ‒ | ‒ |
Langlopende schulden | 5.466 | 8.677 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 5.466 | 8.677 |
Kortlopende schulden | 57.028 | 41.321 |
Crediteuren | 3.039 | 4.680 |
Belastingen en premies sociale lasten | 56 | 1.096 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 2.037 | 2.331 |
Overige schulden en overlopende passiva | 51.896 | 33.214 |
Totaal passiva | 68.695 | 59.685 |
Toelichting op de balans per 31 december 2020
Immateriële vaste activa
De boekwaarde bedroeg eind 2019 € 12,7 miljoen. In 2020 is er geïnvesteerd voor € 3,4 miljoen en bedroegen de afschrijvingen € 3,4 miljoen. Daarnaast was er sprake van afwaarderingen voor € 1,2 miljoen. Per saldo resulteren deze mutaties in een daling van de boekwaarde per 31 december 2020 met € 1,2 miljoen tot € 11,5 miljoen.
Voorraden en onderhanden projecten
De voorraden betreffen de aangekochte cannabis (Bedrocan, Bediol, Bedica, Bedrolite en Bedrobinol) voor de levering (verkoop) aan apothekers en buitenlandse afnemers.
Debiteuren
Het debiteurensaldo van € 1,9 miljoen bestaat voor € 0,1 miljoen uit vorderingen op het moederdepartement en voor € 1,8 miljoen uit vorderingen op derden. Hiervan heeft € 0,9 miljoen betrekking op UZI-passen en € 0,5 miljoen op medicinale cannabis.
Overige vorderingen en overlopende activa
Het saldo van € 4,3 miljoen aan overige vorderingen en overlopende activa bestaat voor € 2,2 miljoen uit vorderingen op opdrachtgevers in verband met af te rekenen voorschotten 2020 (€ 1,9 miljoen moederdepartement en € 0,3 miljoen overige departementen), nog te ontvangen BTW vanwege de verkoop van medicinale cannabis aan het buitenland (€ 1,1 miljoen), vooruitbetaalde bedragen aan derden (€ 0,5 miljoen) en nog te factureren bedragen aan derden (€ 0,5 miljoen, waarvan € 0,4 miljoen betrekking heeft op Farmatec).
Liquide middelen
Het CIBG maakt gebruikt van schatkistbankieren en heeft liquide middelen als gevolg hiervan bij het Ministerie van Financiën ondergebracht. Eind 2020 was er sprake van een positief saldo van € 46,2 miljoen. Dit saldo aan liquide middelen is relatief hoog en is nodig in verband met de betaling van de kortlopende schulden.
Eigen vermogen
Eind 2019 bedroeg het eigen vermogen € 9,7 miljoen. Hiervan was 4,1 miljoen gerelateerd aan een positief resultaat op UZI en € 2,4 miljoen aan een positief resultaat op de verkoop van medicinale cannabis. Deze gelden zijn in 2020 via afroming terugbetaald aan de eigenaar. Hierdoor bedroeg de genormaliseerde omvang van het eigen vermogen per 31 december 2019 € 3,3 miljoen (bij een maximum van € 3,8 miljoen).
Toevoeging van het onverdeelde positieve resultaat over 2020 van € 2,9 miljoen aan het eigen vermogen leidt ertoe dat dit eind 2020 € 6,2 miljoen bedraagt. Dit saldo is € 2,0 miljoen hoger dan het maximum eigen vermogen dat per 31 december 2020 € 4,2 miljoen bedraagt.
Conform de Regeling agentschappen wordt bij de eerste suppletoire begrotingswet minimaal dit surplus afgeroomd door de eigenaar.
Voorzieningen
Het CIBG neemt, onder verwijzing naar artikel 27 van de Regeling agentschappen, geen voorziening op voor bezwaar & beroep en ambtsjubilea. De kosten hiervoor worden genomen in het jaar dat ze voorkomen.
Langlopende schulden
Eind 2019 bedroeg het saldo van de langlopende schulden € 8,7 miljoen. In 2020 is er voor 1,2 miljoen versneld afgelost vanwege de afwaardering van immateriële vaste activa en de overdracht van RIN naar het ministerie van Binnenlandse Zaken. Er zijn geen nieuwe leningen aangegaan bij het ministerie van Financiën. Daarnaast is er € 2,0 miljoen overgeheveld naar het kortlopende deel van de leningen (af te lossen in 2021), zodat de boekwaarde van de langlopende schulden per 31 december 2020 € 5,5 miljoen bedraagt. De boekwaarde van de vaste activa is per 31 december 2020 hoger dan de boekwaarde van de schulden.
Crediteuren
Het saldo crediteuren bedraagt eind 2020 € 3,0 miljoen, dit betreft facturen over 2020 die begin 2021 worden betaald. Dit saldo heeft voor € 1,3 miljoen betrekking op het moederdepartement en voor € 1,7 miljoen op derden.
Belastingen en premies sociale lasten
Deze post heeft betrekking op de nog betalen vennootschapsbelasting. Vanwege betaalde voorschotten is dit bedrag lager dan de kosten van de vennootschapsbelasting over 2020.
Kortlopend deel leningen ministerie van Financiën
Dit betreft het deel van de leningen dat in 2021 dient te worden afgelost.
Overige schulden en overlopende passiva
Het saldo van deze post bedraagt € 51,9 miljoen en bestaat uit nog te betalen bedragen voor € 27,1 miljoen en vooruitontvangen bedragen voor € 24,8 miljoen.
De nog te betalen bedragen ad € 27,1 miljoen zijn opgebouwd uit de volgende componenten:
– Af te rekenen voorschotten moederdepartement : € 4,9 miljoen;
– Af te rekenen voorschotten overige departementen : € 0,3 miljoen;
– Nog te betalen kosten aan moederdepartement : € 3,3 miljoen;
– Nog te betalen kosten aan overige departementen : € 5,3 miljoen;
– Nog te betalen kosten aan derden : € 11,3 miljoen;
– Reservering personele kosten : € 2,0 miljoen.
De vooruitontvangen bedragen ad € 24,8 miljoen bestaan uit overlopende projectgelden (€ 19,1 miljoen, waarvan € 13,0 miljoen betrekking heeft op het project rondom de invoering van de nieuwe donorwet), vooruitontvangen BIG-gelden (€ 4,9 miljoen) en vooruitontvangen BMC-gelden (€ 0,8 miljoen).
(1) Vastgestelde begroting1 | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | |
---|---|---|---|
Rekening-courant RHB 1 januari 20.. + stand depositorekeningen | 16.798 | 33.925 | 17.127 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 84.551 | 103.913 | 19.362 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | 80.831 | 79.432 | ‒ 1.399 |
Totaal operationele kasstroom | 3.720 | 24.481 | 20.761 |
Totaal investeringen (-/-) | 3.720 | 3.438 | ‒ 282 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 1.229 | 1.229 |
Totaal investeringskasstroom | ‒ 3.720 | ‒ 2.209 | 1.511 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 6.431 | 6.431 |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 |
Aflossingen op leningen (-/-) | 2.971 | 3.505 | 534 |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 3.720 | 0 | ‒ 3.720 |
Totaal financieringskasstroom | 749 | ‒ 9.936 | ‒ 10.685 |
Rekening-courant RHB 31 december 2020 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is 0,5 miljoen €. | 17.547 | 46.261 | 28.714 |
Toelichting kasstroomoverzicht
Het saldo aan liquide middelen is in 2020 met € 12,3 miljoen gestegen tot € 46,2 miljoen positief.
Tegenover een positieve operationele kasstroom van € 24,5 miljoen stonden een investerings- en financieringskasstroom met een negatieve gezamenlijke waarde van € 12,2 miljoen.
Belangrijkste redenen voor de positieve operationele kasstroom zijn de toename van de vooruitontvangen projectgelden in 2020 met € 15,2 miljoen (met name vanwege het project rondom de invoering van de nieuwe donorwet), de toename van nog te betalen kosten aan derden (€ 4,3 miljoen) en het positieve resultaat op medicinale cannabis van € 2,3 miljoen.
De investeringen ad € 3,4 miljoen zijn gerelateerd aan de ontwikkeling van immateriële vaste activa. De boekwaarde van investeringen van € 1,2 miljoen heeft betrekking op de afwaardering van immateriële vaste activa.
De eenmalige uitkering aan het moederdepartement ad € 6,4 miljoen heeft betrekking op de gerealiseerde positieve resultaten op UZI en de verkoop van medicinale cannabis over 2019. Deze gelden zijn in 2020 via afroming terugbetaald aan de eigenaar.
Er is in 2020 voor € 3,5 miljoen afgelost, waarvan € 2,3 miljoen regulier en € 1,2 miljoen versneld vanwege de afwaardering van immateriële vaste activa en de overdracht van RIN naar het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Er is een groot verschil tussen het begrote en uiteindelijk gerealiseerde saldo aan liquide middelen. Het verschil wordt met name veroorzaakt door het beginsaldo aan liquide middelen per 1 januari 2020 en de zojuist genoemde grote positieve operationele kasstroom in 2020.
Omschrijving generiek deel | Realisatie | Vastgestelde begroting | |||
---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | |
Generiek | |||||
1. Kostprijzen per product (groep) | |||||
- Beschikking BIG (her)registratie | 201 | 122 | 139 | 165 | 125 |
- Vakbekwaamheidverklaring | 6.186 | 6.021 | 4.698 | 5.381 | 6.449 |
- Vergunning en ontheffingen | 1.914 | 1.776 | 2.205 | 2.563 | 2.695 |
- UZI-pas/certificaat | 329 | 296 | 262 | 293 | 346 |
- Wilsbeschikking donorregister | 13 | 7 | 4 | 7 | 8 |
2. Omzet per productgroep | |||||
(PxQ en x € 1.000) | |||||
- BIG-register + herregistratie | 3.692 | 8.023 | 5.629 | 5.269 | 11.608 |
- Vakbekwaamheid | 3.054 | 3.296 | 3.652 | 4.229 | 4.321 |
- Farmatec | 1.669 | 1.751 | 1.807 | 1.832 | 2.409 |
- UZI-register | 8.582 | 8.530 | 15.389 | 5.785 | 11.670 |
- Donorregister | 2.365 | 3.117 | 4.309 | 3.743 | 3.752 |
3. Saldo baten en lasten (% van de baten) | ‒ 27% | 4% | 7% | 3% | 0% |
4. Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur) | 281 | 283 | 274 | 288 | 290 |
Specifiek | |||||
1. Productievolume | |||||
- Beschikking BIG (her)registratie | 42.875 | 164.508 | 41.040 | 25.278 | 37.900 |
- Vakbekwaamheidverklaringen | 664 | 611 | 776 | 786 | 670 |
- Vergunningen en ontheffingen | 757 | 845 | 964 | 909 | 894 |
- UZI-passen en certificaten | 28.423 | 33.904 | 55.001 | 21.800 | 33.700 |
- Wilsbeschikkingen donorregister | 198.770 | 482.553 | 963.899 | 500.000 | 400.000 |
2. Aantal klachten / bezwaar en beroep | |||||
- Vakbekwaamheidverklaringen | 9 | 2 | 3 | 1 | 10 |
- Wilsbeschikkingen donorregister | 7 | 15 | 1 | 30 | 4 |
3. Doorlooptijden (dagen) | |||||
- Wilsbeschikkingen donorregister | 7 | 7 | 7 | 9 | 7 |
Toelichting op realisatie 2020
Kostprijzen, omzet en volumes
De kostprijzen zijn gebaseerd op de werkelijk gerealiseerde kosten en werkelijke outputvolumes.
De kostprijzen voor BIG en UZI zijn voor het eerst berekend op basis van voortschrijdende gemiddeldes van respectievelijk vijf en drie jaar (de termijn van een BIG-(her)registratie is vijf jaar en een UZI pas is drie jaar geldig), omdat dit leidt tot een betere vergelijkbaarheid van deze kostprijzen over de jaren heen. De vergelijkende cijfers zijn hierop aangepast.
De kostprijs voor BIG is in 2020 relatief hoog als gevolg van het uitstel van de herregistratie vanwege COVID-19, waardoor er minder aanvragen waren.
Het aantal uitgegeven passen en certificaten bij UZI was in 2020 relatief laag en daarmee de omzet. In 2019 was sprake van een versnelde uitgifte van passen vanwege een kortere levensduur (twee jaar in plaats van drie jaar) en vroegtijdige vervanging van de servercertificaten als gevolg van extra uitgifte-eisen. Hierdoor heeft er een verschuiving plaatsgevonden: meer productie en omzet in 2019 en minder in 2020. Tevens is de vraag naar UZI passen in 2020 gedaald, omdat er andere partijen op de markt zijn verschenen die alternatieve oplossingen bieden voor de UZI pas.
Vanwege de invoering van de nieuwe donorwet (actieve donorregistratie) was het totale aantal registraties met ruim 2,5 miljoen veel hoger dan normaal. In bovenstaand overzicht is bij de berekening van de kostprijs voor een wilsbeschikking donor uitgegaan van de reguliere kosten en de begrote reguliere aantallen van 500.000 (praktisch gezien was het niet mogelijk een onderscheid te maken tussen reguliere registraties en registraties op basis van de nieuwe donorwet).
Bij de productievolumes van vergunningen en ontheffingen zijn naast de ontvangen aanvragen voor fabrikantenvergunningen, groothandelsvergunningen en opiumontheffingen ook de vergunningen API-BEM, vergunningen donortestlaboratorium en erkenningen weefselinstelling meegenomen. De vergelijkende cijfers zijn zo nodig aangepast.
Klachten en bezwaar en beroep
Als norm voor de klachten en bezwaren wordt gehanteerd de afspraak die met de opdrachtgever is vastgelegd. De implementatie van de nieuwe donorwet met de daaruit volgende ruim 2,5 miljoen registraties verklaart waarom het aantal klachten hoger is dan gebruikelijk. In de begroting was uitgegaan van de norm voor het reguliere aantal registraties.
Doorlooptijd
Als norm voor de doorlooptijd wordt gehanteerd de wettelijke maximale termijn. De implementatie van de nieuwe donorwet met de daaruit volgende hoge productiecijfers verklaart waarom de doorlooptijd hoger is dan gebruikelijk. Deze ligt echter nog steeds binnen de wettelijke norm.